Protocollen 1501-1600
Uit het Oud-Rechterlijk Archief van Oirschot en Bossche Protocollen (1367 - 1640) met o.a. voorouders van de Lulsdonck, van de Lusdonck e.d., Spoordonkse Watermolen.
(sortering op datum)
31-1-1501 Aankoop huis (RA
Oirschot Inv 126c folio 10r, 10v)
------------------------------
Melis Gerards van der
Lulsdonk voor hemzelf
handelend en voor zijn mede-erfgenamen, verder Jan
van der Lulsdonk, Peter van der Lulsdonk
en Jacop Henricks van Strijp voor hemzelf handelend en voor diens wettige
kinderen, verder Jan Eijgeenbroets, voor hemzelf handelend en voor diens
mede-erfgenamen, Simon Peter Leijten voor hemzelf handelend d en voor zijn
mede-erfgenamen, Dirck de Cort en Jan Willem Brouwers als echtgenoot van (..blanco
gelaten, JT), Jan Meeus Deckers voor hemzelf handelend en voor zijn
mede-erfgenamen, Aert Corstens voor hemzelf handelend d en voor diens
mede-erfgenamen, Willem Jan Corten voor hemzelf handelend d en voor zijn zusters
en broers, verder Gerard Jan Peters voor hemzelf handelend en voor zijn zusters
en broers, verder Gerard Janssen van den Acker en diens broer Jan, verkopen
samen aan Jacop Peters van Esch die een stuk beemd gelegen in herdgang
Spoordonk, ter plaatse genoemd dat Losebroek, b.p. Gerard van Gerwen, Wouter van
den Loo, de heer van Tongerloo, Henrick Emmen van Oisterwijk. Lasten hieruit
zijn een oude grote als grondchijns. Datum 31 januari 1501, getuigen Belaerts en
Leeuw.
Melis Gerards van der Lulsdonk voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, verder Jan van der Lulsdonk, Peter van der Lulsdonk en Jacop Henricks van Strijp voor hemzelf handelend d en voor diens wettige kinderen, Simon Peter Leijten voor hemzelf handelend d en voor zijn mede-erfgenamen, Dirck de Cort en Jan Willem Brouwers als echtgenoot van (blanco gelaten, JT), Jan Meeus Deckers voor hemzelf handelend d en voor zijn mede-erfgenamen, Aert Corstens voor hemzelf handelend en voor diens mede-erfgenamen, Lauwereijs Dirck Heijligen voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, Willem Jan Cortten voor hemzelf handelend en voor zijn zusters en broers, verder Gerard Jan Peters voor hemzelf handelend en voor zijn zusters en broers, nog Gerard Janssen van den Acker en diens broer Jan, verkopen samen aan Jan Eijgenbroets een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter van der Lulsdonk, de gemeenschappelijke straat, Jan Vlemmincks, Katalijn Gielis. Nog verkopen ze hem een stuk land in de zelfde herdgang genoemd de Vossenakker, b.p. Iken Thomas, Lijn Gielis, Lijn Raijmakers, Aert van Campen, het genoemde huis van hiervoor. Nog verkopen ze hem een stuk weiland genoemd de Katwijkse Beemd, b.p. Gerard van Gerwen en zijn kinderen, Jan Claes, Jan Wouter Thijssen, Jan Persoons. Nog verkopen ze hem een beemd, b.p. Jan Claes, Joerden Gijsbrechts van der Dwerten, de erfgenamen van Aert van Campen. Lasten hieruit zijn 2 rijnsguldens per jaar en een enkele gouden gulden per jaar aan Margriet Belaerts, een mud rogge per jaar aan Aert zoon heer Joerdens, een mud rogge aan de erfgenamen van Claes Mesmakers en 5 oude groten aan O.L. Vrouw in Den Bosch. Actum als boven.
Jan Eijgenbroets uit de vorige akte belooft aan de verkopers dat hij alle genoemde lasten op het bezit jaarlijks zo zal betalen dat de verkopers daarvoor verder gevrijwaard blijven. Actum als boven.
16-2-1501 Verkoop van huis (RA
Oirschot Inv 126c folio 10r, 10v)
------------------------------
Margriet dochter van wijlen Henrick Belaerts
verkoopt met een vonnisbrief aan Rutger Willems van Oudenhoven een huis, tuin
etc. gelegen in herdgang Spoordonk, dat eerder eerder eigendom was van Aert Vos.
Dat betreft een huis, tuin etc., genoemd
de Grootakker, b.p. Gerard
van der Lulsdonk waarvan is afgedeeld, Jan Wilden, Dirck
Mollers, de straat. Margriet had dat bezit uit laten winnen met een vonnis van
Oirschot. Datum 16 februari 1501, getuigen Belaerts en Leeuw.
Rutger
Willems van Oudenhoven belooft aan Margriet Belaerts die voortaan jaarlijks een
pacht van 4 mud rogge te betalen, maat van Oirschot , steeds op Maria
Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., b.p. thans Simon Stoepkens,
Dirck de Cort (= Dirck Mollers, JT), de straat, Wouter de Cort, Aert
Gerards en meer anderen. Datum 16 februari 1501, getuigen Belaerts en Leeuw. (dit
huis is hetzelfde als in de vorige akte, de belendingen in de voorgaande akte
zijn van veel oudere datum, JT).
Van de pacht uit de voorgaande akte is 3 en een half mud aflosbaar en de
andere pacht van een half mud is permanent. De
pacht af te lossen tegen betaling van 28 peters per mud. Als hij per a.s. Maria
Lichtmisdag aflost dan hoeft er geen rente te worden betaald, maar daarna wel
steeds met een rente. Actum als boven.
15-5-1501 Verkoop van huis (RA
Oirschot Inv 126c folio 24r)
------------------------------
Aert Corstens van der Achter
krijgt volgens het recht een huis, tuin etc., groot 7 lopenzaad gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. Dirk Cortten, Jan Janssen van Dormalen ook wel de
Schoteldraaier genoemd, Wouter Gooris van Kuijck, het Lepelbroek daar, de
gemeenschappelijke straat. In dit perceel ligt een stuk land van 3 lopenzaad
land, dat Aert eerder had gekocht van Heijlken dochter van Heijnen Gerards, welk
perceel hier niet in deze deling is meebegrepen en waarvan de lasten volledig
voor rekening van Aert zelf komen. Nog krijgt hij een stuk land groot 3
lopenzaad, b.p. Peter Jan
Gerards van der Lulsdonk,
de pad daar, Jan Janssen
van der Lulsdonk die ook wel de Verwer
wordt genoemd, het erf eerder van Aert Vos. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge en
3 stuivers aan de H. Geest van Oirschot en een halve stuiver als grondchijns.
Engel weduwe van Dirck Corstens van der Achter, wat haarzelf betreft voor het vruchtgebruik en haar kinderen wat betreft erfrecht, krijgt een huis, tuin etc. groot 7 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Meeus Cortten, de straat, genoemde Engel en haar kinderen, het erf dat Dirck Corstens van der Achter eerder had gekocht van Peter Peter Cortten en dat haar in deze deling niet is aangedeeld. Lasten uit haar erfdeel zijn een half mud rogge per jaar aan Jan Vos en zijn zusters. Verder nog de grondchijns. Datum 15 mei 1501, getuigen Loij, Leeuw, Belaerts en Snepschuet.
7-6-1501 Verkoop van huis (RA
Oirschot Inv 126c folio 24r)
------------------------------
Ida weduwe van Peter Roefs en
haar wettige dochter Lisbeth verwekt bij Tonis Rolofs (van der Ameijden, JT),
met Cornelis Smeets als hun voogd verkopen aan Henrick
Janssen van der Lulsdonk
die een stuk land gelegen in de Hosstad in herdgang Spoordonk, groot 4
lopenzaad, b.p. Jan Eijgenbroets, de erfgenamen van Cleijs Claessen, Aert van
Campen, Peter Jan Gerards. Hieruit jaarlijks aan O.L. Vrouw in Den Bosch 10 oude
groten te betalen, nog een half mud rog aan Peter van Kuijck. De verkoopster
belooft alle lasten van haar kant af te handelen. Als extra waarbordt zet nog in
onderpand een stuk land genoemd de Dries, groot ca. anderhalf lopenzaad, gelegen
in herdgang Spoordonk in het Pandgat daar, b.p. Gerard Peters, Dirck Raijmakers,
de gemeenschappelijke straat. Datum 7 juni 1501, getuigen Snepschuet en
Belaerts.
(20-6-1501?) De
Lulsdonk als onderpand (RA
Oirschot Inv 126c folio 33v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan Omen
belooft aan Heijlwig natuurlijke dochter van wijlen Henrick Henricks van Beerse
die voortaan jaarlijks een mud rogge te gaan betalen, maat van Oirschot, steeds
op Maria Lichtmisdag te voldoen op onderpand van een beemd
genoemd de Lulsdonk gelegen
in herdgang Spoordonk, groot anderhalve bunder, b.p. Rutger Willems, de
erfgenamen van Corsten Hessels, de straat. Nog op onderpand van een huis, tuin
etc. groot anderhalf mudzaad, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Jan Willem Omen
waarvan is afgedeeld, de Hoelstraat daar, Lucas van der Heijnden (Eijnde?,
JT), heer Henrick van Esch, de straat. (geen datum en geen getuigen
vermeld, akte is doorgestreept, JT)
11-1-1502 Verkoop van een
pacht (RA Oirschot Inv 126c folio 1v)
-------------------------------
Peter Dircks van Kuijck als man van Margriet
dochter van wijlen Aert van Ellaer, verkoopt aan Henrick
Janssen van der Lulsdonk alias Verwers
die een pacht van een half mud rogge, maat van Oirschot, welke pacht Peter had
gekocht van Dirck Aerts van Ellaer en van Henrick Willems van der Hoeven als man
van Katarina dochter van wijlen Rutger Aerts van Ellaer op onderpand van een
stuk land in de Hosstad genoemd de Braecken gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Gerard Vos van Spoordonk, Lodewijk Nennen. Dat half mud rog had Willem Aerts van
Ellaer gekocht van Jan zoon wijlen Willem
natuurlijke zoon van wijlen Jan Willems van Oudenhoven volgens een schepenbrief
van Den Bosch. Datum 11 januari 1502, getuigen Adriaen en Henrick.
4-2-1502
Betalingsgarantie (RA Oirschot Inv 126c folio 8v en 9r)
-------------------------------
Corsten Gerard Gielis en met hem Henrick
Peters van den Gasthuijs, beloven aan Meeus (= Bartelmeeus, JT) Colen dat
voor het geval er voor Meeus schade of kosten zijn over een bedrag van
35 peters, welk geld Bartelmeeus Colen onder zich heeft en op welk bedrag Jan
de Jonger (soms ook van
der Lulsdonk genoemd, JT)
meent recht te hebben volgens diens schepenbrieven, welk bedrag Bertelmeeus had
beloofd aan Ansem Rovers of hoe die ook genoemd mag worden, dat in dat geval zij
beide deze Meeus daarvoor zullen vrijwaren. Maar Meeus moet hen daarover wel
inlichten als dat gebeurt. Verder geven Corsten en Henrick kwijting aan
Bertelmeeus en aan alle anderen die daarin kwijting behoeven. Datum 4 februari
1502, getuigen Peter en Rutger.
Bertelmeeus
Colen uit de vorige akte belooft Corsten en Henrick die per
13-2-1502
Verkoop van een stuk beemd (RA Oirschot Inv 126c folio 13r en 13v)
-------------------------------
Jan
en Peter en kinderen van Jan Gerards van der Lulsdonk, Henrick Henricks van der Heijden, Daniel
Laureijs Goossens als man van Heijlwig dochter van Henrick Wouters van der
Heijden, Gijsbrecht Henricks van der Achter als weduwnaar van Marie dochter van
genoemde Henrick van der Heijden handelend voor Henrick en Jan, broers en voor
Peter en Lisbeth gezusters en allen kinderen van genoemde Gijsbrecht en Marie,
verder Henrick en Goijaert, broers, Jan Stockelmans als man van Lisbeth zijnde
allen wettige
kinderen van Jacop van Strijp verwekt bij Katarijn dochter van Jan Gerards van
der Lulsdonk, voor henzelf handelend en voor hun zusters
Margriet en Marie, verder nog Henrick
Jacobs van Strijp die handelt voor Meeus Gerard Jacobs van Strijp die nog
minderjarig is, verkopen aan heer Merten Vlemmincks, priester die de helft van
een stuk beemd genoemd het Lepelbroek, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de
kinderen van Willem Rutgers van Oudenhoven, Jan van Dormalen, Dirck Cortten en
meer anderen, heer Henrick Willem Vos priester, Rutger Willem Rutgers. Bij het
perceel hoort ook een weg. Lasten hieruit zijn 2 oude groten aan de hertog en
een oude zwarte aan de heer van Merode als grondchijns. Datum 13 februari 1502,
getuigen Peter Gielis en Adriaen Vos.
Genoemde heer Merten belooft aan de verkopers
uit de vorige akte dat als er in de toekomst problemem zouden komen over het aan
hem verkochte bezit,
20-2-1502
Verkoop van de helft van een rente (RA Oirschot Inv 126c folio 9r)
-------------------------------
Aleijt weduwe van Jan Dircks van Berse
verkoopt aan heer Jan Robilaert, priester en kanunnik te Oirschot ten behoeve
van de fabriek van de St. Petruskerk te Oirschot, de helft van een rente van
anderhalve rijnsguldens, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, welke rente
Henrick Willem Omen eerder had beloofd aan Jan Dirck van Berse en diens vrouw
Aleijt, op onderpand van een huis, tuin etc., groot 2 mudzaad, gelegen in
herdgang Hedel, b.p. Heijlwig weduwe van Jan van de Venne, de Hoelstraat daar,
zijn broer Jan Willem Omen, heer Henrick van Esch priester, de
gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een
stuk beemd genoemd de Lulsdonk,
groot 2 bunders gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers, zijn
zwager Corstiaen Hessels, de gemeenschappelijke straat. Hiermee is Aleijt verder
altijd gevrijwaard voor betaling van aan haar verleende diensten door de kerk,
kerkgeld etc. Datum 20 februari 1502, getuigen Peter, Rutger en Aelbrecht.
23-2-1502
Verkoop van de helft van een rente
(RA Oirschot Inv 126c folio 10r)
-------------------------------
Jan Willem Sbrouwers alias Knapen, verder
Henrick Peters van Oudenhoven als man van Lisbeth dochter van Willem Everaerts
verwekt bij Heijlwig Jan Knapen, verder Henrick Jan Vrients die men ook wel
Roelen noemt verwekt bij Beelen dochter van Jan Knapen en genoemde Jan Willems
Jans van der Molen, (hoezo ´genoemde?, JT) alle als erfgenamen van Jan
Knapen die voor henzelf handelen en voor de andere erfgenamen, verkopen aan heer
Henrick van Esch, priester, een pacht van 3 mud rogge. Die pacht had Dirck Jan
Henricks van Aerle, eerder overgedragen aan genoemde Jan (Knapen?, JT)
welke pacht Claes
Gerits van der Lulsdonk eerder aan genoemde Dirck Jan Henricks van
Aerle had beloofd op onderpand van een beemd genoemd de Diepenbeemd, eerder
eigendom van Heijn Cluijstermans, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Rutger van
de Wuestbraecken, Daniel Moermans, de Langendijk daar, heer Jan Vos. Datum 23
februari 1502, getuigen Adriaen, Henrick en Jacop.
Genoemde
Henrick van der Molen (hoezo, welke Henrick? Is hij Henrick Peters van
Oudenhoven?, JT) geeft hierbij
machtiging aan heer Henrick van Esch en aan Jan de Brouwer ten behoeve van
henzelf en ten behoeve van Jasper van Esch, om namens hen hun vorderingen etc.
te innen en hun zaken te behartigen. Actum als boven.
11-3-1502 Betalingsbelofte
(RA Oirschot Inv 126c folio 15r)
-------------------------------
Rutger Willems van Oudenhoven
belooft aan Gevaert Janssen van Onstaden die voortaan een jaarlijkse rente van
18 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een
perceel genoemd de Lulsdonk, groot 2 mudzaad en 2 beemden en
een eeuwsel alles aan elkaar gelegen, behalve een beemd die is gelegen tusen dat
land en de beemden, alles in herdgang Spoordonk, b.p. het erf genoemd het
Lepelbroek eigendom van
(de erfgenamen van Wouter van
den Velde = doorgestreept, JT), heer Henrick Vos en meer anderen, de
gemeijnte (Jan Verwers =doorgestreept, JT), Peter
Jan Gerards. Datum 11 maart 1502, getuigen
Adriaen, Rutger en Henrick.
Rutger
Willems van Audenhoven belooft aan genoemde Gevaert van Onstaden die nog een
jaarlijkse rente van 20 stuivers, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van
het bezit uit de vorige akte. Datum 6 mei 1502, getuigen Jacop en Henrick van
Berse.
7-5-1502 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 126c folio
51v en 52r)
-------------------------------
Schepenen verklaren hierbij
plechtig dat voor ons in gebannen vierschaar is verschenen Cornelis Smeeds en
heeft met schepenbrieven van Oirschot zijn achterstallige vordering aangetoond
inzake een rente van 2 rijnsguldens die 3 rijnsguldens en 12 stuivers
achterstand heeft. Die rente had Aert Vos eerder aan Cornelis beloofd op
onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. het erf
eerder van Goossen Bruijnen, Jan Cortten, de gemeenschappelijke straat, genoemde
Aert. Nog op onderpand van een stuk land groot 8 lopenzaad gelegen in de zelfde
herdgang in de Lulsdonk daar,
b.p. het erf eerder van Willem van Catwijk, Aert Vos, Jan de Cort, Jan
Gerards de Verwer,
volgens een brief d.d. 20 juni 1489. Daarop heeft de schout aan schepenen
verzocht dat men hem een onderpand zou aanwijzen waarop Cornelis zijn vordering
zou mogen verhalen, waarbij ook de rechten van anderen gerespecteerd dienen te
worden. Vervolgens heeft men aan Cornelis 2 onderpanden aangewezen en daarmee
heeft Cornelis de procedure voortgezet, zoals schepenen hadden bevolen tot de
tijd toe dat Rutger Willems het ene pand en Dirck de Cort dat andere pand zouden
opnemen. Die hadden n.l. bezwaar gemaakt tegen de uitwinning in een proces
waartegen Cornelis weer ernstig bezwaar had gemaakt omdat men hem zijn bezit had
afgenomen omdat de datum van de brief van Cornelis jonger was. Daarna heeft
Cornelis zijn principale brief weer in de schepenbank laten voorlezen over de 2
rijnsgulden die 3 rijnsgulden en 12 stuivers achter was en wil dat de schout
opnieuw aan laat geven hoe Cornelis zijn vordering op enig bezit kan verhalen.
De schepenene hebben daarom bij vonnis bepaald dat Cornelis zijn vordering op alle bezit kan verhalen waarop zijn vordering destijds betrekking had, waarbij wel de rechten van anderen gerespecteerd moeten worden. Er zijn hem 2 stukken land aangewezen, gelegen in Spoordonk groot een half lopenzaad tot de tijd toe dat Henrick van de Hagelaer het bezit middels het recht zal overnemen. Het andere pand betreft een stukje beemd genoemd de Start, gelegen in herdgang Spoordonk, eerder eigendom van Aert Vos, b.p. een gemeenschapppelijke rijweg daar, de riviert de Aa, Gijsbrecht Gielis Cremers, Peter Jan Gerards van der Lulsdonk. Cornelis heeft vervolgens de procedure doorlopen in de gebannen vierschaar, zoals in het vonnis was bepaald en er is aan alle voorschriften voldaan en heeft het verkocht vanwege zijn vordering die ons voldoende is gebleken ook met getuigenverklaringen. Henrick Belaerts heeft de koop verworven voor een achterstand van 2 rijnsguldens. Het bezit is ook in Den Bosch gepubliceerd geweest volgens de vidimusbrief van Claes Pels in de stad Den Bosch. Datum 7 mei 1502 (attentie jaartal!, JT), getuigen Jacop Henricks en Henrick van Berse.
18-12-1502 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 126c folio
43v)
-------------------------------
Willem zoon wijlen Peter Corten verkoopt aan
Dirck Henrick Moermans een stuk land groot een zesterzaad, gelegen in herdgang
Spoordonk, b.p. Henrick
Janssen van der Lulsdonk, de koper. Lasten hieruit zijn een half lopen
raapzaad aan de kerk van Gestel of aan een bepaald altaar daar. Datum 18
december 1502, getuigen Peter en Rutger.
Dirck Henrick Moermans belooft aan Willem zoon
wijlen Peter Cortten die voortaan jaarlijks een pacht van 11 lopen rogge te
betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag te voldoen op onderpand
van het stuk land uit de vorige akte. Actum als boven.
De
pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 25 peters en 12
stuivers, mits er een jaar vooraf wordt opgezegd. Actum als boven.
18-1-1503
Verkoop van stuk beemd en stukken land (RA Oirschot Inv 126c folio 2v t/m 3v)
-------------------------------
Wouter
Dirck Raijmakers voor hemzelf handelend en voor zijn broers Gijsbrecht, Jacop en
Dirck, verkoopt aan heer Merten Vlemmincks, priester een stuk beemd gelegen in
herdgang Spoordonck in het Lepelbroek daar, b.p. Willem van Oudenhoven, de
kinderen van Jan Willem Cortten, Wouter van den Wiel. Datum 18 januari 1503,
getuigen Crom en Jan Henricks.
Broeder
Jan Janssen van Tricht met een machtiging vanwege het klooster van
Jan
en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk
voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert, broers en Jan Jacops van
der Hamsvoort als man van Lisbeth welke Henrick en Goijaert nog handelen voor
hun zwager Jan Gevaerts als man van Marie, en nog handelen voor
hun zuster Magriet, zijnde alle
wettige kinderen van Jacop Henricks van Strijp verwekt bij Katarina dochter van
Jan Gerards van der Lulsdonk
hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks van der Heijden en Daniel
Lauwreijs Goossens als man van Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en
kinderen van Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun
zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan Peter
zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk
een stuk land genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang
Spoordonk zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth
dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk,
b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat. Lasten
hieruit zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als boven,
getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken.
Genoemde
verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick Jacops Henricks van strijp die
een stuk land groot 2 lopenzaad zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth
dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk,
gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten
hieruit zijn een lopen raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te
betalen dat Peter Jan
Gerards hiervoor verder
gevrijwaard blijft. Hiervan
wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503, getuigen als boven.
Genoemde
verkopers uit de voorgaande akte verkopen aan Henrick
Jan Gerards van der Lulsdonk die
een stukje land dat ze hebben geerfd van Lisbeth
dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk,
gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter
Janssen van der Lulsdonk,
Aert Corstens van der Achter, de straat, de koper. Nog verkopen ze een stuk
beemd groot een halve bunder genoemd dat Loosschebroek, b.p. Heijlwig
Verheijden, Aert van Campen, de achterste Acht Bunders, Adriaen op de Locht. Nog
verkopen ze hem 3 delen van een eeuwsel, waarvan Peter
Jan Gerards het vierde
deel heeft, gelegen in herdgang Spoordonk aan het Henricksalaaer daar, b.p. Peter
Jan Gerards van der Lulsdonk,
Peter Stoepkens de jonge, Gerard van Gerwen en meer anderen, de gemeijnte.
Lasten hieruit zijn 3 lopen rogge en 3 en een half blank en een stuiver chijns
uit het Loosschebroek en 2 en een halve rijnsgulden per jaar in Den Bosch en 3
delen van 4 delen van 2 oude groten uit het genoemde eeuwsel. Actum als boven.
14-2-1503 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 126c folio
7r t/m 8v)
-------------------------------
Wouter, Lambrecht en Daniel,
broers en Claes zoon
wijlen heer Jan van der Lulsdonk, als weduwnaar van Margriet dochter van wijlen
Henrick Riemslagers, voor
hemzelf handelend en voor zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Margriet,
verder Oda weduwe van Goijaert Henrick Riemslegers met haar voogd en met haar
oom Jan Henrick Riemslegers als voogd over de minderjarige kinderen van Oda
verwekt bij genoemde Goijaert Henrick Riemslegers, hebben een boedeldeling
gemaakt van het bezit dat ze van hun vader Henrick Riemslegers en hun moeder
Bela hebben geerfd.
Wouter zoon Henrick Riemslegers krijgt een stukje land groot 30 roedes gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. zijn broer Lambrecht waarvan is afgedeeld, het erf eerder van zijn broer Daniel, de Laerdijk, de erfgenamen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd dat Dale, groot een lopenzaad, b.p. Rutger Goossens, genoemde Wouter, zijn broer Lambrecht waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. genoemde Wouter, Peter van der Hamsvoort, het erf eerder van zijn broer Daniel. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.
Genoemde Lambrecht zoon Henrick Riemslegers krijgt de helft van een huis, zijnde het voortse stuk ervan tot aan de middelste wand, samen met 8 of 9 roedes erf, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de erfgenamen van Goijaert Henrick Riemslegers waarvan wordt afgedeeld, de weg daar langs de Laerdijk, Daniel Riemslegers waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, de kinderen van Claes van der Lulsdonk waarvan wordt afgedeeld, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk weiland groot een lopenzaad, b.p. Rutger Goossens, de erfgenamen van Goijaert Riemslegers, de Laerdijk, Wouter Riemslegers waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij een stuk land, b.p. zijn broer Daniel, Claes Molder (=Claes van der Lulsdonk, JT) waarvan is afgedeeld, Peter van der Hamsvoort, de kinderen van Goijaert Riemslegers. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.
Daniel Henrick Riemslegers krijgt een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, groot 40 roedes, b.p.de straat, de kinderen van Goijaert Riemslegers waarvan wordt afgedeeld, de Laerdijk, Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk land circa een lopenzaad of iets minder, b.p. zijn broer Wouter waarvan wordt afgedeeld, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. zijn broer Wouter waarvan is afgedeeld, zijn broer Lambrecht, Peter van der Hamsvoort, de kinderen van zijn broer Goijaert. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.
Claes zoon wijlen heer Jan van der Lulsdonk, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn kinderen verwekt bij Margriet Henrick Riemslegers daarvan het erfrecht, krijgt een stukje land groot 30 roedes, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Lambrecht Riemslegers waarvan is afgedeeld, de kinderen van Goijaert Riemslegers, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stukje land gelegen aan de gemeenschappelijke straat groot 10 roedes. b.p. Daniel Riemslegers, de kinderen van Peter van der Hamsvoort, Daniel Riemslegers. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Lambrecht Riemslegers, Jan Liefkens, de kinderen van Peter van der Hamsvoort, Wouter Riemslegers. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.
Oda weduwe van Goijaert Henrick Riemslegers, hierin voor haar het vruchtgebruik en haar wettige kinderen van genoemde Goijaert daarvan het erfrecht, krijgt het achterste deel van het huis saem met de middelste wand en de tuin van ca. 8 of 9 roedes, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Lambrecht Riemsleger, Daniel Riemsleger, de straat. Nog krijgt ze een stuk land groot 30 roedes, b.p. Daniel de Riemsleger, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt ze een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Lambrecht Riemsleger, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, Wouter Riemsleger. Nog krijgt ze een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Wouter Riemsleger, Rutger Goossens, Lambrecht Riemsleger en Daniel Riemsleger. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge. Datum 14 februari 1503, getuigen Brouwer, Doren en Beertken.
18-3-1503 Verkoop van stuk
land (RA Oirschot Inv 126c folio 3r en 3v)
-------------------------------
Jan en Peter, broers en
kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk
voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert, broers en Jan Jacops van
der Hamsvoort als man van Lisbeth welke Henrick en Goijaert nog handelen voor
hun zwager Jan Gevaerts als man van
Marie, en nog handelen voor hun zuster Magriet, zijnde alle wettige kinderen van
Jacop Henricks van Strijp verwekt bij
Katarina dochter van
Jan Gerards van der Lulsdonk
hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks van der Heijden en Daniel
Lauwreijs Goossens als man van Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en
kinderen van Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun
zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan Peter
zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk een
stuk land genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk
zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth
dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk,
b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat.
Lasten hieruit zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als
boven, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken. (= Datum 18 januari 1503,
AvdL)
Genoemde verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick Jacops Henricks van strijp die een stuk land groot 2 lopenzaad zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten hieruit zijn een lopen raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te betalen dat Peter Jan Gerards hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hiervan wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503, getuigen als boven.
Genoemde verkopers uit de voorgaande akte verkopen aan Henrick Jan Gerards van der Lulsdonk die een stukje land dat ze hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Janssen van der Lulsdonk, Aert Corstens van der Achter, de straat, de koper. Nog verkopen ze een stuk beemd groot een halve bunder genoemd dat Loosschebroek, b.p. Heijlwig Verheijden, Aert van Campen, de achterste Acht Bunders, Adriaen op de Locht. Nog verkopen ze hem 3 delen van een eeuwsel, waarvan Peter Jan Gerards het vierde deel heeft, gelegen in herdgang Spoordonk aan het Henricksalaaer daar, b.p. Peter Jan Gerards van der Lulsdonk, Peter Stoepkens de jonge, Gerard van Gerwen en meer anderen, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 3 lopen rogge en 3 en een half blank en een stuiver chijns uit het Loosschebroek en 2 en een halve rijnsgulden per jaar in Den Bosch en 3 delen van 4 delen van 2 oude groten uit het genoemde eeuwsel. Actum als boven. (= Datum 18 januari 1503, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken, AvdL)
2-5-1503 Protocol (RA Oirschot Inv 126c folio
43-bis-r)
-------------------------------
Heer Jan de Ronde, priester
heeft aan de schout, in volle schepenbankvergadering gevraagd om een verhoor te
doen plaatsvinden voor ´goede mannen´, hetgeen door de schout werd toegestaan
en waar bij de schepenen dat met een vonnis hebben bekrachtigd.
In marge : Heer Henrick van Esch, Jan Brouwers als destijdse vorster, Philips van den Doren, Dirck Jan Timmermans, meester Aert van der Meijen. (zijn blijkbaar die ´goede mannen´, JT)
Er wordt gevraagd of het zo is dat heer Jan de Ronde, priester in Oirschot, waar dat gebruikellijk gebeurt, een veiling heeft laten houden ten huize van Henrick Verwers aan de Hovel (Henrick van der Lulsdonk, JT), om bepaald eikenhout te verkopen en ander geriefhout, dat aan het huis en op het erf staat dat eerder eigendom was van wijlen Jacop van Dormalen, zoals heer Jan van Geldrop dat bezit had laten uitwinnen. En dat heer Jan de Ronde daar in de herberg is gekomen en 4 verschillende kavels heeft gemaakt, om die in het openbaar aan de meestbiedende te verkopen. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.
Er wordt hen gevraagd of het zo is dat heer Jan de Ronde een kavel heeft aangeboden van 2 grote eikenbomen en 3 kleine eiken die op het genoemde … (?) staan waarvoor heer Henrick van Esch 3 peters en 12 en een halve stuiver heeft geboden en 4 slagen heeft gedaan, elke slag van 4 stuivers, de helft voor de koper en de helft voor de verkoper. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.
Er wordt hen gevraagd of het zo is dat Jan de Ronde (=de vader van heer Jan de Ronde, JT) een bod heeft gedaan voor de heg die om de tuin en het land staat voor 30 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.
Er wordt hen gevraagd of Goijaert de Cuijper de essen en de elsenbomen heeft gekocht die voor het huis staan voor een bedrag van 4 peters en 14 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.
Er wordt hen gevraagd of Gerit Peter Roefs een heg heeft gekocht in het Proostbroek voor 36 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.
Er wordt hen gevraagd of het zo is dat Henrick van de Venne een noteboom heeft gekocht die was omgewaaid voor 6 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd, behalve wat betreft de noteboom die is omgewaaid, waarvan alleen heer Henrick van Esch zegt dat het zo is. Daarna verklaren heer Henrick van Esch en Dirck Jan Timmermans dat Henrick van de Venne de omgewaaide noteboom heeft gekocht voor 6 stuivers.
Heer Jan de Ronde wenst hiervan een gezegelde brief te ontvangen. Datum 2 mei 1503. ( het handschrift is grotendeels van de hand van heer Henrick van Esch zelf, die dus als getuige in zijn eigen affaire of voor hemzelf optreedt en ook nog als notaris, JT)
17-6-1503 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 126c folio 35r)
-------------------------------
Jan Gevaerts als man van
Marie dochter van Jacop Henricks van Strijp, waarbij Jacop afstand van zijn
recht van vruchtgebruik heeftt gedaan, verklaart dat hij van Henrick
Janssen van der Lulsdonk
een bedrag van 14 peters heeft ontvangen vanwege een half mud rogge als pacht,
in mindering voor diens deel van een pacht van 4 mud rogge, die Jan
Janssen van der Lulsdonk
eerder had beloofd aan Jacop Henricks van Strijp die daarvan het vruchtgebruik
kreeg en diens wettige kinderen het erfrecht. Actum als boven. (= Datum 17
juni 1503, getuigen Crom en Thomas, AvdL)
16-7-1503 Verkoop van stuk
land (RA Oirschot Inv 126c folio 37r en 37v)
-------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan
Loemans voor hemzelf handelend en voor zijn andere mede-erfgenamen verkoopt aan Peter
zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk
die de helft van een stuk land, in totaal een zesterzaad groot, gelegen in
herdgang Spoordonk dat hij heeft geerfd van Corsten Hessels van Gemert, b.p.
Rutger Willems van Oudenhoven, Wouter de Cort, Dirck Gerards en meer anderen, de
straat. Lasten hieruit zijn de helft van 10 blanken en de helft van twee delen
van een zester raapzaad. Datum 16 juli 1503, getuigen Thomas en Braxatoris.
12-10-1503 Verkoop van een
pacht (RA Oirschot Inv 126c folio 47r)
-------------------------------
Jan Janssen van Dormalen en
Jan Gijsbrecht Pauwels die men ook wel Vlemmincks noemt, als man van Lisbeth,
verkopen aan Henrick Jan
Gerards van der Lulsdonk die men ook wel de Verwer noemt,
een pacht van 12 lopen rogge uit een pacht van 18 lopen, welke pacht jaarlijks
wordt betaald door Henrick Jacops van Strijp op onderpand van bezit dat hij had
gepacht van Jan, Henrick, Wouter, Heijlwig, Katarijn en Mechteld met hun voogd
als kinderen van Jan die natuurlijke zoon was van Willem van Oudenhoven, zijde
een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Jan Gerards, verder
rondom in de gemeijnte en wel voor die 18 lopen rogpacht. Die 18 lopen rogge
worden nu betaald door genoemde Henrick Jacops van Strijp op onderpand van bezit
dat hij had geerfd van Jan natuurlijke zoon van Willem van Oudenhoven. Datum 12
oktober 1503, getuigen Crom, Doren en Braxatoris.
1-1-1504 Verkoop van een
pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 1r)
-------------------------------
Andries,
Jan en Wouter, broers , nog Katarijn hun zuster, allen kinderen van wijlen Loij
Timmermans, verkopen aan Aelbrecht van de Maerselaer en aan Henrick Belaerts ten
behoeve van de bouw van de St. Petruskerk een pacht van 4 lopen rogge, welke
pacht Henrick Lambrechts van der Hofstad eerder had beloofd aan Henrick van
Esch, priester ten behoeve van de wettige kinderen van Loijch Timmermans verwekt
bij diens vrouw Heijlwich. De pacht te heffen op onderpand van een huis, tuin
etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan
van der Lulsdonk, Gerard
van Catwijk, de straat. Actum als boven. (= Datum 1 januari 1504, getuigen
Loijch, Thomas en Leeuw, AvdL)
2-4-1504 Verkoop van een
pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 11v en 12r)
-------------------------------
Henrick
Jan Loemans verkoopt aan Henrick
Janssen van der Lulsdonk
de helft van een stuk land, zijn eigendom zijnde, groot een lopenzaad gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. het erf van de koper, Peter
Janssen van der Lulsdonk,
de straat, Aert Corstens. Nog verkoopt hij de helft van een weiland aan het
Henrickslaer, b.p. Peter
Jan Gerards, Peter
Stoepkens de jonge en meer anderen. Nog verkoopt hij hem de helft van een beemd
genoemd dat Loesche Broek, b.p. Heijlwich Verheijden, de erfgenamen van Aert van
Campen, de erfgenamen van Peter Coppens, de Achterste Acht Bunders, Adriaen op
de Locht. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 2
april 1504, getuigen Colen en Snepschuet.
Henrick Jan Lomans uit de vorige akte verklaart dat hij voor diens helft is betaald en zal Henrick van der Lulsdonk nimmer verder er iets van eisen. Actum als boven.
1-8-1504 Verkoop van een
beemd (RA Oirschot Inv 127a folio 28r en 28v)
-------------------------------
Loij
zoon wijlen Henrick Lambrechts van der Hofstad en zijn wettige zuster Iken en
Heijlken kinderen van genoemde Henrick verwekt bij Dirckske natuurlijke dochter
van Jan Celen, waarbij Iken en Heijlken zijn vergezeld door hun oom en voogd Jan
Lambrechts (van der Hofstad, JT) verkopen aan Corsten zoon wijlen Jan
Janssen van Creijelt, een huis, schuur, tuin etc., gelegen in herdgang
Spoordonk, b.p. Jan Jan
Gerards van der Lulsdonk,
Willem van Elsen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Nog verkopen ze
de helft van een stuk beemd waarvan de andere helft eigendom is van Jan
Lambrechts van der Hofstad, b.p.de kinderen van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck
Cremers, de gemeijnte. Nog verkopen ze een stuk heiveld genoemd de Moest, b.p.
Gielis de Screijnmaker, het gasthuis van Oirschot, de kinderen van Dirck van der
Rijth, Rutger Peter Beckers. Lasten hieruit zijn een mud rogge aan Margriet
Belaerts, een half mud rogge aan de H. Geest van Oirschot, een half mud rogge
aan het klooster van Koudenwater bij Den Bosch, een mud rogge aan Henrick Thomas
van Strijp, anderhalf pond paijment aan het gasthuis van Oirschot en nog ca 2
Wilhelmustuin als chijns aan Philips Hinckaert, nog de helft van 2 blanken uit
de beemd en een half oort uit de Moest. De verkopers beloven alle lasten van hun
kant af te handelen. Datum 1 augustus 1504, getuigen Henrick Thomas, Jan, Colen
en Gielis.
Jan
Lambrechts van der Hofstad doet afstand van zijn aanspraken ten behoeve van
Loij, Ijken en Heijlken kinderen van wijlen Henrick Lambrechts van de Hofstad
inzake alle onroerend bezit dat hij heeft geerfd van zijn vader
Lamvbrechts en van Aelijt dochter van wijlen Henrick van der Rijt, zijnde
zijn moeder, waar dat bezit zich ook bevindt, hetzij bezit dat hij van zijn
ouders heeft geerfd danwel van zijn zuster Lijsken en Heijlken of van zijn broer
Andries. Hij belooft alle lasten van zijn kant af te handelen en alle niet
genoemde lasten zullen ze samen betalen. Actum als boven.
Loij
voor hemzelf en voor Iken en Heijlken zijn zusters uit de vorige akte, doet
afstand van zijn aanspraken ten gunste van zijn oom Jan Lambrechts van der
Hofstad inzake de helft van een stuk beemd waarvan de andere helft eigendom was
van genoemde Loij, Ijken Heijlken die hun helft vandaag hebben verkocht aan
Corsten Janssen van Creijelt, b.p. de kinderenb van Dirck Cortten, de kinderen
van Dirck Cremers, de gemeijnte. Datum 1 augustus 1504, getuigen Snepschuet,
Colen en Gielis.
20-10-1504
Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio 34r en 34v)
------------------------------
Everaert
Marcelis Willems voor hemzelf handelend en voor zijn oom Jacop van der
Hugevoort, verkoopt aan Peter Meeus Crommen een stuk land meestal genoemd de
Achterste Haerdenbeemd, groot 4 lopenzaad en 10 roedes gelegen in herdgang
Aerle, b.p. Gerard Willem Stijnen, Jan Thijs van Beeck, Dirck Lucas van den
Schoet, Wouter Peters van
der Luldsdonk, de
kinderen van Jan Lucas. Dat stuk beemd was Jacop van der Hugevoort toebedeeld in
een deling met Henrick Meeus Crommen als voogd over Margriet dochter van Meeus
Meeus Crommen met assistentie hierin van Jan de Crom, Bertelmeeus en Peter
kinderen van genoemde Meeus Meeus Crommen, volgens een brief d.d. 31 januari
1492. Datum 20 oktober 1504, getuigen Snepschuet en Colen.
In
marge : De
erfgenamen van Willem van der Achter hebben schepenbrieven over 4 lopen rogge
jaarlijks die ze op het bezit heffen en daarvan wordt verrekend een pacht van 4
lopen uit een pacht van 6 lopen, die Everaert jaarlijks van hen ontvangt.volgens
de deelbrief ervan. Everaert belooft die brief aan Peter uit de vorige akte te
zullen overleggen als nodig is.
Peter
Meeus Crommen heeft beloofd om voortaan aan Everaert Mercelis Willems die een
jaarlijkse rente van 52 en een halve stuivers te gaan betalen, steeds op Maria
Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de vorige akte. De schuldenaar
belooft het onderpand in goede staat te houden. Datum 20 oktober 1504, getuigen
Snepschuet en Colen.
De
rente uit de vorige akte is altijs aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling
van 42 rijnsgulden, elk gulden tegen 20 stuivers. Actum als boven.
10-12-1504
Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 45v en 36r)
------------------------------
Henrick
Rutger Belaerts, Aelbrecht van de Maerselaer en Happo Jan Vos als
beheerders van de St. Petruskerk te Oirschot verkopen aan Joerden Dirck
Hoppenbrouwers en aan Jan Willem Jacop Keijmps als beheerders van de tafel van
de H. Geest te Oirschot, een pacht van een mud rogge per jaar uit een pacht van
3 en een half mud rogge, welke pacht Godevaert zoon heer Willem persoons van
Boechout eerder had beloofd aan Gooswijn van der Rotelen, op onderpand van een
huis, tuin etc., gelegen op Geen Dunne zoals Godevaert dat heeft afgebakend en
had gepacht van Gooswijn van der Rotelen voor die pacht van 3 en een half mud
rogge en voor 3 oude grote per jaar. Dat huis, land en eeuwsel is gelegen op
Geen Dunne, b.p. genoemde Gooswijn, de Dunsche Voort. Godevaert had ook voor die
3 mud en 3 oude grote ook nog een stuk beemd in onderpand gegeven gelegen aan
Geen Weddekensvoort en bij het erf van genoemde Gooswijn.
Nog
verkopen ze een pacht van een mud rogge uit een pacht van 2 mud, welke pacht
Henrick Henricks van den Langeneep had beloofd aan Jan Willem Beckers, op
onderpand van een huis, tuin etc., groot 5 lopenzaad, gelegen in herdgang
Verrenbest, b.p.de gemeijnte, Henricks Goijaerts van den Laeck.
Nog
verkopen ze een pacht van een mud rogge welke pacht Simon van den Papenvoort en
diesn vrouw Lisbeth in hun testament
aan de kerk hadden vermaakt, zoals blijkt uit het dokument ervan d.d. 10 april
1471 omstreeks een uur namiddag.
Nog
verkopen ze een half mud rogge welke pacht Henricks Dirck Heijn Omen eerder had
beloofd aan Jan Jan Smeeds, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen onder
Boterwijk hier ter plaatse genoemd de Bijvink, b.p. de gemeijnte, de kinderen
van Rutger natuurlijke zoon van Wouter Leijten.
Nog
verkopen ze een pacht van een half mud rogge uit een pacht van anderhalf mud
rogge, welke pacht Michiel zoon wijlen Gerard van den Melcroth , Aert Jan
Truden, Corstiaen Peters van de Ven, en Goijaert Laureijs van den pasch steeds
moesten betalen op onderpanden die ze hadden gepacht van Goijaert en Katarina
kinderen van wijlen Jan Lippen en van Wouter zoon wijlen Mercelis Gijskens van
Baeschot als man van Hadewijch dochter van Jan Lippen en van Goijaert Merten
Stijnen en van Merten zoon wijlen Merten Merten Stijnen. De pacht te betalen uit
huis, tuin etc., groot 12 lopenzaad gelegen in herdgangen de Notel en de
Kerkhof, b.p. Rutger Joerden Cluijstermans, Michiel Geerlicks van den Melcroth,
de gemeenschappelijke straat, Claes
Gerards van der Lulsdonk.
De kerkmeesters beloven deze verkoop altijd gestand te zullen doen en alle
lasten van hun kant namens de kerk af te handelen, behalve een mud rogge per
jaar dat Lisbeth van der Papenvoort met instemming van haar man Simon aan de
kerk had vermaakt en waarvoor de kerkmeesters beloven het onderpand in goede
staat te houden voor de betaling van de pacht. De kerkmeesters zullen het
dokument ervan altijd aan H. Geestmeesters overleggen zodat die daarmee hun
vordering kunnen innen. Datum 10 december 1504, getuigen Loijch en Colen.
26-12-1504
Betalingsbelofte pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 1r)
------------------------------
Henrick
Janssen van der Lulsdonk heeft
belooft om voortaan aan Margriet Henrick Belaerts die een jaarlijkse rente van 2
rijnsguldens te gaan betalen, steeds met Kerstmis op onderpand van een stuk land
groot 4 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier in de Boterwijkse akkers, b.p.
de erfgenamen van Peter Jacops van Esch, Thomas Gielissen, Katarijn Daniels, de
straat. Nog op onderpand van een stuk beemd en een stukje land daaraan gelegen
groot 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.de gemeenschappelijke weg,
Willem van Berse en meer anderen, Peter Stoepkens. Datum
De
rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar
tegen betaling van 32 rijnsguldens, mits men een half jaar vooraf opzegt.
(geen datum en geen getuigen vermeld, JT)
5-1-1505
Betalingsbelofte pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 50r)
------------------------------
HENRICK zoon wijlen WILLEM JAN OMEN als man van ENGEL heeft beloofd om voortaan
aan HEIJLKEN natuurlijke dochter van wijlen HENRICK HENRICKS VAN BERSE zijnde
zijn nicht, die een pacht van 1 mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria
Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een
stuk beemd genoemd de Lusdonk, gelegen in herdgang Spoordonk,
belend door: RUTGER WILLEMS VAN OUDENHOVEN waarvan eerder is afgedeeld, het erf
eerder van WILLEM VLEMMINCKS, de straat. Verder op onderpand van het bezit dat
hij als echtgenoot van zijn vrouw heeft geerfd van MARGRIET weduwe van WILLEM
RUTGERS VAN OUDENHOVEN, getuigen ADRIAEN en Meester AERT
9-3-1505
Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 127a folio 16-BIS-v t/m 17v)
------------------------------
Baet
weduwe van Aert Gerard Vos met Cornelis Smeets als haar voogd doet afstand van
haar aanspraken en recht van vruchtgebruik ten behoeve van haar wettige kinderen
verwekt bij Aert, inzake een stuk land genoemd de Aa-akker groot 2 lopenzaad,
gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. de kinderen van Dirck
Cortten, Jan Janssen van
der Lulsdonk, Peter
Stoepkens, Rutger Willems. Nog doet ze afstand in een stuk land groot 2
lopenzaad, b.p. Dirck Cortten, Jan
Janssen van der Lulsdonk,
Peter Stoepkens. Ook nog inzake een stuk land groot 2 lopenzaad, b.p Peter
Stoepkens de oude, Peter
Jan Gerarts. Nog inzake
een stuk
Henrick,
Gerard en Daniel, broers en Luitken hun zuster, met Cornelis Smeets als haar
voogd, alle wettige kinderen van Aert Gerart Vos verwekt bij Baet dochter van
Daniel Scabroeks, voor henzelf handelend en voor Ertken, Deenken en Emken, hun
minderjarige broers en zuster, verkopen aan Dirck Gerart Vos alle bezit zoals is
vermeld in de vorige akte. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant
af te handelen en als er enige ongenoemde lasten op zouden drukken dan zal ieder
daarin zijn deel betalen. Actum als boven.
Willem
zoon wijlen Willem Slaets verkoopt aan Wouter de Cort die zijn 1/4e deel van al
de hiervoor vermelde percelen behalve zijn deel in de Pauwelsbeemd en
uitgezonderd het land genoemd dat Hoefken, groot 20 roedes, want dat vierde deel
had Willem eerder van zijn vader Willem gekocht. De verkoper belooft alle lasten
van zijn kant af te handelen en als er enige ongenoemde lasten op het bezit
drukken dan zal ieder daarin zijn deel betalen. Actum als boven.
Dirck
zoon wijlen Gerard Vos heeft beloofd om aan Henrick, Gerart, Daniel en Luijtken,
kinderen van Aert Gerard Vos die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 35
peters te betalen met een mud rogge. Met dat geld en rogge zal Dirck aan het kapittel
te zijner tijd een mud rogge
aflossen dat zij als kinderen jaarlijks aan het kapittel betalen op onderpand
van het verkochte bezit van hiervoor. Actum als boven.
9-3-1505
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 127a folio 24r en 24v)
------------------------------
(handschrift
van Jaspar van Esch, JT)
Voor
ons zijn verschenen Daniel en Geertruit met haar voogd, kinderen van Gerit
Peters van Gerwen, verder Jan Willem Goijaerts als man van Elisabeth ook dochter
van Gerit Peter van Gerwen met zijn kinderen zijnde Peter, Daniel, Michiel en
nog Lonis Dircks als man van Elisabeth, die voor henzelf handelen en voor de
andere kinderen en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders
hebben geerfd.
Daniel
en Geertruit samen krijgen het huis met de oude schuur etc., groot 14 lopenzaad,
(herdgang Spoordonk, JT), b.p. Jan Willem Goijaerts en zijn kinderen
waarvan is afgedeeld, Henrick Henrick Scellekens, de straat, de gemeijnte daar
genoemd de Voorvloet. Nog krijgen ze een hooiveld genoemd in de Hofstad, b.p.
een erf genoemd de Catwijkse beemd eigendom van Jan Eigenbroets, een beemd
genoemd de Waeij eigendom van Thijs Peter Roefs (van den Toerken, JT),
Margriet dochter van Dirck Skremers en meer anderen, de Goepenakker daar. Nog
krijgen ze de Voorste Breelaken, groot een bunder gelegen in herdgang Spoordonk,
b.p. Peter Stoepkens, Henrick Slaets, Jan Henricks van der Vloeten, de
gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn de grondchijns en uit het huis 3
lopen raapzaad aan de fabriek van de
Genoemde
Jan Willem Goijaerts en zijn kinderen krijgen een huis, tuin etc., gelegen in
herdgang Spoordonk eerder eigendom van Peter Andries, groot 6 lopenzaad, b.p.
het erf waarvan is afgedeeld, de gemeijnte. Nog krijgt hij een huis, tuin etc.
genoemd de Mande gelegen in herdgang Spoordonk, groot 3 lopenzaad, b.p. Henrick
de Lubber, Katalijn Raymakers, de kinderen van Aert van Campen, de gemeijnte.
Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Olieslager groot ca. 2 en een halve
lopenzaad, b.p. Dirck Jan Timmermans, het erf eerder van Korstiaen Hessels, de
Hofstadstege daar, de gemeenschappelijke pad. Nog krijgeh ze een akker genoemd
de Heiligen Geest groot een lopenzaad,
De
delers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen. Datum 7 april
1505, getuigen Belaerts en Meijden.
15-4-1505
Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 127a folio 56r)
------------------------------
Jan
en Peter, broers en kinderen van wijlen Peter Jan Gerarts van der Lulsdonk
(is fout , moet zijn kinderen van Jan
Gerarts van der Lulsdonk, JT),
verder Henrick en Goijaert, kinderen van Jacop Henricks, verkopen aan Henrick
Jan Loemans ( hierna Lomans, JT) de helft van een rente van 18 stuivers,
welke rente Corstiaen Hessels eerder had gekocht en verkregen van Henrick
Goijaert Lubbers en diens zoon Henrick, steeds op St. Maartensdag te betalen op
onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, groot 3
lopenzaad, b.p. Aert van Campen, Cleijs Claessen, Gerard van Gerwen. Nog op
onderpand van een stuk beemd genoemd de Weij, b.p. de gemeenschappelijke straat,
Gerard van Gerwen, Daniel Moermans. De verkoper beloven alle lasten van hun kant
af te handelen voor wat betreft de helft van die rente van 18 stuivers. Actum
als boven.
Henrick
Jan Lomans uit de vorige akte heeft
afstand gedaan van alle aanspraken op het geerfde bezit van Corstiaen Hessels,
waar dat bezit zich ook bevindt, en wel ten gunste van Jan
en Peter kinderen van Jan van der Lusdonk
en ten behoeve van Henrick en Goijaert als kinderen van Jacop Henricks. De
verkoper ook namens zijn andere erfgenamen belooft alle lasten
af te handelen. Actum als boven.
18-4-1505
Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 127a folio 16r en 16v)
------------------------------
Jan
Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) en diens broer Peter,
verder Henrick Jacops en diens broer Goijaert, verkopen nu aan Henrick Jan
Loecmans (Loemans?. JT) de helft van een rente van 18 stuivers per jaar,
welke rente Corsten Hessels had gekocht van Henrick Goijaert Lubbers en diens
zoon Henrick. De rente is op onderpand van een huis, tuin etc., groot 3
lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Aert van Campen, Cleijs Claes,
Gerit van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk
beemd genoemd de Weij, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.de
gemeenschappelijke straat, Gerit van Gerwen, Dirck Cremers, Daniel Timmermans.
De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 18 april
1505, getuigen meester Aert en Belaerts.
Henrick
Jan Loemans (?) heeft afstand gedaan inzake het geerfde bezit van Corsten
Hessels, ten behoeve van Jan
en Peter kinderen van Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) en
ten behoeve van Henrick en Goijaert kinderen van Jacop Henricks (van Strijp,
JT). Hij belooft deze overdracht gestand te doen ten opzichte van alle
andere erfgenamen. Actum als boven.
Voetnoot : Jan de Verwer de jonge heeft de brief opgehaald.
12-5-1505
Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio 27r en 27v)
------------------------------
Meester
Jan Balious, chirurg te Oirschot verkoopt aan Willem natuurlijke zoon van
Goossen Vos een stuk land groot 6 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof,
b.p. heer Jan Robilaerts, Willem Vos als koper, de kinderen van Dirck Neven,
Willem Mertens, aan de westkant Jan Willem van de Velde, aan de noordkant de
kinderen van Peter Jacops van Esch, aan de zuidkant meester jan als verkoper
zoals daar wordt afgepaald met een weg van 10 voet breedte, langs het erf aan de
zuidkant tot aan de Koestraat toe. Afspraak is dat meester Jan en zijn
erfgenamen deze weg ook mogen gebruiken om er door te rijden, of de oogst binnen
te halen voor zover zijn eigen erf daar ligt. Verder moet
Wouter
Aerts van der Hoef heeft beloofd om
aan Peter Jan Gerards van
der Lulsdonk een
jaarlijkse pacht van 3 lopen brogge te gaan betalen, steeds op Maria
Lichtmisdag, zolang als hij leeft maar niet langer. En als Peter
overlijdt dan komt deze brief te vervallen. Actum als boven.
13-11-1505 Erfdeling pachten
(RA Oirschot Inv 127a folio 47v t/m 49v)
---------------------------------
Gevart
van Onstaden als man van Lisbeth, verder Rutger en Ervaert, broers, Henrick
Willem Omen als man van Engel, zijnde allen wettige kinderen van Willem Rutgers
van Oudenhoven, verder Aert, Willem en Jan, broers, Claes Jan Maes (moet zijn
Claes Jan Claes, JT) als man van
Rutger
zoon wijlen Willem Rutgers van Oudenhoven heeft beloofd om aan zijn zwager Dirck
Gerard Vos die voortaan jaarlijks een pacht van 2 en een halve lopen rogge te
gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stukje beemd
genoemd de Blesersbeemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.de verkoper, Peter
Janssen van der Lulsdonk,
Henrick Willem Omen, Coppen Slaets. De schuldenaar belooft het onderpand in
goede staat te houden voor de betaling van de pacht. Actum als boven.
De
pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar, tegen betaling van 28 peters voor
een geheel mud. Actum als boven.
22-1-1506 De Lusdonck als
onderpand (RA Oirschot Inv 127a folio P 139-r)
---------------------------------
Peter van Haren verkoopt aan Henrick Belaerts ten
behoeve van de St. Petruskertrk te Oirschot die het 1/4e de helt vaneen rente
van 30 stuivers per jaar, welke rente Henrik Willem Omen eerder had beloofd aan
Jan van Berse en diens vrouw Aleijt, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand
van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Hedel, groot 2 mudzaad, b.p.
Heijlwig weduwe van Jan van de Ven, de Hoelstraat daar, Jan Willem Omen. Nog op
onderpand van een beemd
genoemd de Lulsdonk, groot 2 bunders gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers, Corsten Hessels. Van dat vierde
deel van de rente heeft Peter de helft ervan zelf geerfd van zijn broer Jan en
de andere helft van zijn zuster Aleijt. Datum 22 januari 1506, getuigen Thomas
en Rutger.
3-2-1506?? Verkoop van een
stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio P 150-r)
---------------------------------
Peter Peter Leijten
(Stoepkens, JT) verkoopt aan Jan
Janssen van der Lulsdonk
die een stuk land groot een zesterzaad, zoals Peter of diens vrouw dat in een
boedeldeling was toebedeeld, gelegen in herdgang Spoordonk, genoemd de Aker,
b.p. Rutger Willem van Oudenhoven, de kinderen van Gerard Vos, Beel weduwe van
Dirck Cortten of haar kinderen, de koper. (geen datum en geen getuigen
vermeld, JT) (Protocol is gelegen tussen twee andere protocollen met de datum 3
januari 1506, AvdL)
6-3-1506 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 127a folio
P 160-r)
---------------------------------
Peter Janssen van den
Lulsdonk en diens zoon Wouter hebben
beloofd om aan Gevaert Janssen van Onstaden die per a.s. St. Jansdag een bedrag
van 34 peters te betalen. Datum 6 maart 1506, getuigen Thomas en Jan Thijs.
Gevaert Janssen van Onstaden verkoopt aan Peter Jans van der Lulsdonk die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn kinderen verwekt bij Lisbeth daarvan het erfrecht, die een pacht van een mud rogge, welke pacht Jan zoon wijlen Jan Roelof Borkots, eerder had verkocht aan Jan Henrickss van Ostaden en dat hij ontving op onderpand van een huis, tuim etc. groot 4 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Gijsbert Thijs, de gemeijnte, conform de schepenbrief van Den Bosch d.d. 26 maart 1450. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
29-3-1506 Schuldbekentenis
(RA Oirschot Inv 127a folio P 163-r en P 163-v)
---------------------------------
Happo Jan Vos als beheerder
van de tafel van de H. Geest van Oirschot heeft zijn achterstallige vordering
aangetoond inzake een pacht van 22 lopen rogge uit een pacht van 3 mud die 7 mud
en 10 lopen achterstallig is, welke pacht Peter Herman Schenkels schuldig was te
betalen aan Henrick Henricks van den Melcroth, op onderpand van een huis, tuin
etc., dat eerder eigendom was van Ervaert van Lieveld, en dat genoemde Henrik
als man van Lisbeth geerfd had van deze Ervaert. zijnde de vader van Lisbeth.
Het bezit is gelegen in een ´beloke´op Lieveld onder Boterwijk hier en in 2
stukken land gelegen binnen de akkers daar, b.p. voor het ene perceel het
Moelsbroek, Jacop van Esch, Sophia van den Dijck en haar kinderen. Het andere
stuk is b.p. genoemde Peter Herman Schenkels, Jan van der Rijt. Dat bezit had
Peter Herman Schenkels gepacht van Henrick Henricks van den Melcroth voor die
pacht van 3 mud per jaar en nog voor 2 lopen rogge en een lopen gerst per jaar
die er ook op drukken en de grondschijns, alles volgens de brief d.d. 19 maart
1400. Philips van den Doeren heeft de uitwinning verzorgd en de koop is
toegewezen aan Peter Jan
Gerards van der Lulsdonk voor
de genoemde lasten omdat hij er zelf anders zijn eigen vordering op zou
verliezen. De koper belooft alle achterstand te betalen. Actum als boven. (=
Datum 29 maart 1506, getuigen Meijden en Aert Jacops, AvdL)
tussen 13-5-1506 / 23-5-1506
?? Boedeldeling (RA Oirschot Inv 127a folio P 168-v)
---------------------------------
Heer Jasper, priester, verder
Jacop en Antonis, broers en allen kinderen van wijlen Peter Jacops van Esch,
voor henzelf handelend en voor Henrick Goijaerts als man van Aleijt en voor
Jenneken nog minderjarig kind van Katarijn dochter van wijlen Peter Jacops van
Esch verwekt bij haar wettige man Wijnen (= Wijnrik van Zantloon, JT),
verder Moers Moers als man van Elsbenen dochter van genoemde Peter Jacops,
hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader Peter Jacops
en hun moeder Katarijn hebben geerfd.
Genoemde heer Jasper en Henrick Goijaerts als man van Aelijt en genoemde Jenneken als minderjarig kind krijgen samen een huis, tuin etc., gelegen onder Boterwijk hier, b.p. de gemeenschappelijke straat, Ervaert Willem Rutgers, Rutger Peter Beckers. Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Straatakker groot een half mudzaad, b.p., de zusters van heer Aert Crommen en meer anderen, het erf van Ervaert Willem Rutgers genoemd de Bresser en meer anderen, Merten van Campen, Katarijn Daniel Jan Deenen. Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Bocht groot 10 lopenzaad, b.p. Henrick Janssen van der Lulsdonk, het erf eerder van heer Willem Aerts, deken van Oirschot, de gemeenschappelijke straat, Luijt Knoeps. Nog krijgen ze een stuk erf genoemd het Backs Leeuwen erf, b.p. Luijt Knoeps, Dirck van de Hagelaer, de erfgenamen van Aert van Heesterbeeck, Jan zoon heer Jacop (de Brouwer, JT), Henrick Janssen van der Lulsdonk. (akte is niet verder afgemaakt en doorgestreept, JT)(Deze akte is gelegen tussen de akten van 13 mei 1506 en 23 mei 1506, AvdL)
14-9-1506 De Lusdonck als
onderpand (RA Oirschot Inv 127a folio P 175-r)
---------------------------------
Henrick Rutger Belaerts enb
Gerard Henricks van de Ven als kerkmeesters voor de St. Petruskerk te Oirschot,
verkopen aan Jan Goijaert Persoons die de helft van een jaarlijkse rente van 30
stuivers, (welke rente Henrik Willem Omen =doorgestreept, JT) welke rente Aleijt
weduwe van Jan Dircks van Berse (is zij Aleijt van Haren?, JT) eerder had
overgedragen aan heer Jan Robilaert ten behoeve van de kerk van Oirschot en
welke rente Henrick Willem Omen eerder had beloofd aan jan Dircks van Berse en
diens vrouw Aleijt, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang
Hedel, b.p. Heijlwig weduwe van Jan van de Venne, de Hoelstraat daar, Jan Willem
Omen, heer Henrick van Esch priester, tot aan de gemeenschappelijke straat. Nog
op onderpand van een beemd
genoemd de Lulsdonk,
groot 2 bunders gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers,
Corsten Hessels, de straat. Nog verkopen ze het ¼ deel van de zelfde rente van
30 stuivers welke rente peter van Haren eerder aan Henrick Belaerts had
overgedragen ten behoeve van de fabriek, als deel van de vermelde 30 stuivers en
op onderpand van genoemd bezit. Dat ¼ deel van de rente van 30 stuivers had
Peter geerfd van zijn broer Jan en voor de andere helft van zijn zuster Aleijt.
Datum 14 september 1506, getuigen Beertken en Beeck.
16-12-1506 Verkoop van pacht (RA Oirschot Inv 127a folio P 175-r)
---------------------------------
Jan Willems Keijmps, Everaert
Marcelis en Jan Goossens als beheerders van de tafel van de H. Geest te
Oirschot, met goedkeuring hierin van de deken en kapittel van Oirschot, om
daarmee een pacht van 4 mud rogge en 7 oude schilden af te kunnen betalen,
verkopen aan Happo Jan Vos, ten behoeve van Oda weduwe van Jacop (=Jacop
Ansems van Lieveld, JT) en de kinderen van deze Jacop, een pacht van een
half mud rogge uit een pacht van 18 lopen rogge, welke pacht Aert Jueten Heijn
Aerts eerder had beloofd aan heer Jan de Moller, kanunnik te Oirschot, op
onderpand van een stuk land genoemd de Hoesdensakker, welk perceel Aert Jueten
van genoemde heer Jan had gepacht (=gekocht, JT) voor die pacht van 18
lopen. Het stuk land is gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. het erf van
genoemde heer Jan, Peter van der Loect. Datum 16 december 1506, getuigen Thomas,
Jan Mathijs, Aert Jacops, Stayakker en Dirck.
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Cornelis Smeets ten behoeve van Henrick Janssen van der Lulsdonk een jaarlijkse rente (of chijns?) vanb 3 oude groten, welke rente Claes Gerards van der Lulsdonk eerder had verkocht aan Jan van den Doeren van Aerschot ten behoeve van de genoemde tafel van de H. Geest. De rente steeds te betalen op onderpand van een stuk beemd genoemd het Lepelbroek dat eerder eigendom was van het gasthuis van Oirschot, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, Godevaert Hillen, Henrick Libben. Nog verkopen ze hem een half pond paijment dat de tafel van de H. Geest jaarlijks heft op onderpand van een stuk land, b.p. Corsten Jan Omen dat nu wordt gebruikt door Henrick van der Lulsdonk zoals ze zeiden. Actum als boven.
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Rutger Jan Gijsbrechts van Kerkoerle die een stuk beemd genoemd de Posdonk, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Peter Jacops van Esch, Dirck Bressers, de erfgenamen van Jacop Ansems, de dijk daar genoemd de Posdonk. Lasten hieruit zijn een half mud rogge aan Willem van Elsen. Actum als boven.
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot Verkopen aan Willem Henriks van der Vloeten de twee derde delen ervan en aan Jan Willes, Kars,akers (= Keijmps, JT) daarvan het 1/3e deel een pacht van een half mud rogge maat van Den Bosch welke pacht Peter Stevens van Casteren eerder had verkregen ten behoeve van de tafel van de H. Geest van Oirschot en men jaarlijks betaalt op onderpand van het goed genoemd ter Braecken onder Best. Actum als boven.
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk ten behoeve van hem en ten behoeve van zijn broer Wouter en zijn zuster Luijtken, die een pacht van een mud rogge (akte is niet afgemaakt en doorgestreept, JT)
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk ten behoeve van hem en ten behoeve van zijn broer Wouter en zijn zuster Luijtken, die een pacht van een mud rogge welke pacht Engel Swetters (= de Wetter, JT) voor de helft had vermaakt aan de kerk van Oirschot en voor de andere helft aan de tafel van de H. Geest en dat mud rogge had eerder Jan Henrick van Lieveld beloofd aan Henrik de Wetter, steeds te betalen op onderpand van een stuk land groot 4 lopenzaad gelegen onder Boterwijk hier, b.p. genoemde Jan, Gijsbrecht Thijssen en meer anderen, de straat. Actum als boven.
De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan de zelfde Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk, ten behoeve van hem en zijn broer Wouter en zus Luijtken, een rente van 10 groten paijment, welke rente de H. Geest had verkregen van Luitgaert dochter van Lisbeth van der Voert en welke pacht jaarlijks wordt betaald uit bezit dat eerder eigendomn was van Hille Losen, gelegen in herdgang Spoordonk. Die rente van 10 groten had Luijtgaert verkregen van Jan den Walsch en Jan den Walsch weer verkregen van Goossen van Eijndhoven, zoals die brief inhoudt en waarin ook sprake is van een rente van 5 groten, welke laatste rente voor Gerit, Wouter en Luijtken hierin niet is inbegrepen. Verder krijgen Gerard, Wouter en Luijtken de twee delen van een pacht van een zesterzaad die men jaarlijks uit het genoemde bezit heft. Nog krijgen ze (vervolg P 186-r)
(handschrift van heer Henrik van Esch, priester, het lijkt erop dat het testament dat hij hier in het latijn aanhaalt, zelf heeft geschreven, JT)
(P 186-r)
3 schillingen en 9 penningen, die de kopers jaarlijks uit hun bezit betalen. Actum als boven.
Genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest van Oirschot verkopen aan Dirck Gerard Vos ten behoeve van hem en ten behoeve van Wouter de Cort die 5 grote per jaar als rente die de tafel van de H. Geest van Oirschot had verkregen van Luijtgaert dochter van Elisabeth van der Voert en welke rente zij weer had verkregen van Jan den Walsch en welke rente Diederick Wouters, zwager van Grieten Gielis van Spoordonk hem jaarlijks betaalde, op onderpand van het 1/3e deel van een erf dat eerder van Hillen Slosen as volgens de brief daarover, welke brief ook spreekt van 10 groten per jaar, die de kinderen van Peters Jans van der Lulsdonk vandaag hebben verkregen van genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest. Die oude brief zullen zij in bewaring houden. Verder krijgen Dirck en Wouter het 1/3e deel van een zester raapzaad als pacht, waarvan de kinderen van Peter Janssen van der Lulsdonk de andere 2/3e delen hebben. Actum als boven.
Genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest verkopen aan Adriaen Henrick Smollers een pacht van 3 lopen rogge en een oude grote als chijns, welke pacht en chijns Jan Willem Hapermans voor hemzelf handelend en voor Aelbrecht en Dirck als kinderen van Dirck zoon van genoemde Willem Hapermans en Aert Gerards als man van Margriet dochter van genoemde Willem Hapermans en Wouter van den Grootenhuijsen als man van Lisbeth ook dochter van Willem Hapermans, hadden overgedragen aan de tafel van de H. Geest. Verder verkopen ze hem een pacht van 4 lopen rogge uit een pacht van 14 lopen, die Henrick Marien van Vessem, zwager van Jan Mollers van Straten steeds heeft geheven van genoemde Henrik Jan Smollers en welke pacht deze Henrick ´te pacht´ had verkregen van Henrick Marien van Vessem, te betalen op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Notel, volgens de brief d.d. 10 december 1393. Getuigen Aert Jacops en Jan Mathijssen. (geen datum vermeld, JT)
8-1-1507
Verkoop van stuk land (RA
Oirschot Inv 127a folio 1v en 2r)
-------------------------------
Henrick
Jacop Henricks van Strijp verkoopt aan Michiel Jan Willem Goijaerts een stuk
land, groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem
Goijaerts, de Hofstad daar, de straat. Dat perceel had hij voor de helft gekocht
van Jan en Peter, broers
en kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk,
en van Henrick en Goijaert, broers
en van Jan Jacops van der
Hamsvoort als man van Lisbeth, daarbij genoemde Henrick en Goijaert als kinderen
van Jacop Henricks van Strijp en voor hun zwager Jan Gevaerts en hun zuster
Margriet voor 1/4e deel, en hij verder gekocht had van Henrick Henricks van der
Heijden en van Daniel Lauwreijs Goossens als man van Heijlwich en van Henrick en
Jan als kinderen van Gijsbrecht van der Achter, die voor henzelf handelen en
voor hun zusters Peter en Lijsken, voor
het andere 1/4e deel. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te
handelen behalve een lopen raapzaad per jaar aan de kerk. Datum 8 januari 1507,
getuigen Gielis en Gijsbrechts.
Henrick
Gijsbrechts van der Achter heeft beloofd om voortaan aan zijn vader Gijsbrecht,
zolang hij leeft daarvan het vruchtgebruik krijgt en diens kinderen daarvan het
erfrecht, waarvan Henrick zelf ook zijn kindsdeel zal hebben, die voortaan
jaarlijks een pacht van een mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria
Lichtmisdag, en voor de eerets keer per a.s. Maria Lichtmisdag
op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Naastenbest,
b.p. Jan Daniels, Willem Wouters Verkesteren,
De
pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 28 peters. Actum
als boven.
Jan
Goossens en Everaert Marcelis als beheerders van de tafel van de H. Geest te
Oirschot, verkopen aan Henrick
Jans van der Lulsdonk een
beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Stevens, Willem van Kuijck, de
erfgenamen van Aert van Campen, de gemeenschappelijke straat. De koper moet
overpad verlenen aan diegene die er al eerder recht op hadden en als die rechten
eerder bestonden. Datum 1 oktober 1507, getuigen Leeuw en Mathijs Huijskens.
2-3-1508
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 128a folio 43r en 43v)
-------------------------------
Willem,
Simon, Rutger Jan Henricks als man van Elisabeth, waarbij Willem en Simon
optreden als voogden volgens het door Dirck Jan Cortten en Bele opgemaakte
testament over Jan Aernts van Dormalen verwekt bij hun zuster Katarina, alle
wettige kinderen van genoemde Dirck en Bele, hebben een deling gemaakt van het
bezit van wijlen hun vader, waarvoor Bele afstand van haar recht van
vruchtgebruik heeft gedaan, in aanwezigheid van Daniel de Brouwer, Jan de
Brouwer, Willem van Dormalen, Aert van Dormalen en Wouter van Dormalen.
Genoemde
Simon krijgt het huis schuur en grond, groot 6 lopenzaad gelegen in herdgang
Spoordonk, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, Jan Lemmens (Verwers is
doorgestreept, JT), Jan
de Verwer, de straat. Nog
krijgt hij een bocht land,
genoemd de Ludsdonk,
groot 12 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen, Jan
de Verwer, Simon Stoepkens.
Lasten hieruit zijn 24 lopen rogge per jaar aan Aelbrecht Ketelaer, nog 20 lopen
per jaar aan Aleijt Verheijen, aan het kapittel van Oirschot 3 schillingen en 9
denarii, en nog 7 stuivers als chijns aan de hertog.
Het
testament van Dirck de Cort en Bele blijft verder van kracht (gaat o.a.
waarschijnlijk over het woonrecht in de kamer, JT)
Genoemde
Willem krijgt een eeuwsel genoemd de Hasseldonk gelegen in herdgang Spoordonk,
b.p.de heer van Petershem, Jan Aernts van Dormalen zijnde zijn neef, de straat,
Heijn Slaets. Nog krijgt hij een eeuwsel genoemd het Beerteneeuwsel, b.p. Daniel
van der Meijen, Jan Lemmens, de straat. Nog krijgt hij een beemd genoemd de
Scoefsbeemd, b.p. Jan de Scoteldrijer, Margriet Cremers, een gemeenschappelijke
pad, de straat. Nog krijgt hij een mud rogge per jaar te ontvangen van Jan
Lemmens. Lasten uit de Scoefsbeemd zijn 4 pond paijment aan de heer van
Genoemde
Rutger in zijn hoedanigheid van hiervoor krijgt 2 stukken land aan het Nuschoor
daar herdgang Spoordonk, b.p. Engel Korstens, Aert Corstens, de straat.
Genoemde
Jan Aerts van Dormalen of diens voogd ten behoeve van genoemde Jan krijgt een
akker genoemd de Hasseldonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Simon Dirck
Cortten, de straat, Heijn Slaets. Nog krijgt hij een weiland genoemd het
Scoenmakerseeuwsel, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de
kinderen van Peter Jan Gerits,
de straat, de Brantsbeemd daar, Ansem van Lieveld. Nog krijgt hij
een weiland gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de erfgenamen van Claes
Mesmekers, de straat, Peter
Jan Gerits. Nog krijgt
hij een beemd genoemde de Estersten Beemd (de achterste?), b.p. de
Snellaertsbeemd, het veld van Peter Heijligen, de sluis in de rivier de Aa, Jan
de Scoteldraaijer. Nog krijgt hij een beemd genoemd het Loesbroek, gelegen onder
Oirschot en Oisterwijk, b.p.. Henrick Emmen, Corsten Coenen, de Locht, Jan
Verhoeven. Lasten uit het Loessche Broek een halve oude grote als chijns. Uit de
Estersten beemd 2 oude groten en uit het Scoemakerseeuwsel 4 nieuwe denarii als
chijns.
Datum
2 maart 1508, getuigen Belaerts en Jan Goossens.
13-7-1508 Uitwinning pacht (RA
Oirschot Inv 128a folio 60v)
-------------------------------
ERVAERT zoon wijlen WILLEM RUTGERS VAN OUDENHOVEN heeft zijn achterstallige
vordering aangetoond inzake een pacht van 2 en een half mud rogge per jaar, die
een aantal jaren achterstallig is en welke pacht GOOSSEN WILLEM DE BRUIJN, DIRCK
JAN CORTTEN VAN ZEELST en DIRCK VAN DE HAGELAER destijds samen hadden beloofd
aan genoemde ERVAERT op onderpand van een stuk land genoemd de Bresser, groot ca
6 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, belend door: de gemeenschappelijke
weg, het erf eerder van de kinderen van GREEF GIELEN, WILLEM GREVEN, JAN
GERARTS VAN DER LULSDONK.
De conditie was dat als ERVAERT WILLEM RUTGERS zou komen te overlijden dat de
pacht dan weer zou toevallen aan de schuldenaars of aan hun erfgenamen na hen,
conform de schepenbrief d.d. 25 januari 1467. Genoemde ERVAERT heeft de
uitwinning verzorgd en de koop is gegund aan RUTGER WILLEM RUTGERS (VAN
OUDENHOVEN) voor de lijfpacht van 8 lopen rogge en 2 en een halve mud éénmalig
en dat is gebeurd op 11 juli.
Daarna is ruimschoots binnen de termijn van 3 dagen DIRCK VAN DE HAGELAER
verschenen en het het bod verhoogd met een lijfpacht van 4 lopen rogge. En
daarna is op de zelfde dag 13 junli nog verschenen Meester DANIEL VAN HERSEL
voor hemzelf handelend en voor THOMAS GIELIS (JANSSEN) en heef het bod opnieuw
verhoogd met 2 lopen rogge als lijfpacht en de kosten van de procedure.
Datum
13 juli 1508, getuigen
BELAERTS en ADRIAEN VOS
Op 7 september 1510 heeft Meester DANIEL VAN HERSEL het bezit uit de vorige akte
weer laten veilen in de Herberg "de Bonte Os" om het tegen het hoogste
bod te laten verkopen. Daarop
heeft Henrick (zie hierna Wijchens, JT) er 6 lopen eens meer voor geboden
en na de eerste uitwinning heeft Thomas Gielissen (Jansen, JT) nog 3
lopen eens extra geboden en daarna Henrick Jan Wijchens (van Os, JT) nog
3 lopen eens meer geboden, daarna Thomas weer 3 lopen meer en Henrick nog eens 6
lopen en de koop is dus gegund aan genoemde Henrick Jan Wijchens nadat de kaars
was uitgegaan. Datum als boven, getuigen Daniel de Leeuw en Gijsbrecht de
Cremer.
2-11-1508
Verkoop van beemd (RA
Oirschot Inv 128a folio 30v)
-------------------------------
Gijsbrecht
Vlemmincks verkoopt aan
Jan Janssen van der Lulsdonk
een beemd genoemd de Beverdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter de
Verwer, de Erkenrijt, de Beverdonk. Lasten hieruit zijn een oude grote als
chijns. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 2
november 1508, getuigen Jan Colen en Aelbrecht.
Genoemde
Jan uit de vorige akte
belooft aan Gijsbrecht die 3 dagen voor a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 44
gulden te zullen betalen. Actum als boven.
10-12-1508 Overdracht
vruchtgebruik inzake stuk land (RA Oirschot Inv 128a folio 51r en 51v)
------------------------------
Claes
zoon heer Jans van der Lusdonk
draagt zijn vruchtgebruik over aan zijn zoon
Gerard en aan Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde Claes,
inzake een stuk land groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p.
Goessen Riemslegers, Peter van der Hamsvoort, Jan van Heijst, de
gemeenschappelijke straat. Datum 10 december 1508, getuigen Belaerts en Jan
Goossens.
Gerart
Claes van der Ludsdonk en Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde
Claes van der Ludsdonk, verkopen
aan Henrick Rutgers van Oudenhoven een stuk land, groot ca. 2 lopenzaad, gelegen
in herdgang de Kerkhof, b.p. Goessen Riemslegers, Peter van der Hamsvoort, Jan
van Heijst, de gemeenschapelijke straat. Lasten hieruit zijn een oude grote en
een hoen per jaar als chijns aan de diakonie van Oirschot en nog 30 stuivers per
jaar aan Margriet Belaerts. Actum als boven.
Gerit
Claes van der Ludsdonk en Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde
Claes, hebben beloofd aan
Henrick Rutger Goessens van Oudenhoven dat ze voortaan jaarlijks aan Henrick
Lebbens een rente van 10 stuivers zullen betalen. Actum als boven.
13-2-1509 Verkoop van huis,
tuin etc. (RA Oirschot Inv 128a folio P72r)
------------------------------
Meester
Jan Balious, chirurg te Oirschot, verkoopt aan Jan Henricks van Gestel die een
huis, tuin etc. gelegen in herdgang de Kerkhof, groot 3 lopenzaad, b.p. Jan van
de Velde, Everaert Marcelis, Lisbeth weduwe van Willem Vos en haar kinderen, het
erf dat meester Jan Balious eerder al had verkocht, de Koestraat daar: Lasten
uit dit bezit zijn 15 lopen rogge aan de
diakonie te Oirschot en 2 gulden per jaar aan Claes Koenen in Den Bosch, nog 2
ponden paijment aan Heijlken van den Broek in Den Bosch aflosbaar met 12 en een
halve peter. Er moet overpand worden verleend aan Willem Vos en diens kinderen,
welk recht meester Jan die eerder had verleend. Datum 13 februari 1509, getuigen
Thomas en Dirck.
Genoemde
meester Jan Balious uit de vorige akte belooft aan Jan van Gestel zonder kosten
voor Jan van Gestel, dat hij hem een vidimusakte zal bezorgen over de weg die
meester Jan eerder had verkocht aan Willem Vos, zijnde een stuk land van 6 lopen
groot, en in welke brief Willem Vos jaarlijks had beloofd 5 lopen rogge te
zullen betalen aan de diakonie en 15 lopen aan de natuurlijke
kinderen van Aleijt Mercelis die Aleijt heeft verwekt bij heer Jan van der
Lulsdonk (soms Smollers en soms Kruijsken genoemd, JT) of
aan diegene die er recht op hebben. Verder zal meester Jan hem nog een kopie
geven van het testament van heer Willem van Geldrop. Actum als boven.
1-1-1510 t/m 31-12-1510 (RA Oirschot Inv
128b, vanwege Kerststijl 26
december 1509 t/m 25 december 1510)
------------------------------
Schepenen voor 1510 waren:
1. Loijwich van Hersel
2. Willem Henricks van der Vloeten
3. Beertram Jans van den Spijker
4. Danel de Leeuw
5. Gijsbrecht Gielis Cremers
6. Henrick Henricks van Berse
7. Henrick Janssen van der Lulsdonck (de Verwer?)
Secretarissen (gecombineerd voor Kempenland, JT)
1. Cornelis Smeets
2. Jaspar van Esch ( zijn handschrift is duidelijk herkenbaar, als extra bewijs geldt dat waar sprake is in sommige aktes van schepen van de Lusdonck, hij hem steeds de Verwer noemt, JT)
1510 Protocolboeken en Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1510) (RA Oirschot Inv 128b folio 1r t/m P 231-r)
------------------------------
Datum 13 februari 1510,
getuigen Leeuw en Henrick
van der Lusdonck.
Datum 18 januari 1510, getuigen Leeuw en Verwer.
Datum 18 februari 1510, getuigen Willem Henrick en Henrick van der Lusdonck.
Datum 9 mei 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.
Datum 1 juni 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.
Datum 1 juni 1510, getuigen Leeuw en Verwer.
Datum 2 juni 1510, getuigen Loijch, Leeuw en Verwer.
Datum 9 juni 1510, getuigen Beersman en Lusdonck
Datum 5 juli 1510, getuigen Leeuw en Verwer.
Datum 30 september 1510, getuigen Cremer en Verwer.
Datum op St. Leonoardusdag 1510, getuigen Cremer en Lusdonk. (= 6 november 1510, AvdL)
Datum op St. Maartensdag 1510, getuigen Beertken en Heijn die Verwer. (= 13 april of 3 november of 11 november 1510, AvdL)
Datum 17 november 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.
Datum 23 december 1510, getuigen Cremer en Verwer.
29-1-1510
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128b folio P 213-v)
------------------------------
Jan
Claes Greven doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een stuk land
genoemd de Hofstad, zijnde het 1/3e deel ervan, samen groot ca. 4 lopenzaad,
b.p. Herman Vos, Henrick
Janssen van der Lulsdonk,
de kinderen van Peter
Gerits, Aernt Herman Vos.
Hij doet er afstand van ten behoeve van zijn kinderen Claes en Joerden. Actum
als boven.
Claes
Jan Claes Greven, voor hemzelf handelend en voor zijn broer Joerden, verder
Denis Meeus ( = genoemd de Decker, JT) voor hemzelf handelend en voor
zijn broer Goessen verkopen nu aan Willem Gijsbrecht Smeijers die het 2/3e deel
van
4-3-1510
Verkoop van bunder (RA Oirschot Inv
128b folio P 217-r)
------------------------------
Henrik
Janssen van der Lusdonk en
Janssen van Hersel verkopen nu aan Jaspar van Esch ten behoeve van Jan de Lose
die het 1/4e deel van een bunder beemd gelegen in het Wippenhout, b.p. het erf
van de koper, Ansem Ansems, de sluis in de rivier de Aa. Datum 4 maart 1510,
getuigen Beertken en Leeuw.
18-5-1510
Verkoop van stuk beemd (RA Oirschot Inv
128b folio P 219-r)
------------------------------
Heer
Henrick van Esch, priester verkoopt nu aan Henrick
van der Lusdonk een stuk
beemd genoemd ´t Rietselaer gelegen in herdgang Spoordonk nabij het Beersveld,
b.p. de kinderen van Claes Scepens, Andries Cremer, Aernt van Heesterbeeck.
Lasten hieruit zijn het ¼ e deel van een pond paijment aan O.L. Vrouw in Den
Bosch. Datum 18 mei 1510, getuigen Beertken en Leeuw.
9-6-1510 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128b folio P 219-v)
------------------------------
Goijaert Jacops van Strijp
heeft beloofd om voortaan aan Jan Henrick Ansems van Lieveld die een jaarlijkse
rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een beemd genoemd de
Roij Rijt, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan
de Verwer, het erf van de
heer van Petershem genoemd de Lange Donck, de Dekensbeemd, het erf van de
schuldenaar. Datum 9 juni 1510, getuigen Beersman en
Lusdonck.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis voorafgaand is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden. Actum als boven.
Goijaert Jacops van Strijp heeft beloofd aan Wilhelmus van Ostaden ten behoeve van Aernt Augustijns van Ruth, die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een beemd genoemd de Roij Rijt, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan de Verwer, het erf van de heer van Petershem genoemd de Langdonk, de Dekensbeemd, het erf van de schuldenaar. Actum als boven.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar met Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis voorafgaand is opgezegd, tegen betaling van 24 gulden. Actum als boven.
27-6-1510 Verkoop van huis,
tuin etc. (RA Oirschot Inv
128b folio P 222-r)
------------------------------
Peter
en Jacop, kinderen van Jacop Umans, voor henzelf handelend en voor Peter,
Cornelis, Jenneken en Maria, nog minderjarig zijnde waarvoor zij optreden en
waarvoor ze beloven als ze meerderjarig zijn geworden hen deze verkoop alsnog
laten goedkeuren, verkopen nu aan Dirck Wouter Rademakers een huis, tuin etc.,
groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick
van de Lusdonk, Wouter de
Cort, Dirck Gerit Vos, Rutger van Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat.
Lasten uit dit bezit zijn een pond paijment. Datum 27 juni 1510, getuigen Cremer
en Leeuw.
23-12-1510
Boedeldeling (RA Oirschot Inv
128b folio P17-bis-v t/m 18v)
------------------------------
Jan
en Henrick, broers en kinderen van wijlen Jan van der Lulsdonk,
hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.
Genoemde
Jan Jans van der Lulsdonk
krijgt een huis, tuin, weilanden etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk,
b.p. de heer van Petershem, Corsten Jans van Creijelt, Willem van Elsen, de
kinderen van Dirk Corten en Rutger Willems van Oudenhoven, de straat, Jan
Lemmens, Goijaert Jacops Henricks (van Strijp, JT). Lasten hieruit zijn 4
mud rogge per jaar aan Daniel van der Meijden en 2 en halve pond paijment aan
het gasthuis te Oirschot, nog de grondchijns van 4 stuivers en 10 kleine
hoenderen aan de heer van Petershem en nog 3 stuivers.
Verder
moet Jan een
jaarlijske pacht van 4 mud rogge betalen aan
Jan de Ketelbueter en aan Willem van de Ven en nog 7 kleine hoenderen.
Genoemde
Henrick Janssen van der Lulsdonk
krijgt een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Jacop
Henricks, een stukje land dat eerder eigendom was van Corsten Berbier en nu van Henrick,
verder de straat. Nog krijgt hij een beemd met het land daarin, b.p. Willem
Henricks van Berse, Dirck Moermans, Jacop Wouters van den Dijck, Rutger Willems
van Oudenhoven, Dirck Wouter Snijders, de straat. Hieruit aan het gasthuis te
Oirschot jaarlijks 3 mud rogge te betalen. Nog krijgt hij een stuk land onder
Boterwijk hier gelegen in de Akkers, groot 4 lopenzaad, b.p. de kinderen van
Peter Jacops van Esch, het erf eerder eigendom van heer Willem, deken van
Oirschot, de straat, Lijnken Daniels, Thomas Gielis. Nog krijgt hij een stuk
land groot 2 lopenzaad, gelegen onder Spoordonk, b.p. Corsten van Creijelt,
Heijn Claessen, Willem Henrick Scellekens. Nog krijgt hij een beemd aan de
Locht, groot een halve bunder die jaarlijks wordt gewisseld met een andere beemd
van een halve bunder en die Henrick had gekocht van de erfgenamen van Corsten
Berbier. De 2 halve bunders b.p. Aert van Campen, de kinderen van Peter Jacops
van Esch, de kinderen van Jacop van der Heijden te Oisterwijk, Ariaen weduwe op
de Locht, het erf genoemd de Achterste Acht Bunders, Jan Verhoeven. Nog krijgt
hij het ¼ e deel van 2 bunders beemd genoemd de Tijmerdonk, b.p. Wouter
Henricks van de Ven, Jan Henricks van der Vloeten, Heijn Henricks van Berse, de
straat, het erf van de heer van Tongerloo. Nog krijgt hij een heiveld onder
Gestel (Moergestel, JT) groot ca. 2 bunders b.p. de heer van Tongerloo,
Philips Pauwels Nijs, Aert die Necker, een erf dat eigendom is mensen uit
Gestel.
Nog
krijgt hij een ¼ deel van een bunder beemd in Wippenhout dat Henrik
voor deze deling al heeft verkocht aan Jan de Lose. Nog krijgt hij een huis,
tuin etc., groot ca. 2 lopenzaad gelegen te Beerze, b.p. Jan Bogaert, de straat.
Nog krijgt hij een stuk land groot een zesterzaad, b.p. de straat, Wouter
Gijsen, Jan Otten. Nog krijgt hij een zesterzaad land gelegen in de akkers van
Beerze, b.p. de heer van Tongerloo, Loij Peter Elen, heer Wouter pastoor van
Beerze. Nog krijgt hij een zesterzaad land gelegen aan de kerk van Beerze, b.p.
de kerkmuur daar, de straat, Gerart Jan Gerarts, Henrick Jennen (?). de heer van
Tongerloo. Lasten uit het bezit te Beerze zijn 10 lopen rogge, nog een half mud
rogge, nog een lopenzaad raapzaad en een kan Rijnwijn, 2 kapoenen en 3 stuiver
als chijns, nog een lopen gerst en 3 en een halve blanken. Uit het huis etc. te
Spoordonk 3 en een halve mud rogge en 3 lopen en verder een stuiver als
grondchijns. Nog uit de beemd aan de Locht een halve oude grote, uit het heiveld
onder Gestel 4 en een halve stuiver. Uit de Tijmerdonk 2 blanken chijns. Nog
krijgt hij een jaarlijkse rente van 3 en een halve pond die hij al eerder heeft
verkocht. Nog krijgt van Aert Daniels van der Ameijden een mud rogge en uit het
erf van Jan Wouters van de Loo een pacht van anderhalf mud rogge. Datum 23
december 1510, getuigen Loijch en Willem.
2-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P 151-r)
------------------------------
Henrick Jacops van Strijp
belooft aan Willem Henrick Schellekens die voortaan jaarlijks een pacht van een
half mud te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis,
tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerard
Peter Jan Gerards, de
straat. Nog op onderpand van een stuk land, groot 3 lopenzaad, b.p. Gerard
Peter Jan Gerards, de
straat, Heijn de Verwer,
Wouter de Cort. Datum 2 februari 1511, getuigen Aelbrecht en Rutger Verhoeven.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 16 peters. Actum als boven.
5-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P 151-r)
------------------------------
Willem Henricks van Beerse
belooft aan Willem Peter Cortten die een jaarlijkse pacht van 2 mud rogge te
gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag op onderpand van een stuk land groot 16 lopenzaad, gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. de straat, Dirck Moermans en meer anderen, Henrick
van der Lulsdonk. Datum 5
februari 1511, getuigen Belaerts en Maerselaer.
De pacht uit de vorige akte is aflosbaar in een keer, tegen betaling van 30 peters voor een mud, mits er een half jaar vooraf is opgezegd.
In marge : Van deze 2 mud rogge is een mud afgelost zoals partijen van beide kanten hebben verklaard, getuige ik, Esch.
9-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P 235-v en P 136-r)
------------------------------
Wellen Wautgaert Dircks
belooft aan Jan Colen die voortaan een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan
betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in
herdgang Naastenbest, b.p. de gemeijnte, Goijaert de Ketelbueter, de kinderen
van Wouter Wellens. Datum 9 februari 1511, getuigen Aelbert en Rutger Verhoeven.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 34 gulden, mits er 2 dagen voor Maria Lichtmisdag is opgezegd. (?) Actum als boven.
Simon Dirck Scortten verkoopt aan zijn broer Willem die een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. Rutger Willem van Oudenhoven, Jan Lemmens, Jan de Verwer, de straat. Nog verkoopt hij hem een bocht land genoemd de Ludsdonk, b.p. Willem van Elsen, Rutger Willems, Jan de Verwer, Simon Stoepkens. Dat perceel was Simon na de dood van zijn vader toebedeeld geweest. Actum als boven.
Willem Dirck Scortten belooft aan zijn broer Simon Dirck Scortten die een pacht van 5 mud rogge, Oirschotse maat en in Oirschot te leveren, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de vorige akte. Actum als boven.
Simon Dirck Scortten verklaart dat zijn broer Willem de genoemde pacht van 5 mud rogge altijd op Maria Lichtmisdag mag aflossen tegen betaling van 29 peters voor elk mud, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven.
Willem Jan Haubraken verklaart dat hij door Wellen Waltgaert Dircks is voldaan voor een bedrag van 80 gulden, welk bedrag Wellen eerder aan Willem had beloofd. Actum als boven.
31-3-1511 Verkoop van huis,
tuin etc. (RA Oirschot Inv 128a folio P 240-r)
------------------------------
Dirck Wouter Raijmakers
verkoopt aan Henrick
Janssen van der Lulsdonk ook wel de Verwer genoemd,
een huis, tuin etc., groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de
koper, Wouter de Cort, Dirck Garerd Vos, Rutgter van Oudenhoven, de
gemeenschappelijke straat. Datum 31 maart 1511, getuigen Vos en Maerselaer.
13-5-1511 Huwelijkse
voorwaarden (RA Oirschot Inv 128a folio P 153-r en P 153-v)
------------------------------
Wij schepenen van Oirschot
verklaren dat voor ons zijn verschenen Dirck Henrick Moermans en diens wettige
dochter Heijlwig verwekt bij diens vrouw Essen dochter van wijlen Meeus Jan
Essen met haar voogd en oom Goijaert Jan Essens en nog Jan Janssen van Dormalen
ook haar voogd, samen ter ener zijde, verder Jutta dochter van wijlen Frank van
der Steevoort (met Jan haar wettige broer en Jan Aert Lokemans als man van
Katarijn dochter van Frank van der Steevoort= doorgestreept, JT) als partij
ter andere zijde, verklaren hierbij over en weer het volgende. Genoemde Jutta
dochter van Frank van der Steevoort heeft bij de huwelijkse voorwaarden van haar
kant een bedrag van 41 rijnsguldens ingebracht elk van 20 stuivers en derhalve
belooft genodme Dirck met zijn dochter Heijlken samen met haar voogden Goijaert
en Jan Janssen van Dormalen dat ze ook een dergelijk bedrag van 41 rijnsguldens
zullen inbrengen om daarmee een rente te kopen op onderpand van bezit dat Dirck
en Juttta samen gebruiken en zullen bezitten zolang ze leven. Als een van hen
komt te overlijden, dan behoudt de langstlevende van hen het vruchtgebruik van
dat bezit zolang die leeft en na de dood van de langstlevende krijgen de
erfgenamen elk voor de helft het bezit dat met dat geld is gekocht en van welke
partij het geld afkomstig is. Als Jutta langer leeft dan Dirck dan mag ze naar
eigen keuze handelen met de helft van het bezit, en als Dirck het langste leeft
dan blijft diens helft ter bEschikking van zijn dochter Heijlken, om daarmee de
82 rijnsguldens te beleggen.
Als inbreng geeft Dirck en diens dochter Heijlken hierbij een stuk beemd dat hij heeft gekocht voor 36 rijnsguldens gelegen in herdgang Spoordonk in het Pandgat daar, b.p. heer Henrick Vos, Heijn de Verwer, Jacop Wouters van den Dijck, Dirck Moermans, Nog een stuk land gelegen in herdgang Spoordonk in het Pandgat, groot 2 lopenzaad, dat hij heeft gekocht van Steven van Hersel, b.p. Willem Henricks van Berse, Lisbeth dochter van Henrick Seelmakers, de straat. Verder belooft hij met het geld van Jutta een pacht van 11 lopen rogge af te lossen uit het bezit dat hij en zijn eerste vrouw hebben bezeten, welke pacht wordt geheven door Willem Peter Cortten. Van die pacht van 11 lopen rogge krijgt Jutten zolang ze leeft daarvan het vruchtberuik als ze langer leeft dan Dirck. Als deze daaruit noodzakelijkerwijs wat van moet verteren en als ze na dood van Dirck weer haar 42 rijnsguldens wil hebben, dan moet Heijlken als voorkind van Dirck haar die 42 rijnsguldens betalen voor haar recht van vruchtgebruik en als Jutta die 42 guldens niet nodig heeft of wenst dan behoudt Jutta daarvan wel haar leven lang het vruchtgebruik van. Na haar dood moet men dan aan de erfgenamen van Jutta die 42 rijnsguldens betalen en zal het onderpand daarvan verder gevrijwaard zijn. Als Dirck langer leeft dan moet men na de dood van Dirck dat bedrag aan Heijlken betalen. Datum op St. Servaasdag in mei 1511, getuigen Henrick Belaerts, Aelbrecht en Rutger. (= 13 mei 1511, AvdL)
Heijlken dochter van Dirck Moermans met Aert Wouter Thijssen en diens vrouw Lijsken, zijnde deze Lijksen de tante van Heijlken, verder Dirck Moermans als vader van genoemde Heijlken, danken Goijaert Meeus Jan Essen en ook Jan Jansen van Dormalen voor het beheer en goede afrekening etc. zijnde deze Goijaert de oom en Jan ook voogd over het bezit van genoemde Heijlken en ze geven hen kwijting voor hun beheer. Actum als boven.
1-9-1511 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
128a folio P 160-v en P 161-r)
------------------------------
Schepenen van Oirschot
verklaren hierbij dat we een schepenbrief van Oirschot hebben gezien met de
volgende inhoud :
Wij, Loijch van Hersel, Henrick Thomas van den Snepschuet, Willem Henricks van der Vloeten, Jan Willem Wouters, Daniel de Leeuw, Gijsbrechtde Cremer en Gielis Dirck Hoppenbrouwers, schepenen van Oirschot verklaren plechtig dat voor ons is verschenen Corstiaen Janssen van Creijelt en die belooft aan Loij zoon van wijlen Henrick Lambrechts van der Hosstad ten behoeve van hem en ten behoeve van diens zusters Iken en Heijlken, die voortaan jaarlijks een pacht van anderhalf mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar op onderpand van een huis, tuin, grond, schuur, hofstad etc. gelegen in herdgang Spoordonk onder Boterwijk hier, b.p. Jan Jan Gerards van der Lulsdonk, Willem van Elsen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van de helft van een stuk beemd dat jaarlijks met de andere helft wordt gewisseld eigendom Jan Lambrechts van der Hosstad, b.p. de kinderen van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck Cremers en meer anderen, de gemeijnte. Nog op onderpand van een stuk heiveld genoemd de Moest, b.p. Gielis Scheijmakers, het erf van het gasthuis van Oirschot, de kinderen van Dirck van der Rijt, Rutger Peter Beckers. De brief over de pacht is van 1504. Nadat deze brief is voorgelezen is verschenen Claes Michiels Costs als man van Heijlwig en wenst de oude principale brief van de anderhalf mud rogge in zijn bezit te hebben, ondanks dat hij erkent dat Loij Henrick Lambrechts van der Hosstad uit die pacht van anderhalf mud rogge recht heeft op 6 lopen, Iken Henrickss daarvan 4 lopen, de kerk van Oirschot 4 lopen en genoemde Claes 4 lopen. Claes heeft daarom beloofd aan genoemde Loijch dat hij de brief van de pacht in bewaring zal houden ten behoeve van hemzelf, ten behoeve van Iken en ten behoeve van de kerk en wel onbeschadigd ten behoeve van alle genoemde personen zodat daar mee ieder zijn deel van de pacht kan ontvangen en wel zo vaak aan hen zal over handigen als ze nodig hebben. Datum 1 september 1511, getuigen Aelbrechts en Rutger.
Eerder heeft Willem Goijaerts van Esch aan Jan
Willems van Aelst die een jaarlijkse pacht beloofd van 10 lopen rogge. Voor ons
zijn nu verschenen Meeus Willem Goijaerts van Esch en Jan Willems van Aelst en
hebben met elkaar afgesproken dat Meeus vanaf nu aan Jan of diens erfgenamen na
hem, niet meer dan een rente van 22 en een halve stuiverts per jaar zal betalen,
totdat de pacht van die 10 lopen rogge wordt afgelost zoals in de
oorspronkelijke brief staat vermeld over die 10 lopen. Datum op St. Jansdag,
getuigen Adriaen en Jacop.
4-2-1512
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P171-r)
------------------------------
Jan Henricks van der Vloeten,
Rutger van den Stayakker, Thomas Gielissen, Jan van Beeck, Gielis de
Hoppenbrouwer, Melis Peters en Henrick van de Velde als schepenen, verder Aert
Joerdens van der Vloet, Henrick
Janssen van der Lulsdonk, Wouter Jan Oemen, Rutger
Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan Daniels (van den Dijck,
JT), Beertram van den Spijker en Goijaert
Jan Beckers als
achtmannen van de gemeente Oirschot, voor henzelf handelend en namens
de inwoners van Oirschot, beloven aan heer Jan Daniels van der Ameijden,
priester, die voortaan jaarlijks een rente van 19 rijnsguldens te gaan betalen,
steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. eigendom van
genoemde schepenen en achtmannen. Als genoemde heer Jan van der Ameijden in
Oirschot komt wonen, dan hoeft hij over die rente nooit enige bijdrages te
betalen of andere heffingen zoals bij de andere inwoners het geval is. De
schepenen en achtmannen beloven elkaar verder te vrijwaren. Datum 4 februari
1512, getuigen Rutger, Jan Henricks, Velde en Thomas.
Zijnoot
: Eerder
heeft heer Jan Daniels van der Ameijden in zijn testament als gift aan zijn
armste en meest naaste bloedverwanten deze rente vermaakt, zoals wij in dat
testament hebben kunnen lezen. Jan Herman Stockelmans als eerder algemeen
belastinginner voor Oirschot met instemming hierin van Jaspar van Esch als
uitvoerder en vriend van genoemde heer Daniel van der Ameijden (fout, moet
zijn heer Jan Daniels van der Ameijden, JT) heeft daarvoor aan de H. Geest
van Oirschot een soortgelijke rente belegd (aangekocht) ten behoeve van deze
tafel en genoemde van Esch stemt daarom in met doorhaling van deze akte van 19
rijnsguldens per jaar. Datum 20 juni 1626, getuigen Aelbrechts, Nistelroij en
Houbraken. (akte is verder doorgestreept, JT)
21-9-1512
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P176-v)
------------------------------
Henrick Janssen van Best heeft
beloofd aan Wouter
zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk die men ook wel Peter Jan Gerards
noemt, die voortaan een rente van 20
stuivers te gaan betalen, steeds op Kerstmis op onderpand van een beemd genoemd
de Noeijtenbeemd, gelegen in herdgang Aerle, b.p. de hoeve van heer Amelrijk
Boots, Aelbrecht van den Maerselaer, de gemeijnte. Datum op St. Matheeusdag in
september 1512, getuigen Rutger en Beeck. ( St. Matheeusdag 1512 = 21
september 1512, AvdL)
De rente uit de vorige akte is aflosbaar met Kerstmis tegen betaling van 16 gulden. Actum als boven.
3-11-1512
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
128a folio P283-v)
------------------------------
Eerder had Denis Meeus Claessen
aan Willem Gijsbrecht Smeijers (soms ook Sgreven genoemd, JT) die voor
hemzelf handelde en ook voor diens broer Goessen destijds, waarvoor hij beloofd
had die later afstand van het verkochte bezit te laten doen, hun beider erfdeel
in een stuk land verkocht, gelegen in de Hosstad, b.p. Henrick
van der Lulsdonk, Aert Herman Vos, een pad. Voor
ons is nu hier veschenen genoemde Goessen Meeus Claessen en doet eveneens
afstand van zijn aanspraken ten behoeve van Willem Gijsbrecht Smeijers. Datum de
dag na St. Hubertusdag 1512, getuigen Jan Henricks en Gielis Hoppenbrouwers. (=
St. Hubertusdag 1512 = 3 november 1512, AvdL)
22-11-1512 Verkoop van een
stuk beemd (RA Oirschot Inv 128a folio P 199-r)
------------------------------
Goijaert en Henrick, broers
en kinderen van Jacop Henricks van Strijp, verkopen aan Henrick
Janssen van der Lulsdonk
een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, groot een halve bunder uit de beemd van 2
bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit Jan Henricks, de
gemeenschappelijke straat, Wouter Thomas van de Venne, Henrick Jacop Henricks.
Lasten hieruit zijn de grondchijns en een half mud rogge aan heer Henrick van
Esch. Datum 22 november 1512, getuigen Berse en Andries Loijen.
Goijaert Jacop Henricks van Strijp en Henrick Janssen van der Lulsdonk verkopen aan Henrick Jacop Henricks van Strijp die een halve bunder beemd, genoemd de Tijmerdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, van welke halve bunder Goijaert en Henrick kinderen van Jacop Henricks van Strijp deze Henrick Janssen van der Lulsdonk de andere helft ervan hebben verkocht, b.p. de erfgenamen van Aleijt van de Schoet, Henrick Janssen van der Lulsdonk waarvan het vandaag is afgedeeld. Lasten hieruit zijn grondchijns van ongeveer een philipspenning, nog een half mud rogge aan heer Henrick van Esch, dat eerder werd betaald uit de andere helft van de beemd welke helft van de halve bunder Henrick Janssen van der Lulsdonk vandaag heeft verkregen van Goijaert en Henrick kinderen van Jacop Henricks van Strijp. Actum als boven.
20-12-1512 (feitelijk
kalenderjaar 1513, AvdL) Verkoop van een stuk beemd
(RA Oirschot Inv 128a folio P 199-r)
------------------------------
Heer Jan Robilaert, priester
en kanunnik van de St. Petruskerk te Oirschot en heer Henrick van Esch,
priester, verkopen aan Henrick
Jans van der Lulsdonk die
een beemdje genoemd het Vrouwenbeemdeken, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Willem van Nuebel (?), de Vloet daar, Henrick Wouters, de gemeijnte. Dat stuk
beemd had heer Jan van Petershem als heer van Petershem eerder uitgegeven voor
een jaarlijkse chijns van 24 schillingen steeds aan de heer van Petershem te
betalen op Kerstavond. (Vervolg zie blz. P 204-r, JT)
P 204-r)
Dat perceel had Wouter Wouter Huben met schepenbrieven verhuurd aan Servaas zoon wijlen Aert Michiels Steemetsers ´100 jaar en dagen´en de kinderen van genoemde Servaas hadden de beemd met schepenbrieven van Oirschot weer verkocht aan heer Jan Robilaerts en aan heer Henrick van Esch, priesters, zoals ze zeiden. Datum 20 december 1513, getuigen Cremer en Berse.
Henrick Janssen van der Cameren belooft aan Dirck Jans Gruijters die voortaan een jaarlijkse rente van 13 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar op onderpand van de helft van 3 bunders beemd gelegen in het Wippenhout, welke helft jaarlijks wordt gewisseld met de andere helft, b.p. Jan Ansems, Margriet Feijtmans en haar kinderen, het Catersche Broek daar, de heer van Merode, de gemeijnte van Oisterwijk. Actum als boven.
In marge : Dirck verklaart dat Henrick aan hem de rente heeft afgelost, welke brief in het ongerede is geraakt. Getuigen Cornelis (Smeets, JT) en heer Gerard van Beeck.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar na 4 jaar tegen betaling van 13 peters. Actum als boven.
1-1-1513 t/m 31-12-1513 (RA Oirschot Inv 128a
folio P 182-r, vanwege Kerststijl 26
december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Schepenen :
1. Loijwich van Hersel
2. Beertram Janssen van den Spijker
3. Gijsbrecht de Cremer
4. Henrick van Berse
5. Henrick Janssen van der Lulsdonk (de Verwer, JT)
6. Aert Daniels van der Ameijden
7. Andries Loijen Timmermans
1-1-1513 t/m 31-12-1513
(RA Oirschot Inv 128a folio P 182-r, vanwege
Kerststijl 26 december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Er zijn twee blokken van
resp. secretaris Cornelis Smeets en een van Jaspar van Esch, afzonderlijk
ingebonden, resp. nummering P 182 t/m P 205 (Cornelis Smeets) en P 289 t/m P 303
(Jaspar van Esch).
Vanaf P 182-r begint het protocolgedeelte van secretaris Jaspar van Esch.
Anno 1513 met Kerstmis (feitelijk het kalenderjaar 1512, JT) waren de schepenen: Loijwich van Hersel, Beertram Janssen van den Spijker,Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk (de Verwer, JT), Aert Daniels van der Ameijden, Andries Loijen Timmermans.
1-1-1513 t/m 31-12-1513
(RA Oirschot Inv 128a folio P 289-r, vanwege
Kerststijl 26 december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Er zijn twee blokken van
resp. secretaris Cornelis Smeets en een van Jaspar van Esch, afzonderlijk
ingebonden, resp. nummering P 182 t/m P 205 (Cornelis Smeets) en P 289 t/m P 303
(Jaspar van Esch).
Vanaf P 289-r begint het protocolgedeelte van secretaris Cornelis Smeeds.
Anno 1513 met Kerstmis (feitelijk het kalenderjaar 1512, JT) waren de schepenen: Lodewijck van Hersel, Gijsbrecht van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick van der Lulsdonk, Aert Daniels van der Meijden en Andries Loijen
1513 Protocolboeken en Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1513) (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v t/m P 303-r)
------------------------------
(geen datum, maar de
schepenen zijn van het jaar 1510, JT), Losse perkamenten grosse die uit het
protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht (jaartal is 1510) > Wij,
Loijwich van Hersel, Willem Henricks van der Vloeten, Gijsbrecht Janssen van den
Spijler, Daniel de Leeuw, Gijsbrecht Gielis Cremers, Henrick Henricks van Berse
en Henrick van der
Lulsdonk, schepenen in
Oirschot
Datum 16 januari 1513, getuigen Hersel en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 19 januari 1513, getuigen Spijker en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 1 februari 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum de dag na St. Valentijnsdag 1513, getuigen Spijker en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (St.Valentijnsdag = 14 februari > is dus hier 15 februari)
Datum 5 maart 1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 9 maart 1513, getuigen Beertken en Meijden > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 25 maart 1513, getuigen Beertken en Verwer
Datum 30 maart 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 5 april 1513, getuigen Berse en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 26 april 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 6 mei 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 6 mei 1513, getuigen Cremer, Berse, Lulsdonk en Loijen.
Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer, Beerse en Lulsdonk
Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum St. Servaasdag in mei 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (= 13 mei, AvdL)
Datum 16 mei 1513, getuigen Lulsdonk en Loijen
Datum 24 mei 1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 1 juni 1513, getuigen Lulsdonk en Andries Loijen
Datum 5 juni 1513, getuigen Berse en Verwer
Datum 7 juni 1513, getuigen Lulsdonk en Loijen.
Datum 8 juni 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum op St. Petrusdag anno 1513, getuigen Loijch en Beertram > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (= 29 juni, AvdL)
10 juli 1513, getuigen Verwer en Andries Loijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 25 juli 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Datum 25 juli 1513, getuigen Berse en Lulsdonk
Datum 1 augustus1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot
Op 2 augustus 1513 enz. enz., > Getekend : Cornelis Dickbier (een fraaie handtekening, JT), getuigen Loijch van Hersel, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Heijn de Verwer en Andries Loijen.
Datum op St. Matheus Aposteldag in september 1513, getuigen Hersel, Spijker, Lulsdonk en Meijen (= 21 september, AvdL)
Datum op St. Simon en Judasdag 1513, getuigen Berse en Verwer (= St.Simondag = 28 october, AvdL)
Datum 4 november 1513, getuigen Cremer en Verwer
Datum de zondag na St. Katarinadag 1513, getuigen Andries en Verwer (St.Katarinadag = 29 april of martelares 25 november, AvdL)
20-1-1513 Verkoop van een stuk
land
(RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v)
------------------------------
Aert Corstens van der Achter
verkoopt aan Henrick Jacop Henricks van Strijp die een stuk land groot 3
lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Jan Gerards,
de straat, Henrick Janssen
van der Lulsdonk, Wouter
de Cort, Dirck Gerard Vos. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar aan de H.
Geest van Oirschot en 3 stuivers als chijns. Datum 20 januari 1513, getuigen
Cremer en Meijden.
5-4-1513 Verkoop van pacht (RA Oirschot Inv 128a
los 002 > Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1513)
------------------------------
Wij, Loijwich van Hersel, Beertram
van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick
van der Lulsdonk,
Aert Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen te Oirschot verklaren
hierbij plechtig dat voor ons is
verschenen Jacop Dircks van der Haemsvoort, voor hemzelf handelend en ook voor
Elisabeth, Katrijn, Marieken, Jenneken en Aleijt zijnde zijn zusters, welke
machtiging hem is gegeven met een dokument opgesteld door heer Jan Block,
priester in het bisdom van Kamerijk en als zodanig notaris zoals ons is
gebleken, en hij verkoopt nu aan Joerden Dirck Stockelmans
een pacht van 6 en een half lopen rogge uit een pacht van 3 mud rogge,
welke pacht Joerden aan de 5 kinderen van Jacop van der Hamsvoort eerder had
beloofd, te betalen na de dood van Thonis de Clerck en diens vrouw Jenneken, op
onderpand van bepaald bezit zoals is vermeld in de principale brief. Datum 5
april 1513, getuigen Berse en Meijen.
8-5-1513
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a los 003 >
Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1512)
------------------------------
Wij, Loijwich van Hersel, Beertram
van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick
van der Lulsdonk, Aert Daniels van der Ameijden en
Andries Loijen, schepenen te Oirschot, verklaren hierbij plechtig dat voor ons
is verschenen Aert Henricks van der Meijden en heeft beloofd om aan Gerit
Jan Henricks die voortaan een jaarlijkse rente van 16 stuivers en 3 oort te gaan
betalen, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof,
b.p. de hei daar, de gemeijnte, Gijsbrecht Lebbens, Jan van Hersel. Die rente
van 16 stuivers en 3 oort werden eerder betaald door Gerit Jan Henricks of door
de erfgenamen van Peter van Gestel aan de erfgenamen of kinderen van heer Ricalt
van Merode, ridder. Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer, Berse en Lulsdonk.
2-8-1513 Protocol (RA Oirschot Inv 128a folio P
189-r - kleiner blad)
------------------------------
Op 2 augustus 1513, heeft
Cornelis Dickbier als hoge rentmeester van Den Bosch toestemming gegeven aan het
bestuur van Oirschot, om alle hout en bomen om te mogen kappen zodat ze daar een
raadhuis mee zullen timmeren, waar men die bomen ook zal aantreffen in de
gemeente Oirschot, maar wel buiten de aanplant van de inwoners van de gemeente
Oirschot die het recht hadden vanwege de hertog om nabij en tegen hun erven op
hun weide en grond aan te mogen planten, volgens het privilege daarover (voorpootrecht,
JT). Als er hout of schors (run, JT) van dat gekapte hout wordt
verkocht of afgevoerd, dan moet men over de opbrengst daarvan aan de
onderrentmeester of aan diegene die daarvoor is aangesteld, die de gebruikelijke
houtbelasting betalen. Getekend : Cornelis Dickbier (een fraaie handtekening,
JT), getuigen Loijch van Hersel, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Heijn
de Verwer en Andries
Loijen. (niet geheel duidelijk of de bomen buiten het ´voorpootgebied´, in
feite op gemene gronden ´ of binnen het voorpootgebied gekapt mogen worden, JT)
31-1-1518 Protocol (RA Oirschot Inv
129a folio P
189-r folio 14r)
------------------------------
Hierbij verklaren wij plechtig dat voor ons schepenen is verschenen
Jacop Henricks van Strijp en Jan de Brouwer, in hun tijd schepenen van Oirschot,
verder Rutger Willems en Goijaert Henricks van Strijp en hebben onder ede
verklaard dat ze ermee bekend zijn dat
Jan Coemans eerder toen hij leefde in Oirschot op de Lulsdonk woonde
daar
in de herdgang van Spoordonk en daar lange tijd heeft gewoond gehad. Verder verklaren Jacop Henricks
van Strijp en zijn broer Goijaert dat Jacop de zoon van genoemde Jan Coemans
hier in Oirschot in herdgang Spoordonk is geboren en daarna lange tijd bij zijn
vader heeft gewoond. Nog verklaren Jacop Henricks (van Strijp, JT), Jan
de Brouwer, Rutger Willems en Goijaert Henricks (van Strijp, JT) dat
indertijd Jan Coemans en diens zoon Jacop, welke Jacop nog in Oirschot woont,
veel vrienden en familie in Oirschot hebben gehad die nu uit de tijd zijn en
veel vriendschap onderhielden met genoemde Jan Coemans toen hij nog leefde.
Genoemde Jacop Henricks en zijn broer Goijaert verklaren nog dat Jacop Jan
Willems die hiervoor staat vermeld als Jacop Jan Coemans, familie is van de
familie van der Hoeven te Oirschot en dat indertijd Rutger van der Hoeven die
onlangs is gestorven en schepen was te Oirschot, samen met zijn
collega-schepenen een glas hebben laten plaatsen in de St. peterskerk achter het
koor waarin Rutger van der Hoeven zijn wapen heeft laten zetten, zijnde 3 witte
molenijzers in een zwart veld. Wij, als schepenen zijnde Henrick Belaerts en Jan
Goossens op verzoek van Jacop Jan Willems hebben ons schependomszegel hier aan
de brief doen bevestigen. Datum 31 januari 1518.
In marge : In de maand november 1518
heeft Jan Aert Verhoven die in Helvoirt woont, deze brief laten ophalen op
verzoek van Jacop en Jan belooft mij daarvoor te vrijwaren, getuigen Henrick
Hoppenbrouwers en Goijaert Aert Verhoeven.
27-2-1518 Verkoop van een
pacht (RA Oirschot Inv 129a folio P 13v en 14r)
------------------------------
Jan
zoon wijlen Aert van Oert (Oort, JT) als man van Iken dochter van wijlen
Henrick Lambrechts van der Hofstad verkoopt aan Claes Michiel Costs een pacht
van een half mud rogge uit een pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht
Corsten Janssen van Creijelt eerder had beloofd aan Loijwich zoon wijlen Henrick
Lambrechts van der Hofstad ten behoeve van hem en ten behoeve van diens zusters
Iken en Heijlken, op onderpand van een huis, tuin, schuur etc. gelegen in
herdgang Spoordonk,
9-5-1518 Overeenkomst (RA
Oirschot Inv 129a folio 30v, 31r)
------------------------------
Er is een twist en verschil van mening geweest tussen ERVAERT WILLEM RUTGERS
(VAN DOUDENHOVEN) ter ener zijde en de kinderen van WOUTER MOERMANS ter andere
zijde, inzake een ongeval waarbij genoemde WOUTER een oog had uitgeschoten van
genoemde ERVAERT, zoals ze zeiden en waarvoor aan ERVAERT een lijfpacht van 2 en
een halve mud rogge per jaar was beloofd.
De belofte daarover was gedaan door GOOSSEN DE BRUIJN, DIRCK VAN DE HAGELAER en
DIRCK DE COETER te Zeelst in een schepenbrief van Oirschot en waarvoor als
onderpand een stuk land was gezet genoemd de Bressers, groot ca. 6 lopenzaad.
Omdat ERVAERT dat onderpand vanwege achterstalligheid later wilde laten
uitwinnen en de kinderen van WOUTER MOERMANS daartegen in verweer wilde komen,
omdat ze van mening waren dat de lijfpacht was afgelost, zijn daarom nu hier
verschenen de kinderen van genoemde WOUTER MOERMANS, zijnde JAN en verder GERARD
GOOSSENS VERHOVEN als man van HEIJLWIG die voor henzelf handelen en voor de
andere erfgenamen en hebben de volgende schikking getroffen met ERVAERT WILLEM
RUTGERS zoals ze zeiden.
Daarvoor zijn verschenen DIRCK VAN DE HAGELAER voor hemzelf handelend, SIMON
PETER LEIJTEN als man van LISBETH dochter van GOOSSEN BRUIJNEN, verder WOUTER
PETER GERARD VAN DER LULSDONK voor
hemzelf en voor zijn zuster LUIJTGAERT handelend, verder ook vanwege ALEIJT
weduwe van GOIJAERT LOIIJCHS, ook namens GOOSSEN DE BRUIJN en hebben met
genoemde JAN WOUTER MOERMANS en GERARD de volgende regeling getroffen.
Genoemde personen van de groep MOERMANS zullen voortaan altijd en eeuwig
gevrijwaard blijven voor de vermelde lijfpacht van 2 en een half mud rogge, die
eerder aan ERVAERT waren beloofd geweest met schepenbrieven van Oirschot.
Men belooft deze overeenkomst altijd na te zullen komen. Indien de kinderen van
WOUTER MOERMANS komen te weten als er enige andere oude erfelijke pachten of
rente staan te betalen, die ook onderdeel van de genoemde pacht van 2 en een
half mud rogge zijn, en als ze daar één van hen als partijen voordeel of
nadeel van zouden ondervinden, dan zullen partijen dat samen betalen. Datum
9 mei 1518, getuigen
BELAERTS en DIRCK
in marge: WOUTER
PETER JAN GERARDS (= VAN DER LULSDONK)
DIRCK VAN DE HAGELAER voor een bedrag van 4 gulden 3 stuivers, SIMON PETER
LEIJTEN voor 28 en een halve stuivers, WOUTER
PETER JAN GERARDS voor
hemzelf handelend en voor zijn zusters voor een bedrag van 29 en een halve
stuivers, nog ALEIJT weduwe van GOIJAERT LOIJS voor 23 stuivers, beloven ieder
voor hun deel die bedragen aan JAN WOUTER MOERMANS en aan diens zwager GERARD
tussen nu en a.s. Sint Jansdag (24 juni ) in de zomer te gaan betalen. Datum
9 mei 1518, getuigen
BELAERTS en DIRCK
21-5-1518
Verkoop van huis, tuin etc. (RA
Oirschot Inv 129a folio 29r)
------------------------------
Gerit zoon
wijlen Claes zoon heer Jans van der Lulsdonk
verkoopt aan zijn
zwager Jan Peter Daniels
die een huis, tuin etc., groot 3 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p.
Henrick van der Hamsvoort, Henrick de Buijser, de Buijser, de straat. Lasten
hieruit zijn 4 lopen rogge per jaar aan de H.Geest van Oirschot, 2 lopen rogge
aan heer Andries Coremans, nog het 1/5e deel van een lopen rogge aan de H. Geest
van Oirschot, 10 stuivers aan Gijsbert de Cremer en verder een grondchijns van 9
….. (?). Datum 21 mei 1518, getuigen Goossen Ruelens en Henrick Belaerts.
Jan
Peter Daniels
uit de vorige akte verkoopt aan zijn
zwager Gerard
een pacht van een half mud rogge, welke pacht Lonis de Cuijper betaalt en welke
pacht Jan
als man van Aleijt
heeft geerfd van Claes
zoon heer Jans van der Lulsdonk.
Actum
als boven.
Jan Peter Daniels uit de vorige akte belooft aan zijn zwager Gerard die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 7 en een halve rijnsgulden te gaan betalen, zonder rente. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)
17-1-1519
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129a folio P82r en P82v)
------------------------------
Wouter
Willem Corten en met hem Willem, Gerard, Henrick en Jan, zijn wettige zoons,
welke laatsten voor henzelf handelen en voor hun zuster Lisbeth, verder Henrick
Jan Wittens als man Anthonis dochter van genoemde Wouter ter ener zijde en Dirck
Gerard Vos als partij ter andere zijde, hebben een deling gemaakt van het bezit
dat ze van genoemde Gerard Vos hebben geerfd.
Wouter Willem Cortten die daarvan het
vruchtgebruik krijgt en zijn wettige kinderen het erfrecht, krijgen samen het
1/3e deel van een stuk beemd waarvan Peter Stoepkens en zijn aanhang de andere
2/3e delen toebehoren, gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar,
b.p. de erfgenamen van Margriet Belaerts, de Brandsbeemd, de straat, Simon de
Cort. Nog krijgen ze een stuk land groot een zesterzaad, b.p. Wouter
Peter Jan Gerards, Heijn de Verwer, de straat, de Blesersbeemd. Nog krijgen ze
de een stukje land groot een half lopenzaad, b.p. Henrick Jacop Henricks van
Strijp, Wouter Peter Jan Gerards, de straat. Lasten uit dat 1/3e deel zijn het
1/3e deel van 3 stuivers. Datum de dag
Genoemde Gerard Vos krijgt een beemd in de Broekstraat, b.p. Henrick
Rutger Belaerts, de Croeijenbeemd, de straat, de erfgenamen van Dirck de Cort.
Nog krijgt hij een stuk erf gelegen aan het Henrikslaer, b.p. Willem van Elsen,
de erfgenamen van Wouter
de Verwer, de gemeijnte. Lasten
uit de beemd in de Broekstraat zijn anderhalve stuiver en uit het erf aan het
Henrickslaer een stuiver. Datum de dag
30-5-1519
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129a folio P124v t/m P126r)
------------------------------
Dirck
en Jan, broers, verder Katarijn en Aleijt, gezusters met hun oom en voogd
Henrick Thomas, allen kinderen van wijlen Wouter Thomas van de Venne, hebben een
deling gemaakt van het bezit dat ze van hun vader Wouter hebben geerfd of nog
zullen erven van hun moeder Hadewijch.
Dirck
zoon wijlen Wouter Thomas van de Venne krijgt een stuk land genoemd de Start
gelegen in herdgang de Notel, groot 9 lopenzaad, b.p.de gemeenschappelijke
straat, Daniel van der Ameijden. Lasten hieruit zijn 7 lopen rogge aan de H.
Geest van Oirschot, nog een half Bosch mud rogge in Den Bosch te leveren,
aflosbaar tegen 16 rijnsguldens, nog aan jonker Jan van Elderen 6 denarii en een
oud half oort. Nog krijgt hij de helft van een heiveld, gelegen in herdgang de
Notel, b.p. Dirck Jan Pennincks, Jan Mol, Jan, Katarijnen Aleijt zijn broers en
zusters waarvan is afgedeeld, de erfgenamen van Daniel van der Meijden. Dit stuk
perceel heeft recht van overpad over de andere helft dat is toebedeeld aan zijn
zusters en broer. Lasten uit dit erfdeel zijn zijn deel van de grondchijns. Na
de dood van zijn moeder krijgt hij een stuk beemd genoemd de Beverdonk, gelegen
in herdgang Spoordonk, b.p. de erfgenamen van Aleijt Schoets, Jan, Katarijn en
Aleijt zijn zusters en broer, de gemeijnte, Cleijs Claussen, de Timmerdonk, de
Rakerbeverdonk. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Na de dood van zijn moeder
krijgt hij een pacht van 9 lopen rogge, op onderpand van een akker genoemd de
Langenakker, welke akker aan zijn broer Jan en aan Katarijn en Aleijt, zijn
zusters, is toebedeeld en is gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. heer Goijaert
Stevens, de erfgenamen van Rutger Belaerts, de erfgenamen van Daniel van
Vlierden, de erfgenamen van Willem Vos, de straat, de erfgenamen van Joerden
Harnismakers. Na de dood van zijn moeder krijgt hij nog een pacht van 8 lopen
rogge, te ontvangen uit een pacht van 32 lopen, die jaarlijks wordt betaald door
Adriaen Colen.
Genoemde Jan, Katarijn en Aleijt krijgen samen een huis, tuin etc.,
gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Willem Corstens van den Hovel, de
erfgenamen van Peter Jacops van Esch, Lijsken Dekens, de straat.
Lasten hieruit zijn 17 lopen rogge aan Henrick
Hose en de grondchijns. Nog krijgen ze een stuk land groot een zesterzaad,
gelegen in de Boterwijkse Akkers, b.p. de erfgenamen van Aernt van Campen, Simon
Stoepkens, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn de grondchijns voor
zover die daar op drukt. Nog krijgen ze de helft van een stuk heiveld waarvan
hun broer Dirck de andere helft heeft, b.p. Loijch van Hersel, Willem de Metser,
hun broer Dirck, Aert Seijkens, de erfgenamen van Daniel Vermeijden. Nog krijgen
ze een huis, tuin etc. gelegen in de gemeente Loon (Hoogeloon, JT) aldaar
op Landdorp. Lasten daaruit zijn 4 stuivers als chijns. Nog krijgen ze een stuk
heiveld genoemd het Tregelaer, b.p. heer Gijsbrecht Vlemmincks, de erfgenamen
van Goijaert van Onstaden. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgen ze
een zester rogge op onderpand van bezit dat eerder eigendom was van Cleijs (Nicolaas,
JT) zoon heer Philips. Na de dood van hun moeder krijgen ze een stuk land
groot 7 lopenzaad genoemd de Langenakker, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p.
heer Goijaert Stevens, de erfgenamen van Rutger Belaerts, de erfgenamen van
Daniel van Vlierden, de erfgenamen van Willem Vos, de straat, de erfgenamen van
Joerden Harnismakers. Lasten hieruit zijn 9 lopen rogge per jaar aan hun broer
Dirck steeds op Maria Lichtmisdag te betalen. Nog krijgen ze na de dood van hun moeder een beemd en een eeuwsel aan
elkaar gelegen, b.p. Jacop Dircks van Onstaden, de erfgenamen van Jan van
Vlierden, de Heijmansrijt, Steven van Hersel. Er is recht van overpad. Nog
krijgenze na de dood van hun moeder een beemd gelegen onder Oudenhoven, b.p.
Gijsbrecht Vlemmincks,
Genoemde Dirck staat aan Jan,
Katarijn en Aleijt toe dat die de pacht van 9 lopen rogge op onderpand van de
Langenakker altijd op Maria Lichtmisdag mogen aflossen tegen betaling van 24
rijnsguldens, mits er met Allerheiligendag vooraf is opgezegd. Actum als boven.
(Afwijkend handschrift, JT)
Heer Jacop de kantor (=waarschijnlijk heer
Jacop Beertkens van de Spijker, kantor) en Adriaen Jan Colen hebben met
elkaar afspraken gemaakt over 3 mud en 7 lopen rogge om daarvan het geld te
ontvangen. Als het minder is dan zal Adriaen dat bijbetalen en is er meer dan
zal heer Jacop dat aan Adriaen betalen en Adriaen zal aan heer Jacop altijd de
de brief overhandigen zodat die daarmee zijn rechten
5-9-1520
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129a folio P146r t/m P147v)
------------------------------
Hier
in Oirschot is er een vergadering geweest om een zoenakkoord te maken vanwege de
dood veroorzaakt door Thomas den Hoppenbrouwer die Peter Peters van Gerwen om
het leven heeft gebracht.
Verschenen
zijn daarom Jan de zoon van deze Peters Peters van Gerwen en met hem zijn oom
Claes Peters van Gerwen, welke Claes de broer is van de vermoorde die ook nog
optreedt namens zijn minderjarige broer (van Jan dus, JT) als partij ter
ener zijde en verder genoemde Thomas Hoppenbrouwers als misdadiger ter andere
zijde en hebben zich overgegeven aan de bemiddeling van arbiters, elke partij 2
arbiters. Genoemde
Jan en Claes kiezen hiervoor Henrick
van der Lusdonck en
Andries van de Laeck en Thomas kiest voor Loijwich van Hersel en Adriaen Vos.
De
uitspraak is als volgt : Thomas
moet als genoegdoening voor de familie en tot lafenis van de ziel van de
overledene een voetval doen als de familie dat wenst en zoals genoemde Thomas al
aan Peter de vader van Jan en aan Claes heeft gedaan (vreemde gang van
zaken?, is dus blijkbaar al gebeurd, JT). Maar dat is nog niet genoeg en
daarom moet Thomas ook in de St. Peterskerk komen in de toren daar en daar
wachten op de pastoor of op de priester die de mis dan opdraagt, en moet dan
blootshoofd en in linnen kleren met de priester naar
het zielmissenaltaar gaan, met in elke hand een wassen kaars van een pond en
moet dan de zielmis horen op zijn knieen en dan moet de priester hem daarna voor
het Sacramentsaltaar brengen in het koor en dan moet Thomas daar een kaars
zetten of op een andere plaats waar de familie dat wenst. Verder moet Thomas
voor het zieleheil van het slachtoffer twee dertigsten laten doen van elk 12
stuivers, nog 20 kloostergewinnen en 3 dertigsten. Verder moet Thomas binnen nu
en 1 jaar een bedevaart houden naar St. Mathijs te
Omdat
dit alles nog niet genoeg is moet Thomas aan de zoon van de overledene, zijnde
Jan of aan iemand die Jan zal aanwijzen, in totaal 150 zoenguldens betalen, in 3
termijnen van elk 50 gulden om de 17 weken. De dader mag verder voor een termijn
van 2 jaar niet in Spoordonk komen of er drinken, maar mag er alleen als gast
verblijven. Hij mag ook niet in de ... wandelen aan de andere zijde voor 2 jaar
lang (?). Verder zal Thomas ook niet in de kerk mogen wandelen en alleen daar
zitten waar de familie het hem toestaat. Thomas mag ook niet in enige herberg
komen om te drinken als de familie er al zit en als ze wensen dat hij weggaat,
tot aan het derde geslacht toe. Verder
moet de misdadiger goede borgen stellen voor de nakoming van de overeenkomst en
ook Jan de zoon en Claes als broer van de dode moeten beloven zich aan de
uitspraak te houden
8-4-1521
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129a folio P146r t/m P147v)
------------------------------
Jan
Dirck Crommen (=Jan Dirck Meeus Crommen, JT), verder Peter Bartholomeus
Crommen, Marcelis Weijlaerts als man van Heijlwich dochter van genoemde
Bartholomeus, Goijaert Goijaerts van den Hovel als man van Henrick dochter ook
van genoemde Bartholomeus Crommen, Cornelis Henrick Scomakers als man van Gielis
dochter van Katherijn Meeus Crommen, Henrick Gijsbrechts van der Achter als
voogd over de kinderen van Jan Gijben van der Achter, waarbij genoemde Cornelis
Henrick Scomakers optreedt voor Rutger en Dimphna zijn zusters (zijn hier
schoonzusters, JT) wettige kinderen van Katarijn Meeus Crommen verwekt bij
Reijnier van Baest, verder nog Wouter
Peter Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) als man van Agnees
dochter van Margriet Dirck Crommen,
hebben samen een deling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd na de dood
van Henrick de Crom.
Genoemde Wouter Peter Jan Gerits van der Lulsdonk als echtgenoot krijgt een akker gelegen in herdgang Aerle, genoemd de Langenakker met een daarbij gelegen eeuwsel, b.p. Jan Dirck Meeus en meer anderen, Peter Wouters en meer anderen, genoemde Wouter, de gemeenschappelijke straat. Laste hieruit zijn de grondchijns en men moet overpad verlenen aan anderen en zorgen voor de waterloop etc. Wouter doet afstand van alle aanspraken op een perceel genoemd de Reeckbeemd en nog inzake andere erven die ze met elkaar zullen delen. Actum als boven. (= Datum 8 april 1521, getuigen Belaerts en Velde, AvdL)
(de rest van de erfgenamen wordt verder niet genoemd in de deling, maar mogelijk dat deze Wouter hiermee alleen is afgedeeld en dat de rest van het bezit dus samen naar de overige familieleden gaat, JT)
6-1-1522
Verkoop van een perceel turfland (RA
Oirschot Inv 129b folio P224r)
------------------------------
Jacop van Haren verkoopt aan Gielis Hoppenbrouwers, Dirck Corstens van de
Velde, Henrick
de Verwer, Dirck Meerwicks, Wouter int Pandgat, Dirck Jan Timmermans en Jeronimus
Augustijns, een lopenzaad turfland, zijnde een vierkant perceel, 3 turven diep
minstens, gelegen in de gemeente Gestel bij Oisterwijk in de Hoeve daar, eerder
eigendom van Jan van Erckel.
Ze
mogen dat stuk perceel 2 jaar lang gebruiken zoals ze dat willen. Actum als
boven.
(= Datum
6 januari 1522,
AvdL
(geen getuigen vermeld, JT))
31-1-1522
Verkoop van jaarlijkse rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P229v)
------------------------------
Wouter van Heerbeeck verkoopt aan
Jasper van Esch ten behoeve van diens (van Jasper dus, JT) vrouw Lisbeth
een jaarlijkse rente van 2 rijnsguldens, steeds op Maria Lichtmisdag te betalen
op onderpand van een huis, tuin etc. eigendom van Aernt Joerdens van der Vloet,
van Henrick
Janssen van der Lulsdonk,
Wouter Jan Oemen, Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan
Daniels (van den Dijck, JT), Beertram Janssen van den Spijker en van
Goijaert Jan Beckers. Die rente van 2 gulden hadden genoemde eigenaars van
hierboven beloofd aan Everaert Marcelissen en Wouter van Heerbeeck had die rente
gekocht van Bartholomeus de Crom. Datum 31 januari 1522, getuigen Henrick
Goijaerts en Andries van de Laeck.
31-1-1522
Verkoop van jaarlijkse rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P280r)
------------------------------
Wij verklaren hierbij
plechtig dat eerder
heer Jan Robilaerts, toen hij leefde kanunnik, op 21 december 1497
huwelijkse voorwaardes heeft laten opmaken tussen zijn
natuurlijke dochter Barbara ter ener zijde en Henrick
Janssen van der Lulsdonk ter andere zijde.
Daarbij was beloofd om aan Henrick een pacht van 4 mud
rogge per jaar, Oirschotse maat, te geven, steeds te betalen op Maria
Lichtmisdag. Na de dood van genoemde heer Jan Robilaert hebben de uitvoerders
van zijn testament het huis met eigendom verkocht en de 4 mud rogge die stonden
te betalen op onderpand van dat huis, werden meeverkocht, met welke verkoop Henrick
van der Lulsdonk tevreden is geweest
en er ook mee heeft ingestemd in schepenbrieven van Oirschot dat men die
rogpacht altijd zou mogen aflossen op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 129
guldens en 12 stuivers. Voor ons is hier persoonlijk verschenen deze Henrick
Jans van der Lulsdonk en verklaart dat heer
Willem van den Bogaert, die eigenaar is van het verkochte huis die 4 mud rogge
heeft afgelost. Henrick
als echtgenoot van Barbara draagt zijn
aanspraken in de 4 mud rogge daarom aan heer Willem van den Bogaert als deken
over. Datum 31 januari 1522, getuigen Goijaert Aelbrechts en Andries.
18-4-1522
Verkoop van een bocht land genoemd de Ludsdonk (RA
Oirschot Inv 129b folio P245r en P245v)
------------------------------
Willem Dirck Corten verkoop aan Henrick
van der Lulsdonk die een
bocht land genoemd de Ludsdonk, groot 12 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen,
Jan
de Verwer, Ruth Willems, de erfgenamen van Simon Stoepkens. Nog verkoopt hij hem een
eeuwsel in de zelfde herdgang als hiervoor gelegen, b.p. het erf van de heer van
Petershem, Jan Aerts van Dormalen, Heijn Slaets, de gemeenschappelijke straat.
Lasten hieruit zijn 24 lopen rogge per jaar aan Aelbrecht de Ketelaer in
Oirschot te leveren, verder 3 schillingen en 9 penningen of een braspenning
daarvoor aan het kapittel van Oirschot, nog 7 stuivers grondchijns aan de hertog
van Brabant jaarlijks uit de genoemde bocht en een oude grote als chijns aan de
hertog uit het eeuwsel. Actum als boven. (=
Datum
14 april 1522, getuigen Jan Colen en Laeck,
AvdL)
Henrick van der Lulsdonk
belooft aan Willem Dirck Cortten die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van
21 rijnsguldens te gaan betalen. Actum als boven.(=
Datum
14 april 1522, getuigen Jan Colen en Laeck,
AvdL)
7-5-1522
Belofte van betaling (RA
Oirschot Inv 129b folio P248r)
------------------------------
Peter
Peter Stoepkens die men ook wel Leijten noemt, belooft aan Peter Drick Bressers
die voortaan jaarlijks een rente van 2 rijnsguldens te gaan betalen, steeds op 1
april op onderpand van een stuk beemd geleegn in herdgang Spoordonk in de
Broekstraat daar aan het Henrickslaer, b.p. Jan Vervloet,
Henrick van der
Lulsdonk, de gemeijnte. Datum 7 mei 1522, getuigen Colen en Laeck.
De
rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op 1 april van elk jaar tegen
betaling van 32 rijnsguldens, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum
als boven.
16-7-1522
Verkoop van stuk land (RA
Oirschot Inv 129b folio P265r en 265v)
------------------------------
Heijlwig en Jan, natuurlijke kinderen van heer Jan Robilaert priester en
kanunnik te Oirschot, welke kinderen zijn verwekt bij Katerijn Daniels met hun
voogd Jan de Harnismaker, verder nog Geertruit ook natuurlijke dochter van
genoemde heer Jan Robilaerts die deze had verwekt bij Peterken van Buel met
Goossen Claes Schepens als haar voogd, verkopen aan Henrick
van der Lulsdonk als man van Barbara een stuk land groot 6 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, b.p.
Willem Rutgers van Oudenhoven, het Kuijckse erf daar, de erfgenamen van Aert van
Campen, de gemeenschappelijke straat. Datum 16 juli 1522, getuigen Henrick en
Vlierden.
Voetnoot : Genoemde Geertruit geeft kwijting aan Henrick
van der Lulsdonk voor al diens eerder beloftes etc.
Henrick
van der Lulsdonk als man van Barbara dochter van heer Jan Robilaert en verder Geertruit natuurlijke dochter van genoemde heer Jan, die deze
had verwekt bij Peter (som Peterken, is dus een vrouw voor de duidelijkheid,
JT) van Buel, met Goossen Claes Schepens als haar voogd, verkopen aan
Heijlwig en Jan, natuurlijke kinderen van genoemde heer Jan Robilaerts die hij
had verwekt bij Katerijn Daniels, hun deel en aanspraken in een huis, tuin etc.,
gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Katarijn Daniels, Lisbeth Vos, heer Willem
van den Bogaert deken van Oirschot, de gemeenschappelijke straat. Actum, als
boven.
9-10-1522
Verkoop van stuk land (RA
Oirschot Inv 129b folio P255r)
------------------------------
7-12-1522
Verkoop van jaarlijkse rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P258v)
------------------------------
Gielis Everaerts uit de vorige
akte belooft aan Jan van Hersel die
per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 3 peters min 4 en een halve stuiver te
gaan betalen. Actum als boven.
Willem
Jan Gerits verkoopt aan Jan Cornelis Daniels (van den Dijck, JT) een
huis, tuin etc., met een schuur en schop, gelegen in herdgang Aerle, groot een
zesterzaad, b.p. de kinderen van heer Henrick Geerlicks (van den Melcroith,
JT), Dirck Willems van Dormalen, Aelbrecht van de Maerselaer, de
gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn een Bosch mud rogge in Den Bosch
ook te leveren aan Jan van Vlierden, nog een Oirschots mud rogge aan Jan
Haubraken aflosbaar tegen 28 peters, nog een rijnsguldens per jaar aan Peter
Raesen in Den Bosch aflosbaar tegen 16 rijnsguldens. Actum als boven.
14-12-1522
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129b folio P258v t/m 259v)
------------------------------
Genoemde Frank krijgt een
huis, tuin etc. gelegen odber Boterwijk hier, b.p. de gemeijnte, Lijsken van
Bantsvoort, Erfaert Willems van Oudenhoven. Lasten hieruit zijn een Bosch mud
rogge aan Henrick van den Hoevel en 2 mud rogge aan Happo Vos, nog 4 stuivers
min een oort als chijns aan de hertog.
Genoemde Katalijn met Ruth Janssen van Dormalen als haar voogd, krijgt een
huis, tuin etc., gelegen onder Boterwijk hier, b.p. de gemeenschappelijke
straat, Wouter
Peter Gerits. Lasten hieruit zijn een mud rogge
aan het klooster van Koudewater. Datum
14 december 1522, getuigen Hersel en Colen.
Genoemde
Frank uit de vorige akte belooft zijn zuster die voortaan een jaarlijkse pacht
van 15 lopen rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer op Maria Lichtmisdag na de dood van hun moeder Marie Thijssen en
niet eerder, op onderpand van het huis, tuin etc. dat hem vandaag is toebedeeld
geworden. Actum als boven.
De
pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling
van 49 rijnsguldens. Actum als boven.
Marie Thijsen met haar voogd
Henrick van der Lulsdonk doet afstand van haar
recht van vruchtgebruik ten behoeve van haar zoon Frank Dirck Bittens waarop ze
recht heeft na de dood van haar man Dirck Bittens, zowel wat betreft het huis
met tuin zoals dat vandaag aan hem
is toebedeeld geworden. Maar Marie mag wel in het huis blijven wonen als ze dat
wil, verder krijgt ze zolang ze leeft van Frank een pacht van 2 mud rogge per
jaar, jaarlijks honderd bussels rijshout op haar plaats of waar ze dat geleverd
wil hebben, ieder jaar 5 lopen fruit voor zover het daar groeit, 4 lopen rapen,
nog houdt ze 4 roedes land voor knollentuin en wat er van overschiet gaat naar
Franck. Verder krijgt ze elke week 4 kwarten botermelk tot aan a.s.
Allerheiligen. Actum als boven.
Joest
Henrick Smeijers heeft beloofd aan Jenneken dochter van Jan Reijners die
voortaan jaarlijks een rente van 15 stuivers te gaan betalen, op onderpand van
een eeuwsel gelegen in de gemeente Tongelre (bij Eindhoven; JT), genoemd
dat Eeuwsel, b.p. het erf van Goijaert van Gennep genoemd de Auwen Watersbeemd,
het erf van Goijaert van Gennep genoemd de Worp, de gemeijnte daar. Actum als
boven.
De
rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 12 rijnsguldens,
mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum als boven.
29-1-1523
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129b folio P318r)
------------------------------
31-1-1523
Betalingsbelofte (RA
Oirschot Inv 129b folio P305v)
------------------------------
De rente uit de vorige akte
is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 16 rijnsguldens,
mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven (akte en de
voorgaande is doorgestreept, JT)
23-3-1523
Verkoop van rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P306r en P306v)
------------------------------
Willem Antonis Roelofs uit
de vorige akte verkoopt deze rente van 25 stuivers weer door aan Gerit Henricks
van de Venne. Datum 23 maart 1523, getuigen Hoppenbrouwers en Berse.
Dirck Gerit Michiels
verklaart dat Dirck Henrick Henricks van Onstaden aan hem een rente van 2
rijnsguldens heeft afgelost met 33 rijnsguldens, uit een jaarlijkse rente van 6
rijnsguldens, die Henrick eerder aan Dirck had beloofd. Datum als boven,
getuigen Berse en Gerit Jan Henricks.
Jan
van der Lulsdonk verkoopt aan Jacop Aert Smetsers een stuk land groot 4 lopenzaad,
gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Katarijn Gielis, Gijsbrecht Pels, Henrick
van der Lulsdonk, Jacop Aert Smetsers. Dat stuk land had Jan eerder gekocht van Jan Jan Eijgenbroets en diens kinderen. Actum als
boven.
Aert Thomas van de Venne
heeft beloofd om aan Jenneken dochter van Jan Reijners een rente van een
rijnsgulden per jaar te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in
herdgang de Notel, b.p. Aert Marcelis van der After, Henrick Peter Agnesen, de
straat. Actum als boven.
De rente uit de vorige akte
is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 18 rijnsguldens,
mits er een half jaar vooraf is opgezegd. ( deze en de voorgaande akte is
doorgestreept, JT)
5-7-1523
Verkoop van rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P319r en P319v)
------------------------------
In marge : Is niet gepasseerd.
De rente is aflosbaar over
tien jaar maar niet eerder op Maria Lichtmisdag waarbij elk pond rente te
rekenen tegen 7 gouden peters van elk 19 stuivers, mits er 3 maanden vooraf is
opgezegd. Elisabeth met haar voogd Peter Leijten (Stoepkens is eveneens
vermeld, JT) staat zulks toe. Actum als boven.
In marge : Niet gepasseerd.
11-10-1523
Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129b folio P334r t/m 335r)
------------------------------
Genoemde Willem, Aert en Claes als echtgenoten krijgen samen de helft
van een stuk beemd genoemd het Henrickslaer, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.
Gerit Jan Henricks, heer Jasper van Esch, Henrick Lippen, de gemeijnte. Nog
krijgen ze de helft van een stuk beemd genoemd de Bleesersbeemd, gelegen in
herdgang Spoordonk, b.p. heer Henrick Vos, priester, de erfgenamen van Rutger
Willems van Oudenhoven, Henrick Smeets, Henrick
van der Lulsdonk. Lasten uit de helft van het Henrickslaer zijn de helft van 14 lopen
rogge en de helft van 5 en een halve stuivers als grondchijns, nog de helft van
7 en een halve stuiver aan het altaar van St. Maarten in Boxtel. Uit de helft
van de Bleesersbeemd moet jaarlijks een halve stuiver aan het kapittel van
Oirschot worden betaald.
Genoemde Jan, Lijsken en Metken wettige kinderen van Goijaert Persoons, krijgen samen een pacht van een mud rogge, die jaarlijks wordt betaald door Dirck Stockelmans, nog krijgen ze een pacht van 8 lopen rogge die wordt betaald door Lisbeth van Bantsvoort. Nog krijgen ze een rente van 30 stuivers per jaar, alle pachten en rentes zijn aflosbaar. Van die rente van 30 stuivers hebben de voogden een rente van 7 en een halve stuiver afgelost met 6 en een halve rijnsgulden. (waarschijnlijk hebben ze als erfgenamen het geld van die 7 en een halve stuiver aan hen laten aflossen en niet omgekeerd, JT)
Genoemde delers beloven deze
deling altijd gestand te zullen doen. Ieder
zal de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen van de anderen
daarvoor gevrijwaard blijft. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te
drukken dan zullen ze die samen betalen. Datum 11 oktober 1523, getuigen Vos en
Hoppenbrouwer.
Willem
Lippen van Berze, Aert Aerts als man van Lisbeth dochter van genoemde Lippen,
Claes Henrick Peters van Herenthem als man van Lisbeth dochter van Dirck van
Berse, verkopen aan Mathijs Peter Roefs (van den Toerken, JT) de helft
van een stuk beemd genoemd dat Henrickslaer, b.p. Gerit Jan Henricks, heer
Jasper van Esch priester, Henrick Lippen, de gemeijnte. Actum als boven.
Willem,
Aert en Claes uit de vorige akte verkopen aan Wouter Gooris van Kuijck die de
helft van een stukje beemd genoemd de Bleesersbeemd gelegen in herdgang
Spoordonk, b.p. heer Henrick Vos priester, de erfgenamen van Rutger Willems van
Oudenhoven, Henrick Smeets, Henrick
van der Lulsdonk.
Actum als boven.
Wouter
Gooris van Kuijck uit de vorige akte belooft aan Willem Lippen van Berze die
voortaan een rente van een rijnsgulden te gaan betalen, steeds op St.
Remigiusdag, op onderpand van het stuk beemd uit de vorige akte. Actum
als boven.
De rente uit de vorige akte
is altijd aflosbaar op St. Remigiusdag tegen betaling van 18 rijnsguldens, mits
er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven. (akte en de voorgaande
is doorgestreept, JT)
Jan Cornelis Joerdens
belooft aan Wouter Janssen van Kuijck die voortaan een jaarlijkse rente van 10
stuivers te gaan betalen, steeds op St. Remigiusdag, op onderpand van een huis,
tuin etc., gelegen in de gemeente Son, b.p. het klooster van Hooidonk, Jan van
Hoeve, de gemeijnte. Actum als boven. (akte is doorgestreept, JT)
De rente uit de vorige akte
is altijd aflosbaar op St. Remigiusdag tegen betaling van 8 rijnsguldens, mits
er 3 maandne vooraf is opgezegd. Actum als boven.
Reijner de Riemsleger als
man van Heijlwig dochter van Rutger Mathijssen verklaart dat Rutger Rutger
Mathijssen aan hem de helft heeft afgelost van een rente van 30 stuivers, die
genoemde Rutger en diens broer Mathijs eerder aan genoemde Heijlwig hadden
beloofd. Datum als boven, getuigen Hoppenbrouwer en Berse.
19-10-1523
Verkoop van rente (RA
Oirschot Inv 129b folio P325r)
------------------------------
24-12-1523
(feitelijk
kalenderjaar 1524, AVDL) Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 130a - Los
ongenummerd blad ligt tussen folio P 362-v en P 363-r in)
------------------------------
Henrick Luppen van den Schoet
belooft aan zijn vader Lupprecht van den Schoet die voortaan jaarlijks een rente
van 5 en een halve rijnsguldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en
voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin
etc. groot 2 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rut de Becker, de
erfgenamen van Erf Rutgers, de straat. Nog op onderpand van een stuk perceel
met… aan elkaar gelegen, zelfde herdgang als hiervoor, groot ca. 20 lopenzaad,
waar tussenin een straat loopt, b.p. Jan Erf Rutgers, de erfgenamen van Dirck
van de Hagelaer, Henrick
van der Lulsdonk en meer
anderen, Jennken Knoeps en haar kinderen. Datum 24 december 1524 (voor de middag,
JT), getuigen Goijaert en Esch.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 110 gulden. Actum als boven.
Achterkant van los blad is blanko.
1-1-1524 t/m 31-12-1524
(RA Oirschot Inv 129b, vanwege
Kerststijl 26 december 1523 t/m 25 december 1524)
------------------------------
Schepenen :
1a. Gielis Hoppenbrouwers, tot aan Pinksteren
1b. Henrick Goijaerts (Eeckerschot, JT) vanaf Pinksteren
2. Henrick Belaerts
3. Daniel van Vlierden
4. Henrik van der Lulsdonk (de Verwer, JT)
5. Goossen Schepens
6. Goijaert Goijaert Hoppenbrouwers
7. Aert Henricks (= Aert Henrick Aerts, van Nistelroij, JT).
1524 Protocolboeken en Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1524) (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v t/m P 303-r)
------------------------------
Datum 29 december 1523 (attentie
jaartal = Kerststijl, JT), getuigen Lulsdonk
en Schepens
Datum 5 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens.
Datum 12 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens
Datum op St. Sebastiaensdag 1524, getuigen Hoppenbrouwer en Lulsdonk
Datum 28 januari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers en Lulsdonk
Datum 19 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens
Datum 22 januari 1524, getuigen Gielis en Verwer. (Verwer =is van der Lusdonk, JT)
Datum 27 januari 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Godefridus Hoppenbrouwers
Datum 28 januari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers en Lulsdonk
Datum 30 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens
Datum 2 februari 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers
Datum 25 februari 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Esch
Datum 8 maart 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers
Datum 11 maart 1524, getuigen Lulsdonk en Esch
Datum 1 mei 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers.
Datum 18 juli 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Aert Henricks
Datum 25 september 1524, getuigen Lulsdonk en Esch
27-1-1524 Verkoop van recht in
een stuk land (RA
Oirschot Inv 129b folio P 363-v)
------------------------------
Natael natuurlijke zoon van
heer Jan Robilaerts priester, verkoopt aan Henrick
van der Lulsdonk zijn
deel waarop hij recht heeft in een stuk land gelegen in herdgang de Kerkhof,
b.p. de erfgenamen van Erf Willem Rutgers, Jan van Cuijck, Dries van Acht,
Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke straat. Datum 27 januari 1524, getuigen
Vlierden en Godefridus Hoppenbrouwers.
18-2-1524
Verkoop van recht in een stuk land (RA
Oirschot Inv 129b folio P 375-r)
------------------------------
Henrick Willem Oemen als
echtgenoot krijgt een stuk land genoemd de Belsdonk, gelegen onder Boterwijk
hier, b.p. Grietken dochter van Henrick Lebbens, Henrick
van der Lulsdonk, heer
Willem van Petershem, de straat. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar.
Datum 18 februari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers, Henrick Aerts en
Jasper.
Corsten Janssen van Creijelt belooft aan Gevaert van Onstaden die voortaan jaarlijks een rente van een rijnsgulden te betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Hedel, b.p. de erfgenamen van Jan van Vlierden, Gevaert van Onstaden, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd gelegen in de zelfde herdgang als hiervoor, b.p. de kinderen van Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Jacop Dircks van Onstaden, de kinderen van Goijaert van Onstaden, de gemeijnte. Nog op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan van der Lulsdonk, Willem van Elsen, de straat. Actum als boven.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 17 rijnsguldens, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum als boven.
7-4-1524 Boedeldeling (RA
Oirschot Inv 129b folio P 384-v t/m P 385-v)
------------------------------
Heer Henrick Henrick Amijs,
priester en regulier (als lid van een orde, JT) kanunnik van het klooster
van Averbode, orde van de Premonstratensers, gemachtigd door de abt van dat
klooster zoals bleek uit een door het klooster gezegelde akte, verder Adriaen
weduwe van Henrick van Berze als dochter van Henrick Amijs met haar voogd
Henrick Willems (van Berze, JT), verder met haar kinderen Henrick en
Peter die ze had verwekt bij wijlen haar man Henrick, die voor henzelf optreden
en voor hun andere broers en zusters, hierbij met instemming van en in
aanwezigheid van Henrick Willems van Berze, Willem Huijbrechts van de Schoet en
Peter Amijs als voogden van genoemde kinderen, verder Gerard Jan Henricks die
Jan Henricks had verwekt bij Mechteld dochter van Peter van Gestel die deze
Peter had verwekt bij Aleijt van de Schoet, hebben een deling gemaakt van het
bezit dat ze van hun grootmoeder Aleijt van de Schoet na haar dood geerfd.
Genoemde heer Henrick, Adriaen en haar kinderen krijgen samen de helft van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hovel, b.p. de gemeijnte, Cornelis van Peelt, Willem Huijbrechts van den Schoet en meer anderen. Lasten hieruit zijn de helft van een mud rogge aan de erfgenamen van Ansem Thijssen te Gestel en de grondchijns. Nog krijgen ze de helft van een stuk land genoemd de Bocht, gelegen in de zelfde herdgang, groot 22 lopenzaad voor het totaal, b.p. de kinderen van Claes Schepens, Gerard Jan Henricks waarvan is afgedeeld, Henrick Lippen van den Schoet en meer anderen, Willem Huibrechts van den Schoet. Lasten hieruit zijn de helft van 5 lopen rogge per jaar aan heer Vranck de Haest, nog de helft van 2 lopen rogge aan de kapel van O. L. Vrouw, nog 3 en een halve stuiver per jaar te Blaarthem. Nog krijgen ze de helft van een stuk weiland genoemd dat Laer, b.p. de gemeijnte, Joen Augustijns, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld, Heijl Bonten en mee anderen. Nog krijgen ze de helft van een weiland genoemd de Moest, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Caerle Cleijnael, de gemeenschappelijke straat, Garart Jan Henricks waarvan is afgedeeld. Nog krijgen ze een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de rivier de Aa, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld, heer Jaspar van Esch, Henrick van der Lulsdonk. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Verder heeft men recht van overpad over het perceel genoemd de Langenbeemd. Verder krijgen ze een stuk beemd groot een halve bunder, met een eeuwseltje eraan genoemd de Calverhorst, b.p. Henrick van der Hamsvoort, de erfgenamen van Wouter van Strijp, de gemeijnte, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgen ze de helft van een halve bunder beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Peters van der Hamsvoort, Thijs Peter Roefs, de gemeijnte, Gerit Jan Henricks. Lasten hieruit zijn de helft van 8 lopen rogge en de helft van 6 stuivers een oort per jaar te Boxtel en nog de helft van 6 lopen rogge aan het altaar van St. Brigida. Nog krijgen ze een jaarlijkse pacht van van 20 lopen rogge uit een pacht van 28 lopen rogge te ontvangen van Jan Daniels te Aerle. Nog krijgen ze een jaarlijkse pacht van een half mud rogge te ontvangen van Gielen van den Boer te Woensel.
Genoemde Gerart Jan Henricks krijgt de helft van een huis, tuin etc. gelegen aan de Hovel hier, b.p. de gemeijnte, Cornelis van Peelt, Willem Huibrechts van den Schoet en meer anderen. Lasten hieruit zijn de helft van een mud rogge per jaar aan de erfgenamen van Ansem Thijssen te Gestel en de helft van de grondchijns. Nog krijgt hij de helft van een stuk land genoemd de Bocht, gelegen in de zelfde herdgang, in totaal 22 lopenzaad groot, b.p. Adriaen weduwe van Henrik van Berze en haar kinderen waarvan is afgedeeld, Adriaen Vos, Andries Loijen met meer anderen, heer Jasper van Esch, Peter van der Ameijden. Lasten hieruit zijn de helft van 5 lopen rogge per jaar aan heer Vranck de Haest, nog de helft van 2 lopen rogge aan de kapel van O.L. Vrouw, nog een half vuurijzer aan heer Vranck de Haest. Nog krijgt hij de helft van een stuk weiland genoemd dat Laer, b.p. Henrick Rutger Goessens, het erf dat ervan is afgedeeld, de gemeijnte, Joen Augustijns en meer anderen. Verder krijgt hij de helft van een stuk weiland genoemd de Moest gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Caerle Cleijnael, Aleijt van Onstaden, het erf dat ervan is afgedeeld, genoemde Gerart Jan Henricks. Nog krijgt hij een stuk beemd genoemd de Bredelaken, b.p. Margriet weduwe van Gijsbrecht Cremers, Jan Verhoeven, Wouter Peter Gerits, Henrik van der Lulsdonk, Peter Stoepkens en meer anderen. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Verder krijgt hij een stuk beemd genoemd de Langenbeemd, b.p. Adriaen weduwe van Henrick van Berze waarvan is afgedeeld, Thijs Peter Roefs en meer anderen, heer Jasper van Esch, de kinderen van Wouter van Strijp. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgt hij de helft van een halve bunder beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Peters van der Hamsvoort, Thijs Peter Roefs, de gemeijnte, Gerit Jan Henricks. Lasten hieruit zijn de helft van 8 lopen rogge per jaar, nog de helft van 6 stuivers een oort te Boxtel, nog de helft van 6 lopen rogge aan het altaar van St. Brigide. Nog krijgt hij een jaarlijkse pacht van 16 lopen rogge te ontvangen van Henrick van Best. Datum 7 april 1524, getuigen Schepens en Aert.
10-8-1524 Spoordonkse
Watermolen als onderpand (RA Oirschot Inv 129b folio P 405-v)
------------------------------
Henrick Hoeze verkoopt aan
Augustijn van Goer ten behoeve van heer Henrick van Merode, heer tot Petershem,
Diepenbeeck, Oirschot, Herlaer etc. een pacht van 4 mud rogge, welke pacht heer
Ricalt van Merode heer tot Petershem, Diepenbeek, Oirschot etc. eerder aan
genoemde Henrick Hoeze had beloofd, op onderpand van de 2/5e delen van alle
chijnsbezit van genoemde heer van Merode te Oirschot, zijnde de windmolen, de
watermolen etc. en uit
alle ander bezit dat hij in Oirschot heeft conform een schepenbrief van Oirschot
d.d. 13 augustus 1504. Datum 10 augustus 1524, getuigen Godefridus
Hoppenbrouwers, Schepens en Esch.
16-12-1525 ?
Proces over jaarpacht (RA Oirschot Inv 130a folio 15 en 16)
------------------------------
Wij
verklaren hierbij plechtig dat op 16 december partijen bij elkaar zijn geweest
over het proces dat er loopt over een jaarpacht van 3 mudde rogge en 8 partijen
turf per jaar, die werden opgeeist door Cornelis Smeets als beheerder van het
gasthuis van Oirschot ter ener zijde en Henrick
van der Lusdonck ter
andere zijde en men heeft de kwestie overgegeven aan de mannen van het leenhof
van Oirschot. In dat proces is er in
aanwezigheid van alle partijen
22-1-1526 ?
Proces over jaarpacht (RA Oirschot Inv 130a folio 217 t/m 219)
------------------------------
Er
is een bepaalde kwestie ontstaan tussen Cornelis Smeets als gemachtigde voor het
gasthuis van Oirschot enerzijds en
Henrick van der Ludsdonck
ter andere zijde. Het probleem handelt over 3 mudde rogge pacht per jaar die
Cornelis hier voor schout en schepenen had opgeëist en waarvoor hij een vonnis
had gevraagd. De schepenen zijn met hun hoofd ( president-of eerste schepen?)
samengekomen en wensten hun hoofd (hoofdvaart ?, JT). Daarna is het
proces voortgezet voor de leenmannen van Oirschot om daarover voorlichting te
krijgen en om verdere kosten te besparen hebben partijen zich n onderworpen aan
de uitspraak van arbiters. Voor Cornelis Smeets treden op heer Henrick van Esch,
priester en Henrick Hoppenbrouwers en voor
Henrick van der Ludsdonk
treden op heer Willem van Pietershem, priester en
Henrik Belaerts. Partijen hebben wederzijds beloofd de uitspraak van de arbiters
na te komen, op straffe van een boete van 10 Philipsguldens, zoals dat duidelijk
in de overeenkomst is vastgelegd. Genoemde 4 arbiters hebben de processtukken
nog eens nagelezen en daarop beraad gehad. De uitspraak is als volgt :
Genoemde Henrick Janssen
Opgemaakt
in het jaar 1526, op de andere dag na St. Agata, martelares.
Henricus
Esch, met eigen hand
Ita
est Wilhelmus de Pietershem, met eigen hand
Ick,
Henrik Hoppenbrouwers
Ick,
Henrick Belaerts
De
kosten van het verteer door de arbiters voor de twee dagen dat ze daarover
beraadslaagd hebben, belopen 21 stuivers.
In
dit zelfde jaar is deze uitspraak voorgelezen in aanwezigheid van partijen voor
schepenen van Oirschot, zijnde Dirck Gijsbrecht Hoppenbrouwers en Dirck
Corstiaens van de Velde. Met deze uitspraak heeft Cornelis Smeets zich kunnen
verenigen en deelde mede dat hij er zich aan zal houden. erder getekend : Jan
Rutger Janssen (van Kerkoerle, JT) secretaris.
9-5-1526
Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 130a folio 97 en 98)
------------------------------
Heer
Henrick Vos, priester en kapelaan in de St. Peterskerk te Oirschot, verder diens
broer Adriaen Vos, wettige kinderen van wijlen Willem Vos van Beerze verwekt bij
Katalijn wettige dochter van wijlen Wouter van den Velde, verder Aert Henricks
van der Ameijden als man van Elisabeth wettige dochter van genoemde Willem Vos,
hebben aan Dirck Henrick Moermans en aan Peter Aert Wellens als man van
Heijlwich dochter van genoemde Dirck Moermans die een beemd verkocht, gelegen in
herdgang Spoordonck, genoemd dat Lepelbroek, b.p. Wouter Gooris van Kuijck, heer
Gijsbrecht Vlemmincks, Dirck als koper. Lasten hieruit zijn een half mud rogge
aan de H. Geest van Oirschot en een Philippuspenning als grondchijns aan de
heer. Verder moet er overpad worden verleend aan anderen die er recht op hebben.
Datum 9 mei 1526, getuigen Thomas en Jan.
Dirck
Henrick Moermans en Peter Aert Wellens uit de vorige akte hebben beloofd om
voortaan aan heer Henrick Vos die een jaarlijkse rente van 4 Rijnsguldens te
gaan betalen, op onderpand van de beemd genoemd het Lepelbroeck in de vorige
akte. Verder nog op onderpand van een beemd eveneens genoemd dat Lepelbroek,
b.p. de beemd van hiervoor, Henrick
van der Ludsdonck, Wouter
Gooris van Kuijck, het erf van de schuldenaar. Actum als boven.
De
rente is aflosbaar, mits er een half jaar vooraf is opgezegd, tegen betaling van
80 Rijnsguldens.
In
marge : Beide
aktes van hierboven zijn doorgehaald.
8-6-1526
Belofte van betaling (RA Oirschot Inv 130a folio 118 en 119)
------------------------------
Dirck
Henrick Moermans en Peter Aert Wellens hebben beloofd om voortaan aan Gevart
Janssen van Ostaden die een jaarrente van 18 stuivers te gaan betalen, op
onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonck. b.p. Simon
Smollers, Willem Verhoeven, Henrick
van der Ludsdonck, de
gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een beemd die erbij ligt, b.p.
Wouter Goris van Kuijck, Gijsbrecht Vlemmincks, de schuldenaars zelf. Datum 8
juni 1526, getuigen Jan en Hoppenbrouwer.
De
rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20
peters. Actum als boven.
26-11-1526
Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv 130a folio 189 en 190)
------------------------------
Willem
die Meijer en diens broer Cornelis hebben aan Henrick
Janssen van der Ludsdonk die
hun erfdeel verkocht in 2 bunders beemd, gelegen in herdgang Spoordonk in de
Weijen daar, b.p. de Vijf Bunders, het erf dat eerder eigendom was van de Rijke
Joest, de sluis in de rivier de Aa, Henrick Lupprechts van Hersele.
Henrick als koper is niet
verplicht de oude kommer en lasten uit dat deel te betalen en ook niet te hoeven
zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 26 november 1526,
getuigen Jan en Velde ( is een tijdelijke belening, zie hierna, JT)
Het
perceel is aflosbaar en terug te kopen binnen nu en 3 jaar op Maria
Presentatiedag maar daarna niet meer tegen betaling van 5 peters in gevalueerd
geld, te weten de Philipsgulden tegen 25 stuivers, de dobbele stuiver tegen 2
stuiver etc. Actum als boven.
23-1-1527 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv
130a folio 254 en 255)
------------------------------
Henrick Willem Oemen
weduwenaar van zijn wettige vrouw Engel wettige dochter van Willem Rutgers,
verder Peter Claes Legen als man van Margriet, dochter van genoemde Henrick
Oemen, voor hemzelf optredend en voor Katalijn Henricks Oemen, en nog voor Anna
en Marieken, gezusters en wettige kinderen van genoemde Henrick Willem Oemen,
hierbij met Peter Claes als hun voogd, hebben aan Henrick Lupprechts van den
Schoet, waarin hun vader daarbij het vruchtgebruik betreft en zijn genoemde
kinderen daarin het erfrecht, die een akker verkocht, groot 7 lopenzaad genoemd
de Besdonck, met alle wallen daaromheen, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Henrick
van der Ludsdonck,
Margriet Scremers, heer Willem Persoens, de gemeenschapplijke straat. Lasten
hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar aan Geertrui van Laerven. Datum 23 januari
1527, getuigen Henrick, Goijart en Gerart.
3-2-1527 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv
130a folio 414)
------------------------------
Elisabeth dochter van Goessen
Sbruijnen weduwe van Simon Peter Leijten met haar voogd Peter Leijten, heeft aan
Henrick Jans van der
Lusdonck die een stuk
beemd verkocht, genoemd de Tijmerdonck, behalve het 1/12e deel dat Simon Peter
Leijten eerder in zijn testament had vermaakt, de helft daarvan aan zijn
erfgenamen en de andere helft van dat deel aan de fabriek van Oirschot. Het
bezit is gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. de abt en klooster van Tongerloo,
Henrick Jacops van Strijp, de kinderen van Wouter van de Venne, de straat.
Lasten hieruit zijn 10 stuivers per jaar aan de weduwe Heijlich Peter Sbressers
en de helft van 10 stuivers per jaar aan de H. Geest en verder de grondchijns.
Datum 3 februari 1527, getuigen Goeijaert en Esch.
17, 22 en 24-2-1527 Machtiging
in verband met een zaak betreffende bierbrouwers
(RA Oirschot Inv
130a folio 303 en 304)
------------------------------
Al degenen die deze brief
zullen zien en lezen, gegroet! Wij als schepenen verklaren hierbij plechtig dat
op 17 februari 1527 hier in eigen persoon voor ons zijn verschenen Goijaert
Peters van den Doeren, Goijaert Hoppenbrouwers, Henrick
die Verwer, Jan Aerts,
Gijsbrecht Vlemmincks, Jan die Harnismaker, Hans metter Stelten, overlendere (
over-landere= uit het buitenland?, JT), Dirck Corstiaens van den Velde,
Willem Corstens, Jan Ansems, Rutger Huijskens, Ansem van Lieveld, Willem Jacops,
Gerart Jan Henricks, Marten Jan Willems van Aelst, Jan Meus, Thomas Gielis,
Thomas Hoppenbrouwers, Willem Gerits en Claes Ariaens, inwoners en bierverkopers
te Oirschot. Daarna zijn op 22 februari voor ons schepenen verschenen Goijaert
Willems van der Vleuten, Goijart van den Hoevel, Geerlack Peters, Aert Henricks
en Aelbrecht Wellens, ook inwoners en bierverkopers te Oirschot. En daarna zijn
op 24 februari voor ons verschenen Bartholomeus Dirck Corstiaens van den Velde
en Jan Lucas van den Schoet, ook inwoners en bierverkopers te Oirschot en zij
allen hebben nu machtiging gegeven aan Thomas Hoppenbrouwers als stadhouder voor
de schout van Kempenland en aan Ansem Jacops van Lievelt samen en ieder
hoofdelijk, om te verschijnen voor de heer kanselier van de Raad van Brabant en
andere functionarissen daar, om daar verweer te doen inzake een eis die is
ingediend door de edele jonker Henrick van Merode, heer te Pietershem, Herlaer,
Oirschot etc. en Jan van Vlierden, welke aanspraken deze menen te hebben contra
de brouwers en bierverkopers te Oirschot en zoals met een Zondagse oproep is
gepubliceerd. De gemachtigden moeten daar voor hen hun zaak bepleiten en de
procedure voortzetten, hetzij de zaak te winnen of te verliezen en alles daarin
te doen wat rechtens noodzakelijk is en hetgeen de opdrachtgevers zelf ook
gedaan zouden hebben. Ze geven hun gemachtigden de bevoegdheid zoals dat
gebruikelijk is bij procuraties en ook toestemming om weer andere gemachtigden
in hun plaats te laten benoemen die de zelfde bevoegdheid hebben. En al hetgeen
de gemachtigden of sub-gemachtigden daarin zullen doen, mag door de ander worden
opgevolgd en beeindigd. De opdrachtgevers van hiervoor hebben beloofd om alles
na te zullen komen hetgeen door hun gemachtigden c.s. afgeproken zal worden en
ze geven hen ook vrijwaring voor alle kosten en schades etc., ieder van de
opdrachtgevers daarin voor wat betreft hun aan deel in de kwestie. Ze verbinden
daarvoor hun persoon en bezit, nu hebbend of in de toekomst verkrijgend.
Getuigen Henrick Hoppenbrouwer, Goessen, Goijart.
Deze machtiging geldt tot wederopzeggen, voor ieder van hen voor zover van toepassing, en niet verder.
27-3-1527 Verkoop van
jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 130a folio 316 t/m 319)
------------------------------
Heer en meester Daniel van
Herzel, kanunnik in de St. Peterskerk te Oirschot heeft met schepenbrieven van
Oirschot en van Den Bosch aan zijn natuurlijke zoon Joost, die de volgende
jaarlijkse rentes verkocht. Dat betreft 3 Rijnsguldens per jaar, die eerder door
Jan Henricks van der Vloeten, Rutgers van den Staijekker, Thomas Gielis, Melis
Peters, Jan Matijssen ( in het jaar 1512 heet hij Jan van Beeck, JT),
Gielis die Hoppenbrouwer Henrick van de Velde (deze 7 personen hiervoor zijn
de schepenen, JT), verder Aert Joordens, Henrick
Janssen van der Lulsdonk,
Wouter Jan Oemen, Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan
Daniels, Beertram Jans van den Spijker en Goijaert Jan Beckers ( deze 8
personen zijn de achtmannen, JT) in hun tijd schepenen en achtmannen van
Oirschot voor henzelf handelend en ook voor de inwoners van Oirschot, die rente
hadden beloofd aan genoemde heer en meester Daniel van Herzel, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis etc., eigendom van genoemde
schepenen en achtmannen. ( de destijdse akte is van 4 februari 1512 en het
huis was eerder van heer Jan van der Ameijden, priester, JT). Verder krijgt
zijn zoon nog een jaarrente van 9 ponden uit een rente van 18 pond per jaar, die
heer en meester Daniel van Herzel had verkregen van heer Henrik van Esch,
priester als gemachtigde voor Jonker Werner van Merode, heer van Ofalize en
Frantz. Die 18 ponden was eerder door Willem Willems van Haenveld beloofd aan
Andries Valant, steeds vervallend voor een helft op Driekoningendag en voor de
andere helft op St. Jacops en St. Christoffeldag op onderpand van het bezit
genoemd de Creijtenborch, gelegen in de plaats St. Oedenrode en de vermelde 9
ponden uit de 18 ponden had meester Aert van Weilhusen verkocht aan heer Ricalt
van Merode, ridder en tijdelijk heer van Hofalize en Frentz, en aan diens vrouw
Vrouwe Margareta van Arkenteel en meester Aert van Weilhusen had de rente
verkregen van Joest Nicolaes Roelofs. Verder krijgt zijn zoon een jaarlijkse
rente van 12 ponden welke rente heer en meester Daniel van Herzel had verkregen(gekocht,
JT) van heer Henrick van Esch, priester als wettige vertegenwoordiger van de
genoemde Jonker Werner van Merode, de helft van die rente steeds vervallend op
Kerstdag en de andere helft op St. Jansdag, op onderpand van de helft van een
hoeve gelegen in de plaats St. Oedenrode, ter plaatse Ollant genoemd. Ook nog op
onderpand van 5 morgens land, gelegen in de parochie Kessel, ter plaatse genoemd
de Kuikse Hoeve. De vermelde 12 ponden per jaar had meester Aert van Weilhusen
die optradt voor heer Ricalt van Merode en voor diens vrouw Margareta, gekocht
van Joest Niclolaes Roelofs ten hunnen behoeve. Ook krijgt zijn zoon Joest nog
een jaarlijkse rente van 16 ponden en een braspenning, uit een rente van 20
ponden, die Gerard en Dirck, broers en kinderen van Dirck Neven, en hun broer
Dirck ( zijn er dan 2 zoons Dirk , beiden zoons van Dirck?, JT), hadden
beloofd aan Henrick van den Dijck en diens broer Andries Valant ( dus de
familie van Dijk=Valant?, JT), op onderpand van het bezit van genoemde
Henrick en Andries, gelegen in Oirschot, welk bezit is genoemd Ten Velde en
daarin placht Dirck Neven in te wonen (Dirck Neven alias Scoemakers, JT).
Die 20 pond per jaar had meester Aert van Weijlhusen gekocht van Peter Janssen
van den Eijnde ten behoeve van heer Ricalt van Merode, ridder en diens vrouw
Margaret van Arkenteel. De vermelde 16 ponden en een braspenning had heer en
meester Daniel van herzel gekocht van heer Henrick van Esch, priester welke heer
Henrick optradt als gemachtigde voor de edele jonker Werner van Merode, zoon van
wijlen heer Ricalt van Merode. De vermelde jaarlijkse rentes zullen na het
overlijden van genoemde Joest zijn natuurlijke zoon, versterven en geerfd worden
zoals is vastgelegd in het testament van heer en meester Daniel van Herzel zoals
hij zei danwel in de toekomst daarover vastgelegd zal worden. Hij verklaart dat
de genoemde rentes goede en betrouwbare rentes zijn. Datum 27 maart 1527,
getuigen Belart, Esch, Goessen en Goijart.
In marge : Ten behoeve van de gewone kapelaans
13-5-1527 Protocol betreffende
bierbrouwers van Oirschot (RA Oirschot Inv 130a folio 344 t/m 346)
------------------------------
Al degenen die deze brief
zullen zien, gegroet. Wij, als schepenen verklaren hierbij plechtig dat voor ons
zijn verschenen Goijaert Peters van den Doeren, Goijaert Hoppenbrouwers, Henrick
Janssen van der Ludsdonck,
Ghijsbrecht Vlemmincks, Hans metter Stelten, Dirck Corstiaens van de Velde,
Willem Corstens, Jan Ansems, Ansem van Liefveld, Willem Jacops, Gerart Jan
Henricks, Jan Meeus, Thomas Gielis, Thomas Hoppenbrouwers, Goijaert Willems van
der Vlueten, Goijaert van den Hoevel, Aert Henricks, Walraven Waltgaerts,
Bartolomeus Dirck Corstiaens (van den Velde, JT) Jan Lucas van den
Schoet, Joest Jan Steenbeckers, Cornelis van Peelt, Antonis Dirck Corstiaens en
Aert Lenaerts, zijnde allen inwoners van Oirschot en brouwers of bierverkopers.
Ze voldoen hiermee aan het verzoek van Wouter van Olmen, zijnde procureur
verbonden aan de Raad van Brabant, die optreedt namens jonker Henrik van Merode,
heer te Pietershem met ook Jan van Vlierden, die een verzoek daartoe heeft
ingediend tegen Jan de Greve als gemachtigde voor de genoemde brouwers en
bierverkopers. Er wordt gevraagd dat ieder van de brouwers of bierverkopers een
eed zal afleggen of zij of hun voorzaten ooit de gruitrechten hebben betaald
waarvan hier kwestie is. De genoemde brouwers hebben daarom alsnog onder ede,
die door de rechter is afgenomen, verklaard dat de eisende partij in Oirschot
nooit enig geld hebben ontvangen over bier van buiten Oirschot, maar dat de
brouwers en bierverkopes daarvoor altijd vrijgesteld zijn geweest. Inzake het
hopbier hebben ze onder ede ook verklaard dat zij nooit en te nimmer enige
overeenkomst hebben afgesloten met de eisers, noch ooit per ton bier hebben
afgerekend of een vastgesteld
bedrag hebben betaald gehad, maar om problemen en procesvoering te vermijden (ziehier
het ‘recht’ van de sterkste, JT) hebben zij als brouwers en
bierverkopers slechts onderhandeld en afgerekend per brouwsel en soms ook werd
per jaar afgerekend. Ze hebben meestal per brouwsel 10,12 of 14 amen en meer
gebrouwen en daarvoor soms 2 en een halve stuiver gegeven, soms 3 stuivers, soms
4 en soms 5, min of meer. En als ze per geheel jaar afrekenden betaalden ze soms
1 gulden, soms 2, soms 3, en soms zelfs 4 gulden of daaromtrent. Omgerekend was
de belasting zo weinig dat ze geen moeite hadden om die kosten te betalen.
Verder is het ook waar dat de vroegere gruitmeesters aan de echtgenotes van de
brouwers of bierverkopers om de lieve vrede te bewaren en twisten te vermijden (
ik neem aan dat de brouwers zelf niet erg behulpzaam bleken, JT) hen
daarvoor bepaalde giften deden. En verder zijn er zelfs bierverkopers in
Oirschot geweest die aan de eisende partij of hun pachters, nooit geen heffing
hebben betaald voor hun hopbier of niet hebben willen geven. Dat zijn met name
Philips van Herzel, Goijaert Hoppenbrouwers en meer anderen. Ze verklaren verder
ook nog dat het hen lange tijd niet bekend was dat ze in de vrijheid Oirschot
vrijstelling hadden voor die bierheffing op het hopbier of van bier van buiten
Oirschot en dat die
vrijstelling voor de inwoners van de gemeente Oirschot aan hen was verleend door
wijlen Vrouwe Johanna, als hertogin van Brabant. ( ze regeerde tussen
1355-1404, JT). En als ze eerder hadden geweten wat ze nu bekend is, dan
zouden ze ongetwijfeld nooit geen bierheffing hebben betaald. Ze verklaren dat
ze als bierbrouwers alles onder ede nog willen bevestigen voor de Raad van
Brabant in deze kwestie contra Jonker Henrick van Merode, heer te Pietershem
etc. en contra Jan van Vlierden. en ze geven hierbij machtiging aan Jan de
Greve, als procureur verbonden aan de Raad van Brabant , aan Thomas
Hoppenbrouwers, aan Ansem van Liefveld en aan Gerard Jan Henricks, samen en
ieder hoofdelijk van hen, om alles voor hen te doen dat ze zelf ook gedaan
zouden hebben indien ze daar zelf tegenwoordig zouden hebben kunnen zijn. De
gemachtigden moeten alles doen wat in de procedure nodig is en ze beloven als
opdrachtgevers alles na te zullen komen wat door hun gemachtigden hierin zal
worden besloten. Daarvoor verbinden ze hun persoon en bezit. Omdat wij als
schepenen het nodig vinden van de waarheid verslag te doen, hebben wij, Rutger
Belarts, Henrick Hoppenbrouwers, Goessen Claes Scepens en Geerlac van den
Melcroth, schepenen van Oirschot , het algemene schependomszegel van Oirschot
aan deze akte bevestigd. Aldus gedaan te Oirschot 13 mei 1527, getuigen Belart
en Goessen.
30-5-1527 Rechtzaak ivm
doodslag (RA Oirschot Inv 130a folio 358 t/m 361)
------------------------------
Er heeft een ongeluk een
doodslag plaatsgevonden door toedoen van Gerard Goijaert van Buel als misdadiger
die Wouter Peter Gielis Snellen ter dood heeft gebracht, wiens ziel God genadig
moge zijn. Om de vrede in deze zaak te herstellen en om een eeuwige
zoenovereenkomst te verkrijgen, zijn voor ons schepenen verschenen genoemde
Gerart als misdadiger ter ener zijde em Gielis Peter Gielis, als broer van
genoemde Wouter als gedode, voor hemzelf handelend en voor alle anderen die het
mag aangaan als partij ter andere zijde. Men heeft de bemiddeling gevraagd van
goede mannen en zich overgegeven aan de uitspraak van arbiters. Voor Gerard als
misdadiger treden op heer Willem van Pietersheim, priester, Dirck Corstiaens van
den Velde en Henrick
Janssen van der Lulsdonck,
en voor Gielis als partij van het slachtoffer treden op Henrick Goijaerts,
Philips van Herzel en Goessen Claes Scepens.
Genoemde partijen beloven op straffe van zoenrechtbepalingen de uitspraak van de arbiters na te zullen komen. In de eerste plaats moet de dader op de eerste Zondag na a.s. Pinksteren uiterlijk of eerder, een openbare voetval doen, gekleed in linnen kleren en hij moet komen in de toren van de St. Peterskerk hier, in elke hand een wassen kaars dragend van elk een half pond gewicht. Vervolgens moet hij daarmee naar het Zielmissenaltaar gaan en daar geknield de mis verder bijwonen. Daarna moet Gerart een kaars neerzetten voor het H. Sacrament en de andere voor het beeld van het H. Kruis. Voor de troost van de ziel en zieleheil van het slachtoffer moet er een kloostergewin worden gedaan en daarvoor moet de dader 30 stuivers eens geven aan Goessen Scepens en aan Philips van Herzel. Omdat e.e.a. nog niet genoeg is moet de dader zelf in persoon een bedevaart doen naar Trier naar de kerk van St. Mathijs Apostel en nog een bedevaart naar het H. Bloed te Wilsenaken, maar hij mag die laatste bedevaart afkopen met 2 Rijnsguldens te overhandigen aan genoemde Goessen Scepens en Philips van Herzel. Verder zal hij aan de zelfde personen een bedrag van 26 zoenguldens betalen, te voldoen in 17-weekstermijnen. Ook mag de dader 7 jaar lang niet meer in Oirschot wonen maar mag er wel als gast verblijven of overnachten. En na die tijd mag hij wel aan de andere kant van de lopende straat naar Best wonen, maar niet aan deze kant van de straat. Hij mag overal gaan en staan dan, maar moet altijd wijken in herbergen etc. en dan zijn bier uitdrinken en ook op straat wijken voor alle familie van het slachtoffer tot aan de derde generatie toe. Verder mag hij nooit en te nuimmer meer in de plaatsen Vessem en Diessen wonen.
Tenslotte moet de dader een stenen kruis zetten op het graf van het slachtoffer en mag geen wraak nemen. Beide partijen verklaren zich akkoord met de uitspraak en in geval van onduidelijkheid behouden de arbiters zich het recht voor om nadere uitleg te geven. Datum 30 mei 1527, opgemaakt als oorkonde, getuigen Belart en Goessen.
5-9-1527 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
130a folio 445 en 447)
------------------------------
Er is een bepaalde kwestie
ontstaan tussen Jan Cleijnaerts als man van Jenneken dochter van wijlen Peter
Gielis Snellen (soms Snellaerts genoemd, JT) ter ener zijde en verder
Willem Peter Gielis (Snellen) , verder diens broer Jan and Jan
Janssen van der Lulsdonk als man van Heijlwich,
kinderen van genoemde Peter Gielis (Snellen, JT) ter andere zijde. Het
konflict handelt over een boedelverdeling die hier voor schepenen gemaakt zou
zijn. ( de verdeling is volgens mij pas later ingeschreven, Oktober 1527, zie
hierna, JT) (zie 24 oktober 1527, AvdL)
Daarom hehben Willem Jansen (Snellen) en Jan (van der Lulsdonk) vastgesteld dat Jan Cleijnaerts in zijn hoedanigheid als echtgenoot, de verdeling niet wenst te accepteren omdat hij denkt te zijn bedrogen omdat zijn erfdeel veel minder waard zou zijn dan de andere die ze samen hebben geerfd vanwege het overlijden van Peter Gielis Snellen en diens vrouw Elisabeth, zijnde hun ouders. Om het conflict op te lossen zijn er daarom arbiters benoemd. Voor Jan Cleijnaerts treden daarbij op Jan Henricks van Gestel ( Mengelen en Goossen Scepens is doorgestreept) en voor genoemde Willem, Jan en Jan treedt op Dirck Leemans. De uitspraak is dat de eerder gemaakte boedeldeling van kracht zal blijven die tussen Willem, Jan, Jan enerzijds en Jan Cleijnaerts ter andere zijde gemaakt is en zoals die voor schepenen hier is vastgelegd geweest en men moet die verdeling gestand blijven doen.
Verder hebben de arbiters bepaald dat omdat het erfdeel van Jan Cleijnaerts niet even groot was als de andere erfdelen, dat Willem Peter Gielen (Snellaerts, JT) en diens vennoten (groep, JT) verplicht zijn aan Jan Cleijnaerts die binnen nu en 3 weken 53 gouden Karolusguldens te moeten betalen nadat deze brief ervan geschreven en gepasseerd is. Datum 5 september 1527, getuigen Goessen en Jan.
24-10-1527 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
130a folio 457 t/m 464)
------------------------------
Gielis, Willem en Jan,
broers, verder Jan die
Verwer als man van Heijlwich, (Jan die Verwer heet meestal Jan Janssen
van der Lulsdonck, JT),
Gerart Jan Henricks als man van Lisbet, verder Jan Cleijnael als man van
Jenneken, verder genoemde Gielis en Willem samen als voogden over de 4 min
derjarige kinderen van hun broer Wouter verwekt bij Marie dochter van Peter
Alaerts, zijnde allen wettige kinderen van Peter Gielis Snellaerts verwekt bij
Lisbeth Wouters van den Kerkhof, hebben samen een boedelverdeling gemaakt van
het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.
Genoemde Gielis en Jan Cleijnael krijgen samen een huis met tuin, en grond etc. groot een lopenzaad, gelegen in ehdrgang de Kerkhof, b.p. diens broer Willem waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze nog een akker groot 6 lopenzaad, b.p. de gemeenschappelijke straat daar, een gemeenschappelijke pad en meer anderen, Gerit Jan Switten. Verder krijgen ze een weiland groot anderhalve bunder, b.p. een gemeenschappelijke pad daar, het Godshuis van Postel, Gerit Switten, zijn broer Willem. Verder krijgen ze een stuk land genoemd Sronden Hove, groot 4 lopenzaad, b.p. Gijben Scorten, de gemeenschappelijke straat, Gerart Switten.
Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Hove, groot 6 lopenzaad, b.p. Gerart Jan Switten, het erf genoemd de Maercolf, Gijb Jan Corten, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Meershoeve groot ca. 3 lopenzaad, b.p. het erf van Jan Sverwers waarvan is afgedeeld, Gerart Jan Switten, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze de helft van een heiveld, rondom gelegen in het erf van de heer van Pietershem. Nog krijgen ze een stuk beemd, b.p. Luppen Verhuigevoert, Jan die Verwer, Aleijt Verheijen, de kinderen van Lambrecht Moers, diens broer Willem. Nog krijgen ze de helft van een stuk beemd genoemd de Bersweije, b.p. Marten van Hove, Ansem Thijs, de heer van Pietershem, Jan die Verwer, Dirck Leemans. Ook krijgen ze een mud rogge te heffen van Goijaert Jacops en nog het 1/3 e deel van 3 mudde rogge en 4 lopen rogge per jaar te heffen te Lierop. Lasten uit dit erfdeel zijn 2 en een half Bosch mudde rogge aan de H. Geest te Macharen, nog 3 pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 2 pond payment in Den Bosch, nog 5 en een halve stuiver grondchijns aan de hertog, nog een oude grote in Oisterwijk als chijns aan de hertog, nog een oort als burenchijns te Oisterwijk en nog een negenmenneken aan het kapittel te Oirschot. Datum 24 oktober 1527. getuigen Belart en Gosen.
Genoemde Gielis en Willem, broers en als voogden over de 4 wettige kinderen van Wouter Peter Gielis, n.l. Mechteld, Henrick, Lisbeth en Lijntken, waarbij die kinderen het erfrecht krijgen en waarvan Marije Peter Alaerts echtgenote van deze Wouter het vruchtgebruik krijgt, krijgen een hof (of hoeve?) gelegen in de plaats Asten, genoemd t’Ostaden, en nog een hof (hoeve?) genoemd het Roetsven met toebehoren, naast een hoeve eigendom van Peter van Berckel. De lasten hieruit zijn 7 mud rogge per jaar, Astense maat aan Jan van Berckel of aan diens erfgenamen.
Verder moet er jaarlijks grondchijns uit de hoeven worden betaald. Verder krijgen de genoemde kinderen jaarlijks 2 mud en anderhalf lopenzaad rogge te heffen op Jan van Berckel, waarvan genoemde Marie ook het vruchtgebruik houdt zoals ze daarin is gerechtigd volgens Oirschots recht. Actum als boven.
Genoemde Jan Peters (Snellaerts) krijgt het huis met tuin, etc. gelegen in herdgang de Kerkhof, aan de Hovel, groot 10 lopenzaad, b.p. Ariaen Vos, de gemeenschappelijke straat, Frank van Heerbeeck, een stuk land genoemd den Nijdenakker. Verder krijgt hij 1/3e deel van 2 bunder weiland, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p.de Boxtelse beemdjes, de Jonker van Oufalise, de sluis in de rivier de Aa, de kinderen van genoemde Wouter Peter Gielis. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd de Moest, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Cornelis van Pelt, Dirck Jan Timmermans, de gemeenschappelijke straat, heer Willem van Pietershem. Verder zal hij jaarlijks 18 stuivers krijgen, te ontvangen van Dries die Lubber. Lasten uit dit erfdeel zijn 20 lopen rogge per jaar aan het altaar in het gasthuis te Oirschot, nog 4 lopen rogge aan het St. Jansaltaar, nog 4 lopen rogge aan het St. Katharina-altaar en nog 4 lopen aan het St. Barbara altaar en verder nog de grondchijns uit dit deel. Ook nog een braspenning aan de hertog als chijns, en uit het weiland een pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 2 oude groten aan het kapittel te Oirschot en nog wat meer ponden payment. Actum als boven.
Genoemde Willem Peters (Snellaerts) en diens zwager Gerard krijgen samen het huis met tuin en akker, samen een half mudzaad groot, met nog een erbij gelegen eeuwsel, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p.de gemeenschappelijke straat, het Godshuis van Postel, het erf van Gielis dat ervan is afgedeeld, Nog krijgen ze een akker genoemd den Scerpenberg, b.p. de gemeenschappelijke straat, de Gansbraeck, Aleijt Verheijen. Nog krijgen ze een stuk land genoemd die Gansbraeck, b.p. Aleijt Verheijen, de Scerpenberg, de gemeenschappelijke straat. Ook krijgen ze een akker genoemd ‘t Heijveld, b.p.de gemeenschappelijke straat, het Godshuis van Postel. Verder krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Bersweije, b.p. Marten van Hove, Ansem Thijs of diens erfgenamen, de heer van Pietershem, Jans Sverwers,. Verder krijgen ze een beemd groot een bunder, gelegen in de Vorst Beemden, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gielis, de Tielenbeemd, de kinderen van Arnt Verheijen. Nog krijgen ze een beemd genoemd de Vorsten Beemd, groot een bunder, b.p. Jan Moers, Luppen Verhugevoert, Aleijt Verheijden, zijn broers Gielis en Jan. Verder krijgen ze de helft van een heideveld, rondom in het erf van de heer van Pietershem gelegen. Verder krijgen ze een mud rogge per jaar te heffen van Goijaert Jacops en nog een mud en een half lopen rogge te Lierop, nog een mud rogge per jaar te heffen op de kinderen van Aert Joerdens van der Vloet.
De lasten uit dit erfdeel zijn 2 en halve mud rogge per jaar aan het St. Brigidealtaar, nog een half mud gerst per jaar aan het St. Brigidealtaar, nog 3 lopen raapzaad aan het St. Brigidealtaar, nog 3 pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 11 stuivers chijns, nog 14 stuivers per jaar aan het gasthuis te Oirschot. Verder ontvangen ze 14 stuivers van Dries die Lubber. Actum als boven.
Genoemde Jan die Verwer krijgt het huis met tuin, grond etc. gelegen in herdgang Spoordonck aan de Hoelstraat, groot 4 lopenzaad, b.p.de heer van Pietershem, Loij Wouter Timmermans, de straat daar. Verder krijgt hij een stuk land genoemd Cronenborch, b.p.de kinderen van Claes Verheijen, Aleijt Verheijen, de straat. Ook krijgt hij een akker genoemd het Nulant, b.p. Goossen Claes en haar kinderen, de straat. Verder krijgt hij een weilandje genoemd het Meerseeuwselken, b.p. Grietken Cremers, het erf van Gielis en Jan waarvan is afgedeeld, de heer van Postel, de straat. Verder krijgt hij een heiveld gelegen aan de Bersweijen, b.p. Dirck Leemans, de straat, de Bersweijen. Verder krijgt hij een stuk beemd genoemd den Tielenbeemd, b.p. het erf van Gielis en Jan waarvan is afgedeeld, de Maercolf, zijn zwagers Willem en Gerart. Nog krijgt hij een stuk beemd genoemd den Evartsbeemd, b.p. de heer van Postel, Aleijt Verheijen, de zes Bunders, Lemmen Moers. Hij krijgt verder het 1/3 e deel van 3 mudde rogge jaarpacht en 4 lopen te heffen te Lieop. Lasten hieruit zijn een mud rogge per jaar aan Grieten dochter van meester Aert, nog 2 pond aan de heer van Helmond, nog 4 stuivers en 3 oort als grondchijns aan de hertog. Actum als boven.
29-10-1527 Beëdiging van
bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 481 t/m 493) >>>>>
Zie ook 2-11-1527 (In onderstaand protocol is geen voorouder genoemd,
AvdL)
------------------------------
Al degenen die deze brief zien en lezen, Gegroet!.
Wij als schepenen verklaren hierbij plechtig dat vandaag voor ons zijn
verschenen de geachte heren, Goijaert Hoppenbrouwer, Jan Aerts, Thomas Gielis,
Jan Henrick Harnismakers, Ansem van Lievelt, Aert Henricks, Hans metter Stelten,
Jan van Salzburg, Gerit Jan Henricks, Thomas Hoppenbrouwer, Bartholomeus die
Cromme, Antonis Dirck Corstiaens, Jan Jan Lucas van den Schoet, Jan Jacop
Ansems, Goijaert Peters van den Doeren, Walraven Walravens van Best, Willem
Jacops, Joest Janssen, Goijaert Willem Henricks van der Vleuten, Geerlick
Peters, Rutger Willem Henricks van der Vlueten, Michiel Joest Michiels,
Claes die Molder,
Jan die Roeije en Willem Corstens van den Hoevel en deze hebben hierbij
machtiging gegeven aan Jan die Greve die verbonden is aan de Raad van Brabant.
Ze geven hem volmacht om namens hen een beedigde verklaring te laten opmaken in
de Raad van Brabant in de kwestie die nog onbeslist is tegen jonker Henrick van
Merode, heer van Pietershem etc. en Jan van Vlierden die de zaak aanhangig hebben gemaakt en
wel als volgt.
Goijaert Hoppenbrouwers verklaart dat hij niettegenstaande hij in Oirschot een aantal jaren bier heeft gebrouwen en verkocht, daarvoor nooit enig gruitgeld heeft hoeven te betalen van het bier dat door hem werd verkocht, hetzij bier uit Oirschot of van buiten Oirschot en heeft daarover ook nooit onderhandeld. Maar het is wel zo dat Jan van Vlierden en Henrick Willem Scoetmans in zijn huis wel bier hebben gedronken en als ze weggingen, dan gaven ze hem geen geld, maar zeiden dat ze het zouden verrekenen met het gruitgeld en dan vertrokken de heren. Hij heeft er nooit rekening mee gehouden dat er nog betaald moest worden. Echter heeft hij zijn ouders wel horen zeggen dat er van het hopbier niets betaald hoefde te worden, maar wel het gruitgeld. En of zijn ouders daarover ooit hebben onderhandeld is hem niet alles bekend, maar hij weet wel dat zijn vader voor het brouwsel 3 stuivers heeft gegeven en dat niemand anders van de vermelde groep opdrachtgevers van hierboven, van het bier van buiten Oirschot ooit enig gruitgeld hoefde te betalen.
Maar inzake het bier uit Oirschot verklaarde Jan Aerts dat hij wel 6 of 7 jaar lang in Oirschot heeft gebrouwen, en dat was per jaar wel 12 of 13 keer het geval en maakte vaak 12 tonnen bier per keer en heeft per jaar afgerekend en soms daarvoor 30 stuivers betaald en soms 36 stuivers, maar nooit meer dan dat en was van mening dat hij daar niets meer voor hoefde te betalen dan al was gebeurd. Maar om kosten en moeite te sparen heeft hij niet per ton afgerekend, en elk brouwsel heeft nooit meer gekost dan 3 stuivers en elke ton bier nooit meer dan een oort.
Thomas Gielis verklaart dat hij wel 30 jaar lang bier heeft gebrouwen in Oirschot en meestal 8 tonnen gebrouwen en heeft daarover onderhandeld en soms afgerekend per brouwsel en per brouwsel 3 stuivers of 3 en een halve stuiver gegeven maar nooit meer. Hij heeft ook nooit van zijn ouders gehoord dat ze er meer voor moesten betalen, alhoewel die wel meer dan 50 jaar lang bier hebben gebrouwen en het is hem niet bekend of zij dat gruitgeld schuldig waren, maar het zal nooit meer zijn geweest dan een grote Brabants (de ‘grote’ is een geldstuk hier, JT), maar minder per ton.
Jan Henrick Harnismakers heeft wel 24 of 25 jaar lang bier gebrouwen, en per jaar wel 12 of 13 brouwsels gemaakt en elk brouwsel was meestal 8 amen, en heeft twee keer onderhandeld over het gruitgeld en voor het totale jaar daarvoor 3 Hoornse guldens gegeven en een andere keer 2 Philipsguldens. En de andere keren heeft hij niet onderhandeld, en heeft per brouwsel daarvoor 3 stuivers gegeven en soms 3 en een halve stuiver en het is hem van zijn ouders niet bekend dat ze er meer voor hebben betaald.
Ansem van Liefveld heeft zelf wel 20 jaar lang brier gebrouwen en daarvoor diens vader wel 40 jaar en heeft wel 15 brouwsels per jaar gemaakt, en gemiddeld elke keer ongeveer 12 tonnen bier en heeft meestal per jaar afgerekend en wel 2 Rijnsguldens, en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar nooit meer dan dat. En als hij niet per jaar had afgerekend betaalde hij soms 4 stuivers en soms 4 en een halve stuiver. Hij heeft echter nooit per ton afgerekend en heeft ook nooit verklaard hoeveel tonnen hij gebrouwen had. En hij heeft zijn vader ook nooit horen zeggen dat die anders had afgerekend en heeft hem wel horen zeggen dat hoewel men gruitgeld van hem wilde hebben, dat hij zulks eigenlijk niet schuldig was, en hij heeft ook altijd gedacht dat het niet schuldig was te betalen, maar het wel heeft betaald om proces daarover te vermijden.
Aert Henricks verklaart dat hij wel 13 of 14 jaar lang bier in Oirschot heeft gebrouwen, en per jaar wel 25 of 25 brouwsels, en elk brouwsel ongeveer 10 of 11 amen (1 aam is ca. anderhalve hectoliter, lees ca. 150 liter, JT) en hij heeft ook nooit onderhandeld over het gruitgeld, maar per brouwsel 4 stuivers betaald, maar niet meer. Het is hem niet bekend hoeveel zijn ouders hebben gegeven en weet ook niet of ze eigenlijk wel iets hebben gegeven. En hijzelf als dienaar van Jan van Vlierden, zijnde deze Jan de vader van de tegenwoordige eiser in het proces, heeft wel merktekens gekerfd voor de brouwsels die ze hadden gebrouwen. Maar hij kerfde nooit op de ton of de vaten die de brouwers gebruikten. Hijzelf heeft ook nooit merktekens gekerfd voor wat betreft het bier van buiten Oirschot en als hij langskwam voor het bier uit Oirschot zelf, hen vaak heeft horen zeggen dat ze eigenlijk geen gruitgeld schuldig waren te betalen.
Hans metter Stelten verklaart dat hij wel ca. 11 jaar bier heeft gebrouwen en per jaar wel 16 of 17 brouwsels maakte en per keer dus ongeveer 10 of 11 tonnen. Hij heeft nooit onderhandeld, maar wel per brouwsel soms 3 en een halve stuiver gegeven en soms 4 en een halve stuiver, maar nooit meer. En zijn ouders hebben nooit in Oirschot gewoond, of gebrouwen en hij heeft ook nooit per ton afgerekend.
Joris van Salsborg verklaart dat hij wel 13 of 14 jaar lang bier heeft gebrouwen, en per jaar wel 1 of 12 brouwsels heeft gebrouwen, en per keer 8, 9 of 10 tonnen. De eerste keer betaalde hij per brouwsel 3 en een halve stuiver en daarna 4 stuivers en heeft ook soms per jaar afgerekend gehad, soms 2 rijnsguldens betaald en soms 2 en een halve Rijnsgulden en nooit meer. Zijn ouders hebben ook nooit in Oirschot gewoond, noch hebben die bier gebrouwen.
Gerit Jan Henricks verklaart dat hij zelf wel 18 jaar bier heeft gebrouwen en voor hem diens ouders en heeft gemiddeld per jaar wel 18 of 20 brouwsels gebrouwen, per brouwsel 12 of 13 tonnen en soms wel 15 tonnen en heeft per jaar afgerekend, soms per jaar 5 peters en soms 6 peters maar niet meer. Hij heeft nooit per vat afgerekend, hij weet wel dat zijn ouders ook betaalden, maar hoeveel is hem onbekend. Maar hij heeft zijn vader wel horen zeggen dat men eigenlijk geen gruitgeld schuldig was.
Thomas Hoppenbrouwers verklaart dat hij wel 7 of 8 jaar bier heeft gebrouwen en per jaar wel 14 of 14 brouwsels maakte en per keer meestal 9 amen. Hij heeft altijd per jaar afgerekend en soms daarvoor 2 Rijnsguldens gegeven en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar nooit meer. Terzake van zijn ouders kan hij niets mededelen maar hij heeft altijd aangenomen dat men geen gruitgeld schuldig was.
Bartholomeus die Cromme verklaart dat hij wel ca. 30 jaar lang bier heeft gebrouwen in Oirschot en per jaar wel 8 of 9 brouwsels maakte, en per keer ongeveer 8 tonnen. Soms heeft hij per brouwsel 2 en een halve stuivers betaald, soms per jaar afgerekend, per jaar meestal rond de 30 stuivers en soms 36 stuivers, maar heeft nooit per vat of per ton betaald. Van zijn ouders heeft hij nooit vernomen of ze dat gruitgeld ooit betaalden.
Antonis Dirck Corstiaens (van de Velde, JT) heeft minder dan twee jaar lang bier gebrouwen, het eerste jaar maakte hij 15 of 16 brouwsels, telkens 12 tonnen en heeft per jaar afgerekend, met twee Rijnsguldens en het is hem onbekend of zijn ouders ooit hebben betaald gehad of op enige manier hebben afgerekend.
Jan Jan Lucas van den Schoet heeft ongeveer 3 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 9 of 10 brouwsels en per keer was dat 6 amen. Hij heeft per jaar afgerekend tegen 25 stuivers per jaar.
Jan Jacop Ansems heeft ongeveer 15 of 16 jaar lang gebrouwen en per jaar 15 tot 16 brouwsels gemaakt en gemiddeld per keer 12 of 13 tonnen. Hij heeft altijd per brouwsel betaald en daarvoor ongeveer 5 stuivers gegeven. Maar op welke wijze zijn ouders betaald hebben gehad, daarvan is hem niets bekend.
Ook Goijaert Peters van den Doeren heeft ongeveer 25 jaar lang in Oirschot bier gebrouwen en heeft soms 10 of 12 brouwsels gemaakt, en elke keer 10 of 11 amen gemaakt. Soms heeft hij per jaar afgerekend en daarvoor maximaal 2 Rijnsguldens betaald, en somstijds heeft hij per brouwsel afgerekend, en soms per brouwsel dan 3 en een halve stuiver betaald en soms 4 stuiver, maar niet meer dan als zodanig. Inzake zijn ouders is hem niet bekend of ze ooit hebben betaald gehad of op welke wijze.
Goijart van den Hoevel heeft in Oirschot wel 20 jaar lang bier gebrouwen en per jaar gemiddeld meer dan 12 brouwsels gemaakt en per keer 10 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend, en dan 2 en een halve Rijnsgulden gegeven en soms ook 3 gulden maar nooit meer. Soms heeft hij per brouwsel afgerekend en een keer 4 stuivers betaald en een andere keer 4 en een halve stuiver, maar hij heeft nooit per ton of per vat betaald en men heeft hem ook nooit gevraagd hoeveel tonnen hij gebrouwen had. Van zijn ouders heeft hij ook altijd begrepen dat ze op de zelfde manier hadden afgerekend maar hoeveel precies weet hij niet.
Walravens Walravens van Best heeft wel 23 of 24 jaar lang bier gebrouwen en per jaar gemiddeld 12 of 13 keer, elke keer ongeveer 10 of 11 tonnen. Soms heeft hij per ton afgerekend tegen 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers maar nooit meer dan als zodanig. En soms heeft hij per jaar afgerekend, een keer met 2 Rijnsgulden per jaar, soms 2 Rijnsgulden en een oort en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar niet meer dan als zodanig. En aangaande zijn ouders heeft hij hen nooit iets horen zeggen over deze bierheffing.
Willem Jacop Kemps heeft in Oirschot ongeveer 25 jaar bier gebrouwen en soms 23 keer en soms 24 keer per jaar, per keer meestal 11 of 12 tonnen. Soms heeft hij per jaar afgerekend met 2 en een halve Rijnsgulden, soms betaalde hij 4 Rijnsguldens en naderhand 5 Rijnsgulden en ook 5 en een halve Rijnsgulden, maar voor zover hij weet nooit meer dan dat. En soms heeft hij per brouwsel afgerekend en dan 4 stuivers gegeven en soms 4 en een halve stuiver, maar niet meer. En hij heeft zulks nooit graag betaald omdat hij van mening was dat men eigenlijk geen gruitgeld verschuldigd was. En hij heeft van zijn ouders ook nooit vernomen dat ze dat gruitgeld betaalden.
Joest Janssen heeft in Oirschot 3 jaar lang bier gebrouwen en elke keer 10 of 11 tonnen en per jaar wel 17 of 18 keer. En hij heeft soms per jaar afgerekend en daarvoor 4 Rijnsgulden een oort betaald. Hij heeft echter ook een jaar per brouwsel afgerekend gehad en per brouwsel 4 stuivers betaald. En van zijn ouders heeft hij nooit vernomen dat die het gruitgeld betaalden.
Goijaert Willem Henricks van der Vlueten heeft zelf danwel voor zijn ouders 36 of 40 jaar lang bier gebrouwen, soms 13 keer soms 14 keer per jaar en elke keer 17, 18 of 20 tonnnen gebrouwen. Hij heeft voor elk brouwsel 7 en een halve stuiver en soms 7 stuivers betaald en het laatste jaar heeft hij afgerekend met 5 Rijnsguldens. En ook zijn ouders hebben altijd 7 stuivers gegeven, maar hij heeft nooit gehoord dat zij per jaar hebben afgerekend.
Geerlac Peters heeft in Oirschot ongeveer 12 jaar bier gebrouwen en gemiddeld 14 of 15 keer per jaar en elke keer 9 of 10 tonnen. Soms heeft hij per jaar afgerekend en daarvoor 2 en een halve Rijnsgulden betaald en een keer ook 3 Rijnsguldens. Soms heeft hij ook per brouwsel afgerekend en 3en een halve stuiver betaald, en soms 4 stuivers maar niet meer dan als zodanig. En voor zover hem bekend hebben zijn ouders nooit bier gebrouwen.
Rutger Willem Henricks van der Vlueten heeft ca. 10 jaar lang gebrouwen en per jaar 8 of 9 brouwsels gemaakt, en per keer 8 of 9 tonnen bier gebrouwen. Soms heeft hij per jaar afgerekend en 30 stuivers betaald, een andere keer 36 stuivers maar niet meer. Soms heeft hij ook per brouwsel betaald en dan 3 stuivers, soms 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers betaald maar niet meer. Hij heeft van zijn ouders gehoord dat ze eigenlijk geen heffing schuldig waren, maar daarin vrijgesteld waren net zoals die van Hilvarenbeek.
Michiel Joest Michiels heeft ongeveer 2 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 13 of 14 brouwsels gemaakt, en per keer gemiddeld 10 tonnen en heeft per jaar afgerekend. Het eerste jaar heeft hij 27 stuivers gegeven en het andere jaar 44 stuivers. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en daarom heeft hij hen daarover nooit iets horen zeggen.
Claes de Molder heeft ongeveer 2 jaar lang gebrouwen en per jaar 6 of 7 brouwsels gehad en gemiddeld 10 tonnen bier per keer gemaakt. Hij heeft per jaar afgerekend en wel een Hornse gulden ofwel 12 stuivers. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en hebben dus ook nooit van die heffting gehoord.
Jan die Roeije heeft nog geen jaar lang gebrouwen en heeft slechts 8 brouwsels gemaakt telkens van 9 of 10 tonnen. En heeft ook niet betaald, noch iets gegeven, noch per jaar, noch per brouwsel of per vat. Hij heeft dus ook geen weet van de heffing op het bier.
Willem Corstens van den Hoevel heeft ongeveer 22 jaar in Oirschot gebrouwen en gemiddeld 18 brouwsels per jaar gemaakt, elke keer 9 tonnen gemiddeld. Soms heeft hij per jaar betaald en een keer was dat 2 en een halve gulden, een andere keer was het 3 Rijnsguldens en soms 3 Rijnsgulden en een oort ,maar niet meer dan dat. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en volgens hem weten zij ook niets van die bierheffing.
De genoemde opdrachtgevers hebben daarom in Oirschot nooit geweten of gehoord dat men in Oirschot of in Kempenland peilingen heeft gedaan van de hoevelheden bier en daarom geven ze ieder van hen en samen machtiging aan genoemde Jan de Greve om voor hen in deze zaak in de Raad van Brabant op te treden en alles te doen wat nodig is en wel zodanig alsof ze zelf daarbij aanwezig waren geweest. Ieder van hen belooft om datgene na te komen wat door hun gemachtigde in de zaak besloten zal worden danwel door diens plaatsvervangers en ze zullen Jan daarvoor ook vrijwaren, ieder voor hun gedeelte daarin. Datum 29 oktober 1527, getuigen Belart, Henrick en Goessen.
1-11-1527 Conflict met
bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 493 t/m 497) >>>>>
Zie ook 2-11-1527 (In onderstaand protocol is geen voorouder genoemd,
AvdL)
------------------------------
Vervolgens verklaren wij,
zoals hiervoor in de vorige akte dat Rutger Huijskens in Oirschot wel 8 of 9
jaar lang bier heeft gebrouwen, soms 8 keer, som 9 keer en sosm 10 keer, en elke
keer een hoeveelheid van 8 of 9 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend en
dan 36 stuivers betaald en soms 38 stuivers, maar niet meer dan als zodanig. En
soms heeft hij per brouwsel afgerekend en daarvoor 3 stuivers gegeven, soms 3 en
een halve stuiver en soms ook 4 stuivers, maar niet meer. Zijn ouders hebben
nooit gebrouwen en weten dus ook niets van deze bierheffing, maar hij heeft zijn
vrouw wel horen zeggen dat men over
het hopbier niets wist, maar dat over het gruitbier, waarvoor men gruit diende
te halen (gerst, JT) bij de gruitmeesters, dat de brouwers daarvoor wel
wat plachten te geven, maar hoeveel dat was, is hem onbekend.
Aert Lenaerts heeft ongeveer 2 jaar lang gebrouwen en per jaar 6 of 7 brouwsels gemaakt, elke keer 6 of 7 tonnen. Hij heeft nooit betaald gehad, noch per jaar, noch per brouwsel. En zijn ouders hebben ook gebrouwen, maar hij heeft van hen nooit iets gehoord over deze heffing.
Jan Meeus heeft zelf wel 5 jaar lang gebrouwen en daarvoor met zijn moeder samen 9 of 10 jaar lang, en per jaar meestal 8 of 9 keer, en elke keer 6 of 7 tonnen. Hijzelf heeft altijd per jaar afgerekend en soms 28 stuivers betaald, soms anderhalve gulden maar niet meer dan dat. En wat betreft zijn moeder heeft hij haar nooit iets horen zeggen op welke wijze ze heeft afgerekend, maar zijn moeder placht wijlen Jan van Vlierden wel bij haar thuis een vaatje bier te geven, maar hoe groot dat vaatje was weet hij niet, maar Jan gaf haar daarna wel een paar pantoffels zoals hij haar heeft horen zeggen.
Gijsbrecht Vlemmincks heeft in Oirschot wel 14 of 15 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 8, 10 of 12 keer gebrouwen, en per keer 7 tonnen. Hij heeft per jaar afgerekend en voor twee jaren daarvoor een Philipsgulden gegeven. Hij heeft nooit per brouwsel afgerekend, maar per brouwsel 3 en een halve stuiver gegeven maar niet meer. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen dus weten zij zelf niets van deze bierheffing, maar hij heeft hen wel horen vertellen dat als men gruitbier ging brouwen, en men de gruit bij de gruitmeesters ophaalde, dat men dan daarvoor wat aan de gruitmeesters placht te geven, maar verder niet.
Cornelis Gerits van Peelt heeft 6 of 7 jaar in Oirschot gebrouwen en per jaar 5 of 6 brouwsels gemaakt en elk brouwsel was 7 of 8 tonnen. En hij heeft per jaar afgerekend tegen 32 stuivers en heeft ook per brouwsel afgerekend en daar dan 3 stuivers voor gegeven, soms 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers, maar nooit meer dan als zodanig. Zijn ouders hebben nooit in Oirschot gewoond en kunnen dan ook niets van de bierheffing vertellen.
Dirck Corstiaens van de Velde heeft wel 26 of 27 jaar lang bier gebrouwen in Oirschot en gemiddeld per jaar wel 20 brouwsels gemaakt (doorgestreept 22, 24 of 25 keer stond er eerst) en per keer 11 of 12 tonnen. Heeft nooit afgerekend maar voor elk brouwsel 4 stuivers gegeven, soms 4 en een halve stuiver, mnaar niet meer dan als zodanig. Zijn ouders hebben ook bier gebrouwen maar hij heeft hen nooit horen zeggen hoeveel of hoe weinig ze betaalden, maar ze hebben in ieder geval wel wat gegeven.
Jacop Daniel Smetsers voor zichzelf sprekend en ook zijn moeder hebben in Oirschot iets meer dan een jaar lang bier gebrouwen, en een jaar 6 brouwsels gemaakt, en gemiddeld 11 tonnen. En met zijn moeder samen heeft hij afgerekend tegen 28 stuivers voor een jaar en voor de andere brouwsels heeft hij nooit afgerekend of enig geld gegeven. Zijn ouders hebben ook enkele jaren bier gebrouwen en soms per jaar afgerekend, soms ook niet afgerekend. Per brouwsel dat wel 10 of 11 amen groot was, was dat 5 stuivers en 5 en een halve stuiver, maar niet meer dan als zodanig. zoals hij zijn moeder ook heeft horen zeggen.
Bartholomeus Dirck Corstens, heeft in Oirschot ook 6 jaar bier gebrouwen en gemiddeld per jaar 20 brouwsels gemaakt, en per jaar was dat 10 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend en dat was dan 2 Rijnsguldens, soms 2 Philipsguldens, soms 3 en een halve gulden en 3 gulden en 15 stuivers, maar nooit meer. De laatste keer dat hij afrekende over een jaar kwamen Jacop van den Eijnden en Willem Peter Willems (van Brogel, JT) als pachters voor Jan van Vlierden en hebben tot hem gezegd of woorden van gelijke strekking: " Ziet Meeus, als U wilt afrekenen per ton, dan moet U voor 3 tonnen een stoter geven, ofwel per jaar 4 gulden. " Daarop zei Bartholomeus dat hij wel per jaar wilde afrekenen en hij is met hen overeengekomen dat hij voor het laatste jaar 1527 voor hun gedeelte daarin 2 gulden zou geven, maar voor het andere deel, te weten het deel van de heer van Pietershem (blijkbaar bezat Merode een deel van de rechten, en van Vlierden eveneens een deel van de gruitrechten, JT), zou hij niet meer dan anderhalve gulden hebben hoeven te betalen. Zodat Jacop en Willem namens Jan van Vlierden de ene halve gulden blijkbaar stiekum (secretelijk staat er) voor henzelf wilden houden naar het hem scheen, zonder dat de gruitmeester van de heer van Pietershem zulks bekend was.
Verder verklaren alle opdrachtgevers dat ze van de bieren van buiten Oirschot nooit enige belasting hebben betaald of gegeven noch overeenkomsten daarover gemaakt, en dat ze van het Oirschots bier ook nooit met de ton of per vat zijn aangeslagen of hebben afgerekend en ze hebben nooit een verklaring over de tonnen gezien of werd zulks aan hen verzocht. Ze hebben ook nooit geweten dat er in Oirschot of in Kempenland bier werd gepeilt. Ze machtigen dus Jan de Greve van hiervoor om hun zaak in de Raad van Brabant te behartigen. Datum 1 november 1527, getuigen Goessen en Henrick.
2-11-1527 Conflict met
bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 497 en 498) (Zie ook de
protocollen, ivm bierbrouwers, van 29-10-1527 & 1-11-1527, AvdL)
------------------------------
Wij als schepenen verklaren
hierbij, soortgelijk als in de voorgaande aktes, dat Henrick
Jans van der Lulsdonk wel
20 jaar lang in Oirschot bier heeft gebrouwen, en per jaar 9 of 10 brouwsels
heeft gemaakt, per keer 8, 9 of 10 amen. Hij heeft per jaar afgerekend en soms 2
gulden 4 stuivers gegeven, soms ook 2 gulden 8 stuivers, maar nooit meer. Hij
heeft nooit per brouwsel afgerekend, maar weliswaar wel 4 en een halve stuiver
per brouwsel gegeven, maar nooit meer, maar hoevel minder weet hij niet meer.
Zijn ouders hebben nooit gebrouwen, maar hij heeft hen wel horen zeggen dat men
geen hopbier placht te maken maar wel gruitbier en men heeft horen zeggen dat de
gruitmeesters aan de brouwers dat gruitgeld hebben opgelegd.
Marten Janssen van Aelst heeft ongeveer 5 jaar lang bier in Oirschot gebrouwen en per jaar 8, 10 of 12 brouwsels gemaakt, en per keer soms 6, soms 8, soms 10 tonnen en heeft per jaar afgerekend, een keer 27 stuivers, een andere keer 2 gulden,maar niet meer. En per brouwsel heeft hij soms 3 stuivers , soms 4 en ook 5 stuivers gegeven, maar niet meer. Zijn ouders hebben nooit in Oirschot gebrouwen en hen is daarom van dit gruitgeld niets bekend.
De gemachtigden verklaren nog dat over het bier van buiten Oirschot nooit enige gruitgeld is geheven, of dat er daarover ooit afrekeningen zijn gemaakt. En aangaande het bier van Oirschot zelf, is er door hen nooit per ton of per vat afgrekend en is er aan hen nooit iets over verklaard of verzocht geweest. En ze hebben ook nooit gehoord of geweten dat er in Oirschot of in Kempenland het bier werd gepeild. Verder machtigen deze opdrachtgevers de genoemde Jan de Greve en verzoeken hem hun belangen te behartigen. Datum 2 november 1527, getuigen Belaert en Henrick.
In marge : En de opdrachtgevers beloven ook hem en diens sub-gemachtigden te zullen vrijwaren, ieder van hen voor hun deel daarin, naar rato van hun hoeveelheid brouwsels.
(Zie de 3 aktes hiervoor : Als alle brouwers tegelijkertijd bier brouwden in een en hetzelfde jaar, kom ik uit op 35 brouwers, die totaal in een jaar 380-400 brouwsels (gem.11-12 brouwsels per jaar) maakten tegen gemiddeld 10 amen (=1500 liter) per brouwsel, en omgerekend is dat een bierproductie van minimaal 1 brouwsel bier van 1500 liter per kalenderdag voor geheel Oirschot en dat alleen al wat betreft in Oirschot gebrouwen bier, exclusief het bier van buiten Oirschot en exclusief wijn etc. In 1528 blijkt dat Merode en van Vlierden een halve stuiver per aam opeisen, JT)
4-2-1528
Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130a folio 27v en 28r)
------------------------------
Goijaert
Jacops van Strijp doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik als weduwnaar
van Henrick dochter van Henrick van Hagelaer inzake een stuk land groot een
lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof danwel onder Boterwijk, b.p. Margriet
Scremers, Gijsbrecht Pels, Henrick
van der Ludsdonk. Hij
doet er afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen verwekt bij
genoemde Henrick. Datum 4 februari 1528, getuigen Aert en Meijen.
Henrick,
Gerart, Marten, Jan, broers, verder Joest Wouter Sraijmakers als man van Aleijt,
allen wettige kinderen van wijlen (merkwaardig, op de zelfde dag leeft hij
nog en nu ineens overleden?, JT) Goijaert
Aert
Henricks van der Ameijden heeft beloofd om aan Goijaert Jacops uit de vorige
akte en diens kinderen die 14 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s
Maria Lichtmisdag samen met 14 stuivers als rente.
12-2-1528 Betalingsbelofte
rente (RA Oirschot Inv 130a folio 33v en 34r)
------------------------------
JACOP TOLOFS VAN OUDENHOVEN heeft beloofd om aan HENRICK LUPPRECHTS VAN DE
SCHOET als man van DINGEN
dochter van HENRICK JANS VAN DER LULSDONK
die voortaan 1 guden Karolusgulden per jaar te gaan betalen, op onderpand
van een huis, tuin etc. groot 11 lopenzaad, gelegen in herdgang Aerle, belend
door: HENRICK HOPPENBROUWER, ELISABETH VAN BEST en haar kinderen, het erf dat
eerder van Heer AMELRIJCK BOOTS was, KATALIJN DANELS, ROLOF BACXS, de
gemeenschappelijke straat. Datum
12 februari 1528, getuigen COLEN en MEIJEN
De rente is aflosbaar mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van
20 gouden Karolusguldens, actum als boven
10-4-1528 Betalingsbelofte
rente (RA Oirschot Inv 130a folio 64r en 64v)
------------------------------
Henrick
Aert Dirck Seijkens heeft beloofd om aan Aert Henricks (van Nistelroij?)
onze collega-schepen die 12 gouden Karolusguldens te gaan betalen en omdat de
betaling ervan wat onzeker is, heeft Henrick een akker in onderpand gegeven
welke akker Jan Jans van
der Ludsdonk bij het
opmaken van de huwelijkse voorwaardes aan genoemde Henrick had gegeven, gelegen
in herdgang Spoordonck, groot een zesterzaad, b.p. de weduwe en kinderen van
Claes van der Heijden, Aleijt Verheijen, de gemeenschappelijke straat. Deze
akker mag de crediteur zolang gebruiken tot dat Henrik die 12 gulden betaald zal
hebben. En als er betaald is, dan moet Aert de akker weer verlaten. Indien deze
akker door Jans Janssen
van der Ludsdonck of door
iemand anders wordt ontnomen van deze Aert,
21-9-1528
Machtiging (RA Oirschot Inv 130a folio 107r t/m 108r)
------------------------------
Wij,
schepeenn, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters, H. geestmeesters en een groot
deel der inwoners van Oirschot, daaroe na een openbare oproep bijeengekomen, op
een Zondag, zoals bekend is gemaakt in de parochiekerk hier, hebben hierbij
machtiging gegeven aan Jan
van der Lulsdonk, Franck
van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrik Rutger Cluijstermans,
Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels van der Waerden en aan
Joest Janssen van den Sande, samen en ieder hoofdelijk van hen als achtmannen of
ontvangers van de ruiterbijdrages, om namens de opdrachtgevers en het
dorpsbestuur een zodanige aflosbare rente in geld te beloven, om daarmee een
bedrag van 800 Karolusguldens te verkrijgen maar niet meer dan als zodanig op
onderpand van het totale bezit van al onze inwoners te Oirschot.
In
marge : Met
instemming van schepenen is deze machtiging komen te vervallen omdat Joost is
overleden.(In de eerste akte hier van 800 gulden is als laatste achtman
vermeld Joest Janssen van de Sande, in de tweede akte d.d. 25 oktober 1528 van
1600 gulden, is in zijn plaats gekomen Laureijs Jans van de Sande als achtman,
zijnde waarschijnlijk de broer van Joest, JT).
Wij
als bestuur beloven alles na te komen wat door de gemachtigden hierin zal worden
beloofd. Voorwaarde is verder dat de gemachtigden in de nabije toekomst wanneer
het weer vrede is (er schijnt nog altijd oorlog te zijn met het Graafschap
Geldre, JT) op hun kosten
die 800 gulden volgens oud gebruik in alle herdgangen dienen om te slaan en
daarvoor per herdgang weer zetters te benoemen zoals men dat meestal doet voor
de Keizerlijke bijdrages. Ook moeten ze de noodzakelijke maatregelen nemen om de
vorderingen te kunnne incasseren etc. om daarmee later die rente weer af te
kunnen lossen. Wij als dorpsbestuur zullen hen voor alle kosten en schades
hierin vrijwaren, maar ze dienen wel goede rekenschap van hun handelingen te
doen. Datum 21 september 1528, getuigen alle schepenen.
25-10-1528
Volmacht voor een bepaalde geldlening (RA Oirschot Inv 130a folio 112r en 112v)
------------------------------
Wij,
schepenen, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters, H. Geestmeesters en een groot
deel van de inwoners van Oirschot, die hiervoor met een Zondage oproep in de
parochiekerk zijn samengekomen en daarvoor eerst hebben gebeden(?), hebben na
uitvoerig overleg samen voor ons en namens onze nakomelingen nu volmacht gegeven
aan Jan van der Ludsdonk,
Frank van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrick Rutger Cluijstermans,
Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels van der Waerden en aan
Laureijs Janssen van den Zande, samen om namens ons en onze gemeente een
bepaalde geldlening op te nemen op onderpand van alle huizen en bezittingen,
rentes etc. tot een bedrag toe van 1600 gulden maar niet meer dan als zodanig.
In
marge : Deze
procuratie is ongeldig en doorgehaald, omdat we op een ander manier een
mogelijkheid ... (de latijnse bijvoeging is lastig te ontcijferen, maar in
het volgende jaar blijkt dat de gemeente Oirschot dat geld heeft beloofd
aan c.q. geleend van de rentmeester van de Keizer zelf, zijnde van Balen
in Den Bosch zetelend, JT)
Wij
beloven alles na te komen wat hierin door onze gemachtigden zal worden besloten,
en we zullen hen daarvoor vrijwaren, behoudens datde gemachtigden nadien wel
rekening en verantwoording dienen af te leggen. Verder dienen de gemachtigden
als heffers de rentelasten van het geld over de verschillende herdgangen te
verdelen en over de eigendommen om te slaan en ze moeten ook zorgen voor de
inning van dat geld. Akte is als oorkonde opgemaakt en voorzien van het
schependomszegel. Datum 25 oktober 1528, getuigen Colen, Andries en meer
anderen.
14-1-1529
Volmacht voor een bepaalde geldlening (RA Oirschot Inv 130b folio 8r en 8v)
------------------------------
Gerit
Henricks van der Lulsdonck als man van Katalijn, dochter van Andries Meeus
Maercolfs, eerder weduwe van Adriaen Colen,
verder Jan Andries Emmen als man van Elisabeth, wettige dochter van genoemde
Adriaen en Katalijn, verder Mariken ook dochter van genoemde Adriaen en Katalijn
met haar voogd Gerit
Henricks van der Lulsdonk,
voor henzelf handelend en ook voor Anna, Agnes, Willem, Heijlwich, Claes en
Lijntken, allen wettige minderjarige kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen
en Katalijn, hebben hierbij machtiging gegeven aan Jan Reijnen als procureur
verbonden aan de Raad van Brabant, om namens hen het proces te vervolgen voor de
Raad van Brabnt dat er loopt of is opgestart tussen wijlen Adriaen Colen als
partij enerzijds en heer Jan Andries Meeus Maercolfs, priester en kloosterling
van de preekbroeders in Den Bosch danwel het klooster als gedaagde partij ter
andere zijde. Ze
beloven alles na te komen wat hun gemachtigde daarin voor hen zal doen. Datum
14 januari 1529, getuigen Jan, Velde, en Willem ( Joest en Gerart zijn
doorgestreept)
21-2-1529
Uitspraak van schepenen omtrent een betaling en rente (RA Oirschot Inv 130b folio
8r en 8v)
------------------------------
Wij,
schepenen , gezworenen, raadslieden, kerkmeesters en H,. Geestmeesters en
daarbij een deel van de inwoners van Oirschot, daartoe bijeengeroepen met een
Zondage oproep gedaan door de vorster, verklaren hierbij het volgende. Eerder
waren Jan van der Lulsdonk,
Franck van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrick Rutger Ckluijstermans,
Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels en Laureijs van de Sande
in het laatste jaar 1528 achtmannen of ontvangers van de dorpsbijdrages voor het
ruitergeld, dat wij aan onze genadige Keizer moeten betalen en hadden daarvoor
namens de inwoners van Oirschot aan Peter van Balen, zijnde de rentmeester voor
de keizer, die een bedrag beloofd van 1600 Karolusguldens, van 20 stuivers elk
en omdat Oirschot grote lasten had te betalen vanwege de oorlog met het
Graafschap Gelre, is dat bedrag weer omgeslagen over onze inwoners. Daartoe zijn
deze genoemde achtmannen van het jaar 1528, en met hen Jan van der Vloet,
Loijwich Timmermans, Alardt Lippen, Henrick Hoppenbrouwers, Wouter Willems van
Dormalen, Cornelis Daniels, Gerit Henricks van Best en Peter Jan Scomakers,
zijnde deze de achtmannen voor het jaar 1529, samengekomen en in onze opdracht
geven wij hen de bevoegdheid om voor schepenen van Den Bosch daar een rente te
laten beloven aan genoemde Peter van Balen van 100 gulden per jaar, aflosbaar
met 1600 gulden. Wij als schepenen, na uitvoerige overwegingen en overleg,
beloven hierbij voor onszelf, voor ons nageslacht op onderpand van al onze
bezittingen nu of in de toekomst, deze rente van 100 gulden per jaar zodanig te
betalen of af te lossen aan de geachte Peter van Balen of aan zijn nakomelingen
etc.,
8-3-1529
Afstand van afspraken van bezit (RA Oirschot Inv 130b folio 38v t/m 39v)
------------------------------
Elisabeth
weduwe van Gerart Henricks van de Ven ( zij is zelf Hoppenbrouwers, JT)
met haar voogd Cornelis Smeets ( Goijaert Hoppenbrouwers is doorgestreept,
JT) heeft afstand gedaan van haar recht van vruchgebruik ten behoeve van
heer Goijaert Stevens (van den Donk, JT) priester, verder ten behoeve van
de wettige kinderen van Gijsbrecht Vlemmincks verwekt bij diens vrouw Marie
dochter van Henrick van de Ven en ten behoeve van de wettige kinderen van Jan
van de Ven. Ze doet afstand van al haar aanspraken van bezit dat ze heeft geerfd
of haar in huwelijkse voorwaardes of testament was toegezegd, hetzij oud bezit
etc. afkomstig van genoemde Gerart van de Ven. Eveneens doet ze afstand van
bepaalde gelden, waarvan ze het erfrecht heeft ook samen met alle brieven en
dokumenten ervan, ook inzake alle vervallen termijnen vervallen op St. ,… dag
1528 tot aan vandaag toe. Datum 8 maart 1529, getuigen Velde en Gerart.
Heer
Goijart Stevens, priester, Gijsbrecht Vlemmincks namens zijn kinderen verwekt
bij diens vrouw Marie dochter van Henrick van de Ven, verder Henrick en Adriaen,
broers en kinderen van Jan van de Ven, voor henzelf en voor hun zuster Yken,
hebben afstand gedaan van bepaalde roerende bezittingen ten behoeve van
Elisabeth Hoppenbrouwer, weduwe van Gerart van de Ven, nagelaten door deze
Gerart en welke bezit Gerart en Elisabeth samen verkregen mogen hebben. Actum
als boven.
Heer
Goijart Stevens, priester, Gijsbrecht Vlemmincks namens zijn kinderen verwekt
bij diens vrouw Marie dochter van Henrick van de Ven, verder Henrick en Adriaen,
broers en kinderen van Jan van de Ven, voor henzelf en voor hun zuster Yken,
Genoemde
Elisabeth met haar voogd etc., heeft ook namens haar nakomelingen verklaard dat
ze volledig is voldaan door de erfgenamen van Gerard van de Ven voor een bedrag
van 200 Karolusguldens die deze Elisabeth in een arbitrale uitspraak waren
beloofd voor het afstand doen van haar recht van vruchtgebruik van het nagelaten
bezit van wijlen Gerart Henricks van de Ven. Actum als boven.
Genoemde
erfgenamen uit de vorige akte hebben beloofd om aan Elisabeth die per a.s. half
mei 6 Karolusguldens te zullen betalen en daarop in mindering te brengen
eventueel wat ze daarop eerder zullen betalen. Actum als boven.
16-3-1529
Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130b folio 42r t/m 43r)
------------------------------
Katalijn
weduwe van Adriaen Colen met haar huidige man Gerit Henricks van der Lulsdonck
heeft afstand gedaan van haar recht van vruchtgebruik te behoeve van Jan Andries
Jan
Andries Emberts en Thomas Hermans van der Avoert uit de vorige akte, in hun
hoedanigheid als echtgenoten, hebben beloofd om voortaan aan heer Joest
Belaerts, priester, die een jaarrente van 3 gouden Karolusgulden te gaan
betalen, op onderpand van het erfdeel van hun vrouwen van het bezit van wijlen
Adriaen Colen, zijnde de vader van vermelde Elisabeth en Marie. Actum als boven.
De
rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50
gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Genoemde
Jan en Thomas in hun hoedanigheid van hiervoor, verklaren van hun moeder
25-5-1529
Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130b folio 60v)
------------------------------
Jut
Henrick Scellekens weduwe van Dirck Jan Timmermans doet hierbij afstand van haar
recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland gelegen in herdgang Spoordonk,
b.p. Henrick van der
Lulsdonk, Wouter Peter
Gerits, Hilleken Rutten met kinderen, de gemeenschappelijks straat. Ze doet
samen met haar voogd Jan Rutger Janssen (lees secretaris van Kerkoerle, JT) afstand
ten behoeve van haar zoon Jan verwekt bij genoemde Dirck. Datum 25 mei 1529,
getuigen Hoppenbrouwer, Velde en Gerart.
Jan
Dirck Timmermans heeft aan Henrick
van der Lulsdonk die de
akker uit de voorgaande akte verkocht, zoals hiervoor gespecificeerd. Hij
behoudt echter wel zijn burenrechten daarbij, (bedoeld is recht van overpad?,
JT). Actum als boven.
21-8-1529
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130b folio 77r t/m 78v)
------------------------------
Jan
Gerits weduwnaar van zijn eerste vrouw Mechteld dochter van wijlen Amelis
Erberts, verwekt door deze Amelis bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen
Simon Scoefs, Jan als aangestelde voogd namens zijn wettige minderjarige
kinderen Gerit en Hilleken verwekt bij genoemde wijlen Mechteld, als partij ter
ener zijde en verder Jutken Henrick Scellekens weduwe van
Genoemde
Jan Gerits ten behoeve van diens kinderen krijgt een huis met grond etc.,
gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de kinderen van Aert van der Vloet, Henrick
Scoetmans, de steenweg daar, het O.L. Vrouwekerkhof, de gemeenschappelijke
straat daar. Lasten hieruit zijn een mud rogge per jaar aan Marie Vos die
aflosbaar is, nog 30 stuivers aflosbare rente in Den Bosch te betalen, nog 20
stuivers per jaar te betalen aan heer Goijart Aert Jacops, nog 2 pond per jaar
aflosbare rente aan Gevart van Ostaden, nog een oude grote en een braspenning
als chijns, nog een gulden 5 stuiver per jaar aflosbaar met 20 gulden aan Jutken
weduwe van genoemde Henrick Scellekens, waarvan zij er het vruchtgebruik van
krijgt en haar genoemde zoon Jan het erfrecht. Verder krijgt hij nog een huis
met tuin etc., samen 6 lopenzaad, eerder eigendom van Wouter Thijssen, gelegen
in herdgang Spoordonk, b.p. de Campertse steegd, Henrick
van der Lulsdonck,
de straat, het Camperts erf. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd de
Moesten, zelfde herdgang als hiervoor, b.p. Peter Gielis, Henrick
van der Lulsdonk.
Lasten
hieruit zijn 7 lopen rogge per jaar aan de kinderen van Peter Moren, nog 6 lopen
rogge per jaar aan de fabriek van O.L. Vrouw te Oirschot, nog een pond payment
aflosbaar. Verder krijgt hij de helft van een rente van 11 gulden per jaar te
betalen door Aleijt Aert Dircks (Sijckens, JT) uit het huis genoemd de
Raven.
Genoemde
Jutken die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige zoon Jan het
erfrecht, krijgt een huis met tuin etc., groot 3 lopenzaad met een weilandje
erbij gelegen in herdgang Spoordonk. b.p. Gijsbert Pels, een persoon uit Oerle,
de straat. Lasten hieruit zijn 35 stuivers afslosbare rente. Verder krijgt ze
een huis met tuin, grond etc., groot
3 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk aan de Vloet daar, b.p. Thijs Peter
Roefs, de kinderen van Jan Verhoven, de straat, Daniel van Gerwen. Verder krijgt
ze een akker groot 6 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, genoemd de Hofstad,
met alle toebehoren, b.p. een pad daar, Jacop die Metser, Meeus die Scuijer, Art
Scellekens. Lasten hieruit zijn 14 lopen rogge per jaar aan Heijlwich Belaerts,
nog een gulden per jaar aflosbare rente, nog 2 gulden per jaar aflosbare rente.
Verder krijgt ze de helft van een rente van 11 gulden per jaar te ontvangen van
Aleijt Aert Dircks uit de genoemde Raven. verder krijgt Jutken het vruchtgebruik
en haar zooN ajn het erfrecht vaneen jaarrente van 25 stuivers, welke rente
genoemde Jan Gerits haar heeft beloofd steeds op 21 augustus te betalen zoals
vermeld in voorgaand erfdeel.
Ze
belooft wel aan Jan Gerits dat die deze rente mag aflossen tegen betaling van 20
Karolusguldens. Verder krijgt ze 13 gulden eens te betalen door genoemde Jan of
diens kinderen. Verder zullen Jutken en haar zoon Jan jaarlijks anderhalve
gulden aflosbare rente betalen aan heer Henrick Stockelmans. Datum 21 augustus
1529, getuigen Dirck Corstens en Jan Goessens.
24-8-1529
Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 130b folio 75r t/m 76r)
------------------------------
Hierbij
verklaren wij schepenen plechtig dat voor ons is verschenen heer Gerard Mengelen
als uitvoerder van het testament van heer Antonis Bruinincks, priester en
kanunnik te Oirschot, voor hemzelf handelend en ook voor meester Peter
Bruinincks en voor Gerard van den Broek mede-uitvoerders van het testament en
hij wil hierbij borg staan voor bepaalde brieven en
Genoemde
heer Gerard Mengelen heeft de borgen uit de vorige akte beloofd die te zullen
vrijwaren en hij zal hen de genoemde brieven in handen stellen. Actum als boven.
In
marge : Doorgehaald
en teniet gedaan.
1-12-1529
Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 130b folio 92r en 92v)
------------------------------
Juetken
weduwe van Dirck Jan Timmermans met haar voogd Jan Rutgers en haar wettige zoon
Jan verwekt bij genoemde Dirck, hebben aan Dirck Rolof Wijchmans, waarbij Jutke
daarin het vruchtgebruik overdraagt en Jan zijn erfrecht, die een huis met tuin
etc. verkocht, met een akker, en beemd etc. zoals dat werd gebruikt door Dirck
Jan Timmermans danwel door zijn pachters, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Henrick
van der Lulsdonk en meer
anderen, de gemeenschappelijke straat, een pad,
1530 Verkoop van een
schepenbrief (RA Oirschot Losse akte jaar 1539 (is uit protocol verwijderd,
HT))
------------------------------
Heer Joost Belaerts priester
verkoopt hierbij aan Gerit Henricks van der Lulsdonck een schepenbrief van 3
gulden per jaar die....... //... de zwagers van Adriaen Colen aan deze heer
Joost Belaerts hadden beloofd...... ..... De verkoper belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Datum als boven, getuigen
Willem, Cort, Keijmps en alle .... (Datum niet bekend, wel het jaartal, AvdL)
15-2-1530 Afstand van
aanspraken en erfdeel (RA Oirschot Inv 131a folio 34v)
------------------------------
Elisabeth
Claes Verheijen met haar voogd Philips van Herzele, heeft aan Henrick, Alart,
Katalijn, en Margriet, broers en zusters van genoemde Claes Verheijen, al haar
aanspraken en erfdeel verkocht die ze heeft geerfd van wijlen Claes Verheijen en
zijn vrouw Goessen, zijnde haar ouders Datum 15 februari 1530, getuigen Belaert,
Goessen en Jan.
Henrick
en Alart uit de vorige akte, voor henzelf optredend en ook voor hun zusters
Katalijn en Margriet, hebben beloofd om aan Elisabeth Claes Verheijen, voor haar
erfdeel die een jaarlijkse rente van 36 stuivers te gaan betalen, op onderpand
van hun 5/7e deel in een huis tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de
gemeenschappelijke straat, Dirck Leemans, en meer anderen, Jan
van der Lusdonck. Actum
als boven.
De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 30 gouden Karolusguldens, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum als boven.
15-2-1530
Boedelscheiding (RA Oirschot Inv 131a folio 47v t/m 49r)
------------------------------
Gerit
Henrics van der Lulsdonk als man van Katalijn, dochter van Andries Meeus
Maercolfs, verwekt door deze Andries en wijlen diens vrouw Marie,
is met ons als schepenen
en de vorster op zijn verzoek
naar een perceel land gegaan in de Vluet (waarschijnlijk bedoeld de
Vloet onder Spoordonk, JT) waarvan de helft van het vruchtgebruik toekomt
aan genoemde Andries vanwege diens eerste vrouw Marie, en heeft verzocht om tot
boedelscheiding te mogen komen volgens Oirschots recht. Van dit verzoek heeft
Philips als vorster, mededeling gedaan aan Daniel Pauwels Jacops als gebruiker
van dat perceel en verder gevraagd daarvan ook Andries in kennis te stellen.
Deze huurder heeft onder ede verklaard dat hij zulks aan Andries heeft
meegedeeld. Maar Andries Meeus is niet op komen dagen om in vrede tot een deling
te komen, daarom is Gerit
voor schout en schepenen in gebannen vierschaar gekomen op 15 maart van dit jaar
en heeft aan de schout gevraagd dat hij tot een deling wenst te komen, hetgeen
de schout ook heeft besloten en heeft ons schepenen daarin gemaand. Daarbij
hebben wij als schepenen bij vonnis bepaald dat de heer van Oirschot in
aanwezigheid van schepenen en Gerard
van der Lulsdonk een
deling zal toestaan van al het bezit dat Andries Meeus Maercolfs nu in
vruchtgebruik heeft. Daarbij moeten de rechten van anderen daarin gerespecteerd
worden. Na dat vonnis heeft de heer bepaald dat de dag van de verdeling zal zijn
op Zaterdag, voormiddag zijnde 19 maart. en hij beveelt dat de vorster daarbij
aanwezig zal zijn
Gerart
Henricks van der Lulsdonck als man van Katarina heeft
beloofd aan Andries van den Laeck
cum suis ( dat zijn dus de groep goede mannen van hiervoor, JT) dat
hij hen schadeloos zal stellen indien de bemiddelaars in een kwestie worden
betrokken en daar schade in lijden. Gerart
zal hen daarvoor vrijwaren. Datum 29 maart 1530, getuigen Belaert, Goessen, Jan,
Cort en Hoppenbrouwer.
4-6-1530
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131a folio 63r t/m 64r)
------------------------------
Dirck
Beertrams van den Spijcker als man van Elisabeth en verder Peter Denis Peters
als man van Mechteld, dochters en kinderen van wijlen Goijaert Persoens, verwekt
door deze Goijaert bij diens vrouw Bertha Jan Willems, hebben een
boedelverdeling
Genoemde
Dirck heeft een huis met tuin etc. gekregen, gelegen onder Boterwijk, b.p. Jan
Toerkens, Henrick Goijaert Jacops, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij
een heiveld gelegen in herdgang Spoordonk, met recht van overpad over het erf
van de erfgenamen van Marten van Campen, b.p. de erfgenamen van Marten van
Campen, Mechteld Eijgenbroets, de kinderen van Ardt Scellekens, de erfgenamen
van Coppen Thijs. Verder krijgt hij een weiland met alle toebehoren etc. gelegen
onder Boterwijk. b.p. heer Goijaert Stevens, Ardt van der Ameijden, de
gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een vierde deel van de Braeckerbeemd,
gelegen onder Best. Als lasten aan de H.Geest te Oirschot 2 mud en 8 lopen rogge
per jaar, nog 4 lopen rogge per jaar die heer Henrick Vos placht te heffen, nog
4 stuivers in Den Bosch, nog een oude grote en 4 hoenderen als grondchijns. Nog
het vierde deel van de grondchijns uit de Braeckerbeemd. Verder dient hij te
zorgen voor onderhoud van wegen en waterlaten zoals gebruikelijk.
Genoemde
Peter heeft een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge verkregen te heffen op
Henrick van der Lulsdonck,
nog een jaarlijkse pacht van 8 lopen rogge te heffen van Willem van
Heesterbeeck, in Oirschot te leveren. Nog een aflosbare jaarrente van 2 en een
halve gulden te heffen van de fabriek te Oirschot, nog een jaarrente van een
gulden te ontvangen van Jan van Cuijck, nog een jaarlijkse aflosbare rente van 1
gulden te ontvangen van Rutger Janssen van Dormalen, nog een jaarlijkse pacht
van een half mudde rogge te ontvangen van Dirck Stockelmans, nog een pacht van
half mudde rogge toegewezen aan de zelfde Dirck, nog het vierde deel van de
Braeckerbeemd te Best.
Lasten
hieruit zijn het vierde deel van de grondchijns.
De verdelers beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Datum 4 juni 1530, getuigen Belaert en Esch.
11-6-1531
Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 131a folio 63r t/m 64r)
------------------------------
Gerard
die Wolf zoon van meester Jorden die Wolff, draagt hierbij
een jaarlijkse rente van 3 gulden over (verkoop), welke rente Henrick
Aert Dircks (Sijckens, JT) als man van Aleijt dochter van Jan die
Verwer ( van der
Lusdonk, JT) aan
deze Geraerd had beloofd, op onderpand van een stuk land groot 2 en een halve
lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. de weduwe Aleijt van der
Heijden, de erfgenamen van wijlen Claes van der Heijden. Hij verkoopt (draagt
over, JT) de rente nu aan heer Joest Belaerts priester, totdat Henrick
Dircks (Sijckens, JT) deze
Joest diens 7 gulden eens terugbetaald zal hebben, welk bedrag Henrick nog
achterstallig is aan Joest. Zodra Henrick zal hebben terugbetaald, dan zal deze
rente komen te vervallen. Datum 11 juni 1531, getuigen Laeck, Aerd
Henricks
(De
constructie is me niet geheel duidelijk, bedoeld is waarschijnlijk dat zodra
Henrick Aert Dircks 7 gulden heeft voldaan aan heer Joest, los van de
renteverplichting van 3 gulden per jaar, dat dan de rentebrief weer in handen
komt van Gerard de Wolf. Mogelijk is Gerard de borg voor
Henrick Sijckens voor diens schuld van 7 gulden op deze manier, JT)
25-1-1532 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 131b folio 11r en 11v)
------------------------------
Peter zoon wijlen Peter
Leijten ook wel Stoepkens genoemd, weduwnaar van Ida, doet hierbij afstand van
zijn recht van vruchtgebruik inzake een eeuwsel en weiland gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. Henrick
van der Lulsdonk, Jan
Joerdens, de gemeenschappelijke straat. Hij doet er nu afstand van ten behoeve
van al zijn wettige kinderen en belooft alle lasten hierin van zijn kant af te
handelen. Datum 25 januari 1532, getuigen Gerart, Willem en Art.
Willem Peter Leijten, verder Corsten Ariaens als man van Ida, dochter van genoemde Peter Leijten, verder Jenneken ook dochter van Peter Leijten met haar vader als haar voogd hierin, die samen ook optreden voor hun zuster Elisabeth, verkopen hierbij hun aanspraken en erfdelen in een eeuwsel en weiland zoals in de vorige akte vermeld en welk percelen ze van hun moeder Ida hebben geerfd, en waarvoor hun vader afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeft gedaan. Hun vader had dat bezit gekocht van Jan Dirck Vos en diens broer Willem en verder van Adriaen Goijaert Iewaens als man van Ida, nog van Gijsbrecht Gielis van der Heijden als man Mechteld, allen dochters van genoemde Dirck Vos conform schepenbrieven van Den Bosch en van Oirschot. Ze verkopen hun aanspraken daarin nu aan broers Peter en Aerden, kinderen van Peter Leijten en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve 2 gulden per jaar aan de kinderen van Gevarts van Ostade en de grondchijs voor zover die daar op drukt. Actum als boven.
Willem Peter Leijten uit de vorige akte heeft nog nadrukkelijk verklaard dat hij van zijn ouders vooruit al een bedrag van 40 Karolusguldens heeft ontvangen en daarom belooft hij hier nu na de dood van zijn vader Peter, bij de boedeldeling dan dat hij zolang in de deling met zijn broers en zusters niet zal meedelen totdat de anderen hoofdelijk dus ook die 40 gulden hebben gehad. Actum als boven.
26-1-1532 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
131b folio 11v en 12r)
------------------------------
Joerden zoon Jacop Wouter
Thijsen en Loijwich Stoets als man van Elisabeth dochter van wijlen genoemde
Jacop, hebben met elkaar een deling gemaakt van het bezit dat ze samen van hun
overleden ouders hebben geerfd.en deels ook van hun broers en zusters hebben
verkregen zoals ze zeiden.
Bij deze verdeling krijgt Jorden de schuur die hij moet afbreken. Verder krijgt hij een stuk akkerland gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Aert van Heesterbeeck, het stuk van Loijwich dat ervan is afgedeeld, de gemeenschapplijke straat, Gijsbrecht Pels. Verder krijgt hij een stuk land, deels ook heide zijnde, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Henrik van der Lulsdonk, het Bersveld, het stuk van Loijwijch dat ervan is afgedeeld. Verder krijgt hij de voorste helft van een eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Aert van Heesterbeeck, het Bersveld, het erf van Loijwch waarvan is afgedeeld. Uit het eeuwsel moet jaarlijks 3 en een halve stuiver worden betaald aan O.L. Vrouw in Den Bosch en uit de andere percelen jaarlijks 15 lopen rogge aan de H. Geest te Oirschot, nog de helft van een mud roge per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog de helft van 11 en een halve stuiver per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog de helft van 3 en een halve stuiver als grondchijns.
Genoemde Loijwich krijgt het huis, tuin grond etc., ook met de grond van de schuur, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, het stuk van Joerden dat ervan is afgedeeld, Aert van Heesterbeeck, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de achterste helft van een eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p Aert van Heesterbeeck, het Bersveld daar, het stuk van Loijwich dat ervan is afgedeeld, de Hoersenbeemd. Hieruit jaarlijks de helft van 15 lopen rogge te moeten betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog de helft van een mud rogge per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog 3 gulden per jaar aan Heijmerick Scepens, nog de helft van 3 en een halve stuiver als grondchijns. Verder overpad te verlenen aan diegenen die er recht op hebben.
Genoemde verdelers beloven elkaar dat ze ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zullen betalen dat het erfdeel van de anderen daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er meer lasten op iemands erfdeel zouden blijken te drukken dan nu bekend, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 26 januari 1532, getuigen Willem en Aert.
1-2-1532 Verkoop van bunder
beemd (RA Oirschot Inv 131b folio 17r en 17v)
------------------------------
Jan, Willem, Dirk en Henrick,
broers en wettige kinderen van Rutger Jan Henricks verwekt door deze Rutger bij
diens vrouw Elisabeth dochter van Dirck Corten, voor henzelf handelend en voor
Andries en Peter hun broers zijnde en waarvoor ze beloven die binnen nu en een
jaar hier de belofte te doen bevestigen, hebben met een schepenbrief van Den
Bosch en een van Oirschot aan Henrik
van der Lulsdonk en diens broer Jan
die een bunder beemd verkocht uit een beemd van ca. 2 bunders, met het
gebruikelijke recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck
nabij de sluis in de rivier de Aa, in de Weijen, b.p. Jacop van Os, Jan Peter
Gielis, de sluis daar, de gemeenschappelijke pad. Dat bunder beemd hadden zij
verkregen van Willem en Simon, broers en kinderen van wijlen Dirck Corten en van
hun vader Rutger als echtgenoot van zijn vrouw. En genoemde Willem, Simon en
Rutger hadden de beemd geerfd bij de dood van wijlen Jan Aerts van Dormalen
verwekt door deze Aert bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen genoemde
Dirck Corten en die beemd was Willem, Simon en Rutger samen vermaakt door Dirck
Jan Corten en diens vrouw Bele omdat deze Dirck Jan Corten zonder wettig
nageslacht was gebleven en Dirck had de beemd geerfd van zijn vader Jan de Cort
en Jan op zijn beurt had die gekocht van Jan Dircks van der Vloet en van Agnese
dochter van Dirck Daniels en van Jan van den Wegescheden als man van Katarijn
dochter van genoemde Dirck en van Jacop Peters van der Hamsvoort, en nog van Jan
natuurlijke zoon van Peter Eesen als man van Mechteld zoals dat alles in een
testament schijnt vermeld te zijn. De verkopers beloven alle lasten hierin van
hun kant af te handelen behalve een oude grote als grondchijns. Datum 1 februari
1532, getuigen Denis en Willem.
In marge : Willem de Cort heeft het testament.
Genoemde Henrik en Jan als kopers uit de vorige akte, hebben als schuldenaars beloofd om aan Jan, Willem en Henrick als broers en verkopers van de bunder beemd ten behoeve van hen en hun broers Andries en Peter, die samen 30 gouden Karolusguldens te zullen betalen, per morgen Maria Lichtmisdag over een jaar met een rente tegen de penning zestien. Actum als boven.
In marge : Andries en Peter hebben hierop 10 gulden ontvangen. Verder totaal komen te vervallen vanwege een machtiging.
14-2-1532 Verkoop van erfdeel
(RA Oirschot Inv 131b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Heijlwich dochter van wijlen
Jacop Wouter Thijssen (Baks, JT) met Aerden Wouter Thijs als haar voogd,
verkoopt hierbij aan Joirdaen Jacop Thijs zijnde haar broer, die haar erfdeel en
aanspraken inzake alle roerende en onroerende bezit, behalve inzake een rente
van een gulden per jaar op onderpand van het Hoolcop, welke bezit ze heeft
geerfd van haar ouders. Heijlwich beloof alle lasten hierin van haar kant af te
handelen. Datum 14 februari 1532, getuigen Hoppenbrouwer en Gerart.
Joerden zoon wijlen Jacop Wouter Thijssen hefet beloofd om aan zijn zuster Heijlwich Jacop Wouter Thijssen die voortaan een jaarlijkse rente van 36 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk akkerland, groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Heesterbeeck, Loijch Scoets (Stoets?, JT) waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Gijsbrecht Pels. Joerden belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 29 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Loijwijch Stoets heeft als schuldenaar beloofd om aan Heijlwich dochter van Jacop Wouter Thijssen die 8 Karolusguldens en 7 stuivers te gaan betalen per a.s. Pinksteren. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald en vernieuwd in het jaar 1533.
Loijwijch Stoets als man van Elisabeth dochter van wijlen Jacop Wouter Thijssen heeft beloofd om voortaan aan Jacop Willem Jacops die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Joerden Jacop Wouter Thijssen, Aert van Heesterbeeck, de gemeenschappelijke straat. Loijwijch belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Iken dochter van wijlen Jacop Wouter Thijssen met Aerden Wouter Thijs als haar gekozen voogd, verkoopt hierbij samen aan Joirden zoon wijlen Jacop Wouter Thijs en aan Loijwich Stoets die haar erfdeel en aanspraken in alle roerende of onroerende bezit dat ze van wijlen haar ouders heeft geerfd, van welke aard dan ook en waar het bezit zich ook bevindt. Iken belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Actum als boven.
Joirden Jacop Wouter Thijs heeft zijn zuster Ida beloofd die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk land uit de vorige bladzijde dat hij van zijn zuster Heijlwich heeft gekocht gehad. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 15 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Loijwijch Stoets als echtgenoot van zijn vrouw heeft beloofd om voortaan aan Ide dochter van Jacop Wouter Thijs die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., dat opde vorige bladzijde is vermeld. Hij belooft het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 15 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
22-3-1532 Schuldbekentenis (RA
Oirschot Inv 131b folio 69r en 69v) > Let op! zie ook: protocol d.d. 10-11
januari 1388 (protocollen 1367-1400)
------------------------------
RA131b - pagina 139 - 22
maart 1532
Voer den richter ende voer ons scepenen is comen aen die
gebannen vierschaer: Henric Scoetmans, gesubstitueert van Cornelis Smeets, als
provisoer des gasthuijs van Oerschot, nochtans in presentien van den zelven
Cornelis ende heeft metten francijnen regien(?) ende hefboecke der gueden ende
renthen des voers. gasthuijs, daer die voers. Cornelis als provisoer irst ende
voer zijnen behoerlicken eedt ende behaudt opgedaen heeft, schant ende gebreck
bethoent, van 22 lop. rogge erfp., ten achter van 4 mud 9 lop. rogge. Die 22
lop. rogge erfp. voers. heeft Gerart van der
Lulsdonck geloeft Jan van Audenhoven als provisoer des gasthuijs
van Oerschot, tbv dat gasthuijs; uit een stuk beempt, hertg. van Spoerdonck,
zoals in een "instrument" van 11 jan. 1388
Die 22 lop. rogge plaegen Willems erfgenamen van Catwijck, oeck
Gerarts kijnder van der Lulsdonck,
oeck Willem van Elsen ten Bosch, nu Frederich Vos, die weduwe ende kijnder van
+Wouter Peter Gerits, te gelden jaerlicx, gelijc dat scheen in dat francijnen
regren (=registeren?) begrepen te weezen. Op welcken bethoen wij scepenen bij
manisse des richters etc.
Naevolgende den vonnisse heeft hem Henrich als
gesubstitueert bij den heer doen richten ende een pant gehaelt, op ende van
huijs, hof en erff. daeraen, hertg. van Spoerdonck, dwelck huijden sdaegs
bewoent ende gebruijct, Frederick, Marie en die kind. voerg., gelijc ons bij die
geswoeren overgebracht is
22 maart Hoppenbr. - Gerart apporta verrunt
Transcriptie (Jan Toirkens - Chili)
Voor de rechter (schout, JT) en voor ons schepenen is verschenen Henrick Scoetmans als gemachtigde voor Cornelis Smeets zijnde de beheerder van het gasthuis van Oirschot, en heeft met diens Francijnenregister en hefboek van de bezittingen en rentes van het gasthuis zijn achterstallige vordering aangetoond van een jaarlijkse pacht van 22 lopen rogge die 4 mud 9 lopen rogge achterstand heeft, welke 22 lopen rogge Gerart van der Lulsdonk eerder had beloofd aan Jan van Oudenhoven als beheerder van het gasthuis en ten behoeve ook van dat gasthuis, steeds vervallen op Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, zoals blijkt uit een dokument daarover d.d. 11 januari 1388. Deze pacht werd betaald (daarna na 1388 neem ik aan, JT) door de erfgenamen van Willem van Catwijk en ook de kinderen van Gerard van der Lulsdonck. Verder ook door Willem van Elsen in Den Bosch en Frederik Vos, verder de weduwe en kinderen van Wouter Peter Gielis (Snellaerts, JT) zoals zulks blijkt uit dat register. Daarop hebben wij bij vonnis bepaald dat Henrick Scoetmans zijn vordering op het onderpand kan verhalen en daarvoor is aangewezen het huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk dat nu wordt bewoond door genoemde Frederik, Marie (weduwe, JT) en de kinderen van hiervoor (Snellaerts, JT) zoals ons schepenen is meegedeeld door de gezworenen. Daarna zijn alle voorschriften in acht genomen en is het tegen het hoogste bod in het openbaar geveild en verkocht aan Cornelis Smeets te behoeve van het gasthuis voor de achterstalligheid en de kosten van de procedure. Omdat er verder niemand is verschenen die er meer voor wilde bieden is het finaal verkocht aan deze Cornelis Smeets. Datum 22 maart 1532, getuigen Hoppenbrouwer en Gerart die het aandroegen.
29-3-1532 Schuldbekentenis (RA
Oirschot Inv 131b folio 40r en 40v)
------------------------------
Henrick Pauwels ook wel
Zuetricks genoemd heeft beloofd om voortaan aan Henrik
van der Lulsdonk die een
jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van
een huis, tuin etc., groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de gemeente Boxtel onder
Klein Liempde, b.p. de Heerstraat daar, Agnees in de Vorst, Willem Zuetricks, de
straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van
de rente. Afspraak is verder dat Henrick Pauwels voor Henrick
van der Lulsdonk een
andere schepenakte zal laten maken hetzij in Den Bosch of in Boxtel of waar Henrick
van der Lulsdonk zulks
wenst en daarna zal deze rentebelofte van Oirschot komen te vervallen. Datum als
boven, getuigen Hoppenbrouwers en Denis.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
3-4-1532 Schuldbekentenis (RA
Oirschot Inv 131b folio 41r t/m 42r)
------------------------------
Al degene die deze brief
zullen zien, gegroet! Wij, schepenen in Oirschot verklaren hierbij plechtig dat
voor de rechter en voor ons is verschenen Jan van den Spijker en heeft met een
deel van ons schepenen, gezworenen en raadslieden van de gemeente Oirschot de
volgende verklaring laten opmaken. Daarbij verklaren Goijaert Aelbrechts, Gerart
Jan Henricks, Dirck Leemans als schepenen en verder Adriaen Vos, Jan Colen, Henrick
van der Lulsdonk, Henrick
van de Velde, Henrick Goijaerts, Goessen Scepens, Peter van der Ameijden, Jaspar
van Esch, Natael Vos, Jan Janssen van den Schoet zijnde gezworenen en
raadslieden, die hiertoe zijn gevraagd hun verklaring af te leggen, het
volgende. Ze verklaren hierbij dat het in Oirschot de regel is dat als een
huwelijk eindigt door overlijden van een der partners, en als ze bij elkaar
wettige kinderen hebben verkregen, dat dan de langstlevende van hen beide de
helft van alle bezit krijgt wat betreft het vruchtgebruik en na de dood van de
langstlevende zal dat bezit versterven op hun wettige kinderen. Verder verklaren
ze dat het in Oirschot zo is dat geen der kinderen enig erfelijk bezit kan
krijgen van hun grootouders zolang als hun vader en moeder nog in leven zijn.
Verder verklaart men dat de regel hier in Oirschot is dat indien iemand tijdens
het tweede huwelijk iets erft, dat die daarmee naar eigen keuzen mag handelen
voor zover die met zijn of haar kinderen uit het eerste huwelijk een afdeling
heeft gemaakt. Verder heeft Jan van den Spijker de getuigen nog een vraag
voorgelegd of het volgens Oirschots recht zo is dat het niemand is toegestaan om
de erfelijke rechten te verkopen of te bezwaren maar het vruchtgebruik en het
erfrecht gehandhaafd dient te blijven totdat er over is vergaderd ( lees
afgedeeld, JT) en dat niemand enig bezit kan onterven (lees verkopen of
belasten, JT) dat hij nog niet zelf heeft geerfd. Na deze ondervraging hebben
wij als extra zekerheid onze zegel aan deze akte gehangen. Datum 3 april 1532,
getuigen de eerdergenoemde schepenen (ik moet zeggen dat ze het knap lastig
hebben omschreven hier, JT)
19-4-1532 Verkoop van
bezittingen (RA Oirschot Inv 131b folio 46r t/m 47v)
------------------------------
Simon Dirck Corten als man van Jutten dochter van wijlen Jans van der Heijden in
aanwezigheid van en met instemming hierin van Jan en Peter zijn wettige zoons en
nog in aanwezigheid van Willem Dirck Scorten, heeft aan
Gerit Henricks van der Lulsdonk die
de navolgende bezittingen verkocht. Dat betreft een huis, tuin, grond etc. groot
ca. lopenzaad gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan het nieuwe 'schoor'
daar, b.p de kinderen van Dirck Corstens, de kinderen van Aert Corsten, Philips
Jacops, de gemeenschappelijke straat. Verder verkoopt hij een akkertje, ter
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Philips Jacops, Willem Janssen van
der Hoven, heer Gijsbrecht Vlemmincks, de kinderen van Aert Corstens. Nog
verkoopt hij een beemd met een akkertje erbij samen aan elkaar genoemd de
Postelman, gelegen in Oirschot zelfde herdgang, b.p. de gemeijnte daar genoemd
het Banensveld, Peter Leijten, Henrick Belaerts, Willem Janssen van der Hoven,
de beemd van hiena. Nog verkoopt hij hem een beemd genoemd de Vrientsbeemd, ter
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar genoemd het
Banensveld, Dirck Vos, Peter Leijten, de H. Geest van Den Bosch, Wouter Peter
Gielis. Simon als verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te
handelen, behalve uit de Vrientsbeemd een pacht van 2 en een halve mud rogge per
jaar, Oirschotse maat aan de erfgenamen van Jan van den Hagelaer, en een
brasdenarius als grondchijns aan de hertog, nog 2 gulden per jaar aan de
erfgenamen van Daniel Huijb Daniels, aflosbaar met 36 gulden, nog een rente van
een gulden aan de kinderen van Jan Willem Goijaerts aflosbaar met 16
Rijnsguldens, nog 2 gulden per jaar aan de erfgenamen van Marie weduwe van
Everaert Marcelissen aflosbaar met 32 Rijnsguldens, nog 3 gulden per jaar aan de
erfgenamen van wijlen Gerit Henricks van de Ven aflosbaar met 48 Rijnsguldens,
nog twee peters per jaar aan de kinderen van Wouter Scorten aflosbaar met 31
peters, nog een half mud rogge per jaar maat van Den Bosch en in Den Bosch te
leveren aan Willem en aan Ermgard kinderen van Henrick van de Vloet aflosbaar
met 16 peters, nog 6 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijle heer Antonis
Bruinincks aflosbaar met 100 guldens, nog 3 gulden per jaar aan Dirck Bunnen
aflosbaar met 50 gulden, nog een rente van 3 gulden per jaar aan heer Goijaert
Aert Jacops aflosbaar met 50 guldens, nog anderhalve gulden per jaar aan Jan
Loeijen aflosbaar met 24 gulden, nog 8 gulden per jaar aan de erfgenamen van
wijlen Willems van Elsen, aflosbaar met 133 gulden, alles conform de brieven
daarvan. Indien er op de onderpanden meer of minder lasten op blijken te
drukken, dan zullen ze dat later met elkaar verrekenen. Verder nog rente van 3
en een halve stuiver aan de rector van het altaar van de H. Geest te Oirschot,
nog anderhalve stuivers grondchijns aan de hertog, nog een halve stuiver en een
half oort eveneens grondchijns aan de hertog. Verder moet de koper zorgen voor
onderhoud van wegen en waterlopen. Al de genoemde pachten en rentes zal de koper
vanaf heden zelf gaan betalen en vervolgens ook jaarlijks daarna zodanig dat het
bezit van Simon, diens kinderen daarvoor verder gevrijwaard blijven. Datum 19
april 1532, getuigen Hoppenbrouwer, Gerit en Denis.
10-6-1532 Verkoop van
bezittingen (RA Oirschot Inv 131b folio 65r t/m 66r)
------------------------------
Willem en Jan, broers en kinderen van wijlen Jan Willem Goijaerts die men ook
wel Verhoven noemt, genoemde Willem voor hemzelf optredend en voor diens broer
Daniel, verder Jan Willems van Ghenen als weduwnaar van Marien dochter van
genoemde wijlen Jan Willem Goijaerts, verder Willem, Dielis, en Jan broers en
kinderen van Michiel zoon van wijlen Jan Willem Goijaerts en Elisabeth hun
zuster, samen met haar vader Michiel als haar voogd hierin, hebben met elkaar
een boedeldeling gemaakt van het bezit dat hen is nagelaten door genoemde Jan
Willem Goijaerts en diens vrouw Elisabeth van Gerwen, zijnde hun ouders.
Genoemde Willem voor hemzelf en vanwege Daniel krijgt een beemd genoemd dat Loossche Broek, gelegen in Oirschot herdgang Sopoordonck in het Wippenhout tegenover de Locht, met recht van overpad daar, b.p. de achterste 8 Bunders, Verder krijgt hij een akker genoemde de Olisleger, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van genoemde Michiel, Mathijs Peter Roefs, de gemeenschappelijke straat, de Hofstadsteegd. Hieruit jaarlijks 3 stuivers als grondchijns aan de hertog te betalen. Nog krijgt hij een akker groot ca. een lopenzaad, genoemd de Heilige Geest, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van genoemde Michiel, Wouter Peter Gerits, de Hofstadsteegde daar, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van een gulden die wijlen Jan Pennincks eerder aan hun vader Jan had beloofd. Nog krijgt hij een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Joerden van de Velde jaarlijks aan wijlen hun vader Jan had beloofd.
Genoemde Jan krijgt een huis, tuin, grond etc., zijnde de oude hofstad, groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van Gerwen, de gemeijnte daar en de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks 13 lopen rogge te betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog 4 lopen rogge per jaar aan de H. Geest te Oirschot, nog 4 lopen raapzaad, Oirschotse maat en in Oirschot te leveren aan de bestuurders van O.L. Vrouw in Den Bosch, nog 3 en een halve stuiver aan de zelfde bestuurders. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgt hij nog een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Dirck Willem Aerts eerder aan wijlen hun vader Jan had beloofd.
Genoemde Jan Willem van Gheenen krijgt voor wat betreft het vruchtgebruik een akker groot ca. een zesterzaad, genoemd het Heijn Jacobseeuwsel met recht van overpad over het erf van Henrick Scellekens gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Scellekens, de kinderen van Daniel van Gerwen, de Voorvloet daar. Jan moet jaarlijks de waterloop onderhouden. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van een gulden met de achterstand en de lopende termijn die Peter Bollen eerder aan hun vader Jan had beloofd. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden die Simon die Cort eerder had beloofd.
De kinderen van genoemde Michiel krijgen samen een beemd van mee dan een bunder groot, genoemd de Brelaecken, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniels van Gerwen, Gerart Jan Henricks, bepaalde personen uit Den Bosch, Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Gijsbrecht van Gerwen eerder had beloofd.
Genoemde verdelers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen blijven doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de andere daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er meer lasten op iemands erfdeel blijken te drukken of dat het minder waard wordt, dan zal men dat gezamenlijk betalen. Datum 10 juni 1532, getuigen Denis, Willem en Ven.
13-10-1532 Verkoop van van een
akker (RA Oirschot Inv 131b folio 92v)
------------------------------
Simon Dirck Corten en verder zijn wettige zoons Jan en Peter verkopen hierbij
aan Henrick van der
Lulsdonk een akker
genoemd de Hasseldonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het erf van
de koper, de gemeenschappelijke straat, de weduwe en kinderen van Henrick
Philips van Hersel. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te
handelen, behalve de grondchijns. Datum 13 oktober 1532, getuigen Leeman en Ven
21-11-1532 (Maria
Presentatiedag) Protocol (RA
Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-D)
------------------------------
Onder de volgende voorwaardes
zullen Jan Bax al rentmeester voor de keizer in het kwartier van Den Bosch en
Jaspar van Esch als rentmeester voor de heer van Petersheijm een huis met tuin
etc. verkopen met een klein huisje erbij staande, met het gebruik van een put
daar volgens een schepenbrief van Den Bosch waarvan wijlen heer Jan Robilarts
als priester dat bezit had overgedragen aan Katharina Daniels en en haar
natuurlijke kinderen. ( ja en die van hemzelf ook dus, JT)
Het bezit is vrij van alle lasten en de koopsom te betalen in gouden Karolusguldens van 20 stuivers, de helft ervan binnen 8 dagen na de finale verkoop en de andere helft per St. Jansdag erna, zonder rente en de koper kan het met St. Jansdag dan aanvaarden maar niet eerder zonder daar huur voor te ontvangen.
De kosten van wijnkoop bedragen een stuiver per Karolusgulden en moet bij de verkoop worden voldaan. Indien iemand een bod uitbrengt waarop de verkoper niet wenst in te gaan, of dat de bieder niet aan de verkoopvoorwaardes voldoet, dan mogen ze de koop ervan ophouden maar ze moeten wel de reden daarvoor opgeven, en de verkoper mag het dan ook uit de hand verkopen. Als het pand dan minder opbrengt moet de bieder dat bijbetalen en krijgt de hoogste inzetter het geld van het voorbieden (het opbod ervan, JT)
De finale verkoop en opbod zal plaatshebben met een brandende kaars binnen nu en 14 dagen omstreeks drie uur in de namiddag en en tijdens de veiling mag men opbieden in handen van Jasper van Esch en elke slag doet dan een Karolusgulden en dat is half voor de verkoper en half voor de bieder zoals gebruikelijk.
Direkt nadadt het opbod is afgelopen zal de koper het slaggeld moeten betalen en de kosten van de wijnkoop en dan moet de verkoper de verkoop laten vastleggen met de oude brieven en de brief moet gezegeld worden. De verkoper moet beloven alle lasten af te handelen alsmede de kosten van de keizerlijke bijdrage etc. en die van de heer van Petershem.
Anno 1532 op het feest van Maria Prestentatiedag heeft Henrick van der Lulsdonk een bod op het huis uitgebracht van 179 Karolusguldens en heeft 10 slagen gedaan. Getuigen als schepenen in Oirschot Goijaert van den Hovel, Willem Aelbrechts en Thomas van den Ven.
22-11-1532 Protocol (RA
Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-C)
------------------------------
Vandaag op St. Ceciliadag in aanwezigheid van Jacop Aert.... en Willem
Corsten Ghijssen als getuigen heeft Henrick
van der Lusdonk boven de
10 stuiver... 6 slagen gedaan waarvan er maar 4 geldig zijn die aan hem in
rekening worden gebracht. (St.Ceciliadag = 22 november 1532, AvdL)
4-12-1532 Verkoop van van een
akker (RA Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-D)
------------------------------
Op St. Barbaradag omstreeks 3 uur in de namiddag is het finale opbod
geweest van het huis en de kaars is uitgegaan in het huis van Aleijt Daniels en
zodoende is de koop aan Henrick
van der Lulsdonk
toegekend en hierbij waren aanwezig Goessen Scepens en Jan Janssen van de Schoot
en nog Jaspar van Esch als dienaar van de heer van Petershem. (St.Barbaradag
= 4 december 1532, AvdL)
21-1-1533
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 131c folio 11r en 11v)
------------------------------
Gerart
van der Lulsdonck als pachter van de water- en slagmolen van
de heer van Petershem, staande in Oirschot herdgang Spoordonk, en met hem Henrick
van der Lulsdonk en
Henrick Philips van den Schoet, hebben als schuldenaars samen en hoofdelijk
beloofd aan Jaspaer van Esch als rentmeester voor de verpachting van de molen,
die 47 realen te betalen, elk van anderhalve Karolusgulden dus totaal 71
Karolusguldens, nog 10 Karolusguldens en anderhalve 'wage' met vlaamse kaas, en
wel elk jaar zolang de pacht duurt en alles zoals is beschreven door Jan Rutgers
als beedigde klerk hier en ondertekend. Datum
21 januari 1533, getuigen Belaert en Scoet. (de huurperiode zelf is hier niet
vermeld, JT)
Gerit
van der Lulsdonck heeft
beloofd om zijn borgen uit de voorgaande akte die te vrijwaren voor de door hen
gedane belofte. Actum als boven.
25-3-1533
Aanstelling van borgen (RA Oirschot Inv 131c folio 38v en 39r)
------------------------------
Dirk
Hoppenbrouwers, Gerart Jan Henricks, Dirck Leemans, Denis Peters, Willem Henrick
Aelbrechts en Aert Thomas van de Venne, gezworenen voor Oirschot en schepenen
zijnde voor
De genoemde gezworenen hebben nog verklaard dat ze de twee borgen van hiervoor zullen vrijwaren voor alle kosten en schades etc. waarvoor ze eventueel veroordeeld zullen worden. Ze verbinden hiertoe hun persoon en bezit. Actum als boven.
23-3-1533 Verkoop van van een
akker (RA Oirschot Inv 131c folio 40v en 41r)
------------------------------
Benedictus
Henricks van Berendonk verkoopt hierbij een stuk akker groot ca. een zesterzaad,
met gebruik van een weg daar, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p.
Henrick Philips van de Schoet, de kinderen van Jan Gijben, Cornelis Scomekers,
Dirck Willems van Doermalen. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrick Philips van
den Schoet en de verkoper belooft alle
14-5-1533
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 131c folio 52v)
------------------------------
Willem Gijsbrecht Ruelens
heeft beloofd om aan Heijlwich weduwe van Claes Scepens die voortaan een
jaarlijkse rente van 2 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s Maria Lichtmisdag, op
onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 15 lopenzaad, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, de kinderen van
Wouter Peter Gielis, Henrick
van der Lulsdonk met meer
anderen. Willem belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling
van de rente. Datum 14 mei 1533,
getuigen Belaert en Goessen.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis vooraf is opgezegd tegen betaling van 36 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
14-5-1533
Machtiging om rentes, pachten ed te incasseren (RA Oirschot Inv 131c folio 54r)
------------------------------
Andries
Meeus Maercolfs heeft hierbij machtiging gegeven aan
Gerit van der Lulsdonk om
namens hem al zijn rentes, pachten etc. te incasseren en die eventueel met
rechtsmiddelen in te vorderen. De gemachtigde moet daarbij alles doen wat nodig
is en hij zelf als opdrachtgever ook gedaan zou hebben. Datum 14 mei 1533,
getuigen Goessen en Esch die het aandroegen
4-7-1533
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 77v t/m 78v)
------------------------------
Broeder
Jan van Geldrop en broeder Jan Want (?) als kloosterlingen van het klooster van
de Preekheren in Den Bosch, daarvoor gemachtigd zijnde zoals ons dat later is
gebleken met een dokument zoals dat ook bezegeld scheen te zijn met het
kloosterzegel, als partij ter ener zijde en en Gerit
Henricks van der Lulsdonk als man van Katarijn dochter van Andries Meeus
Maercolfs weduwe eerder van Adriaen Colen
als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van
bepaald bezit dat het genoemde klooster heeft geerfd en hen was vemaakt door
wijlen broeder Jan, zoon van genoemde Andries Meeus Maercolfs verwekt bij wijlen
Marie van Tulden en welk bezit broeder Jan had geerfd van zijn moeder Marie van
Tulden, welke broeder Jan toen hij leefde kloosterling was van het vermelde
klooster. Dat klooster had daarvoor een definitief vonnis van de kanselier van
de Raad van Brabant verkregen zoals ons is gebleken dat in hun voordeel was
uitgevallen. Het bezit is met uitzondering van het opgroeiende hout etc. dat
later alsnog zal worden verdeeld. En verder is het ook met uitzondering van het
recht van vruchtgebruik hierin waarop Andries nog enigzins rechte heeft.
Beide
broeders Jan ten behoeve van het klooster krijgen een stuk land genoemd dat
Winckelen, gelegen in Oirschot in de Vleut daar, nog krijgen ze een beemd
genoemd de Borchgraft, nog een beemd genoemd 't Heijligenbeemdken, nog een beemd
genoemd Scelraven, alles ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Nog krijgen
ze
Genoemde
Gerard Henricks van der
Lulsdonk krijgt een huis,
tuin etc. gelegen in Oirschot in de Vleut daar, tot aan het erf verkregen van
Goijaert Goessens en Jan Willems. Hieruit zal Gerart
en Katalijn jaarlijks 3
Bossche amlders rogge moeten betalen, nog 8 en een half lopen rogge Oirschotse
maat alles volgens de brieven en verder de grondchijns. Verder krijgen Gerart en
Katalijn 9 en een half lopen rogge per jaar uit een pacht van 3 en een halve mud
rogge. Er moet overpad worden verleend aan anderen.
Genoemde
verdelers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen houden en dat ieder
de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de andere
daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te
drukken dan nu bekend is,
25-8-1533
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 80r)
------------------------------
Gerart
Dirck Vos heeft beloofd om voortaan aan Claes Jan Thomassen die men ook wel van
de Donck noemt, die een jaarlijkse rente van 3 gouden Karolusguldens te gaan
betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s.
Maria Lichtmisdag op onderpand van
de helft van een beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk in de Broekstraat
daar, b.p. Henrick Belaerts, de Croijenbeemd, Gerart
van der Lulsdonk, de
gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van drie aan elkaar gelegen
weilanden, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Wouter
Peter Gielis, de gemeenschappelijke straat, de kinderen van Wouter van de Ven
zoals hij zei. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de
betaling van de rente. Datum 25 augustus 1533, getuigen Belaert en Scoet.
De
rente is altijd aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling
van 50 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
9-8-1533
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 107v en 108r)
------------------------------
Frederick
van Gunterslaer verkoopt hierbij met een schepenbrief aan Gerard
Henricks van der Lusdonk een
pacht van een half mud rogge per jaar. Frederick
had hierover een open brief van de Keizer verkregen voor tenuitvoerlegging door
een deurwaarder contra Andries Meeus Maercolfs die zonder enig verzet heeft
toegegeven.
Het
halve mud rogge, Oirschotse maat komt
uit een pacht van 16 lopen rogge welke pacht Jan Jan Cuijpers van Best eerder
had beloofd aan Lisbet dochter van Dircks van der Hoeven op onderpand van een
stuk land van Diedericks hof van der Hoeven, groot ca. 13 roedes waar eerder het
huis op stond in 'Genenbest' te Oirschot nog op onderpand van diverse andere
percelen conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 7 april 1431. De verkoper
belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 9 augustus 1533,
getuigen Belaert en Scoet die het aandroegen.
21-11-1533
Machtiging inzake twee pachten (RA Oirschot Inv 131c folio 108r en 108v)
------------------------------
Voor
de rechter en voor ons schepenen is verschenen Cornelis Smeets als beheerder van
het gasthuis van Oirschot en heeft met zijn Francijnenregister de achterstallige
vordering aangetoond, waarvoor hij ook Henrick Scoetmans had gemachtigd, inzake
twee pachten van elk anderhalf mud rogge die drie jaar onbetaald zijn gebleven
en het register vermeld de volgende schuldenaren daarvoor :
Hein
zoon Jan van der Lusdonck, verwer
Daarvoor
: Heijlwich Zeelmekers te Spoordonk
voor anderhalf mud rogge
De
zelfde Henrick Jans van
der Lusdonk
Daarvoor
de weduwe en kinderen van
Jan Peter Gerits voor
anderhalf mud rogge
Het
register hierover begint Kerstmis anno 1486, zoals in het begin van het boek
staat vermeld.
Daarna
hebben wij op aanwijzing hierover van de rechter bij vonnis bepaald dat Henrick
Scoetmans als gemachtigde hiervoor de vordering op het onderpand mag verhalen,
maar daarbij moetn wel de rechten van anderen hierin worden gerespecteerd.
Daarop heeft Henrick
beslag laten leggen op het erf in kwestie en dat is een beemd deels ook
akkerland, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan het schoor daar bij
Weijkensvoort, eigendom van Henrick
Jans van der Lusdonk die men de Verwer noemt.
De procedure van uitwinning is verder voortgezet en het bezit is in het openbaar
in 3 herbergen afgekondigd en geveild. Verschenen is daarbij Goijaert de Cuijper
de jonge en heeft een bod uitgebracht van drie mud rogge per jaar met 7 mud
rogge eens als achterstand plus de kosten van de procedure. Omdat er verder
niemand was die er meer voor wilde bieden heeft Goijaert de koop verworven.
Datum 21 november 1533, getuigen Belaert en Goessen.
In
marge : Dat
zelfde mud rogge wordt nu ook betaald door Jan
de Verwer omdat hij het
gehele perceel gebruikt.
Genoemde
beemd uit de vorige akte is door Goijaert de Cuijper weer doorverkocht aan
Cornelis Smeets ten behoeve van het gasthuis van Oirschot en de verkoper belooft
alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Als het bezit eigendom blijft
van het gasthuis dan is het onderhevig aan het landrecht van Oirschot (te
loot en te schoet, JT) zoals
ander wereldlijk bezit. Datum 12 februari 1535
(attentie jaartal!), getuigen Aert Roefs en Heijmerick.
8-1-1534 Uitvoering van
testament (RA Oirschot Inv
132a folio 4v t/m 6r)
------------------------------
Dielis Willem Corten heeft
geld geleend van heer Gielis Brievinks en van heer Jan Hoze, priesters en
kapelaans in de O.L. Vrouwekerk te Breda, als uitvoerders van de laatste wil van
wijlen heer Jan van der
Lulsdonk die men meestal noemt heer Jan Smollers of Kruijsken,
zulks ten behoeve van diens
wettige broer Gerit zoon Claes Smolders (= van der Lulsdonk, JT) ,
verder ten behoeve ook van Aleijt
dochter van wijlen genoemde Claes
en nog ten behoeve van Jan
zoon wijlen Lonis die Cuiper verwekt door deze Lonis bij wijlen Katharina
wettige zuster van genoemde heer Jan van der Lulsdonk
en verder ten behoeve van alle
kinderen van genoemde Gerit, van Aleijt en van Jan en hun kindskinderen,
daarbij te versterven van de een op het andere kind, alles volgens de laatste
wil van heer Jan van der
Lulsdonck. Dielis belooft
deze uitvoerders nu die een jaarlijkse rente van 21 en een halve Karolusgulden
per jaar te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van het bezit
zoals vermeld in de vorige akte. Dielis belooft hierbij samen met Aert Jan
Witten die voor hemzelf handelt en ook als man van Heijmericken en nog met Jan
Willem Corten, samen en hoofdelijk om het onderpand in voldoende goede staat te
houden voor de betaling van de rente. Men mag de jaarlijkse rente niet verkopen
of belasten, overeenkomstig de bepalingen in het testament. Maar Dielis mag wel
aflossen als dat gebeurt met toestemming en in aanwezigheid van de
fabriekmeesters van de St. Peterskerk in Oirschot en de beheerders van de tafel
van de H. Geest te Oirschot en enige van de kinderen
of kindskinderen van de familie van der Lulsdonk.
De aflossing zal altijd op Maria Lichtmisdag plaatsvinden mits er een half jaar
vooraf is opgezegd tegen betaling van 360 Karolusguldens. En bij aflossing
moeten die het geld dan opnieuw met de zelfde voorwaardes beleggen. Actum als
boven. (= Datum 8 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet, AvdL)
In marge : 5 exemplaren, te geven aan de beheerders(1), een andere aan Gerit, Aleijt en Jan(3) en aan Dielis(1).
Vervolgens belooft Dielis Willem Corten om de genoemde rente van 21 en een halve Karolusgulden per jaar zodanig te gaan betalen, dat Jan Willem Corten en Art Jan Witten met zijn vrouw Heijmerick daarvoor gevrijwaard blijven. Actum als boven. (= Datum 8 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet, AvdL)
13-1-1534 Verkoop van huis met
grond (RA Oirschot Inv 132a folio 8r t/m 9r)
------------------------------
Philips Henrik Jacops als man
van Margriet dochter van wijlen Dirck Corstens van der After heeft met een
schepenbrief van Oirschot aan Henrik Aert Dircks (Sijkens, JT) een huis met
grond etc. verkocht, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de gemeijnte,
Gijsbert de Cort, Peter Goessen Ruelens. Nog verkoopt hij hem een stuk land
genoemd de Cleijsakker, met een daaraan gelegen eeuwsel, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar, Frans van Esch, Willem Janssen. Nog
verkoopt hij hem een stuk land genoemd de Smaersakker, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. heer Gijsbrecht Vlemmincks, Aert Aert Corstens, Gerard
van der Lulsdonk,
Gijsbert de Cort. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te
handelen, behalve een jaarlijkse pacht van een mud rogge aan meester Dirck Vos,
nog een gulden per jaar aan Marie dochter van Jan Verhoeven, nog een mud rogge
per jaar aan de kinderen van Peter Corten, nog een half mud rogge per jaar aan
het klooster van Couwenwater, nog 8 stuivers plus een half oort per jaar of min
een half oort aan het kapittel en gasthuis van Oirschot, nog een half vuurzijzer
en een halve stuiver grondchijns aan de hertog, nog 5 gulden per jaar aan Aerden
Thomassen van den Ven, nog 2 gulden per jaar aan Luitgaerden Peter Gerits, nog
36 stuivers per jaar aan Gerit van Best, nog een gulden per jaar aan
Bartholomeus Gerit Jacops, alles volgens de originele schuldbrieven etc. Verder
moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. De diverse
achterstallige lasten tot en met de te vervallen termijn per eerstkomende Maria
Lichtmisdag over een jaar komen voor rekening van de verkoper en daarna, na
Maria Lichtmisdag over een jaar komen alle lasten voor rekening van de koper.
Datum 13 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet.
Vervolgens belooft hierbij genoemde Henrik Aert Dirks als koper de genoemde lasten zo zelf te gaan betalen of af te lossen, dat de verkoper daarvoor verder blijft gevrijwaard. Daarvoor verbindt de koper zijn persoon en bezit. Actum als boven.
Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) heeft als schuldenaar beloofd om aan Philips Henrick Jacops die een bedrag van 88 Karolusguldens en 5 stuivers te gaan betalen en wel in termijnen, zijnde 6 gulden en 5 stuivers meteen, 10 gulden per a.s. Pinksteren nog 31 gulden per a.s. St. Jansdag, alles zonder rente en de andere 41 gulden per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar samen met de rente van 5 %. Daarvoor verbindt Henrik zijn persoon en bezit. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
18-1-1534 Schuldbekentenis ivm
schepenbrieven (RA Oirschot Inv 132a folio 12r)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk
die men ook wel de Verwer noemt,
heeft verklaard van Jannis de dienaar van Jacop Backs als rentmeester in het
kwartier Den Bosch voor de keizer en van Jaspar van Esch als rentmeester voor de
heer van Petersheijm, een schepenbrief van Den Bosch te hebben ontvangen die nog
geheel intact was en begint met "Wij, heer Jan Robilart" en is
gedateerd op de 22 Januari anno 1500. Nog schepenbrieven van Oirschot melding
makend van het huis waar Katalijn Daniels en haar natuurlijke dochter Heijlwich
Robilarts in is gestorven, gelegen hier aan de Vrijthof en deels beginnend met
"Wij, Rutger Goeswijns van Oudenhoven" d.d. 19 februari 1481, de
andere begint met "Wij Rutger Goessens" en is gedateerd op St.
Matheusdag in September anno 1481. De derde brief begin met "Wij Rutger
Goessens" en is gedateerd St. Matheusdag van het jaar 1481, de vierde
begint met "Wij Dirck Goessen Neven" en is d.d. 2 april 1496, de
vijfde begint met "Wij Dirck Goessen Neven" en is d.d. 13 april 1496,
de zesde met "Wij Peter Gielis Snellaerts is d.d. 9 december 1502, de
zevende begint met "Wij Beertram Jans van Spijker" en is d.d. 23 mei
1516. Henrick belooft al deze brieven weer onbeschadigd terug te zullen geven
voor zover de rentmeester van de keizer die nodig heeft danwel de rentmeester
van de heer van Petershem om daarmee hun rechten in de toekomst te kunnen
verhalen, behalve in het geval de brieven zouden verongelukken door een algemeen
ongeval. Datum 18 januari 1534, getuigen Meijen, After en Scoet.
23-1-1534 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
132a folio 14v t/m 15v)
------------------------------
Wouter Gooris van Kuijck
weduwnaar van Elisabeth dochter van wijlen Jan Willem Corten, verder Jan,
Gooris, Dirck, broers en kinderen van genoemde Wouter en Elisabeth, verder
Joerden Jacop Thijs als man van Belijken, ook dochter van Wouter en Elisabeth,
hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun
moeder hebben geerfd.
Genoemde Wouter als vader die daarvan het vruchtgebruik krijgt en diens kinderen het erfrecht, krijgt het huis met grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Willem Verhoeven, Peter Wellens, genoemde Gooris waarvan is afgedeeld, Jan van der Hobbelen, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Bleser, in totaal ca. een bunder groot, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de weduwe en kinderen van Rutgers van Oudenhoven, Peter Wellens, de kinderen van Henrich Omen, Henrick van der Lulsdonk. Hieruit jaarlijks een pacht van 15 lopen rogge te moeten betalen aan de rector van het St. Anna-altaar in de kerk van Oirschot, verder de grondchijns. Nog krijgt Wouter wat betreft het erfrecht, in totaal een aantal rentes samen 5 en een halve gulden en 1 stuiver per jaar waarmee hij naar keuze kan doen en laten wat hij wil ondanks dat hij gaat hertrouwen, zijnde 2 gulden pe jaar van Joerden Willems, nog anderhalve gulden per jaar van Claes Harnismakers, een gulden en 14 stuivers per jaar van de kinderen van Aelbrecht Aerts, en nog 7 stuivers per jaar van Jan van Kuijck. Hij krijgt deze rentes samen ook met alle brieven erover.
Genoemde Jan krijgt een beemd genoemd de Cuijper en een akker alles aan elkaar gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan van der Hobbelen, Henrick Buijens, Willem Verhoeven. Hieruit jaarlijks de grondchijns te betalen.
Genoemde Gooris krijgt twee aan eklkaar gelegen akkers, met de betimmering erop, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het erf van zijn vader Wouter waarvan is afgedeeeld, Jan Aert Hobbelen, de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks een mud rogge te moeten betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog 2 pont per jaar aan Antonis Belaerts en de grondchijns.
Genoemde Dirck krijgt de helft van de beemd genoemd de Bleser zoals hiervoor al is omschreven in het andere erfdeel. Hieruit de grondchijns te moeten betalen. Verder krijgt hij een rente van 3 gulden per jaar te weten 2 gulden per jaar van Dirck Aert Aelbrechts en een gulden per jaar van de weduwe en kinderen van Henrick Thomas van der Ameijden, nog een rente van 2 gulden per jaar te ontvangen van Gerard Goessens Verhoeven.
Genoemde Joerdaen krijgt een akker groot ca. 5 lopenzaad, genoemd de Bijvink, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk onder Boterwijk, b.p. Corsten Aerts, de gemeenschappelijke straat, de weduwe en kinderen van Jan Stockelmans, de weduwe en kinderen van Jan Huben. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvooor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken of dat het erfdeel midner waard wordt, dan zullen ze dat gezamenlijk betalen. Datum 23 januari 1534, getuigen Aert en Hoppenbrouwer.
24-1-1534 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Gerart van der Lulsdonk
als man van Katalijn dochter van wijlen Andries Meeus Maercolfs, eerder weduwe
van wijlen Adriaen Colen,
waarbij Katarijn hierbij aanwezig is, doet afstand van het recht van
vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van 6 Rijnsguldens, welke rente
Geerlack Thomas Geerlacks van den Melcroth eerder had verkocht (lees hier
beloofd, JT) aan wijlen genoemde Adriaen Colen, op onderpand van een huis,
tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang Naastenbest, b.p. Henrick Gijsbrechts
van der After en meer anderen. Ook nog op onderpand van een akker groot ca. 8
lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Goijaert Aelbrechts.
Ook nog op onderpand van een veld groot ca. een bunder, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Wouter Colen, conform een schepenbrief
van Den Bosch d.d. 4 juli 1524. Ze dragen hun rechten nu over aan alle wettige
kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen en ze beloven alle lasten hierin van
hun kant af te handelen. Datum 24 januari 1534, getuigen Scoet en Peter Willems.
Bartholomeus zoon wijlen Adriaen Colen, verwekt door deze Adriaen bij Kathalijn dochter van Andries Maercolfs, thans wettige vrouw van Gerarts van der Lulsdonk, verder hierbij Anna dochter van genoemde wijlen Adriaen en Katalijn met Aerden Henricks en Willem Colen als haar voogd en over haar minderjarige broers en zusters, waarbij genoemde Bartholomeus en Anna voor henzelf handelen en de voogden samen optreden voor Adriaen zoon van wijlen Andries Everts (?) door deze Andries verwekt bij Elisabeth dochter van genoemde Adraien Colen en Katalijn, en Bartholomeus en Anna nog optreden namens Marieken, Willemijn, Heijlwich, Claes en Katalijn, gebroeders en zusters en allen wettige kinderen van wijlen genoemde Adriaen en Katalijn, verkopen hierbij de rente van 6 Rijnsgulden per jaar zoals vermeld in de vorige akte samen met een schepenbrief van Den Bosch en een van Oirschot, nu aan Jan Rutgers (van Kerkoerle, JT) ten behoeve van Henrik van der Lulsdonk. De verkopers beloven hierin alle lasten van hun kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Actum als boven.
Gerart Henricks van der Lulsdonk heeft als schuldenaar beloofd dat hij voor Bartholomeus en Anna uit de vorige akte ten behoeve van henzelf en ook ten behoeve van hun broers en zusters, uit het eerste huwelijk, nu direkt aan bedrag van 106 Karolusguldens zal gaan betalen aan de Preekbroeders in Den Bosch, in min dering op de vordering en de kosten waarvoor deze Preekheren een vonnis hebben verkregen in de Raad van Brabant ten laste van de weduwe en kinderen van Adriaen Colen. Hij zal dat bedrag zodanig betalen dat deze kinderen en hun bezit daarvoor verder gevrijwaard blijven. Actum als boven.
Vervolgens doen genoemde Gerart van der Lulsdonk en Katalijn afstand van hun recht van vruchtgebruik inzake de jaarlijkse rente van 6 Rijnsguldens. Daarom zijn hier verschenen Bartholomeus en Anna met de voogden, handelend ook voor de andere kinderen van Adriaen Colen en hebben toegezegd aan Gerard van der Lulsdonk als man van Katalijn eerder weduwe van Adriaen Colen, en ook ten behoeve van deze Katalijn omdat ze afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan, voor die volledige rente van 6 Rijnsgulden, terwijl ze volgens het recht daarin duidelijk voor de helft ervan gerechtigd zou zijn zolang ze leeft, dat ze daarom wanneer ze met haar kinderen van Adriaen een boedelafdeling zal maken, door de kinderen daarin gecompenseer wordt danwel dat ze een andere rente op ander bezit te beloven ter waarde toe van 3 gulden per jaar. Actum als boven.
26-1-1534 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132c folio 13r t/m 14r)
------------------------------
Henrick Dielis Hoppenbrouwer
heeft beloofd om aan Willem de Cort als uitvoerder van het testament van wijlen
heer Jans van der Lusdonk, ook wel genoemd Smollers of ook wel Kruijsken (
hij was priester te Breda, JT)
ten behoeve van Gerard
zoon wijlen Claes Smolders,
en ook ten behoeve van de wettige
kinderen van wijlen Aleijt Claes Smolders,
en ten behoeve van Jannis
zoon van wijlen Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij Katarijn, zijnde
de zuster van genoemde Heer Jan Smolders,
en verder ten behoeve van al
hun wettige kinderen en kindskinderen te versterven van de een op de ander,
volgens het testament van genoemde heer Jan, die een jaarlijkse rente van 12
gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een beemd genoemd de Cuiterman, groot ca. een bunder, gelegen in
Oirschot herdgang Aerle, b.p. de gemeijnte, de Verdonk daar, ook nog op
onderpand van een stuk land deels heide en deels weide, gelegen in Oirschot
herdgang Straten in de Castaert, b.p. Jan Scepens, Jan Pauwels, Margriet van
Collenberge, Gijb Peters, Goijaert Hoppenbrouwers, een pad daar. Henrick belooft
de onderpanden in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente.
Deze rente mag niet worden worden verkocht of belast, dan alleen volgens de
bepalingen van het testament van heer Jan Smollers. De rente mag alleen worden
afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk van
Oirschot, van de beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot en van
sommige familieleden van de van der Lulsdonks. De aflossing mag dan alleen
plaatsvinden op Maria Lichtmisdag, mits er een half jaar vooraf is opgezegd
tegen betaling van 200 honderd Karolusguldens. Na
de aflossing moet het geld weer op de zelfde wijze worden belegd volgens het
testament. Datum 26 januari
1534, getuigen Scoet en Huijsken.
27-1-1534 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132a folio
3v en 4r)
------------------------------
Willem en Dielis broers en
wettige kinderen van Michiel Jan Willem Goijaerts die men ook wel Verhoeven
noemt, waarbij Dielis voor hemzelf optreedt en voor zijn broer Jan, en verder
handelend voor Elisabeth hun zuster met hun vader Michiel hierbij, hebben met
elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze deels van wijlen hun moeder
Maria hebben geerfd en deels deels hebben geerfd van hun groovader Jan Willem
Goijaerts.
Genoemde Willem krijgt een akker groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Willem Verhoeven, de Hofstadsteegde daar, de gemeenschappelijke pad.
In marge : Genoemde Willem Michiels heeft deze akker voor een bepaald geldsbedrag weer doorverkocht aan zijn oom Willem Jan Willem Goijaerts. Datum 27 januari 1534, getuigen Scoet en Peter.
Genoemde Dielis ten behoeve van hemzelf en voor Jan en Elisabeth, krijgt een beemd meer dan een bunber groot genoemd die BreLaecken, met recht van overpad zoals daar gebruikelijk, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.de kinderen van Daniel van Gerwen, Gerart Jan Henricks, bepaalde personen uit Den Bosch, Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Verder krijgt hij nog een rente van 10 stuivers per jaar met achterstalligheid te ontvangen van Gijsbrecht van Gerwen en nog een rente van 2 gulden per jaar van Peter Vervloet te Beerze.
Genoemde delders beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en men doet afstand van aanspraken ep elkaars erfdeel. Indien er meer lasten blijken te zijn op enig erfdeel dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 6 januari 1535, getuigen Meijen en Aert.
29-1-1534 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Peter Leijten die men meestal
Stoepkens noemt, weduwnaar van Ida dochter van wijlen Aert Vos, doet hierbij
afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de 3 zesde delen van een huis,
tuin, grond etc., deels weiland en deels akkerland, samen groot ca. een mudzaad,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Bartholomeus Jacops, Gerart
van der Lulsdonk, Willem
Verhoeven, de gemeenschappelijke straat, Dirck Gerarts. Ook doet hij afstand van
de 3 zesde delen van een beemd genoemd de Horsenbeemd, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. de Brantsbeemd, Henrick Belaerts, Gerart
van der Lulsdonk, de
Broekstraat. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van Aert en Peter , broers,
zijnde zijn wettige kinderen en ten behoeve van Corstiaen Aerts als man van Ida,
ook dochter van genoemde Peter en wijlen diens vrouw Ida, zodat die op het bezit
een rente kunnen vestigen van anderhalve gulden per jaar, op te nemen van Wouter
Dirck Leijten, maar voor niet meer dan als zodanig. Peter belooft alle lasten
hierin van zijn kant af te handelen. Datum 29 januari 1534, getuigen Meijen en
Hoppenbrouwer.
23-3-1534 Recht van
vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Heer Willem van den Bogaert,
priester en kanunnik van de St. Peterskerk te Oirschot, zijnde de voormalige
deken, heeft hierbij toestemming geven aan de eigenaars of gebruikers van een
bepaald huis met het kleine huisje dat daar achter staat, welk bezit is gelegen
in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Vrijthof daar, waarin wijlen Katalijn
Daniels en haar natuurlijke dochter Heijlwich Robilarts is gestorven en nu
eigendom is van Henrick
van der Lulsdonk die
hierbij aanwezig is. De eigenaar of gebruiker mag daar gaan en staan voor nu en
altijd gebruik maken van een weg die eigendom van genoemde heer Willem is en die
begint vanaf de Vrijthof, doorlopend tussen het genoemde huis aan de ene kant en
dat van Dirck de Bresser aan de andere kant, tot de plek waar de oude put placht
te staan en grenzend aan de poort van de schuur daar van heer Willem en niet
verder. Hij mag die weg zo vaak gebruiken als hij wil. Datum 23 maart 1534,
getuigen Aert en Scoet.
25-3-1534 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
132a folio 44r en 44v)
------------------------------
Al degenen die deze brief
zullen zien of lezen, gegroet! Wij, Andries van de Laeck etc. schepenen van
Oirschot verklaren plechtig dat voor de stadhouder van de schout van Kempenland
en voor ons schepenen is verschenen Gerart
Henricks van der Lulsdonk als man van Katalijn dochter van Andries Meeus
Maercolfs, verwekt door deze Andries bij wijlen diens eerste vrouw Marie van
Tulden en heeft gevraagd
dat sommige personen een verklaring zouden afleggen. Peter van den Laeck en Jan
Heesters verklaren dat het zo is toen Marie van Tulden, de eerste vrouw van
genoemde Andries, haar testament opmaakte, dat ze onder andere aan haar man
Andries toestemming had gegeven om twee mud rogge per jaar te mogen verkopen,
Oirschotse maat, onder voorwaarde dat Andries die pacht niet zou mogen verkopen,
tenzij hij in geldnood zou komen te verkeren. Ook nog was de afspraak dat deze
pacht na de dood van Andries zou versterven op haar wettige kinderen die ze bij
Andries had verkregen, te weten Jan en Katharijn. De getuigen verklaren ook nog
dat toen Andries Meeus Maercolfs nog leefde met zijn tweede vrouw Katalijn, dat
bij de vergadering over hun huwelijk deze Katharijn toen niet meer inbracht dan
12 peters eens voor zover ze hebben gezien, verder een koe en een vaarskoe.
Verder verklaart Gielis Goijaert Gielis als getuige dat hij eerder aan Andries
Mees Maercolfs aan hem een rogpacht van een mud rogge heeft afgelost, maar
Andries heeft toen na de dood van zijn eerste vrouw Marie slechts het kapitaal
ontvangen van een half mud rogge, welke geheel mud rogge genoemde Andries placht
te heffen tijdens het leven van genoemde Marie. Verder verklaart hier Berthe
weduwe van Thomas Claes van Oudenhoven dat zij en haar kinderen aan Andries
Meeus een rogpacht hebben afgelost van een half mud rogge per jaar, en dat
Andries het geld daarvan heeft ontvangen na de dood van zijn eerste vrouw Marie,
welke half mud rogge Andries placht te heffen tijdens het leven van genoemde
Marie. Als zekerheid voor deze verklaring hebben wij deze akte ondertekend.
Datum 25 maart 1534, getuigen Aert en Peter Willems.
9-4-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 48r t/m 49r)
------------------------------
Al degenen die deze brief
zullen zien of lezen, gegroet! Wij Andries van de Laeck, Peter van der Ameijden
schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat vandaag hier voor de schout
van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Gerart
Henriks van der Lulsdonk als man van Katalijnen dochter van wijlen Andries Meeus
Maercolfs verwekt door deze Andries bij wijlen diens vrouw Marie van Tulden zijn
eerste vrouw. Hij heeft
door de volgende personen een verkalring laten afleggen. Peter van der Ameijden
oud tussen de 50 en 60 jaar onze collega-schepen, verder Aert Henricks ongeveer
48 jaar oud zijnde, onze collega-schepen, verder Henrick Gijsbrechts ca. 60
jaar, onze collega-schepen en Henrick Belaerts oud ca. 78 jaar, gezworene, nog
Jaspar van Esch, ongeveer 53 jaar oud zijnde als gezworene, verder Jan van den
Scoet oud 38 jaar als gezworene, nog Willem die Cort ca. 60 jaar oude als
gezworene, Gerard Jan Henricks, onze raadsman oud ca. 45 jaar, Dirck Leemans
onze raadsman oud ca. 52 jaar oud, Willem Aelbrechts onze raadsman oud ca. 37
jaar, allen hiertoe opgeroepen zijnde, hebben samen eensluidend verklaard dat
het in de gemeente Oirschot zo is dat als een man en vrouw bijeenkomen voor het
sluiten van een huwelijk als 'knaap en maat' om daarbij bepaald bezit in te
brengen voor het sluiten van het huwelijk, dat als er dan erfelijk bezit is
ingebracht en er wettige kinderen bij elkaar zijn verkregen, en als een van hen
beiden dan komt te overlijden en er wettige kinderen worden achtergelaten, dat
dan al het erfelijk bezit (van de overledene, JT) ten tijde van het
overlijden van de eerstoverlijdende, qua erfrecht versterft op hun beider
voorkinderen. Als het vervolgens gebeurt dat de langstlevende hertrouwt en dan
weer nakinderen krijgt, dan zijn die nakinderen niet gerechtigd in het bezit uit
dat eerste huwelijk. En als het gebeurt na de ontbinding door overlijden van het
eerste huwelijk dat er bepaalde rentes of pachten worden afgelost en wanneer de
langstlevende daarvan het geld heeft ontvangen, dan moet die dat geld weer
opnieuw beleggen en qua erfrecht toe laten vallen aan de kinderen uit het eerste
huwelijk. Verder heeft Gerart
Henricks van der Lulsdonk
de getuigen nog gevraagd over een ander punt. Hij wil weten of het zo is dat
wanneer de langstlevende niet met deze voorkinderen heeft afgedeeld, en al het
bezit uit dat eerste huwelijk in bezit heeft blijven houden, en ook meer ander
bezit daarna heeft verworven en meer kinderen heeft verkregen, of in dat geval
al het roerende bezit of onroerend bezit, dient te versterven volgens het
Oirschots recht, n.l. de helft gaat naar de voorkinderen en de helft gaat naar
de nakinderen, omdat immers de langstlevende de eigendom heeft behouden en er
niet was afgedeeld. Na deze zaak voorgelegd te hebben hebben de getuigen samen
verklaard dat zulks altijd het gebruik was hier en het hen ook redelijk dunkt en
weten dat er nooit een proces over is gweeest in Oirschot en ze willen ook dat
zulks daarom wordt nagevolgd. Vervolgens is aangehouden Aert Dircks van Tulden
die op verzoek van Geraerd
van der Lulsdonk is
gearresteerd. Aert verklaart nu dat hij zijn vader Dirck vaak heeft horen
verklaren dat deze aan Andries Meeus Maercolfs een jaarpacht van een mud rogge
heeft afgelost en daarvan het geld heeft ontvangen na de dood van diens eerste
vrouw Marie, welk mud rogge deze Andries tijdens het leven van zijn eerste vrouw
jaarlijks placht te heffen. Als extra zekerheid voor deze verklaringen hebben
wij onze schependomszegel aan deze akte laten bevestigen. Datum 9 april 1534,
getuigen Scoet en Peter Willems.
24-4-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 49v)
------------------------------
Al degenen die deze brief
zullen zien of lezen, gegroet! Wij Andries van de Laeck, Peter van der Ameijden
schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat vandaag hier voor de schout
van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Gerart
van der Lulsdonk uit de vorige akte (=
akte van 9 april 1534, AvdL) in diens hoedanigheid en heeft een officiele
verklaring laten opstellen door bepaalde personen. Adriaen Vos als schout voor
de heer van Petershem die ongeveer 63 jaar oud is, onze collega-raadsman Jan
Willem Wouters die ongeveer 86 jaar oud is, verder onze collega-raadsman Aert
van der Ameijden oud ca. 65 jaar, en Henridk van de Velde onze collega-raadsman
die ongeveer 80 jaar oud is, verklaren nadat ze hierover zijn ondervraagd, welke
verklaring ze onder de eed doen die ze als funktionarissen eerder hebben
afgelegd, dat genoemde stadhouder hen heeft gevraagd wat de gang van zaken in de
kwestie was. En het is dus in het Oirschots recht zo dat wanneer een huwelijk
ten einde komt doordat een van de partners overlijdt, en daarbij wettige
kinderen achterlaat, en er ook roerend en onroerend bezit is, dat de
langstlevende daarvan het bezit blijft houden zonder af te hoeven delen van die
kinderen uit dat eerste huwelijk en wanneer er daarna nog meer bezit wordt
ingebracht middels een volgend huwelijk, en er daarna ook kinderen in dat
volgende huwelijk zijn geboren, dat dan dat totale bezit zowel uit het eerste
als tweede huwelijk, zowel roerend als onroerend, voor de helft zal versterven
op de kinderen uit het eerste huwelijk en voor de helft op de kinderen uit het
tweede huwelijk. omdat er immers door de langstlevende geen afdeling heeft
plaatsgevonden met die voorkinderen en de langstlevende dat bezit heeft blijven
houden uit dat eerste huwelijk. Deze verklaring is door ons van het
schependomszegel voorzien. Datum 24 april 1534, getuigen Laeck en Aert Henricks.
25-5-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 68r en 68v)
------------------------------
Aert Henricks, onze
collega-schepen heeft op verzoek van Gerard
Henricks van der Lulsdonk
een verzoek gedaan aan Aerden Dircks van Tulden die Gerard
gekwetst en gewond heeft. Hij vraagt Aerden dat hij Gerard
niet te snel uit huis zou zetten (ik
neem aan dat Gerard de pachter is van Aert van Tulden, JT)
en ook dat Aert hem niet
buitenshuis op zou wachten met kwade bedoelingen. En Gerard
die nu in goede gezondheid is, vraagt hem dat die hem niet opnieuw zou slaan
zodat hij daardoor zou komen te overlijden en groot nadeel aan Gerard
zou berokkenen. Over dit
feit en ook vanwege dat hij buiten op de straat zou zijn geweest wordt dit door
Aert van Tulden nadrukkelijk niet bevestigd en hij maakt ook bezwaar tegen de
beschuldiging. Datum 25 mei 1534, getuigen Peter en Peter die het aandroegen.
15-6-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 71v en 72r)
------------------------------
Jan Happen, voor wat betreft
de helft daarin, verder Jan en Wouter, broers en wettige kinderen van wijlen
Peter Michiels, verder Henrick dochter van Peter Michiels met haar voogd
Corstiaen Michiels, verder Aert Franssen als man van Aleijt dochter van genoemde
Peter Michiels, verder Frans Henrick Peters als aangestelde voogd zoals hij zei
over Peter minderjarige zoon van Wouter Peters verwekt door deze Wouter bij
Heijlwich dochter Peter Michiels, welke Peter belooft deze minderjarige zoon
later alsnog hiermee in te laten stemmen, samen voor wat betreft de andere helft
daarvan, verkopen hierbij een beemd genoemd de Oerleman, zoals omschreven in de
vorige akte. Ze verkopen de beemd nu aan Bartelmeeus Gerit Jacops ten zijnen
behoeve en ten behoeve van diens wettige vrouw Meijssen Henricks van Best, en
het bezit mag door de langstlevende van hen beiden worden gebruikt. De verkopers
beloven alle lasten hierin van hun kant en van hun vrouwen af te handelen
behalve een oude grote per jaar als grondchijns aan de hertog. Datum 15 juni
1534, getuigen Aert en Peter.
Bartholomeus Gerit Jacops uit de vorige akte heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan Happen voor een helft daarvan en aan Jan, Wouter en Henricka als kinderen van Peter Michiels en hun zwagers Aert en Frans die voor de andere helft samen 34 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
Wouter Peters als weduwnaar van hiervoor, doet hierbij afstand van het vruchtgebruik inzake het zesde deel van de helft van een zesde deel wat betreft twee bunders beemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, genoemd de Tijmerdonck, b.p. Henrick Jacops, de prelaat van Tongerloo, Jan Wouters van de Ven, Jan Henricks van der Vlueten, de gemeijnte. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige zoon Peterken verwekt bij Heijlwich dochter van Peter Michiels. Actum als boven.
Jan Happen voor wat betreft de ene helft ervan, verder Jan en Wouter broers met hun groep familie zoals in de voor-voorgaande akte samen voor de andere helft, verkopen een zesde deel van twee bunders beemd die onafgemaakt is en waarvan de andere delen al in bezit zijn van de koper van hierna, genoemd de Tijmerdonck, gelegen zoals hiervoor omschreven. Ze verkopen hun deel nu aan Henrick van der Lulsdonk en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de jaarlijkse grondchijns. De koper moet verder zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Henrik van der Lulsdonk uit de vorige akte heeft beloofd de verkopers samen 32 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.
In marge : Met instemming van Peter en Wouter Peters doorgehaald die verklaart voor zijn deel door zijn vader te zijn voldaan, getuigen Philippus in den Os (Philips van den Doeren? JT) en Jan Jan Gerarts, als verzochte getuigen en Johannes Rutgers als notaris.
15-6-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 71v en 72r)
------------------------------
Elisabeth dochter van
Gijsbrechts van der Achter weduwe van Dirck Pennincks met haar voogd Cornelis
Smeets, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een huis,
tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Alart Lippen,
Willem Sbrouwers, de gemeenschappelijke straat. Ook nog inzake een weilans ter
zelfder plaatse gelegen, b.p. Willem Zutericks, Dirck Groet Jans, Alart Lippen, Jan
die Verwer, de
gemeenschappelijke straat. Ze doet er afstand van ten behoeve van al haar
wettige kinderen verwekt bij genoemde Dirck zodat die daarop van Iken weduwe van
Thomas van de Ven en haar zoon Aerden een rente van een Karolusgulden op kunnen
nemen en niet meer dan als zodanig. Datum 3 september 1534, getuigen Scoet en
Peter.
Henrick, Jan, Dirck en Frans, broers, verder Marieken, Elisabeth en Dingen gezusters, de laatsten met hun broer Dirck als hun voogd, allen kinderen van wijlen Dirck Pennincks verwekt bij Elisabeth Gijsbrechts van der Achter, hebben beloofd om voortaan aan Ijken weduwe van Thomas van de Ven, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige zoon Aerden daarvan het erfrecht die voortaan een jaarlijkse rente van een gouden Karolusgulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van het bezit uit de vorige akte. De schuldenaars beloven het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is aflosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
11-9-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv
132a folio 86r en 86v)
------------------------------
Heer Willem van den Bogaert,
priester en kanunnik in de St. Peterskerk te Oirschot, zijnde de voormalige
deken, heeft verklaard dat hij aan Dirck die Bresser en aan zijn nakomelingen en
erfgenamen zijnde de eigenaars en gebruikers van een bepaald huis en erven waar
deze Dirck nu in woont, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Vrijthof,
b.p. genoemde heer Willem van den Bogart, daar mag gaan, staan en met paard en
wagen over een weg rijden die eigendom van heer Willem is daar, welke weg loopt
vanaf de Vrijthof tussen het huis in eigendom zijnde van Henrick
van der Lulsdonk, waarin
Katalijn Danels en haar natuurlijke kind Heijlwig Robilarts is gestorven en
tussen het huis van genoemde Dirck Bressers voor zover het erf van Dirck strekt
en niet verder. Dit recht zal eeuwigdurend zijn. Datum 11 september 1534,
getuigen Aert en Scoet.
10-11-1534 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv 132a folio 101r en 101v)
------------------------------
Jan van der Lulsdonk die
men ook wel de Verwer noemt, als wettige man van Heijlwich dochter van wijlen
Peter Gielis Snellen,
verkoopt hierbij een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Henrick Claes Verheijen, Peter Anthonis van der Ameijden, de
gemeenschappelijke straat. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrick Aert Dircks (Seijkens,
JT) als man van Aleijt
dochter van genoemde Jan en van Heijlwich.
De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve wat
betreft de grondchijns als die daar op drukt en verder moet de koper zorgen voor
onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 10 november 1534, getuigen
Hoppenbrouwer en Peter.
Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) uit de vorige akte als man van Aleijt dochter van Jans van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Dirck zoon wijlen Jan Dircks die voortaan een jaarlijkse rente van 25 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend per St. Maartensdag op onderpand van het bezit uit de akker in de vorige akte gespecificeerd. Hij belooft het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op St. Maartensdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
26-1-1535
Verkoop van een huis, tuin en beemd (RA Oirschot Inv 130a folio 12v en 13r)
------------------------------
Aleijt
wettige dochter van wijlen Dirck Roelof Wijchmans met haar broer Jan Rolof
Wijchmans als haar wettige voogd, namens haarzelf en ook voor haar minderjarige
zuster Kathalina verkoopt hierbij met een schepenbrief van Oirschot aan Henrick
van der Lusdonck die men ook de Verwer noemt,
haar aanspraken in een huis, tuin, beemd etc., gelegen in herdgang Spoordonck,
b.p. het erf van Henrik
als koper en meer anderen, de gemeenschappelijke straat, een pad vanaf het
genoemde beemdje tot aan de straat in de richting van het Bersveld. Dat huis
etc. had Aleijt van haar overleden vader geerfd en wijlen Dirck had het
verkregen van Jutken weduwe van Dirck Jan Timmermans met haar voogd en van haar
wettige zoon Jan. Aleijt belooft alle lasten van haar kant en namens genoemde
Katalijn haar zuster en wijlen haar vader af te handelen, zonder 102 gulden met
een rente van 6 gulden te betalen per a.s. Maria Lichtmis over een jaar, aan
Antonis de Wit in Veldhoven en de koper zal dat zodanig betalen dat Aleijt en
haar zuster daarvoor gevrijwaard blijven. Datum 26 januari 1535, getuigen
Houbraken en Ven.
27-1-1535
Uitvoering van testament van wijlen heer Jan van der Lusdonck (RA Oirschot Inv
130a folio 13r t/m 16r)
------------------------------
Wouter
Aerts van der Vloet heeft beloofd aan heer Gielis Brievinks, priester, en aan
Willem de Cort als uitvoerders van het het testament van
wijlen heer Jan
van der Lusdonck, die men meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel
Cruijsken, ten behoeve
van diens broer Gerard
zoon wijlen Claes Smolders,
ook nog ten behoeve van Aleijt
dochter van Claes Smolders en
ten behoeve van Jan zoon
Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katharinen,
wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders,
en verder ten behoeve van alle nazaten van deze Gerard,
Alelijt en Jan, welke
aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament van wijlen
genoemde heer Jan Smolders en
op geen andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gouden
Karolusguldens te gaan betalen en wel
steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een heiveld en een daaraan gelegen
akker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Jan Joerdens van de Vloet,
Mathijs Peter Roefs, Dirck Leemans,
Willem
Michiels die men ook wel Verhoeven noemt, heeft beloofd aan heer Gielis
Brievinks, priester en aan Willem de Cort als uitvoerders van het testament van wijlen
heer Jan van der Lusdonck, die men
meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel Cruijsken,
ten behoeve van diens
broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders,
ook nog ten behoeve van Aleijt
dochter van Claes Smolders
en ten behoeve van Jan
zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw
Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders,
en verder ten behoeve van alle
nazaten van deze Gerard, Aleijt en Jan,
welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles
Jacop
Lonis van den Doeren heeft beloofd aan aan heer Gielis Brievinks, priester en
aan Willem de Cort als uitvoerders van het tesament van
wijlen heer Jan
van der Lusdonck, die men meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel
Cruijsken, ten behoeve
van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt
dochter van Claes Smolders
en
Deze
rente van 12 gulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens
het bepaalde daarover in het testament. Maar de rente mag wel worden afgelost in
aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, in
aanwezigheid van de beheerders van de tafel van de H. Geest en enkele van de
nazaten van de familie van de Lusdonck en wel steeds op Maria Lichtmisdag , mits
er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 200 Karolusguldens ineens
danwel in 2 termijnen al naar gelang en daarna moet men het kapitaal weer op de
zelfde voorwaardes beleggen. Actum als boven.
Jan
Peter Daniels heeft beloofd aan aan heer Gielis Brievinks, priester en aan
Willem de Cort als uitvoerders van het testament van
wijlen heer Jan
van der Lusdonck, die men meestel heer Jan Smolders noemt of ook wel
Cruijsken, ten behoeve
van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt
dochter van Claes Smolders
en ten behoeve van Jan
zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw
Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders,
en verder ten behoeve van alle nazaten
van deze Gerard, Aleijt en Jan,
welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament
van wijlen genoemde heer
Jan Smolders en op geen
andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 12 gouden Karolusguldens te
gaan betalen en wel steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis,
schuur, tuin, boomgaaard en een stuk
land daar aan etc., gelegen in Oirschot in herdgang Spoordocnk onder Boterwijk
hier, b.p. Jan van Kuijck en Willem van Kuijck, Jacop Lonis, de
gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de
Heijnenakker, groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Jacop
Lonis, heer Thomas van de Ven, en meer anderen, Jan van Kuick en Willem van
Kuijck. Nog op onderpand van 2 aan elkaar gelegen akkers, gelegen in herdgang de
Kerkhof in de Hovelse akkers, b.p. Jan van Kuijck, Aert Scepens, Jan Lipkens,
kinderen van Henrick van Berze. Deze rente van 12 gulden zal men niet mogen
verkopen of belasten anders dan volgens het bepaalde daarover in het testament.
Maar de rente mag wel worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van
de St. Peterskerk te Oirschot, in aanwezigheid van de beheerders van de tafel
van
Jacop
zoon Lonis van den Doeren heeft verklaard van Jan Peter Daniels, blokmaker van
beroep een bedrag van 200 Karolusgudens te hebben ontvangen om daarmee een een
rente van 5 en een halve gulden per jaar af te kunnen klossen aan de erfgenamen
van meester Gijsbrechts van de Velde in Den Bosch en nog een rente van 6 gulden
per jaar aan de legatarissen van wijlen heer Antonis Bruinincks, welke rentes
genoemde Jan Peter Daniels dit jaar op 4 januari zelf had aangenomen te zullen
betalen en wel vanwege een huis met tuin etc. dat Jacop aan deze Jan had
verkocht en wel zodanig dat destijds was afgesproken dat Jacop daarvoor
gevrijwaard zou blijven. Jacop belooft nu deze genoemde rentes voortaan zelf te
zullen gaan betalen omdat hij van Jan die 200 gulden heeft ontvangen en Jacop
zal de rente aflossen al naar gelang de aflossingsbrieven daarvan zodanig dat
Jan Peter Daniels ervoor gevrijwaard blijft..
In
marge : Is
doorgehaald en door een andere brief vervangen, zie folio 109.
Daarvoor
verbindt Jacoop zijn persoon en bezit. Actum als boven.
Jan
Peter Daniels heeft beloofd om aan Willem de Cort, beheerder van de tafel van de
H. Geest te Oirschot ten behoeve van de tafel die een jaarlijkse rente van 5
stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van het huis,
tuin, boomgaard en akkerland etc., gelegen in Oirschot onder Boterwijk hier,
b.p. Jan van Kuijck, Willem van Kuijck, Jacop Lonis. de gemeenschappelijke
straat. Actum als boven.
De
rente is aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 4 en een halve
Karolusguldens. Actum als boven.
16-2-1535
Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 130a folio 29v)
------------------------------
Henrick
zoon wijlen Aert Dircks (Seijkens, JT) verkoopt hierbij het derde deel
van een akker genoemd de Braeck, 2 en een halve roede meer zijnde dan het andere
deel van Jan Aert Dircks, met recht van overpad over de Heijmericksdijk, over
het erf van kinderen van Rutger Cluijstermans, en over het erf van kinderen van
Willem van de Venne. Het perceel is gelegen in Oirschot herdgang de Notel,
b.p.de kinderen van Willem van de Ven, Elisabeth dochter van Aert Dircks, het
erf dat eerder van Aert Oppers was, genoemde Jan dat ervan is afgedeeld. Hij
verkoopt dat perceel nu aan Philips Henrick Jacops en het kan direkt worden
aanvaard. Henrick
als man van Aleijt dochter van Jan die Verwer
(= Aleijt dochter
van Jan Jans van der Lusdonck, JT) belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen maar de koper moet wel wegen en
waterlaten onderhouden en overpad verlenen. Datum 16 februari 1535, getuigen
Hovel en Houbraken.
9-3-1535
Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 130a folio 41-g-v, 41-h-r en 41-h-v)
------------------------------
Onlangs
is door een noodlottig ongeval Aert van Heesterbeeck ter dood gebracht, wiens
ziel God genadig moge zijn.en die indertijd in Oirschot woonde en zulks is
gebeurd door toedoen van Jacop Goijaert Kultkens als misdadiger. Daarom zijn
hier voor schepenen verschenen, Corstiaen, Peter en Wouter, broers en kinderen
van deze Aert van Heesterbeeck samen met hun oom Willem van Heesterbeeck en met
andere van hun vrienden als partij ter ener zijde en verder Goijaert Kultkens
als vader van zijn zoon Jacop als misdadiger ter andere zijde. Partijen hebben
door bemiddeling van vele goede mannen, een eeuwigdurende zoenovereenkomst
gemaakt van al hetgeen er misdaan is. Genoemde Corstiaen, Peter en Wouter met
Willem hun oom, kiezen daarvoor meester Henrick Adriaens van Vught, onze
parochiaan hier, verder Henrick
van der Lusdonk en
Goessen Scepens en genoemde Goijaert namens zijn zoon Jacop kiest voor heer
Willem van Pietershem, Philips van den Doeren en Gijsbrecht Hacken en partijen
hebben de eed afgelegd in handen van Henrick Scoetmans, vorster, die namens de
heer van Oirschot optradt. Partijen beloven dat ze de uitspraak van de arbiters
na zullen komen op straffe van een boete die bij zoenovereenkomst geldt.
Genoemde Goijaert belooft alles volgens de uitspraak te voldoen in het geval
zijn zoon Jacop daaraan niet zou
voldoen. Na uitvoerig overleg hebben de arbiters bepaald dat dat Jacop als
misdadiger tussen nu en a.s. Pinskteren in de kerk van Oirschot moet verschijnen
op een Zondag voor de vrienden en familie van de vermoorde en een voetval moet
doen, komende vanuit de toren blootshoofd en barrevoets en in iedere hand een
wassen kaars hebbend van elk een pond gewicht en daarmee moet hij naar het
zielmissenaltaar gaan en moet als troost voor de ziel van de overledenen daar de
mis horen op blote knieen zittend en aan het einde moet hij voor de familie van
de vermoorde komen en daar op zijn knieen neervallen en hen verzoeken hem te
willen vergeven in de naam van God en daarna moet hij de kaarsen op de plek
neerzetten waar de familie dat wil. Verder moet de misdadiger twee dertigsten
laten houden door diegene die de familie zal wensen. In de tweede plaats moet de
misdadiger binnen nu en een jaar bedevaart houden naar de plaats Geel voor St.
Dingena en moet daarvan goed bewijs leveren aan een van de arbiters namens de
vermoorde in deze zaak. Omdat e.e.a nog niet genoeg is moet
de dader vanwege een bedevaart naar Trier en een naar Keulen zoveel geld
daarvoor geven als de arbiters nog nader zullen bepalen en dat geld moet ook aan
die arbiters van de dode partij worden gegeven. Verder moet de dader nog 42
zoenguldens betalen binnen nu en een jaar, in termijnen van 17 weken al naar
zoenrecht en ook aan de arbiters van de dode partij te overhandigen, en wel ten
behoeve van Corstiaen van Heesterbeeck die daarmee verzoend is samen met de
familieleden. Verder zal de misdadiger nooit en te nuimmer meer in Oirschot
mogen wonen, maar er alleen als gast komen en dan moet hij de familie wel
ontwijken zoals in herbergen e.d. en dat tot in het derde geslacht toe, Als de
misdadiger in een herberg komt en onbekend is dat de familie er is, en als hem
dan zulks kenbaar wordt gemaakt, moet hij verdwijnen, maar als hij er zelf als
dader het eerste was dan mag hij daar wel blijven zitten. In de zesde plaats
moet de misdadidger de kosten van dit geding betalen en hiermee hebben de
arbiters hun uitspraak beeidnigd en partijen gaan ermee akkoord. Indien er nog
onduidelijkheden zijn, dan behouden de arbiters zich het recht voor om er later
uitleg over te geven. Datum 9 maart 1535, getuigen Gerart en Houbraken. (vreemd,
op 15 sept. 1534 is er een zoenakkoord gemaakt voor Aert van Heesterbeecvk
waarbij de dader ene Cornelis van den Langrijt is, inwoner te Beerze, is hij de
zelfde als Cornelis Mathijs van de volgende akte?, JT)
7-5-1535
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 49v t/m 53r)
------------------------------
Willem,
Peter en Aert, broers verder Corstiaen Adriaens als man van IJken, nog Jenneke
en Elisabeth gezusters, waarbij Jenneken is vergezeld van haar voogd Goijaert
Jacops, en Elisabeth is vergezeld door haar voogd Henrick
van der Lulsdonk, zijnde
allen wettige kinderen van wijlen Peter Leijten verwekt bij diens vrouw IJken,
hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dart ze van hun
overleden ouders hebben geerfd.
Aert
en Corstiaen krijgen samen een huis
met bakhuis, een schop en de helft van de mesthof, met tuin, boomgaard etc., een
akker, weilveldje en een bijbehorend pad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. het erf dat ervan is afgedeeld, Willem Verhoeven, de
gemeenschappelijke Broekstraat daar. Hieruit jaarlijks 8 lopen rogge te betalen
uit een pacht van 2 mud rogge aan Wouter Leijten, nog het derde deel van een
gulden per jaar aan Willem die Cort, nog het derde deel van een rente van 21
stuivers per jaar aan het gasthuis te Oirschot, nog het derde deel van de
grondchijns die op het totale verdeelde bezit drukken. Verder te moeten zorgen
voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Peter
en Elisabeth samen krijgen een schuur met een schaapskooi, en de helft van de
mesttuin, met een akker en erbij gelegen beemdje, met recht van overpad over de
pad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het deel dat ervan is
afgedeeld, de pad daar, Bartholomeus Gerits, de gemeenschappelijke Broekstraat. Lasten
hieruit zoals in het vorige derde
deel. Dit erfdeel zelf hoeft geen overpad te verlenen maar moet wel zorgen voor
onderhoud van de waterlopen.
Genoemde
Willem en Jenneken samen krijgen een akker genoemd de Merendonk, met recht van
overpad over de pad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerart
van der Lulsdonk,
Bartholomeus Gerits, het stuk dat ervan is afgedeeld. Nog krijgen ze een heiveld
genoemd de Vuijtfanck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Frans van
Esch, de gemeenschappelijke straat, het stuk dat ervan is afgedeeld. Lasten
hieruit zoals in het eerdere erfdeel zijn vermeld en nog extra 4 lopen rogge per
jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot.
De
verdelers van hiervoor beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen
doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen of aflossen
dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven.
In
marge : Willem
zoon wijlen Peter Leijten verkoopt de helft vand akker genoemd de Merendonken de
helft van het vermelde heiveld nu aan zijn zsuster Jenneke en de verkoper
belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 14 mei 1535,
getuigen Hovel en Heijmerick.
Willem
Peter Leijten verkoopt zijn zesde deel waarop hij recht heeft in de twee delen
van een akker, genoemd denn Horstbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk,
b.p. de tafel van de H. Geest van Den Bosch, Henrick Belaerts, Gerard
van der Lulsdonk, de
gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij zijn deel in een beemd genoemd de
Brelaecken gelegen in Oirschot ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de weduwe
en kinderen van Daniel van Gerwen, de gemeenschappelijke straat, Margriet
Scremers, Gerart Jan Henricks. Hij verkoopt zijn deel daarvan nu aan zijn broers
Perter en Aerden zijn broers zijnde en aan Jenneken en Elisabeth zijn zusters
zijnde en aan Corstiaen Adriaens. De verkoper belooft alle lasten hierin van
zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Peter
en Aert broers, verder Jenneken en Elisabeth gezusters en Corstiaen Adriaens als
man van IJken, allen wettige kinderen van wijlen
Peter Leijten verwekt bij diens vrouw IJken, waarbij Jenneken is vergezeld van
haar voogd Goijaert Jacops en Elisabeth door Henrick
van der Lulsdonk hebben
met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze deels van hun overleden
ouders hebben geerfd en deels hebben verkregen van hun broer Willem.
Peter,
Jenneken en Elisabeth krijgen samen de twee delen van een persceel deels akker
en deels weide, genoemd de Horstbeemd, zoals in de vorige akte omschreven.
Hieruit jaarlijks de twee delen van de grondchijns te moeten betalen.
Genoemde
Aerden en Corstiaen krijgen samen een beemd genoemd de Brelaecken, gelegen zoals
in de vorige akte omschreven, er moet overpad worden verleend aan de gebruikers
van een beemd eigendom van Gerard Jan Henricks. Verder hieruit de grondchijns te
moeten betalen zijnde tot aan een stuiver toe, en is het meer dan zullen ze dat
met elkaar verrekenen.
Genoemde
verdelers beloven elkaar deze verdeling gestand te zullen doen. Actum als boven.
Henrick
en Alaert, broers, verder Margriet en Katalijn, gezusters en allen wettige
kinderen van wijlen Claes van der Heijden, welke Margriet en Katalijn zijn
vergezeld van hun voogd Jan Rutgers, hebben beloofd aan Jan Wouters van Kuijck
die een jaarlijkse rente van 24 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op
St. Servaasdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 12
lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.de gemeenschappelijke
straat genoemd de Nijewen Dijk, Peter Ruelens, Henrik Aert Dircks, Dirck
Leemans, de gemeijnte van Oisterwijk. de Broekstraat. De verkopers beloven alle
lasten van hun kant af te handelen. Datum 10 mei 1535, getuigen Gerart, Ven en
Houbraken.
De
rente is aflosbaar op St. Servaasdag, mits er een maand vooraf is opgezegd,
tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Heer
Willem van der Ameijden, priester en Henrik, broers, verder hun zuster Katalijn
met haar gekozen voogd Jan Rutgers, nog Peter van der Ameijden als aangestelde
voogd voor Annen en Cornelia gezusters end minderjarige kinderen van wijlen
Willem van Duurstede verwekt bij diens wettige vrouw Katalijn (de tweede
Katalijn dus ), zijnde alle vier wettige kinderen van wijlen Aert Henriks
van der Ameijden verwekt bij Elisabeth dochter van Jan Vos, hebben met elkaar
een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.
Bij deze deling krijgt Willem een huis met grond etc., boomgaard etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Hoevel, b.p. Jan Peter Gielis, Frank van den Doeren, de gemeenschappelijke straat, Aleijt Goessens. Lasten hieruit zijn 4 kleine hoenderen als chijns aan de dekanij te Oirschot, nog een half lopen raapzaad aan de kapel van Onze Lieve Vrouw te Oirschot.
Genoemde Henrick, Katalijn en Peter van der Ameijden, ten behoeve ook van kinderen van hiervoor, krijgen een huis met tuin etc,. akkerland, beemd, dries etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Anna weduwe van Henrick Philips van Hersel en haar kinderen, heer Goijaert Stevens, priester, en Jan Toirkens, de gemeijnte, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze en akkertje zijnde eerder een hopveld, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de erfgenamen van heer Willem van Petershem, Jan Philips van Hersel, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een weiland, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof nabij de Papenvoort, b.p. kinderen van Adriaen Vos, Peter van der Ameijden, Gerart Janssen, Henrick Philips, het Bersveld daar. Nog krijgen ze een lopenzaad daar vlakbij gelegen in de Boterwijkse akkers, b.p. Gijsbrecht Pels, Margriet Cremers, een weg daar. Hieruit jaarlijks een mud rogge te betalen aan de rector van het St. Katharina-altaar te Oirschot. nog 2 en een halve kapoen per jaar aan de erfgenamen van heer Willem van Petershem, nog 2 gulden 5 stuivers per jaar aan Happo Vos, nog 2 gulden per jaar aan Willem Philips van Geldrop in Den Bosch, nog 3 gulden per jaar aan Willem Claessen van Delft, nog een blank voor het jaargetijde aan de rector van het H. Geestaltaar in Oirschot, nog een kapoen als chijns aan de dekanij te Oirschot en nog de grondchijns.Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgen ze een rogpacht van 2 mudde per jaar te ontvangen uit het bezit van eerder Aert die Bont en nu van Jan Lebbens.
Genoemde
erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat
iedere de lasten uit het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van
de andere daarvoor gevrijwaard zal blijven. Indien er op iemands erfdeel meer
lasten blijken te drukken of dat het minder waard is, dan zullen ze dat
gezamenlijk voor hun rekening nemen. Datum 11 mei 1535, getuigen Gerart en
Houbraken.
14-5-1535
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 130a folio 55r en 55v)
------------------------------
Peter zoon wijlen Peter Leijten en Jenneken dochter wijlen Peter Leijten
met Goijaert Henrick Jacops als haar voogd hierin, hebben samen beloofd om aan
Willem Gevaerts van Ostaden en diens zuster Marie die voortaan een jaarlijkse
rente van twee gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds op St. Servaasdag
op onderpand van een akker genoemd de Merendonck, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. Gerart van der
Lulsdonk, Bartholomeus Gerits,
het erf waarvan het is afgedeeld.
Nog op onderpand van een heiveld genoemd de
Vuijtvank, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Frans van Esch, de
gemeenschappelijke straat, het erf dat ervan is afgedeeld. Datum 14 mei 1535,
getuigen Hovel en Heijmerick.
De rente is aflosbaar op St. Servaasdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 34 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Wouter Janssen van Roeij heeft beloofd om aan Aerden die Bont die voortaan een jaarrente van 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Bartholomeusdag, en voorde eerste keer over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p,. Daniel Loijen, Jan van der Lusdonck, de straat, de rector van St. Joris te Oirschot. Actum als boven.
De rente is aflosbaar op St. Bartholomeusdag, tegen betaling van 8 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
24-5-1535
Afstand van afspraken inzake erfenis (RA Oirschot Inv 130a folio 57r)
------------------------------
Geese
natuurlijke dochter van heer Jan Robilarts, kanunnik destijds te Oirschot, doet
hierbij afstand van haar aanspraken inzake alle roerende en onroerende bezit
hetzij rentes, huis etc., dat ze heeft geerfd van genoemde Jan, samen met haar
voogd Goessen Scepens, ten behoeve van Henrick
Jans van der Lulsdonk en
ze belooft de oorspronkelijke verkoop goed te keuren die deze
Henrick van der
Lulsdonk eerder gedaan
heeft. ( is Geese geparenteerd aan de familie Scepens dan?. JT). Ze
belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 24 mei 1535,
getuigen Gerart en Aert Roefs
11-6-1535
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 63v en 64r)
------------------------------
Peter
zoon wijlen Aerts van Heesterbeeck als man van Jenneke eerder weduwe van
Loijwich Wouter Timmermans, als partij ter ener zijde en verder Henrick en
Wouter, broers en Antonia hun zuster, kinderen ban wijlen genoemde Loijwich en
Jenneken (dus kinderen heten Timmermans, JT) met hun oom Henrick Wouter
Timmermans als hun voogd met nog Jan Henrick Dircks als hun toeziende voogd,
voor henzelf handelend en voor hun andere daarin gerechtigde broers, als partij
ter andere zijde, hebben een boedeldeling gemaakt van het bezit dat wijlen
genoemde Loijwich heeft nagelaten.
Peter
in zijn hoedanigheid, waarvan zijn vrouw alleen het vruchtgebruik krijgt en haar
kinderen daarvan het erfrecht, krijgt een huis tuin etc., gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonck, b.p. Jan
van der Lulsdonk, de heer
van Petershem, Jan Loijen. Nog krijgt hij een beemdje gelegen in de zelfde
herdgang aan de Vloet daar, b.p. Wouter Vervloet. Hieruit jaarlijks een mud
rogge te betalen aan de rector van het St. Barbara altaar te Oirschot, nog 14
stuivers per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog 5 stuivers een oort aan de
kinderen van wijlen Jan van Vlierden, nog anderhalve stuiver grondchijns
ongeveer, nog 2 chijnshoenderen. Het huis moet behoorlijk worden onderhouden en
daaruit aan Ijken Dielissen 3 gulden en 15 stuivers per jaar te betalen.
Genoemde
Henrick, Wouter en Antonia s etc. krijgen samen wat betreft erfrecht een akker
genoemd de Heijenakker, met twee dreisjes erbij, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. de Nijendijk daar,
Dirck Leemans, Jan Loijen. Hieruit een mud rogge per jaar te betalen aan
Corstiaen van Sichen. nog een half mud rogge per jaar aan Joosten Jan Celen, nog
5 stuivers per jaar aan Ijken Dielissen.
De
verdelers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen. Datum 11
juni 1535, getuigen Leeman, Aert Thomassen die het aandroegen.
28-7-1535
Kwijting van lasten (RA Oirschot Inv 130a folio 74v en 75r)
------------------------------
Eerder
hadden wijlen heer Henrick Vos, Adriaen Vos en Aert van der Ameijden als
echtgenoot van Elisabeth op 9 mei 1526 aan Dirck
Moermans en aan Peter Aert Wellens die een beemd verkocht, genoemd dat
Lepelbroek gelegen in Oirschot herdgang Spoordocnk, en de verkopers hadden toen
beloofd alle lasten hierin af te handelen behalve een half mud rogge per jaar en
een Philipspenning als grondchijns conform de schepenbrief van Oirschot. Nadien
zijn er echter meer lasten op bekend geworden zijnde een pacht van 4 en een
halve lopen rogge te betalen aan de rector van het St. Brigidealtaar te
Oirschot. Omdat de wettige kinderen van Adriaen Vos eerder een jaarlijkse rente
van 4 Karolusguldens hebben verworven te ontvangen van Peter Wellens en ze
verder ook de schuld hebben overgenomen van de 4 en een halve lopen rogge en ze
deze Peter Wellens voor de meerdere lasten hebben gecompenseerd, is hier nu voor
ons verschenen Peter Wellens en geeft hen kwijting voor de meerdere lasten en
zal de rogpacht van 4 en een halve lopen rogge voortaan zelf gaan betalen zodat
het bezit van de verkopers daarvoor gevrijwaard blijft. Datum 28 juli 1535,
getuigen Leeman en Houbraken.
Peter
Aert Wellens als man van Heijlwich dochter van Dirck Moermans heeft beloofd om
voortaan aan Natael Vos ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van zijn wettige
broers en zusters die een jaarlijkse rente van 4 gouden Karolusguldens te gaan
betalen, steeds op St, Jansdag en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op
onderpand van twee onafgemaakte beemden die aan elkaar liggen, genoemd de
Lepelbroeken, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.kinderen van Wouter
Gooris van Kuijck, heer Gijsbrecht Vlemmincks, Henrik
van der Lulsdonk en het
erf van Peter zelf. Actum als boven.
In
marge : Met
instemming van partijen doorgehaald, datum 8 juli 1628, getuigen Velde en .....
De
rente is aflosbaar op St. Jansdag met alle achterstand ervan mits
er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 64 gouden Karolusguldens.
Actum als boven.
10-9-1535
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 86v t/m 87v)
------------------------------
Elisabeth
weduwe van Aerts van Heesterbeeck met Loijwijch Stoots als haar gekozen voogd en
met Corstiaen, Wouter en Peter als broers en Heijlwich en Geertruit, gezusters
en allen kinderen van wijlen genoemde Aert en Elisabeth, welke Heijlwich en
Geertruit zijn vergezeld van hun voogd Willem van Heesterbeeck, hebben met
elkaar een verdeling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader hebben
geerfd.
Genoemde
Elisabeth voor wat betreft het vruchtgebruik krijgt een huis met de helft ook
van de poort en de hoeve en de grond zoals is afgepaald daar, gelegen te
Oirschot, herdgang Spoordonck,
Corstiaen,
Wouter en Peter krijgen samen een akker met recht van overpad over het erf van
hun moeder Elisabeth, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick
Scellekens, Margriet van Gerwen, Jacop die Metser, heer Goijaert Stevens, hun
moeder Elisabeth. Nog krijgen ze een eeuwsel met recht van overpad over het erf
van hun moeder Elisabeth ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Alart
Scepens, Loijwijch Stoots, hun noeder Elisabeth. Hieruit jaarlijks een Bosch
mudde rogge te betalen en in Den Bosch te leveren, nog twee Wilhelmus tuin aan
het kapittel van Den Bosch.
Genoemde
Heijlwich krijgt een akker met recht van overpad over het erf van Loijwijch
Stoots, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. kinderen van Jan Gerits,
Gijsbrecht Pels, Henrick
van der Lulsdonk.
Genoemde
Geertruit krjgt een beemd genoemd dat Luttelaer, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Jan van Kuijck, een persoon uit Beers, het Bersveld. Hieruit
jaarlijks anderhalve stuivers chijns aan de hertog te moeten betalen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 10 september 1535, getuigen Leemans, Houbraken en Heijmerick.
8-10-1535
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 93r)
------------------------------
Henrick
dochter van Jans van der Lulsdonk, weduwe van Joerden Dirck Corstiaens (van
de Velde, JT) geeft
hierbij machtiging aan Lamberten van den Born, procureur in de stad Den Bosch,
verder aan Thomas Hoppenbrouwers, aan Bartholomes Dirck Corstiaens en aan Ansem
de vorster te Oerle, samen en hoofdelijk om namens haar de processen te voeren
en haar belangen te behartigen die ze nu heeft lopen of nog zal hebben in de
toekomst en wel speciaal in de zaak tegen Aert van Tulden, hetzij als eisende
hetzij als verdedigen de partij. De gemachtigden moeten alles doen hetgeen ze
zelf ook gedaan zou hebben. Datum 8 oktober 1535, getuigen Ven en Houbraken.
4-12-1535
Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 101v en 102r)
------------------------------
Frederick
Janssen van Gunterslaer verkoopt hierbij een huis, tuin etc. groot ca. een
zesterzaad met alle toebehoren, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p.
Dirck Verhoven, Henrick Willem Jacops, de gemeenschappelijke straat. Nog
verkoopt hij een akkertje groot ca. een lopenzaad, genoemd 't Hofsteken, met
recht van overpad over het erf van Dirck Verhoven, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. Henrick Willem Jacops, Dirck Verhoven. Nog verkoopt hij
een akker genoemd de Groten Akker, met recht van overpad over het erf van Dirck
Verhoven, ter zelfder plaatse als hiervoor b.p. Jan Aerts, Dirck Verhoeven. Nog
verkoopt hij een beemd genoemd de Schaepsbuender, groot ca. 4 lopenzaad, ter
zelfder plaatse gelegen, b.p. Dirck Verhoven, de Laeckstraat, 't Roeversveld.
Nog verkoopt hij zijn aanspraken in een beemd genoemd dat Hoegsken met recht van
overpad over het erf van Henrick van den Gasthuijsen en over dat van de kinderen
van Claes van Delft, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van
de fabriek van de kerk van St. Oedenrode, Joest Jan Heijnen, de Hagenbeemd,
Henrick van den Gasthuijse. Al deze bezittingen verkoopt hij nu aan Dirck van
der Hoeven en aan Jacop Willem Jacops en het bezit is direkt te
aanvaarden.
De
verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 8
lopen rogge per jaar en een vierdevat aan Willem Aelbrechts die in Liempde
woont, nog 8 lopen en een vierde vat rogge per jaar aan Marieken Smommers, nog 3
lopen rogge per jaar aan Agneesen van Vinckenroeij, nog 3 lopen rogge per jaar
aan Henrick van den Gasthuijse, nog 3 lopen rogge per jaar aan Dirck van der
Hoeven, verder 3 Karolusguldens per jaar aan Peter de Karmaker in Den Bosch te
betalen, nog 6 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de
hertog, samen ook met alle achterstand daarin door de koper te betalen. Verder
moet men overpad verlenen aan de gebruikers van de erven van Dirck Verhoven.
Datum 4 december 1535, getuigen Vlueten en Ven.
In
marge : Jacop
Willem Jacops verkoopt zijn helft van al dit bezit nu aan Dirck van der Hoeven
en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 1
december 1536, getuige van
der Lulsdonk die het
aandroeg.
5-12-1535
(feitelijk
kalenderjaar 1536, AvdL) Verkoop van een stuk land (RA Oirschot Inv 132b folio
124v t/m 125r)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk
verkoopt hierbij het vierde deel van een stuk land, zijnde moer en heide,
gelegen in de gemeente (Moer)Gestel bij Oisterwijk, genoemd 't Goir, b.p.
de Clarissen in Den Bosch, Daniel van Vlierden, Ansem Wouters, de
gemeenschappelijke weg daar. Hij had dat vierde deel verkregen van Adriaen
Janssen van Engeland en van meer anderen, conform een schepenbrief van Gestel en
hij verkoopt het perceel nu aan Jacop Lonis van den Doeren en de verkoper
belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 3 december 1536,
getuigen Vloet en Lulsdonk die
het aandroegen.
De zelfde koop van de twee stukken beemd bij Bantsvoort nabij de rivier de Aa, zoals in de voor-voorgaande brief vermeld, verkoopt Jacop Bernaerts samen met de vonnisbrief weer door aan Marten Janssen van Aelst en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 15 juli 1536, getuigen Goessen en Scoet die het aandroegen. (er verloopt hier een half jaar voordat de vorster overdraagt, er is ofwel nog een huurder met rechten ofwel er was nog wat onduidelijks in de procedure, JT)
1-1-1536 t/m 31-12-1536
(RA Oirschot Inv 132b, vanwege
Kerststijl 26 december 1535 t/m 25 december 1536)
------------------------------
Schepenen :
1. Jaspar van Esch
2. Goossen Scepens
3. Jan van den Scoet
4. Willem de Cort
5. Peter Janssen (waarschijnlijk genoemd ook van de Laeck, JT)
6. Henrik van der Vloet
7. Gerart van der Lusdonk
Johannes Rutgers van Kerkoerle, secretaris (scabinorum clericus juratus)
1536 Protocolboeken en Losse
perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders
ondergebracht. (jaartal is 1536) (RA Oirschot Inv 132b folio 1 t/m 130r)
------------------------------
Datum 17 januari 1536,
getuigen Goessen en Lulsdonk
Datum 18 januari 1536, getuigen Scoet, Cort en Lulsdonk
Datum 19 januari 1536, getuigen Peter en Lulsdonk
Datum 27 januari 1536, getuigen Goessen en Lulsdonk
Datum 31 januari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 1 februari 1536, getuigen Esch en Lulsdonck
Datum als boven, getuigen Lulsdonk en Vloet
Datum 1 februari 1536, getuigen Esch en Lusdonk
Datum 16 februari 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk
Datum 17 februari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 1 maart 1536, getuigen Esch en Lulsdonk
Datum als boven, getuigen Vloet en Lulsdonk
Datum 26 maart 1536, getuigen Goessen, Vloet en Lulsdonk
Datum 3 april 1536, getuigen Goessen en Lulsdonk
Datum 3 april 1536, getuigen Cort en Lulsdonck
Datum 23 april 1536, getuigen Esch en Lulsdonk
Datum 21 juni 1536, getuigen Lulsdonk en Vloet
Datum 13 september 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 2 oktober 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 4 november 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 3 december 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk
Datum 5 december 1536, getuigen Cort en Lulsdonk
Datum 5 december 1536, getuigen Peter en Lulsdonk
14-2-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio
28v)
------------------------------
Gerard van der Lulsdonk onze
collega-schepen heeft als schuldenaar beloofd om aan Peter Janssen van den
Spijker die 70 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag.
Daarvoor verbindt Gerard zijn persoon en bezit. Datum 14 februari 1536, getuigen
Goessen en Cort.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
14-2-1536 Afstand
vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132b folio 28v, 29, 29v)
------------------------------
HILLEGOND weduwe van RUTGERS VAN OUDENHOVEN met haar zoon WILLEM, als haar
voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een beemd
genoemd de Blesersbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door:
WOUTER GOORIS VAN KUIJCK. HILLEGOND en haar kinderen, HENRICK
VAN DER LULSDONCK,
HENRICK PHILIPS VAN DER SCHOET. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al
haar wettige kinderen verwekt bij wijlen RUTGER, zodat die daarop een rente
kunnen opnemen van 2 gulden per jaar van HENRICK VLEMMINCKS en nog 2 gulden per
jaar van WILLEM GEVARTS VAN OSTADEN, maar voor niet meer dan als zodanig. Ze
belooft vanwege dit vruchtgebruik alle lasten daarin van haar kant af te
handelen, getuigen GOESSEN, CORT en SCOET (GOESSEN is doorgestreept)
WILLEM, GEERTRUIT, MARGRIET en ELISABETH broer en zusters en kinderen van wijlen
RUTGERS VAN OUDENHOVEN, verwekt bij HILLEGONDEN van hiervoor, hebben beloofd om
voortaan aan HENRICK GIJSBRECHT VLEMMINCKS die een jaarlijkse rente van 2 gouden
Karolusgulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de beemd uit de vorige
akte. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag mits er 3 maanden vooraf
is opgezegd tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens, getuigen GOESSEN en
CORT
(in marge: de gezusters zijn hierbij vergezeld door hun voogde WILLEM (hun
broer)
WILLEM, GEERTRUIT. MARGRIET en ELISABETH broer en zusters en wettige kinderen
van RUTGER VAN OUDENHOVEN verwekt indertijd bij HILLEGONDEN, waarbij de 3
gezusters met hun broer WILLEM als hun voogd optreedt hebben beloofd om voortaan
aan WILLEM GEVERTS VAN OSTADEN die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan
betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s.
Maria Lichtmisdag op onderpand van de hiervoor genoemde Blesersbeemd. Ze beloven
het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente
is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd
tegen betaling van 17 gouden Karolusguldens, datum en getuigen als boven
17-2-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio
31v en 32r)
------------------------------
Heer Jan, Jaspar en Frans,
broers en hun zuster Aleijt welke Aleijt haar broer Jasper als voogd heeft,
kinderen van wijlen heer Henrik van Esch, hebben verklaard dat Henrick
van der Lulsdonk aan hen
de helft van een pacht van 22 lopen rogge per jaar heeft afgelost, die ze hebben
verkregen van de erfgenamen van wijlen Claes Mesmekers zoals ze zeiden en welke
pacht Claes had verkregen van Jan Wouter Bonnen (Bunnen, JT) als man van
Margriet en genoemde Jan had de pacht verkregen van Gerard
van der Lulsdonk. De
pacht was eerder door Daniel Willems van Petershem aan genoemde
Gerard van der Lulsdonk verkocht
(waarschijnlijk is de term 'verkocht' hier beloofd, JT) op onderpand van
huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot hergang de
Notel, gelegen tussen het erf van genoemde Daniel en dat van Mechteld Goeswijns
en haar kinderen. Verder nog op onderpand van een beemd genoemd de Hoersenbeemd
conform schepenbrief van Den Bosch. Ze doen nu afstand van de pacht wat betreft
de helft dus van die 22 lopen rogge en beloven alle lasten hierin van hun kant
af te handelen. Datum 17 februari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk.
21-2-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio
32r t/m 33r)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan
Henricks van den Langeneep en Dirck Henricks van Ham als wettige man van Jutken
dochter van wijlen genoemde Jan van den Langeneep, verwekt door deze Jan bij
wijlen Katalijn dochter van Jacop Hannen, hebben met elkaar een boedeldeling
gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.
Genoemde Henrick krijgt een akker groot ca. een zesterzaad, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot in de Aerlesche akkers, b.p. Gijsbrecht Hoppenbrouwers, de kinderen van Marcelis Weijlaerts, Dirck Groet Jans, het erf dat eerder van heer Amelrijck Boots was. Nog krijgt hij de helft van twee aan elkaar gelegen akkers, welke helft is gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Lijsken Denen, Margriet weduwe en kinderen van Gijsbrecht Daniels, het deel dat ervan wordt afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Katalijn weduwe van Daniel Sbrouwers. Nog krijgt hij de helft van een land, in totaal groot een lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Katalijn weduwe Daniel Brouwers, de gemeenschappelijke straat, de andere helft die ervan wordt afgedeeld. Hieruit jaarlijks aan Jan den Verwer de helft van 3 mud rogge te moeten betalen, nog een pond per jaar als Cauwenbergse pacht, nog een halve brasdenarius als Hinckaertse chijns. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Dirck krijgt een huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Katalijn weduwe van Daniel Sbrouwers, de gemeenschappelijke straat, genoemde Henrick waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij de helft van een beemd die 'rijdend' is, b.p. het gemeenchappelijke broek, Herman Heijnen. Nog krijgt hij de helft van twee aan elkaar gelegen akkers, onafgemaakt, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Henrick van den Marselaer Groet Heijn, Claes Adriaens, genoemde Henrick waarvan wordt afgedeeld. Hieruit jaarlijks aan Jan den Verwer de helft van 3 mude rogge te moeten betalen, nog een half oort als chijns aan de heer van Oirschot, nog een oude grote als grondchijns aan de hertog. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal afhandelen ook voor alle achterstand ervan, dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemand erfdeel meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 21 februari 1536, getuigen Esch, Esch en Vloet.( een keer Esch teveel, JT)
23-2-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio
32r)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Aert
Hermans als wettige man van Elisabeth dochter van Michiel Jan Willem
Roestenbergs heeft beloofd om voortaan aan diens zoon Jan Michiels een
jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag, op onderpand van het derde deel van een beemd genoemd de Brelaeken,
nog onverdeeld en voor het totaal ca. 10 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. Gerart Janssen van der Vleuten, bepaalde personen uit Den Bosch,
Henrick van der Lulsdonk,
Willem Happen. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de
betaling van de rente. Datum 23 februari 1536, getuigen Esch en Vloet.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mit er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
15-5-1536 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv 132b folio 61v en 62r)
------------------------------
Cornelis zoon wijlen
Gijsbrecht Smeijers verkoopt hierbij het 1/15e deel en erfrecht van een akker
genoemd de Hofstad, groot ca. 4 lopenzaad, met recht van overpad over een pad
daar, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick
van der Lulsdonk, de
kinderen van Aert Hermans, Wouter Peter Gerits. Hij verkoopt dat deel nu aan
Andries Henricks van Ginhoven en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn
kant af te handelen, behalve het 1/15e deel van een half mud rogge per jaar aan
de rector van het St. Antoniusaltaar in de St. Peterskerk te Oirschot. Verder
moet de koper overpad aan anderen verlenen. Andries houdt verder ook zijn
jaarhuur voor 6 jaar voor dat 1/15e deel. (is het dan verhuurd geweest door
Cornelis?, JT). Datum 15 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.
15-5-1536 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv 132b folio 62v en 63r)
------------------------------
Joost Claessen,
scharenslijper in Den Bosch verkoopt hierbij een lopenzaad moerland en nog een
roede, aan een stuk daarin af te meten, daar waar het moer (veen) teniminste
twee turven diep is, hetzij aan de kanten of binnenin het moer, waarbij ook
enige droge plekken turf kunnen zijn inbegrepen, samen ook met het gebruik van
een 'bruijcktveld' volgens oud gebruik (plek om de turf te drogen en op te
slaan?, JT) alles gelegen in de plaats Diessen, en ook deels bezit van Joest.
Hij verkoopt het perceel nu aan Henrik van der Lulsdonk en aan Bertholomeus
Gerit Jacops. De kopers mogen er turf steken en zelf gebruiken en mogen ook de
grond daaruit te halen. Maar waar men turf heeft gestoken mag er het jaar daarop
geen turf worden gestoken.
De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 15 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.
22-5-1536 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv 132b folio 63v)
------------------------------
Henrik van der Lulsdonk
heeft als schuldenaar aan Jan Rutgers beloofd ten behoeve van Antonis Wouter
Switten die eem bedrag van 100 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s.
Maria Lichtmisdag over 3 jaar, en ondertussen steeds een jaarlijkse rente van
van 6 Karolusguldens, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per
a.s. Maria Lichtmisdag. Daarvoor verbindt Henrik
zijn persoon en bezit. Datum 22 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.
12-6-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio
67v en 68r)
------------------------------
Aleijt dochter van wijlen
Henrick van de Ven, weduwe van Jan Henricks van Hagelaer met mij als haar voogd
en verder Henrik en Willem, broers en wettige kinderen van wijlen genoemde Jan
en van Aleijt, hebben verklaard dat Gerard
van der Lulsdonk onze collega-schepen
aan hen een half mud rogge heeft afgelost uit een pacht van twee en een halve
mud Oirschotse maat, welke pacht genoemde
Gerard jaarlijks uit zijn
bezit betaalde. De pacht was eerder door Simon Dirck Corten als man van Jutten
aan genoemde Jan verkocht (of beloofd?, JT), steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de
Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.
Rutger Jan Henricks, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 29 april 1511.
Aleijt en haar twee kinderen doen verder afstand van dat halve mud rogge als
pacht en beloven alle lasten hierin van hun kant en van de kant van hun andere
erfgenamen en namens wijlen Jan van de Hagelaer af te handelen. Datum 12 juni
1536, getuigen Goessen en Scoet.
Aleijt als weduwe uit de vorige akte met mij als haar voogd, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik en genoemde Henrick hierin wat betreft zijn erfrecht, inzake hun rechten in de pacht van een half mud rogge uit de pacht van 2 en een half mud rogge van hiervoor en wel ten behoeve van Willem Jan Henricks van de Hagelaer. Ze beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. (lijkt wel op de verkoop van een deel van die pacht, door de ene broer aan de andere broer, JT)
6-11-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio
99r en 99v)
------------------------------
Heer Jan, Jasper en Frans,
broers en natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, en verder hun
zuster Aleijt met Jasper als haar broer en voogd als partij ter ener zijde en
Jan van Lith als wettige man van Geertruijen (= nat. dochter van Jan Jacop
Raijmakers, JT) vanwege zijn wettige kinderen en ook als gemachtigde voor
Roelof Dircks van Doerne, voor Jacop Jan Lucas en voor Lisbeth dochter van
Henrik Mathijssen, die voor henzelf handelen en voor Jacop Rutger Marcelis van
der Schueren, voor Goijaert Goijaerts Sroijen, voor Aert Aerts, voor Jan Janssen
en voor Heijlwich dochter van Jan Lucassen als partij ter andere zijde, hebben
met elkaar een deling gemaakt van bepaalde rentes etc, die ze hebben geerfd van
Claes die Harnismaker en diens vrouw Aleijt dochter van Jacop Raijmakers.
Bij deze verdeling krijgt heer Jan cum suis een pacht van 22 lopen rogge per jaar die Daniel van Petershem eerder aan Gerard van der Lulsdonk had verkocht, op onderpand van de Hoersenbeemd en andere onderpanden. Nog krijgen ze de pacht van 7 lopen rogge en nog 7 lopen, samen 14 lopen die worden geheven op het erf genoemd de Bijvinck.
De groep van Jan van Lith en de zijnen krijgen samen de 12 en een halve lopen rogge die Henrick Janssen van Esch eerder had beloofd aan Katalijn Willemsdochter van Esch, op onderpand van het huis etc. genoemd de Standert. Nog krijgen ze de anderhalf mud rogge die Jan Peters van Kerkoerle, alias van Bantsvoort, jaarlijks uit diens bezit betaalde en nu wordt geheven uit het bezit van Jan Truijen. Nog krijgen ze de rente van 46 schillingen per jaar die werden beloofd door Rutger natuurlijke zoon van heer Rutger, 'persoon' (pastoor, JT) te Baerle aan Mathijs zoon wijlen Henrick die Bruijn.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal afhandelen dat het erfdeel van de anderen daarvoor is gevrijwaard. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 6 november 1536, getuigen Cort en Vloet.
3-12-1536 Verkoop van een stuk
land (RA Oirschot Inv 132b folio 124v)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk verkoopt
hierbij het vierde deel van een stuk land, zijnde moer en heide, gelegen in de
gemeente (Moer)Gestel bij Oisterwijk, genoemd 't Goir, b.p. de Clarissen
in Den Bosch, Daniel van Vlierden, Ansem Wouters, de gemeenschappelijke weg
daar. Hij had dat vierde deel verkregen van Adriaen Janssen van Engeland en van
meer anderen, conform een schepenbrief van Gestel en hij verkoopt het perceel nu
aan Jacop Lonis van den Doeren en de verkoper belooft alle lasten hierin van
zijn kant af te handelen. Datum 3 december 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk
die het aandroegen.
5-12-1536 Aankoop helft
beemd, afstand etc. (RA Oirschot Inv 132b folio 109v t/m 110v)
------------------------------
GERART zoon wijlen DIRCK VOS verkoopt hierbij de helft van een beemd in totaal
genoemd de Pauwelsbeemd, groot ca 1 bunder gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, belend door: HENRICK BELAERTS, de Croeienbeemd (?), de straat, GERART
VAN DER LULSDONK,
BARTHOLOMEUS GERIT JACOPS. Hij verkoopt het perceel nu aan HILLEGONDEN weduwe
van RUTGERS VAN OUDENHOVEN die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige
kinderen WILLEM, GEERTRUI, MARGRIET, ELISABETH het erfrecht. De verkoper belooft
alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve anderhalf oort als
chijns aan de Hertog per jaar, getuigen CORT en LULSDONCK
HILLEGOND weduwe van RUTGER VAN OUDENHOVEN, verder WILLEM, GEERTRUIT en
ELISABETH haar wettige zoon en dochters, met WILLEM hun broer hierbij als hun
voogd, verder DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als man van MARGRIET ook wettige dochter
van genoemde HILLEGONDEN hebben als schuldenaars beloofd om aan GERARD DIRCK VOS
die 99 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmidag, datum
en getuigen als boven
(in marge: met instemming van partijen doorgehaald)
HILLEGOND weduwe van RUTGERS VAN OUDENHOVEN met haar zoon WILLEM als haar voogd
doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een akker groot ca
4 en een halve lopenzaad, met recht van overpad over het erf van HENRICK
GEVAERTS VAN OSTADEN, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk onder Boterwijk,
belend door: RUTGER DIE BECKER, JAN ALAERTS, genoemde HENRIK VAN OSTADE. Ze doet
er nu afstand ten behoeve van al haar wettige kinderen en belooft alle lasten
van haar kant daarin af te handelen, getuigen PETER en LULSDONK
WILLEM zoon wijlen RUTGERS VAN OUDENHOVEN, GEERTRUI en ELISABETH zusters en
wettige kinderen ook van genoemde RUTGER met hun broer WILLEM als hun voogd,
verder DIRCK JAJCOPS VAN OSTADE als man van MARGRIET, wettige dochter van
genoemde RUTGER, verkopen hierbij een akker, groot ca 4 en een halve lopenzaad,
met recht van overpad over het erf van HENRICK GEVAERTS VAN OSTADEN, gelegen
zoals hiervoor al is omschreven. Ze verkopen het perceel nu aan HENRICK GEVARTS
VAN OSTADEN en hij kan het bezit direkt aanvaarden en de verkopers beloven alle
lasten van hun kant af te handelen, behalve 1 mud rogge per jaar aan de
erfgenamen van AERT VAN LAERVEN, datum en getuigen als boven
HENRICK GEVARTS VAN OSTADEN uit de vorige akte heeft als schuldenaar beloofd om
aan HILLEGONDEN en de haren die 64 gouden Karolusguldens en 10 stuivers te
zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag, datum en getuigen als boven
(in marge: met instemming van partijen doorgehaald)
13-12-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio
112r t/m 116v)
------------------------------
Loijwijch en Jan, broers en
kinderen van wijlen Loijwich Timmermans, verder Gerart Elias van de Laerschot
als wettige man van Heijlwich, Dirck Willem Laureijssen als wettige man van
Agnesen, beide wettige dochters van wijlen genoemde Loijwijch, nog Henrick en
Wouter, wettige kinderen van wijlen Wouter Loijen (Timmermans, JT),
verder Dirck van Hout als wettige man van Heijlwich ook dochter van wijlen
genoemde Wouter, verder Henrick zoon wijlen Loijwijch Wouter Loijen
(Timmermans, JT) en dien zuster Antonia, die als haar voogden genoemde
Henrick en Wouter heeft, die voor henzelf handelen en ook voor hun andere
minderjarige broers en zusters, nog Dirck zoon wijlen Dielis SCremers verwekt
door deze Dielis bij wijlen Heijlwich Loijen Timmermans en diens zuster IJda,
ook dochter van genoemde Dielis en Heijlwich, hebben met elkaar een boedeldeling
gemaakt van het bezit dat ze bij de dood van Andries, Jan en Katalijn, kinderen
van wijlen Loijwich Timmermans hebben geerfd.
Henrick Wouter Loijen krijgt de helft van het huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Hovel, b.p. de weduwe en kinderen van Adriaen Vos, Peter Roelofs, Gerart Janssen, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de helft van een weiland, met een pad dat erbij hoort, gelegen in Oirschot aan de Papenvoort, b.p. Jeronimus Augustijns, Copken van Esch (Jacop, JT). Hieruit jaarlijks de helft van een oude grote te betalen als chijns aan de hertog. Verder houdt Barbara Smollers haar recht op de kamer, de knollentuin. Verder een half pond per jaar te betalen aan de heer van Helmond. Verder krijgt hij de volgende pachten en rentes samen met de brieven ervan. In de eerste plaats de helft van een pacht van 2 mud rogge per jaar, maat van Beerse te ontvangen van Heijlwuich Scoefs en haar kinderen, nog de helft van een half mud rogge per jaar van Henrik Gijsbrechts van der After, nog 5 gulden per jaar te ontvangen van Gielis Peter Gielissen, nog 2 gulden en 4 stuivers per jaar te ontvangen van Wouter Gijsbrechts van der Steevoort te Beerze, nog 2 peters per jaar te ontvangen van Alaerd Scepens, nog een rente van 3 gulden per jaar te ontvangen van Peter Aert Wellens, nog een rente van een gulden per jaar te ontvangen Henrick van de Velde, natuurlijke zoon.
Genoemde Drick Dielis Cremers krijgt de helft van het huis, zoals hiervoor in het eerste erfdeel als is beschreven. Ook krijgt hij de andere helft van het hiervoor vermelde weiland. Hieruit moet jaarlijks de helft van een oude grote worden betaald als chijns aan de hertog. Verder houdt Barbara Smollers haar recht op de kamer en het gebruik van de knollentuin. Nog krijgt hij de volgende pachten en rentes samen metde brieven ervan. In de eerste plaats de helft van een pacht van 2 mud rogge per jaar, maat van Beerse te ontvangen van Heijlwuch Scoefs en haar kinderen, nog de helft van een half mud rogge per jaar van Henrik Gijsbrechts van der After, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Henrick Gielissen te Boxtel, nog een rente van 4 gulden per jaar van Roef Vervloet en zijn bezit onder Beerse, nog 3 gulden per jaar uit het bezit van Wouter Jan Toirkens.
Genoemde Ijken Dielis Cremers krijgt de volgende rentes etc. met de brieven erover. Dat betreft een rente van 2 gulden per jaar te ontvangen uit het bezit van wijlen Wouter Peter Gielis, nog 2 gulden per jaar te ontvangen van Dionijs Lonis Cultkens en zijn bezit te Beerse, nog een gulden per jaar te ontvangen van Ariken Loijen en haar kinderen te Boxtel, nog 22 lopen rogge per jaar te ontvangen uit het bezit van Jan Joerdens van der Vloet, nog een half mud rogge per jaar te ontvangen van Henrick Loijen te Beerze, nog een mud rogge per jaar te ontvangen van Jan Bollen, nog een mud rogge, maat van Beek te ontvangen uit het bezit van Gerard die Wever te Westelbeers. Nog krijgt Ijken 4 Karolusguldens per jaar te ontvangen van Thomas Hoppenbrouwers. (haar erfdeel is ongeveer gelijk aan een kapitaal van 300 gulden, JT)
Genoemde Wouter Wouter Loijen krijgt een beemd genoemd de Schoen, met recht van overpad over de beemd genoemd de Creijtenberg, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Jan Vervloet, Wouter Vervloet. Verder krijgt hij twee derde deel van een beemd genoemd de Coppensbeemd, waarvan een deel 'rijdend' is en het andere niet, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. met het achterste einde aan de rivier de Aa, Roef Vervloet. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Buender, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan vervloet, Adriaen Mathijssen (Roefs, JT). Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Creijtenberg die 'rijdend' is, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Jan Vervloet, Wouter Vervloet. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Oude Beemd, met recht van overpad over het erf van Wouter Vervloet, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b,p. Wouter Vervloet, Jan Vervloet. Hieruit jaarlijks 5 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de hertog te betalen, nog de helft van 5 en een halve plak per jaar aan de kapel van O.L. Vrouw te Oirschot, nog een half pond per jaar aan de heer van helmond. Verder krijgt hij een rente van 32 en een have stuiver per jaar te ontvangen van de kinderen van Henrick Sbrouwers te Beerze, nog 2 gulden per jaar van Jan Joerdens, nog een gulden per jaar van Marcelis Jan Marcelissen te Beerse, nog 4 gulden 5 stuivers per jaar van Aerden de Bont, nog 22 en een halve stuiver per jaar van Aerden Dirck Scomakers en diens bezit te Beerse, nog 2 en een halve gulden per jaar van Dirck Dielissen en diens bezit.
Genoemde Dirck Willem Laureijssen krijgt het woonhuis met de 'boer', de schaapskooi en de helft van de schuur, met de grond etc. en de grond van de schuur moet middendoor worden verdeeld, en de betimmering voor Pinksteren over een jaar af te moeten breken, alles zoals is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Loijwijch Timmermans waarvan is afgedeeld, Jan Vervloet, Wouter Vervloet, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een akker genoemd de Cleijn Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, b.p. de heer van Petershem, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielissen was. Er moet ook overpad aan anderen worden verleend. Verder krijgt hij ca. een zesterzaad land midden in de Luijtenakker daar gelegen zoals is afgepaald, b.p. Loijwijch Loijwijch Timmermans waarvan is afgedeeld, Jan Loijwijch Timmermans waarvan ook is afgedeeld. Hieruit jaarlijks een Bosch mud rogge te moeten leveren in Den Bosch ook aan Jan den Sceper daar, verder nog 6 gulden per jaar aan Loijwijch Loijwich Timmermans. Verder krijgt hij 2 peters per jaar rente te ontvangen van Gerard Jan Gerards te Beerse, nog 3 gulden per jaar van Gerard Janssen van der Vloeten en diens bezit, nog een gulden per jaar van Jan Jan Daniels, nog 2 gulden per jaar van Heijlwich Scoefs en haar kinderen te Beerse, nog 3 gulden per jaar van Frans van Esch en diens bezit, nog 56 gulden eens te ontvangen van Jan Jans Sbrouwers te Beerse.
Loijwijch Loijwijch Timmermans krijgt het 'leegh' (lage, JT) huis met de grond etc., verder de helft van de schuur die overdwars (over de neeren, JT) moet worden opgedeeld en per Pinksteren over een jaar moet zijn afgebroken en tot die tijd toe mag hij de helft van de schuur daar gebruiken samen ook met de helft van de grond daar, alles zoals is afgepaald gelegen te Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Dirck Willems waarvan is afgedeeld, Dirck Leemans, Jan Joerdens, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker genoemd de Leegh Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, gelegen zoals hiervoor, b.p. de heer van Petershem, Dirck Leemans. Verder krijgt hij ca. een zesterzaad land midden in de Luijtenakker daar gelegen zoals is afgepaald aan de zuidkant ervan, b.p. Dierck Willems waarvan is afgedeeld, verder grenzend aan een pad naast Wouter van der Vloet. Hieruit jaarlijks 8 lopen rogge te betalen aan de H. Geest van Macharen, nog 4 lopen rogge per jaar aan het altaar van St. Barbara van de tweede fundatie. Verder krijgt hij een rente van 7 gulden en 15 stuivers per jaar te ontvangen van Marten van Hoeve te Beerse, nog 25 stuivers per jaar te ontvangen uit het bezit van heer Jacop van den Spijker, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Wouter Aerts van der Vloet, nog 3 gulden per jaar te ontvangen van Ansem Corstiaens van Creijelt te Wintelre, nog 6 Karolusguldens per jaar te ontvangen van genoemde Dirck Willems uit diens erfdeel van hiervoor.
Genoemde Drick van Hout krijgt een stuk land genoemd de Vloet, zijnde een houtveld, weide en heide etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de Vloet daar, Wouter Peter Gerits. Nog krijgt hij een akker genoemd de Hoog Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf dat eerder van Wouter Peter Gielis was, Peter Roelofs. Nog krijgt hij de helft van een weiland genoemd de Maercolf, welke helft 'rijdend' is, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gielis Peter Gielis, Gijsbrecht de Cort en meer anderen. Uit dit bezit moet jaarlijks 15 stuivers en 3 oort worden betaald aan de weduwe en kinderen van meester Aelbrecht van Vlierden, nog 2 en een halve stuivers als grondchijns aan de hertog, nog 2 stuivers een oort per jaar aan de beheerders van O.L. Vrouw in Den Bosch. Verder krijgt hij een rente van 3 gulden en 2 stuivers per jaar te ontvangen van Jacop de Metser, nog twee en een halve gulden per jaar te ontvangen van Wouter Jan Toirkens, nog een gulden per jaar te ontvangen van Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwers, nog een gulden per jaar te ontvangen van Willem en Jan, broers en kinderen van wijlen Peter Gielis, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Henrick Aert Jacops Smollers.
Genoemde Jan Loijwijch Timmermans krijgt een akker genoemd dat Hoefken en een stuk driesland genoemd die Bleekskens, samen met een stuk land, alles aan elkaar gelegen in de Luijtenakker in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Loeij Wouter Loijen, het erf van Dirck Willems waarvan is afgedeeld. Verder krijgt hij de volgende rentes samen met de brieven erover. Dat betreft een rente van 6 gulden per jaar te ontvangen van Jan Henricks van Eijck, nog 3 en een halve gulden per jaar te ontvangen van Lamberten van Hoeve te Beerse, nog 2 gulden per jaar van Simon die Cort, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Gerard Henricks van der Lulsdonk.
Genoemde Henrick zoon wijlen Loijen Wouter Loijen ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van diens zuster Antonia, en ten behoeve van zijn minderjarige broers krijgt een akker genoemd de Hoeve, met recht van overpad over het erf dat eerder van de kinderen van Wouter Peter Gielis was, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Dirck Leemans, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielissen was. Verder krijgt hij een akker genoemd de Oemsstreep, met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de heer van Petershem, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielis was. Hieruit jaarlijks een rente van 5 stuivers een oort te betalen aan de weduwe van meester Aelbrecht van Vlierden. Verder krijgt hij een rente van 5 gulden per jaar te ontvangen uit het bezit van Willem Michiels, nog 2 en een halve gulden per jaar te ontvangen van Henrik Gijsbrecht Hoppenbrouwers, nog een rente van 4 gulden per jaar te ontvangen van Ansem van Liefveld, nog een rente van 2 gulden per jaar te ontvagen van het bezit van Jan die Cort te Beerse.
Genoemde Gerart Eliaes krijgt een beemd groot ca. 4 bunders, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk. Nog een heiveld gelegen aan de Vrouwenrijt daar bij de gemeijnte van Oisterwijk, gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor. Nog krijgt hij een dries genoemd dat Ven, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Loijwijch Wouter Loijen.
Hieruit jaarlijks een stuiver als grondchijns te Oisterwijk te betalen, nog 7 pond per jaar aan de heer van Helmond, nog een gulden als lijfrente aan Barbara dochter van Andries Smolders, volgens de brief erover en men moet overpad aan anderen verlenen. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden te ontvangen van Gerard Dionijssen te Beerze, nog 2 gulden per jaar te ontvangen van Lamberten Laureijssen, nog 3 gulden per jaar te ontvangen van Jan Jans Brouwers en zijn bezit te Beerse, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Wouter den Leenman te Beerse.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 13 december 1536, getuigen Goessen, Cort en Vloet.
7-1-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
132c folio 7v t/m 8v)
-----------------------------
Gerart van der Lulsdonk
als wettige man van Katalijn dochter van wijlen Andries Meeus (Maercolfs,
JT) die eerder zelf
weduwe was van Adriaen Colen,
als partij ter ener zijde, verder Peter Henrick Gijben als man van Anne dochter
van wijlen genoemde Adriaen Colen en Katalijn, verder Aert Henricks en Willem
Colen als aangestelde voogden over de wettige kinderen uit het eerste huwelijk
van genoemde Adriaen en Katalijn, als partij ter andere zijde, hebben een deling
gemaakt van het bezit dat deze kinderen hebben geerfd van wijlen hun vader
Adriaen Colen.
Bij deze deling krijgt Gerard wat betreft het vruchtgebruik van Katalijn en de kinderen van genoemde Katalijn daarvan het erfrecht, het huis met tuin, etc., gelegen in Oirschot in de Vleut, b.p. Willem Jacops, Peter van de Laeck. Nog krijgt hij een akker genoemd de Grootakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Nog krijgt hij twee akkers en een heiveld aan elkaar gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor aan de Vleutstraat, nog een beemdken genoemd het Vleutken, aan de Vleutstraat daar. Hieruit moet jaarlijks drie Bossche malders rogge worden betaald en in Den Bosch te leveren aan Cornelis Hoirkens, nog 8 en een half lopen rogge per jaar, Oirschotse maat aan de pastoor van Vught, nog een mud rogge aan per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog de grondchijns. Verder krijgt hij een pacht van 2 en een half mud rogge en 2 en een halve lopen per jaar te ontvangen van de weduwe en kinderen van Willem Peters (van Brogel, JT) en hun bezit in de Vleut daar.
Genoemde Peter en de genoemde voogden ten behoeve van de genoemde kinderen wat betreft daarvan het erfrecht, krijgen een huis met tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Willem Colen, Michiel Dielis Lucas, de gemeijnte. Nog krijgen ze een weiland gelegen in Oirschot in de Vleut daar, b.p. het gemeeenschappelijke broek, Jan Hermans. Verder krijgen ze een weiland genoemd de Cuijperken, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar, de weduwe en kinderen van Claes van Delft. Verder krijgen ze de halve beemd genoemd de Borchgraft, gelegen in de Vleut, b.p. de weduwe en kinderen van Willem Peters. Hieruit jaarlijks 14 lopen rogge te betalen als Cauwenbergse pacht, nog 13 lopen rogge per jaar aan de kapel van de St. Odulphuskapel te Best en de grondchijns.
De verdelers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Indien iemands erfdeel minder waard wordt etc. dan zullen ze dat samen betalen. Datum 7 januari 1537, getuigen Scoet en Henrik Gijben.
12-1-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
132c folio 22r en 22v)
-----------------------------
Henrik en Willem, broers en
wettige kinderen van wijlen Jan Henricks van Hagelaer verkopen hierbij de pacht
van 2 en een half mud rogge, zoals vermeld in de voorgaande brief, samen met de
schepenbrief van Den Bosch en van Oirschot nu aan Gerard
van der Lulsdonk en de
verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant en van de kant van hun vader
en diens erfgenamen af te handelen. Actum als boven. (= Datum
12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)
Gerard van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Willem zoon wijlen Jan Henricks van Hagelaer die voortaan een jaarlijkse rente van anderhalve Karolusgulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen In Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Belaerts, de tafel van de H.Geest in Den Bosch, de gemeijnte genoemd het vanensveld, Wouter Peter Gerits, het erf van Gerart zelf. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)
De rente kan altijd worden afgelost op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)
Gerit van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Jan Matheeus van Aelst die een jaarlijkse rente van anderhalve gulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van de hiervoor vermelde Vrientsbeemd. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)
De rente kan altijd worden afgelost op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)
28-2-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
132c folio 33r en 33v)
-----------------------------
Henrik Bueijens
(Boudewijns, JT) als man van Katalijn, verder Henrick Lenaert Heesters als
man van Aleijt, beiden wettige dochters van wijlen Aert Corstens van der After
en diens vrouw Antonisken, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het
bezit dat ze hebben geerfd van hun ouder sen welk bezit Katalijn en Aleijt
eerder samen in de boedeldeling met de andere kinderen van Aert was toebedeeld.
Bij deze verdeling krijgt Henrik Buijens de helft van een akker ende helft van een weiland, samen aan elkaar gelegen, in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. aan den noordkant genoemde Henrick waarvan is afgedeeld en de zuidkant Willem Verhoeven, Jan Wouters en Henrick Heesters, verder de gemeijnte en aan de westkant Gerart van der Lulsdonk. Verder krijgt hij de helft van het huis zijnde het achterhuis ervan dat van het voorhuis is afgedeeld en dat moet worden afgebroken voor a.s. Pinksteren. Hieruit jaarlijks de helft van de grondchijns te moeten betalen, nog de helft van twee ponden per jaar. Verder moet er overpad worden verleend aan de westkant van de akker.
Genoemde Henrik Heesters krijgt de helft van het huis, zijnde het voorhuis met de grond en de helft van de akker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerit van der Lulsdonk, Henrik Buijens waarvan is afgedeeld, de gemeijnte. Verder krijgt hij de helft van een eeuwsel ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Henrick Buijens waarvan is afgedeeld, Jan Wouters, de gemeijnte. Lasten hieruit zoals in het vorige erfdeel.
Genoemde verdelers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze dat gezamenlijk betalen. Datum 28 februari 1537, getuigen Aert en Scoet.
5-3-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
132c folio 34v en 35r)
-----------------------------
Barbara weduwe van Henrick
van der Lulsdonk (
zij is dochter van heer Jan Natael Robbilaerts, JT)
doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik in een akker groot ca. 3
lopenzaad, gelegen in Oostelbeers, b.p. de abt van Tongerloo, de kosterij van
Beerze, Willem Sdeckers, de gemeenschappelijke weg daar. Ze doet er afstand van
ten behoeve van al haar wettige kinderen, waarbij de dode hand met de levende
dient te delen,. Ze belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen.
Datum 5 maart 1537, getuigen Laeck, Scoet en Peter.
Jan, Gerart, en Jan de jongste, broers, verder Henrick Philips van den Scoet weduwnaar van Dingen, namens zijn kinderen hier, Jan Simon Scorten als man van Elisabeth, verder Dirck Simon Scorten als man van Anne, zijnde allen wettige kinderen van wijlen Henrik van de Lulsdonk en genoemde Barbara uit de vorige akte, voor henzelf handelend en voor hun zuster Heijlwich, verkopen hierbij een akker zoals vermeld in de vorige akte, nu aan Elias Loijwijg Peter Eliassen, en het perceel is direct te aanvaarden. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 5 maart 1537, getuigen Laeck en Peter.
Elias Loijwijg Peter Elias heeft als schuldenaar beloofd om aan Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonck die 78 gouden Karolusguldens te gaan betalen in ieder geval voor a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
13-3-1537 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
132c folio 37r en 37v)
-----------------------------
Henrick Goijaerts als schout
voor jonker Ricalt van Merode, heer van Oirschot etc., mede namens de hoogschout
van Den Bosch, welke hoogschout handelt in naam van de keizer en ook in de naam
van de heer van Oirschot, omdat een zekere Bartholomeus Adriaen Colen de persoon
van Jan Bautmans om het leven heeft gebracht, en daarom ook misdaan had tegen de
keizer en tegen de hoogschout. Maar Henrick als schout van Oirschot heeft aan de
hoogschout daarvoor een vergoeding betaald en daarom wordt er aan Bartholomeus
nu diens misdaad vergeven omdat hij daarvoor weer door Bartholomeus is voldaan.
Daarvoor staat Henrick als schout nu garant voor deze Bartholomeus en geeft hem
daarvoor kwijting en deze kwijting voor diens misdaad zal altijd geldig blijven
en de schout zal hem vrijwaren voor alle toekomstige lasten daarin. Datum 13
maart 1537, getuigen Aert en Vos.
Willem Colen en Gerard van der Lulsdonck (beide familie van de dader, Gerard van der Lusdonk is getrouwd met Katalijn eerder weduwe van Adriaen Colen, JT) hebben als schuldenaars aan Henrick Goijaerts als schout die weer handelt vanwege de heer van Oirschot, die beloofd 32 gouden Karolusgulden te zullen betalen per a.s. St. Jansdag. Actum als boven.
26-3-1537 Verkoop van
aanspraak (RA Oirschot Inv 132c folio 45v)
-----------------------------
Willem Michiel Janssen die
men ook Verhoeven noemt en Henrick Aert Hermans als man van Elisabeth wettige
dochter van genoemde Michiel, waarbij Willem voor een derde deel handelt en
Henrik voor de twee derde delen, verkopen hierbij hun aanspraken in een beemd
van meer dan een bunder groot, genoemd de Breelaecken, met recht van overpad
daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van
Gerwen, Gerart Janssen van der Vlueten, bepaalde personen uit Den Bosch, de
weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk, Willem
Happen. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Jan Michiel Janssen die men ook
Verhoeven noemt en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te
handelen. Datum 26 maart 1537, getuigen Aert en Vos.
22-4-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 52r t/m 54r)
-----------------------------
Wij, Andries van den Laeck,
ASert Henricks, Natael Vos, Henrick Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens,
schepenen, verder Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart
van der Lulsdonck als gezworenen,
Aert Roefs en Aert Thomassen als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en
Alart Lippen als H. geestmeesters, heer Andries Coreman, priester en Jaspaer van
Esch als kerkmeesters, verder een aantal inwoners van Oirschot, daartoe
opgeroepen met een openbare en zondagse oproep door de vorster, hebben nu
eendrachtig namens onszelf en onze nakomelingen opdracht en machtiging gegen aan
meester Jan de Greve, procureur in de Raad van Brabant en aan Gerard Janssen van
der Vlueten, Goessen Scepens, Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwer en aan Gijsbrecht
Peters, samen en ieder hoofdelijk, om namens de gemeente Oirschot te verschijnen
voor deze Raad van Bravant in de onbesliste aangelegenheid tegen de inwoners van
Woensel, als verdedigende partij en wij Oirschot als eisende partij. Dat geschil
handelt over bepaalde 'vroenten' die binnen onze gemeentegrenzen zijn gelegen.
De gemachtigden moet deze zaak verder voortzetten hetzij winnen of verliezen, en
alles daarin doen wat wij zelf ook gedaan zouden hebben. De gemachtigden mogen
op hun beurt ook weer andere gemachtigden benoemen en dienen daarvoor ook de
noodzakelijke eed af te leggen. Wij als opdrachtgevers beloven alles na te komen
wat door onze gemachtigden hierin gedaan zal worden en zullen hen daarvoor
vrijwaren, maar genoemde Gerart, Goessen, Henrick en Gijsbert als gemachtigden
zullen wel dienen bij te dragen in de kosten van deze procedure zoals andere
inwoners. Akte is als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel.
Datum 22 april 1537, getuigen de schepenen zoals bovenin vermeld.
Eerder hebben er hier diverse keren, elke keer steeds ook voor enkel dagen en nachten, in Oirschot diverse personen, voetknechten van de koning en van andere hoogwaardigheden gelogeerd en er zijn ook vele personen in vriendschap gepasseerd, maar er is daardoor ook veel schade aangebracht, maar niet bij iedereen. Maar het is zaak dat de inwoners van Oirschot gezamenlijk hetzij van Godswege hetzij van rechtswege, elkaar dienen te helpen om die kosten samen te dragen. Daarom hebben wij, Andries van de Laeck. Aert Henriks, Natael Vos, Henrik Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens als schepenen, verder Jaspar van Esch, Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart van der Lulsdonck als gezworenen, Gerard Janssen van der Vlueten, Aert Roefs, Henrik Hoppenbrouwers en Aert Thomassen van de Ven als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en Alart Lippen als H. Geestmeesters, Goessen Scepens en Gijsbrecht Peters als kerkmeesters en ook nog andere inwoners van Oirschot, door de vorster hiertoe met een openbare oproep samengekomen, de volgende afspraken gemaakt namens onszelf en onze nakomelingen. Daarbij wordt bepaald dat alle schade, onkosten etc. die door die genoemde knechten (= soldaten, JT) is veroorzaakt en ook in de toekomst onder leiding van hun hoofdman zullen veroorzaakt worden, als die in vriendschap onze gemeente zullen aandoen en passeren, die dan zoals dat gebeurt bij de bijdrages aan onze Keizer, zullen worden omgeslagen naar rato van ieders persoonlijke bezit. Maar als er vele ruiters en knechten door elke herdgang van Oirschot meer zouden komen dan waarvoor ze al lasten hebben opgelegd gekregen, dan zal zulks verder per herdgang worden omgeslagen en indien er herdgangen zijn die meer schade hebben geleden dan hun voor hun quote eerder is vastgesteld, zal die meerdere schade dan door alle herdgangen samen worden gedragen. Daarvoor verbinden wij hier allen onze persoon en bezit. Als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel. Datum 22 april 1537, getuigen als boven.
Goijaert Goijaert Ketelaers heeft als schuldenaar beloofd om aan Daniel Jan Smetsers die een bedrag van 17 Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
23-4-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 52r t/m 54r)
-----------------------------
Bartholomeus zoon wijlen
Adriaen Colen heeft hierbij machtiging gegeven aan Aerden Henricks en aan Willem
Colen, en hij geeft hen samen en hoofdelijk de bevoegdheid om al zijn rentes,
pachten en vorderingen te innen en die eventueel met rechtsmiddelen af te
dwingen en met zijn andere erfgenamen een boedeldeling tot stand te brengen en
zijn erfdeel namens hem te ontvangen, dat erfdeel te verkopen of te belasten
etc., en de gemachtigden dienen daarin alles te doen dat hij als opdrachtgever
zelf ook voor ogen gehad zou hebben. De gemachtigden mogen zelf daarvoor ook
weer andere gemachtigden benoemen en hij belooft alles na te komen wat zijn
gemachtigden hierin zullen doen en zal hen daarvoor vrijwaren. Maar de
gemachtigden zijn wel verplicht hem later rekening en verantwoording af te
leggen. Datum 23 april 1537, getuigen Vos, Scoet en Huijskens. (het lijkt
erop dat hij Oirschot voor gezien houdt, na zijn moord waarvoor hij veroordeeld
is, JT).
Gerard van der Lulsdonk als man van Katharina weduwe van Adriaen Colen, (= Katharina is dochter van Andries Meeus Maercolfs, JT) hebben samen verklaard dat ze de volgende bezittingen hebben, die eigendom zijn van de wettige kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen en welk bezit door de kinderen na de dood van Kathalijn is te aanvaarden en daarvoor stelt Gerart zich ook garant. Dat betreft een nieuwe 'toecots' gemaakt van dood essenhout, een bed, een hoofdkussen, een blauwe sargie, een paar slaaplakens, een wagenschot, een oude bedstede met een bed en een witte sargie, nog een wagenschot, een bedstede met een bed en een rijkleed, een paar slaaplakens. Verder twee oorkussens, twee zitkussens, een vierkant wagenschot, een tafel, een willigen kist, een wagenschotkist, 4 tinnen sausvaatjes, twee tinnen kommetjes, 4 tinnen schotels, een metalen luchter, een gekruiste dweil, een ijzeren struifpan, een slechte ijzeren braadpan, een trog, twee koebakken, een zwongel, twee zakken, een koperen pot, een metalen lavoir, twee kleine ketels en een grote ketel die 3 gulden heeft gekost, een koperen zeeppot, een tinnen kan, een nieuwe stoel, een nieuwe ren en een 'lopen'. Actum als boven.
7-5-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 77v t/m 54r)
-----------------------------
Roestenborgs die een
jaarlijkse rente van 2 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op
onderopand van een beemd, meer dan een bunder groot, genoemd de Breelaecken,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van Gerwen,
Gerard Janssen van der Vlueten, de
kinderen van Henrik van der Lulsdonk,
Willem Happen. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de
betaling van de rente. Datum 7 mei 1537, getuigen Scoet en Huijsken.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
6-6-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 66v)
-----------------------------
Gerard van der Lulsdonk verkoopt
hierbij de helft van een beemd genoemd de Borchgraft, met recht van overpad over
het erf van de weduwe van Adriaen Colen, gelegen in Oirschot herdgang
Verrenbest, b.p. Claes Aerts, de kinderen van Adriaen Colen, de Kievitshorst, de
Hoge Borchgraft. Hij verkoopt het perceel nu aan Peter Jans van den Spijker en
de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. De koper
moet wel overpad aan anderen ook verlenen. Datum 6 juni 1537, getuigen alle
schepenen.
17-8-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 77v en 78r)
-----------------------------
Gielis
en Willem, broers en wettige kinderen van wijlen Peter Gielis Snellaaerts hebben
met elkaar een boedeldeling gemaakt van het volgende bezit van hen samen.
Genoemde
Gielis krijgt de helft van een beemd genoemd de Bersweije, met recht van overpad
over het erf van Jan van
der Lulsdonk, zoals is
afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Marten van Hoeve,
genoemde Willem dat ervan is afgedeeld,
Genoemde
Willem krijgt de helft van een beemd genoemd de Bersweije, met recht van overpad
over het stuk van Gielis, en Gielis moet hem een weg aanwijzen, danwel aankopen
waarmee Willem tevreden moet zijn. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.
Gerart Switten, Dirck Leemans. Nog krijgt hij de helft van een heiveld, richting
de molen daar, met recht van overpad over het erf van de heer van Oirschot, ter
zelfder plaatse als hiervoor,
Genoemde
delers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de
lasten op het eigen deel zodanig zal betalen dat het deel van de ander daarvoor
gevrijwaard zal blijven. Indien er op iemands deel meer lasten blijken te
drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die samen betalen. Datum 17 augustus
1537, getuigen Aert en Peter.
23-10-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 95v)
-----------------------------
Gerart
van der Lulsdonk heeft
als schuldenaar beloofd om aan heer Gerard Mengelen, priester, die 32
Karolusguldens en 8 stuivers te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag,
waarvoor Gerard
zijn persoon en bezit verbindt. Datum 23 oktober 1537, getuigen Laeck en
Huijskens.
Marten
Maes heeft kwijting gegeven aan genoemde
Gerard ( van der Lulsdonk, JT)
voor geleverde schapen.
6-11-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 100v en 101r)
-----------------------------
Bartholomeus,
Antonis en Jacop, broers en wettige kinderen van wijlen
Dirck Corstiaens van den Velde,
verder Willem zoon wijlen Everaert Rutgers als wettige man van Marie, dochter
van genoemde Dirck, verder Henrik
Jans van der Lulsdonck weduwe van Joirden zoon van genoemde wijlen genoemde
Dirck, waarbij genoemde
Bartholomeus nog als voogd optreedt voor de minderjarige kinderen van genoemde
Joirden en Henrick, hebben hierbij volmacht gegeven aan heer Dirck zoon wijlen
Dirck Corstiaens van de Velde, priester en aan Lenaert Gerart Martens als man
(De
procesvoering speelt waarschijnlijk in Den Bosch, gezien de namen van de
procureurs, JT)
30-11-1537 Geschil (RA Oirschot Inv
132c folio 96v en 97r)
-----------------------------
Eerder
had Dirck van Doormalen van Aert Henricks, van Willem Colen en van Peter Henrik
Gijben de helft van de oogst gepacht, die op het bezit van de kinderen van
wijlen Adriaen Colen groeide en wel voor 14 mud en 3 lopen rogge en nog 4 mud
gerst en 2 mudde boekwijt, te voldoen per a.s. Maria Lichtmisdag. Ondanks het
feit dat Dirck deze oogstopbrengst echter niet had 'ingevoerd' en ook niet
gebruikt had
(Bedoelt
men dat Dirck de pacht heeft beeindigd, voordat hij heeft geoogst dan?, vandaar
mogelijk die 6/8 sleutel en neemt Jan
dan de pacht verder over van Dirck?, JT)
Gerart
zoon wijlen Henrik van der Lulsdonk heeft zijn broer Jan
uit de vorige akte beloofd die te zullen vrijwaren voor diens belofte, en voor
hem in rechte te zullen optreden. Actum als boven.
30-12-1537 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 77v en 2v)
------------------------------
Jan Simons Corten als
wettige man van Elisabet wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk,
heeft beloofd aan Jan van der Hobbelen ten behoeve van Barbara minderjarige
dochter van wijlen Jan van der Hobbelen de jongste ( 2 Jannen in het gezin,
JT) die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag, op onderpand van een eeuwsel, groot ca. een bunder, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonk aan het Henrickslaer, b.p. de gemeijnte, Andries de
Cremer, Luitgaerd Peter Gerits, Aert Stoepkens. Hij belooft het onderpand in
goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 30 december 1538 (feitelijk
kalenderjaar 1537, AvdL),
getuigen Esch, Goessen, Scoet en Cort.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
9-2-1538 Aankoop van rente en
onderpand (RA Oirschot Inv 133a folio 33r en 33v)
------------------------------
Op een dag van rechtszitting
is hier verschenen heer Joest Belaerts als rector van de kapel van O.L. Vrouw,
en heeft een schepenbrief van Oirschot laten zien, waarin staat dat Marten Jan
Willems van Aelst namens zijn vrouw Hadewijch hem als rector een rente had
verkocht van 9 stuivers per jaar, die Marten en zijn vrouw hadden verkregen van
Rutger Mengelen als man van Jenneken dochter van Willem die Riemsleger, en welke
rente deze Willem aan deze Jenneke zijn dochter had beloofd, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot
herdgang Aerle, b.p. joffrouw van Os met haar kinderen, Katalijn Verafter.
Marten had in die brief beloofd de onderpanden in goede staat te houden, conform
een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 augstus 1532. Omdat het bezit echter niet
goed genoeg was (lees men betaalde niet, JT) voor deze rente heeft heer
Joest daarop een vonnis verkregen d.d. 3 augustus 1536 en nu heeft heer Joest
deze brief laten voorlezen en de schepenen gevraagd hoe hij zijn vordering kon
innen op het onderpand inzake de renet van 9 stuivers die nu 4 jaar onbetaald is
gebleven. Na aanwijzing van de rechter hebben wij als schepenen bij vonnis
bepaald dat heer Joest zijn vordering mag verhalen op het bezit, zijnde het
onderpand dat destijds in de brief was vastgelegd maar
daarbij dienen wel de rechten van anderen daarin gerespecteerd te worden. Het
betreft een beemd gelegen te Oirschot aan de Hovel hier in 't Laer daar. Voor de
procedure is verder gemachtigd Jacop Bernaerts, zoals dat door schepenen van
vorig jaar aan ons is medegedeeld en verder is aan alle voorschriften hierin
voldaan. Daarna is het onderpand in het openbaar voor 3 herbergen geveild en
daarbij is verschenen Jan
Henricks van der Lulsdonk de oudste en
heeft een bod uitgebracht voor de rente en de achterstand daarvan en de kosten
van de procedure. Omdat er verder niemand is geweest die er meer voor heeft
geboden heeft Jan
de koop definitief verworven. Datum 9 februari 1538, getuigen Vleuten, Meijen,
Laeck en Henrik Philips die het aandroegen.
Het bezit uit de vorige akte is door Jan Henricks van der Lulsdonck weer doorverkocht aan heer Joest belaerts ten behoeve van de genoemde kapel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 februari 1538, getuigen Vleuten en Meijen die het aandroegen.
14-2-1538 Verkoop van huis,
tuin, grond e.d. (RA Oirschot Inv 133a folio 20v t/m 22r)
------------------------------
Frederick en Natael, broers
en wettige kinderen van wijlen Adriaen Vos, verkopen hierbij de 2 achtste delen,
en Goijaert van Heijthusen als man van Philips dochter van genoemde Adriaen Voss
hierin voor 6 achtste deel, verkopen hierbij een huis, tuin, grond etc., zoals
is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de Koestraat daar,
Goijaert van Heijthusen, heer Gijsbrecht Vlemmincks. Ze verkopen dat bezit nu
aan Jan zoon wijlen
Henrick van der Lulsdonck de oudste en
het is per a.s. St. Jandag te aanvaarden. De verkopers beloven alle lasten
hierin van hun kant af te handelen, behalve twee mud per jaar, aflosbaar met 80
Karolusguldens aan de weduwe en kinderen van Happo Vos, nog 14 lopen rogge per
jaar de diakonie van Oirschot, nog een blank als grondchijns voor zover die is
te betalen. De koper dient deze lasten te betalen met ingang van de
eerstvolgende vervaldag. Jan belooft die voortaan zodanig te betalen dat de de
verkopers daarvoor verder gevrijwaard zullen blijven. Datum 14 februari 1538,
getuigen Vlueten en Meijen.
Frederick zoon wijlen Adriaen Vos verkoopt hierbij zijn 1/8ste deel van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot aan de Hovel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Dirck van Kuijck, de rector van het St. Brigidealtaar, Cornelis Tiekwevers. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd de Papenvoort, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen aan de Papenvoort, b.p. de gemeijnte, Peter van der Ameijden en meer anderen, Jan Peter Gielis. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd de Rijsingen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrick Philips van den Scoet, de gemeijnte daar genoemd 't Bersveld,. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een akker genoemd de Lerpt, gelegen in Oirschot herdgang de Notel aan de Lerpt, b.p. het Hertogenland, het gasthuis te Oirschot, de erfgenamen van Dirck Corstiaens, Aleijt Aert Dircks. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd 't Loecksken gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Margriet weduwe van Henrick Joirdens, Daniel zoon wijlen meester Aerts van der Ameijden, Daniel Clercks, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd 't Lietschoor, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. de kinderen van Aerts van der Meijen, de erfgenamen van Henrick Philips van Hersel, Jan Toirkens, het Lieveld daar. Hij had dat bezit van zijn ouders geerfd en verkoopt het nu aan zijn broer Natael zoon Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Natael soon wijlen Adriaen Vos verkoopt het 1/8ste deel van een akker, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Goijaert van Heijthusen waarvan is afgedeeld, Jan Vos waarvan is afgedeeld, Gerard Janssen, de gemeenschappelijke straat. Nog zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd de Langendijk, gelegen in Oirschot herdgang Hedel aan de Langendijk daar, b.p. Jan van der Molen, Daniel meester Aerts, de gemeenschappelijke straat, Tshaestenbeemd. Dat 1/8ste deel had hij geerfd zoals hij zei bij de dood van zijn ouders en hij verkoopt het nu aan Frederik zoon wijlen Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Goijaert van Heijthusen als man van Philips dochter van wijlen Adriaen Vos, verkoopt zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd de Langendijk, gelegen zoals omschreven in de vorige akte en welk deel hij heeft verkregen van Antonis Janssen als man van Katalijn wettige dochter van genoemde Adriaen Vos, conform een schepenbrief van Den Bosch, nu aan Frederik zoon wijlen Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Frederik zoon wijlen Adriaen Vos heeft beloofd om aan Goijaert van Heijthusen als man van Philips die voortaan een jaarlijkse rente van 3 Karolusguldens te gaan betalen steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de 3 achtste delen van een beemd genoemd de Langendijk, nog uit de de 3 achtste delen van de akker uit de vorige akte. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd afslosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 48 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
27-2-1538 Verkoop van
jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 133a folio 25r en 25v)
------------------------------
Willem zoon wijlen Jan
Henricks van Hagelaer verkoopt hierbij de jaarlijkse rente van anderhalve
Karolusgulden met de lopende termijn, die Gerard
van der Lulsdonk
eerder aan Willem had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in
Oirschot hergang Spoordonk, b.p. Henrik belaerts, de tafel van de H. Geest van
Den Bosch, het Banisveld, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 februari
1536. Hij verkoopt de rente nu aan Jan Gijb Daniels en de verkoper beloofd alle
lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve wat betreft de aflossing
ervan. Datum 27 februari 1538, getuigen Meijen en Hoppenbrouwer.
9-3-1538 Verkoop van
jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 133a folio 33r en 33v)
------------------------------
Op een dag van rechtszitting
is hier verschenen heer Joest Belaerts als rector van de kapel van O.L. Vrouw,
en heeft een schepenbrief van Oirschot laten zien, waarin staat dat Marten Jan
Willems van Aelst namens zijn vrouw Hadewijch hem als rector een rente had
verkocht van 9 stuivers per jaar, die Marten en zijn vrouw hadden verkregen van
Rutger Mengelen als man van Jenneken dochter van Willem die Riemsleger, en welke
rente deze Willem aan deze Jenneke zijn dochter had beloofd, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot
herdgang Aerle, b.p. joffrouw van Os met haar kinderen, Katalijn Verafter.
Marten had in die brief beloofd de onderpanden in goede staat te houden, conform
een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 agstus 1532. Omdat het bezit echter niet
goed genoeg was (lees men betaalde niet, JT) voor deze rente heeft heer
Joest daarop een vonnis verkregen d.d. 3 augustus 1536 en nu heeft heer Joest
deze brief laten voorlezen en de schepenen gevraagd hoe hij zijn vordering kon
innen op het onderpand inzake de renet van 9 stuivers die nu 4 jaar onbetaald is
gebleven. Na aanwijzing van de rechter hebben wij als schepenen bij vonnis
bepaald dat heer Joest zijn vordering mag verhalen op het bezit, zijnde het
onderpand dat destijds in de brief was vastgelegd maar daarbij dienen wel de
rechten van anderen daarin gerespecteerd te worden. Het betreft een beemd
gelegen te Oirschot aan de Hovel hier in 't Laer daar. Voor de procedure is
verder gemachtigd Jacop Bernaerts, zoals dat door schepenen van vorig jaar aan
ons is medegedeeld en verder is aan alle voorschriften hierin voldaan. Daarna is
het onderpand in het openbaar voor 3 herbergen geveild en daarbij is verschenen Jan
Henricks van der Lulsdonk de oudste
en heeft een bod uitgebracht voor de rente en de achterstand daarvan en de
kosten van de procedure. Omdat er verder niemand is geweest die er meer voor
heeft geboden heeft Jan de koop definitief verworven. Datum 9 februari 1538,
getuigen Vleuten, Meijen, Laeck en Henrik Philips die het aandroegen.
Het bezit uit de vorige akte is door Jan Henricks van der Lulsdonck weer doorverkocht aan heer Joest belaerts ten behoeve van de genoemde kapel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 februari 1538, getuigen Vleuten en Meijen die het aandroegen.
13-3-1538 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133a folio 32r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van
der Lulsdonk de oudste heeft beloofd om voortaan aan Gielis zoon wijlen Peter
Gielis Snellaerts die een jaarlijkse rente van 2 Karolusguldens te gaan betalen,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag, op onderpand van een beemd genoemd de Tijmerdonk, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het godshuis van Tongerloo, Henrick Jacops,
Gerart Janssen, de straat daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te
houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum
13 maart 1538, getuigen Vlueten en Meijen, AvdL)
In marge 1 : Rente is afgelost, zie het jaar 1531, folio 12 ( Ik neem aan dat de aantekening onder 2, over Henrick Aelbrechts hier niet had horen te staan dan??, JT)
In marge 2 : Henrick Aelbrechts inwoner van Straten heeft verklaard dat Jan Niclaes Loijen aan hem deze rente heeft afgelost inclusief alle achterstand. Datum 6 december 1616, getuigen Hoppenbrouwer en Ven. (hoort deze aantekening hier thuis dan of niet??, JT)
In marge 3 : Heer en meester Ricalt de Leeuw, licentiaat in de rechten en als rector van het beneficie van St. Joris in de St. Joriskapel door hem en zijn vader gesticht, heeft verklaard dat Arien Willem Leijten hem deze rente plus de achterstand heeft afgelost. Datum 24 november 1616, getuigen Hoppenbrouwer en Ven. ( deze aantekening met zelfde handschrift staat dus ook in het protocol van 1531, JT)
In marge 4 : Deze aantekening moet staan op de plaats waar men begint met " Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk" staat etc. en zoekt verder ook in het jaar 1531, folio 12. (beste secretaris, ik heb de aantekening in het protocol van 1531 gevonden, maar het is me volstrekt onduidelijk, na dit alles. Welke rente is er nu door afgelost, die van het jaar 1531 of deze van het jaar 1538???, JT)
19-3-1538 Uitvoering van
testament (RA Oirschot Inv 133a folio 34v en 35r)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen,
priester, verkoopt hierbij een jaarlijkse rente van 3 Rijnsguldens met 3
vervallen en de lopende termijn die hij had verkregen van heer Jan Pierna en van
Dirck Hoppenbrouwers als fabriekmeesters van de kerk van Oirschot, middels een
testament van Katalijn Daniels, conform een schepenbrief van Oirschot en volgens
dat testament zoals ons dat voldoende is gebleken. Deze rente had heer Jaspar
van Esch, priester indertijd aan deze Katalijn verkocht( of beloofd?, JT) steeds
vervallend op 5 maart op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot
herdgang de Kerkhof, b.p. de gemeenschapplijke straat, Willem Scomakers, Lonis
de Cuijper, Jan die
Verwer en
nog uit meerdere onderpanden, conform een schepenbrief van den Bosch d.d. 5
maart 1522. Heer Gerart verkoopt de rente nu met alle dokumenten daarover aan
Willem de Cort als beheerder van de tafel van de H. Geest ten behoeve ook van
deze tafel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te
handelen, behalve wat betreft de aflossing ervan. Datum 19 maart 1538, getuigen
Hovel en Hoppenbrouwer. (Katalijn Daniels had een verhouding met heer Jan
Robilaerts, JT)
20-5-1538 Uitvoering van
testament (RA Oirschot Inv 133a folio 53r en 53v)
------------------------------
Jan Gielis
Hoppenbrouwers heeft beloofd om voortaan aan Willem de Cort als uitvoerder van
het testament van wijlen
heer Jans van der Lulsdonk, die men
meestal noemt heer Jan Smolders of ook wel Kruijsken,
ten behoeve van Gerard
zoon wijlen Claes Smolders, toen hij
leefde wettige broer van genoemde heer Jan Smolders,
en ook ten behoeve van de
wettige kinderen van wijlen Aelijt dochter van Claes Smolders
en ook nog ten behoeve van meester
Jan zoon wijlen Lonis die Cuiper, verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw
Katarina, ook wettige zuster van genoemde heer Jan Smolders,
te versterven van de een op de ander hierin, en altijd overenkomstig het testament
van deze heer Jan
Smolders, die een
jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen. De rente vervalt steeds
op Maria Lichmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op
onderpand van een huis, tuin etc., samen 10 of 11 lopenzaad groot, gelegen in
Oirschot herdgang Straten, b.p. Dirck Dielis Hoppenbrouwers, een weg daar,
Henrick van Best, de lopende straat. De schuldenaar belooft de onderpanden in
goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente mag niet worden
verkocht of belast dan alleen volgens de bepalingen van het genoemde testament.
Jan mag de rente wel aflossen maar dat dient te gebeuren in aanwezigheid van de
fabriekmeester van de St. Peterskerk te Oirschot en de beheerder van de tafel
van de H. Geest te Oirschot en in aanwezigheid ook van enkele
familieleden van de familie van der
Lulsdonk en dat
dient altijd te gebeuren op Maria Lichtmisdag, met 3 maanden opzegtermijn en
tegen betaling van 100 Karolusguldens en de achterstand. Bij aflossing moet het
kapitaal weer op de zelfde wijze worden belegd. Datum 20 mei 1538, getuigen
Gerart en Hoppenbrouwer.
12-6-1538 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133a folio 79r t/m 80r)
------------------------------
Voor de rechtbank hier is
verschenen Jacop Bernaerts als gemachtigde voor Dirck Jan Dircks (Crijns?,JT)
en heeft met een schepenbrief van Oirschot zijn achterstallige vordering
aangetoond inzake een rente van 25 stuivers per jaar, die 3 jaar onbetaald was
gebleven. Die rente had eerder Henrick
Aert Dircks (Seijkens, JT) als man van Aleijt dochter van Jan van
der Lulsdonk beloofd aan
genoemde Dirck, steeds vervallend op St. Martensdag op onderpand van een akker
groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrik Claes
Verhijen, Peter Antonissen, de gemeenschappelijke straat, conform een
schepenbrief van Oirschot d.d. 10 november 1534. Daarop hebben wij als
schepenen, na aanwijzing hierover van de heer, vonnis
gewezen zodat Philips de vordering op het betreffende onderpand kan verhalen,
voor zover hij zijn vordering kan bewijzen. Hij moet wel de rechten van anderen
hierin respecteren. Daarop is het onderpand aangewezen zijnde die akker en Jacop
als gemachtigde heeft de procedure hierin voortgezet en daarbij is aangeboden om
het onderpand vrij te mogen kopen. Daarna is het in het openbaar voor 3
herbergen geveild en daar is Jan Scuijsincks verschenen en heeft een bod
uitgebracht van de rente van 25 stuivers, de achterstand van 3 Karolusgulden en
15 stuivers en de kosten van de procedure. Daarna is er nog een wettelijke
termijn geweest van 3 dagen om het alnog af te mogen lossen, maar omdat er
niemand is verschenen die er meer voor wilde bieden is de koop definitief aan
Jan Scuijsincks toegwezen. Datum 12 juni 1538, getuigen Gerart, Meijen en Leeman
die het aandroegen.
Het bezit uit de vorige akte is door Jan Scuisincks weer doorverkocht aan genoemde Dirck
Jan Dircks en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 juni 1538, getuigen Vlueten en Meijen die het aandroegen.
21-6-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
133a folio 68r en 70v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van
der Lulsdonk weduwnaar van Heijlwigen dochter van wijlen Peter Gielis Snellen
als partij ter ener zijde, verder Jan
de jongste, Elisabet, Peterken, en Katalijn gezusters met Jan hun vader als hun
voogd hierin, verder Henrick Aert Dircks (Seijkens,
JT) als man van Aelijt, zijnde allen wettige kinderen van genoemde Jan en
Heijlwich, voor henzelf
handelend hierin en ook voor Jan
de oudste als hun broer,
verder hierbij Goijaert
Wouter Pluijms als man van Henrick ook dochter van genoemde Jan en Heijlwich die
zelf weduwe is van Joirden Dirck Corstiaens (van
de Velde, JT) met
Bartholomeus Dirck Corstiaens als voogd over de minderjarige kinderen van
genoemde Joerden Dirck Corstiaens en genoemde
Henriken, samen als
partij ter andere zijde, hebben met elkaar een deling gemaakt van het bezit, dat
ze bij de dood van
genoemde Heijlwich hebben
geërfd.
Genoemde Jan als weduwnaar die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn wettige kinderen daarvan het erfrecht, daarbij de dode hand met de levende te delen, krijgt het huis met tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan de waterlaten daar naast de rivier de Aa. Hieruit jaarlijks aan de recetor van het St. Barbara-altaar van de Tweede Fundatie een mud rogge te betalen, nog aan het gasthuis te Oirschot anderhalf pond per jaar, nog aan de heer van Pietershem 8 kleine hoenderen en een kapoen en nog 2 stuivers 3 oort als jaarlijkse chijns, nog 6 of 7 stuivers per jaar als grondchijns aan de hertog. Verder krijgt hij een halve bunder broekland, gelegen in de Weijen, met de last daaruit jaarlijks een brasdenarius als grondchijns aan de hertog te betalen. Verder krijgt hij een pacht van 3 mud rogge per jaar te ontvangen van Dirck van Ham, en van Henrick de Decker. Nog krijgt hij een mud rogge per jaar te ontvangen uit het bezit van wijlen Willems van de Venne. Nog krijgt hij 7 kleine hoenderen en een half vuurstaal jaarlijks te ontvangen van Jan Goessens en Gijsbrecht de Cort. (int hij dan ook grondchijns?, JT)
Genoemde Jan de oudste krijgt een beemd genoemd de Vlemmincks Beverdonck, met recht van overpad over het erf van de kinderen van Wouter Thomas van de Ven, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan de Beverdonk daar, b.p. de kinderen van Wouter van hiervoor, de Erckenreijt daar. Hieruit jaarlijks een oude grote te moeten betalen als grondchijns aan de hertog. Verder krijgt hij een eeuwsel genoemd de Duivers (?) Eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Margriet Scremers, Gielis Peter Gielisssen, de heer van Postel, de straat. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen.
Henrik Aert Dircks als echtgenoot krijgt een akker die Jan als zijn schoonvader hem al eerder toen Heijlwich nog leefde in een schepenbrief had gegeven. Daaruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen. Verder krijgt hij nog de twee delen in anderhalf bunder broekland, dat 'rijdend' is, genoemd de Tielenbeemd, met het gebruikelijke recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht de Cort en meer anderen, Willem Peter Gielen. Hieruit jaarlijks aan de kapelaans te Oirschot 9 stuivers te moeten betalen, nog een halve oude grote als chijns aan de hertog, nog een stuiver 3 oort aan de genoemde kapelaans.
Genoemde Goijaert Pluijm die daarvan het vruchtgebruik krijgt en genoemde Bartholomeus ten behoeve van de minderjarige kinderen van hiervoor het erfrecht daarin, krijgen een stuk land zijnde heide- en weiland, genoemd dat Popelbosch, met recht van overpad over het erf van Wouter van Roeij, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Henrick Philips en de tafel van de H. Geest van Oirschot, de rector van het St. Jorisaltaar, de weduwe en kinderen van Ansems van Lieveld, genoemde Wouter van Roeij. Hieruit jaarlijks een halve oude grote te betalen aan het gasthuis van Oirschot.
In marge 1 : Henrick heeft nog 16 Karolusguldens gekregen.
In marge 2 : Te geven aan Peter zoon wijlen Antonis Roelofs van der Aemijden die het heeft gekocht.
Jan de jongste, Elisabeth, Peterken en genoemde Katalijn krijgen samen een huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, b.p. de heer van Petershem en meer anderen. Hieruit jaarlijks een mud rogge te moeten betalen aan Daniel zoon meester Aert van der Ameijden en verder de grondchijns. Nog moet er overpad aan anderen worden verleend. Verder krijgen ze een akker groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de kinderen van Claes van der Heijden. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen. Nog krijgen ze een heide- en weiveld groot ca. een bunder, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dirck Leemans. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen en overpad aan anderen te moeten verlenen. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Everitsbeemd, met recht van overpad daar, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Rolofs van der Ameijden en meer anderen. Hieruit jaarlijks 2 pond te moeten betalen aan de heer van Helmond en verder de grondchijns. Ook te moeten zorgen voor onderhoud van de waterloop. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Conincksbeemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Daniel mester Aerts van der Ameijden en meer anderen. Hieruit jaarlijks aan de heer van Tongerloo 27 en een halve stuiver te betalen, en een halve brasdenier als chijns aan de hertog. Men moet zorgen voor onderhoud van de waterloop daar. Nog krijgen ze 11 een halve lopen rogge per jaar te ontvangen in Lierop, nog krijgen ze een half mud rogge per jaar te ontvangen te Beerze uit het bezit dat eerder van Henrik Willems was.
Genoemde erfgenamen beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en men doet over en weer afstand van aanspraken op de erfdelen van de anderen. Ieder van hen zal de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er meer lasten op iemands erfdeel blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die samen betalen. Datum 21 juni 1538, getuigen Meijen en Leemans.
24-7-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
133a folio 124v t/m 125v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonk als
partij ter ener zijde en Henrick
Philips van de Schoet als weduwnaar van Dingen wettige dochter van wijlen
genoemde Henrick van der Lulsdonk,
verder Jan de oudste als
wettige zoon van genoemde Henrik van der Lulsdonk en als voogd over de wettige
minderjarige kinderen van genoemde Henrick Philips van de Schoot verwekt bij
Dingen, samen als partij
ter andere zijde, hebben een deling gemaakt van het bezit
dat ze bij de dood van
Henrick van der Lulsdonk
hebben geerfd en dat ze in de deling met de andere erfgenamen eerder was
toebedeeld geweest.
Genoemde Gerard van der Lulsdonk wat betreft daarvan het erfrecht, krijgt een akker in het Wreijlaer, met de helft van een heiveld dat eraan ligt, met recht van overpad over het erf van de kinderen van Henrick Philips en wijlen Dingen, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, de genoemde kinderen, Joorden Jacop Thijssen, het Bersveld daar. Er moet overpad worden verleend aan het erf van de kinderen van genoemde Henrick Philips. Hieruit jaarlijks 7 stuivers en drie oort rente te moeten betalen aan de rector van het H. Geestaltaar te Oirschot, nog het vierde deel van drie een een halve gulden per jaar aan heer Jan van Balen in Den Bosch. Nog krijgt hij de twee delen en het zesde deel van een beemd genoemd de Weijen en zoals dat eerder eigendom van zijn vader Henrick was. Er is recht van overpad over de Weijsteegd daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Joffrouw Potters, Jacop Wuestenbergs, de Scoefsbeemd, de sluis in de rivier de Aa. Hieruit jaarlijks de twee delen en het zesde deel te moeten betalen van 10 en een halve stuivers Helmondse cijns, nog de twee delen en het zesde deel van 2 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de hertog. Verder moet er overpad worden gegeven aan diegene die recht hebben over de Weijsteegde daar. Verder krijgt hij de helft van een mud rogge per jaar te ontvangen van Peter van der Vloet te Beerze.
Genoemde Henrick als weduwnaar wat betreft daarvan het vruchtgebruik volgens Oirschots recht en diens kinderen daarvan het erfrecht, krijgt drie stukken akkerland genoemd 't Vorst Land op het Wreijlaer, met de helft van het daaraan gelegen weiland, met de hoge opgaande wal daar en de sloot aan de buitenkant van die wal, naast het genoemde heiveld tot aan het andere deel ervan, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan Gerits van Den Bosch, Loijwijch Scoets, de kinderen van Aert van Heesterbeeck, Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke straat daar. Er moet overpad worden verleend aan Gerard van der Lulsdonck. Verder hieruit jaarlijks het vierde deel te betalen van 3 en een halve gulden aan heer Jan van Balen in Den Bosch. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Horselenbeemd, die 'rijdend' is, gelegen in de gemeente Beerze, b.p. Henrick Loijen, Dirck Joirdens, Barbara Loijen, de gemeenschappelijke straat daar. Hieruit jaarlijks de helft van 8 oude grote als Hinckaertse chijns te moeten betalen. Verder krijgt hij de helft van een mud rogge per jaar te ontvangen van Peter van der Vloet te Beerze, zoals in het vorige erfdeel.
Genoemde verdelers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen deel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de ander daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands bezit meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 24 juli 1538, getuigen Vlueten en Hoppenbrouwer die het aandroegen. (Zie ook 1 augustus 1538, AvdL)
1-8-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv
133a folio 124v t/m 125v)
------------------------------
Jacop Philips van den Scoet
als wettige voogd over de minderjarige kinderen van zijn broer Henrick, heeft
namens deze kinderen beloofd de deling goed te keuren die Henrick
als zijn broer en
als weduwnaar van Dingen dochter van Jan van der Lulsdonk de oudste
(er is ook nog een broer
van hem, Jan van der Lulsdonk de jongste, JT)
met zijn kinderen had gemaakt, samen met deze Jan
van der Lulsdonk de oudste als voogd over de kinderen van Henrik Philips van den
Schoot ten
opzichte van Gerard van
der Lulsdonck. Jacop
belooft deze goedkeuring altijd gestand te zullen doen. Datum 1 augustus 1538,
getuigen Vlueten en Hoppenbrouwer die het aandroegen.
25-9-1538 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 133a folio 89v t/m 93v)
------------------------------
Simon de Cort als wettige man
van Jutken dochter van wijlen Jan van der Heijden, doet hierbij afstand van het
recht van vruchtgebruik waar hij en zijn vrouw recht op hebben inzake de helft
van een stuk land deels heide
en deels weiland, genoemd de Vuijtfanck, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, danwel Hedel, b.p. Willem Corstens en zijn kinderen, het Banensveld
daar, Willem Hubrecht van den Schoet. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van
al zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Datum 25 september 1538,
getuigen Vlueten, Roefs en Hoppenbrouwer.
Jan, Peter en Dirck, broers en wettige kinderen van Simon de Cort, en verder Beelken wettige dochter van genoemde Simon, verwekt door deze Simon bij diens vrouw Jutken dochter van Jans van der Heijden, welke Beelken hier is met haar oom en voogd Willem de Cort, samen hierin voor een helft, verder Gijsbrecht zoon Jan Corten verwekt door deze Jan bij Achten dochter van Gijsbrecht Lebbens, verder Anna en Jenneken gezusters en wettige kinderen van wijlen Bartholomeus zoon wijlen Jan Corten en genoemde Achten, met mij als hun voogd hierin, verder Gijsbrecht, Henrick en Adriaen broers en wttige kinderen van wijlen Lenaert Sweens verwekt door deze Lenaert bij Dingen dochter van Jan Corten en genoemde Achten, verder Jenneken dochter van genoemde Lenart en Dingen met mij als haar voogd, verder Bastiaen zoon wijlen Henrick van de Sande als voogd over de minderjarige kinderen van wijlen diens broer Jan verwekt bij wijlen Heijlwich dochter van wijlen genoemde Lenart en Dingen, verder Jan zoon wijlen Jan Lebbens, Elias soon wijlen Gijsbrecht zoon wijlen genoemde Jan Lebbens, Jan Aerts Bonten verwekt door deze Aert bij wijlen Margriet dochter van genoemde wijlen Jan Lebbens, en Marieke dochter van genoemde Aert en wijlen Margriet, met haar vader Aerden als haar voogd hierin, verder Marie wettige dochter van wijlen Peter van de Velde, verwekt door deze Peter bij wijlen Aleijt dochter van wijlen Gijsbrecht Lebbens samen met haar voogd Jan Wouters van de Ven hierin, waarbij de zelfde Jan Wouters van de Ven nog optreedt namens Aleijt wettige dochter van wijlen Dirck Wouters van de Ven, door deze Dirck verwekt bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen genoemde Peter van de Velde en genoemde Aleijt, verder Gijsbrecht, Adriaen en Corstiaen, broers en wettige kinderen van Willem Corstens van den Hovel, verwekt door deze Willem bij wijlen diens vrouw Katalijn wettige dochter van wijlen genoemde Gijsbrecht Lebbens, verder Margriet wettige dochter van genoemde Willem van de Hovel en Katalijn met mij als haar voogd hierin, samen hierin voor de andere helft, verkopen hierbij een stuk land genoemd de Vuijtfanck, zoals in de vorige akte omschreven. Ze verkopen dat perceel nu aan Jan zoon wijlen Jans van der Lulsdonk en de verkopers, ieder hierin voor hun deel, beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de gronddchijns voor zover die er op drukt en behalve de dorpslasten van Oirschot danwel de opgenomen gelden. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.
Simon de Cort zoals hiervoor vermeld in zijn hoedanigheid doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hij en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een beemd genoemd de Soperdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk danwel Hedel, b.p. Willem Corstens en diens kinderen, Michiel Verhoeven, het Banensveld daar. Hij doet er afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen en hij belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Actum als boven.
Alle genoemde personen uit de voorgaande akte die begint met "Jan, Peter en Dirk, broers en wettige kinderen van Simons de Cort" voor de ene helft daarvan en de andere volgende groep personen daarin voor de andere helft, verkopen hierbij een beemd genoemd de Soperdonck, gelegen in Oirschot zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze verkopen dat perceel nu aan Henrick Jans van der Hoeven en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, ieder daarin voor hun deel, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die er op drukt en behalve de dorpslasten van Oirschot danwel de opgenomen gelden. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.
Simon de Cort zoals hiervoor vermeld in zijn hoedanigheid doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hij en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een heiveld genoemd de Plonder, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. het Banensveld daar, Frans van Esch, de weduwe en kinderen van Henrick van Ostaden, de kinderen van Gevarts van Ostaden. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen en hij belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Actum als boven.
Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Vuijtfanck en van de Soperdonk, allen in hun hoedanigheid verkopen hierbij een heiveld genoemd de Plonder, gelegen zoals in de vorige akte beschreven en ze verkopen dat nu aan Jan Wouters van de Ven en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, al naar gelang. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.
Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Soperdonck, de Vuijtfanck en van de Plonder, allen in hun hoedanigheid, behalve Simon de Cort en diens kinderen die er afstand van doen, verkopen hierbij de helft van een beemd genoemd de Postdonk of ook wel de Mortel, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Ursel weduwe en kinderen van Henrick van Ostaden, Peter Willems en Heijlwich Belaerts, Daniel meester Aerts van der Ameijden, de gemeijnte. Ze verkopen dat perceel nu aan Mathijs zoon wijlen Willem de Brouwer en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen ieder voor hun aandeel daarin, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en zonder de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, zoals in de vorige akte al beschreven. Actum als boven.
Simon de Cort als wettige man van Jutken van hiervoor etc., doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik waar zijn vrouw recht op heeft inzake het vierde deel van de beemd genoemd de Breelaecken, welke beemd in totaal nog onverdeeld is, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk, de erfgenamen van Peter Leijten, Gerard Janssen van der Vlueten, de gemeijnte genoemd de Tijmerdonk. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Actum als boven.
Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Vuijtfanck en van de Plonder, allen in hun hoedanigheid, verkopen hierbij de helft van een beemd genoemd de Breelaken, nog onverdeeld zijnde voor het totaal, gelegen zoals in de vorige akte beschreven. Ze verkopen dat perceel nu aan Jan zoon wijlen Henrick Peters en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen ieder voor hun aandeel daarin, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en zonder de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, zoals in de vorige akte al beschreven en ook zonder de helft van 2 ponden per jaar aan de kapelaans te Oirschot voor het jaargetijde van Gijsbrecht de Cremer en diens vrouw Margriet. Actum als boven.
Gijsbrecht Lenaert Zweens en verder Jenneken dochter van Lenaert Zweens verwekt door deze Lenaert bij diens vrouw Dingen wettige dochter van Jans Corten, welke Jan Corten deze Dingen had verwekt bij diens vrouw Achten wettige dochter van wijlen Gijsbrecht Lebbens, met mij als haar voogd hierin, verkopen hierbij hun erfdelen en aanspraken aan Henrik en Adriaen broers en kinderen van genoemde Lenaert (Sweens, JT) in het bezit dat ze hebben geerfd en hen waren vermaakt bij wijlen Margriet dochter van Henrick Lebbens weduwe van Gijsbrecht die Cremer. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Actum als boven.
Simon die Cort in diens hoedanigheid van hiervoor doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hijzelf en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een beemd genoemd de Posdonk of ook wel de Mortel, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot zoals in de voorgaande aktes is vermeld, ten behoeve van al zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Hij beloofd dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Datum 25 september 1538, getuigen Roefs en Hoppenbrouwer.
Jan en Dirck, broers en wettige kinderen van Simon die Cort en verder Beelken wettige dochter van genoemde Simon met Willem de Cort als haar voogd hierin, verkopen hierbij de helft van de beemd genoemd de Posdonk of ook wel de Mortel, onverdeeld nog, gelegen zoals is omschreven in de voorgaande akte. Ze verkopen dat perceel nu aan Lonis Gijsbrecht Lonissen ten behoeve van joffrouw Cristijnen Potters en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en behalve de dorpslasten of de opgenomen gelden van de gemeente Oirschot. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.
Genoemde Lonis Gijsbrecht Lonis heeft als schuldenaar beloofd om aan Simon die Cort en diens kinderen die 57 gouden Karolusguldens te zullen betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag waarvoor Lonis zijn persoon en bezit heeft verbonden. Actum als boven.
In marge : Met instemming van Simon en diens kinderen doorgehaald.
Simon die Cort en diens kinderen en verder alle andere genoemde groep personen uit de vorige akte die staan vermeld in de verkoop van de percelen de Vuijtfanck en de Soperdonk, hebben hierbij machtiging gegeven aan Willem de Cort en aan Jan Lebbens, samen en ieder hoofdelijk om namens de opdrachtgevers hun vorderingen en geld dat men hen schuldig is, te innen vanwege bepaald verkochte bezittingen, welk bezit ze hebben geerfd van wijlen Margriet dochter van Henrick Lebbens, weduwe van Gijsbrecht de Cremer. De gemachtigden dienen het geld te ontvangen, daarvoor dan kwijting te geven en eventueel zulks met rechtmiddelen af te dwingen waar dat ook nodig zal zijn en alle voorschriften daarin na te komen zoals rechtens is vereist zowel in het algemeen als specifiek en speciaal ook alles te moeten doen hetgeen zij zelf ook voor ogen gehad zouden mogen hebben. De gemachtigden mogen ook weer andere gemachtigden daarin benoemen. Datum 25 september 1538, getuigen Gerart, Aert en Hoppenbrouwer.
2-10-1538 Verkoop van
akkerland (RA Oirschot Inv 133a folio 95v)
------------------------------
Dirck Simons Corten als
wettige man van Annen dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk,
verkoopt hierbij een stukje akkerland, genoemd de Besdonck, dat hij heeft geerfd
zoals hij zei na de dood van genoemde Henrick, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, een gemeenschappelijke weg daar, Dirck
Simons zelf, Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk senior.
Hij verkoopt dat perceelsdeel nu aan genoemde
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste
en de verkoper belooft alle lasten hierin af te handelen, behalve een half mud
rogge per jaar aan het kapittel te Oirschot. Datum 2 oktober 1538, getuigen Aert
en Hoppenbrouwer.
5-11-1538 Verkoop van een
beemd (RA Oirschot Inv 133a folio 117r)
------------------------------
Voor de stadhouder van de
schout van Kempenland is verschenen Gerart
van der Lulsdonck en
heeft door bepaalde personen een verklaring laten afleggen. Daarbij verklaart
Henrik wettige vrouw van Goijaert van den Hovel en Ermgaerd wettige vrouw van
Claes Henricks, beide hiertoe verzocht zijnde, onder ede dat zij erbij aanwezig
waren, ervoor en erna ook, toen Anna wettige vrouw van Peter Henrick Gijben, een
kind ter wereld had gebracht en hebben toen gezien voordat het werd geboren dat
het nog in leven was maar dat het kind bij de geboorte toen dood was, maar ze
hebben niet aan de buitenkant gezien dat het kind op enige manier kwetsuren of
dergelijke vertoonde, waaruit zou blijken dat de moeder toen ze in verwachting
was daarop gestoten of geslagen zou hebben waarvan dat kind gestorven zou kunnen
zijn en zij als getuigen toen de moeder het kind ter wereld bracht, hebben ook
niets van de moeder gehoord dat ze zich daarover beklaagde en ze ook nooit
gezegd heeft dat ze het kind gestoten of geslagen zou hebben waardoor het kind
overleden zou kunnen zijn. Als extra zekerheid hebben wij hier ons
schependomszegel aan bevestigd, Datum 5 november 1538, getuigen Vleuten en
Hoppenbrouwers die het aandroegen.
14-11-1538 Verkoop van een
beemd (RA Oirschot Inv 133a folio 117r)
------------------------------
Goijaert Jacop Gijsbrechts en
Rutger Henricks van de Velde in hun kwaliteiten als hiervoor, verkopen hierbij
twee derde delen van de helft van een beemd genoemd de Brelaecken, nog
onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de
weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk,
de erfgenamen van Peter Leijten, Gerart Janssen, de gemeijnte daar genoemd de
Tijmerdonck. Ze verkopen het perceel nu aan Henrick Aert Scremers en de
verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de
twee derde delen in de helft van 2 ponden per jaar aan de kapelaans te Oirschot
en de grondchijns. Actum als boven. (= Datum 14 november 1538, getuigen
Meijen en Hoppenbrouwers, AvdL)
23-12-1538 Verkoop van een akker
(RA Oirschot Inv 133a folio 123v t/m 124r)
------------------------------
Goijaert van Heijthusen als
wettige man van Philips wettige dochter van wijlen Adriaen Vos, verkoopt hierbij
de helft van een akker genoemd de Snoecksakker (?) gelegen in Oirschot herdgang
de Kerkhof, b.p. het stuk dat ervan is afgedeeld, meester Gijsbrecht Vlemmincks,
Gerart Janssen, de Koestraat daar. Hij verkoopt het bezit nu aan Jan
zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de oudste
en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, Datum 23
december 1538, getuigen Vleuten en Meijen.
Jan zoon wijlen Jans van den Scoet heeft beloofd om voortaan aan Thomas Aert Roefs die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een heiveld groot ca. een bunder gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. de weduwe en kinderen van Goijaert Hoppenbrouwer, de weduwe en kinderen van Jan van den Scoet, Peter Henrick Gerarts. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum als boven, getuigen Meijen en Aert.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste heeft beloofd om voortaan aan Jan zoon wijlen Willem Geverts van Ostaden ten zijnen behoeve en ten behoeve van Willem Wouter Erven en ten behoeven van Rutger, Lisbet, Jenneken en Margriet zijnde diens broer en zusters, voor wat betreft een helft ervan en ten behoeve van Marie dochter van wijlen Gevarts van Ostaden voor wat betreft de andere helft ervan, die een jaarlijkse rente van 3 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van de helft van een beemd genoemd de Tijmerdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de Abt van Tongerloo, Henrik Jacops, Gerart Janssen, de gemeijnte daar. Nog op onderpand van een akker groot ca. 4 lopenzaad, genoemd de Besdonck gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick van den Scoet, Dirck Simons Corten, de straat daar, Gijsbrecht Pels. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum als boven, getuigen Vlueten en Meijden.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
30-12-1538 Verkoop van een akker
(RA Oirschot Inv 133b folio 2r t/m 2v)
------------------------------
Jan
Simons Corten als wettige man van Elisabet wettige dochter van wijlen Henrick
van der Lulsdonk, heeft
beloofd aan Jan van der Hobbelen ten behoeve van Barbara minderjarige dochter
van wijlen Jan van der Hobbelen de jongste ( 2 Jannen in het gezin, JT)
die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds
vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag, op onderpand van een eeuwsel, groot ca. een bunder, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonk aan het Henrickslaer, b.p. de gemeijnte, Andries de
Cremer, Luitgaerd Peter Gerits, Aert Stoepkens. Hij belooft het onderpand in
goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 30 december 1538,
getuigen Esch, Goessen, Scoet en Cort.
De
rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is
opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
3-2-1539 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv
133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Peter Janssen van der Vloet, verder Aert zoon wijlen Thomas van de Ven als man
van Barbaren, Bartholomeus zoon wijlen Jacop Stockelmans als man van Margriet,
beide wettige dochters van genoemde Jan van der Vloet, voor henzelf handelend en
voor de wettige kinderen van Henrick Janssen van der Vloet verwkt bij wijlen
Beelen dochter van wijlen Jan die Harnismaker, verkopen hierbij de helft van een
beemd genoemd de Geerlicksbeemd, met recht van overpad over het erf van
Elisabeth Coppens en haar kinderen, zoals omschreven in de vorige akte. Ze
verkopen het perceel nu aan Jorden zoon wijlen Aerts van der Vloet en de
verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de
helft van een halve stuiver als grondchijns aan de hertog. Datum 3 februari
1539, getuigen Goessen en Cort.
Vervolgens is hier nog gekomen Henrick Janssen van der Vloet en heeft de verkopers uit de vorige akte gevrijwaard wat betreft hun belofte voor de minderjarige kinderen. Hij belooft zulks op onderpand van zijn persoon en bezit. Actum als boven.
Willem zoon wijlen Daniel Smetsers verkoopt hierbij het vierde deel van een beemd genoemd de Geerlicksbeemd, dat hij heeft verkregen van Wouter zoon wijlen Aert van der Vloet, zoals omschreven in de vorige akte. Hij verkoopt dat deel nu met de brieven van Oirschot aan Joerden zoon wijlen Aerts van der Vloet en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Jan Simons Corten als wettige man van Elisabeth dochter van wijlen Henricks van der Lulsdonk, verkoopt hierbij een eeuwsel, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Wouter Peter Gerits, de kinderen van Peter Stoepkens, de gemeijnte daar genoemd 't Henricslaer, Michiel Verhoeven. Hij verkoopt het perceel nu aan Heijlwich wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een gulden per jaar aan Berten Verhobbelen en de grondchijns. Actum als boven.
Heijlwich wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk met Jan van der Lulsdonk als haar voogd hierin, heeft beloofd om voortaan aan Jan Aert Switten die een jaarlijkse rente van twee Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van het eeuwswel uit de vorige akte. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 36 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Henrick Jannsen van der Vloet heeft als schuldenaar aan mij beloofd ten behoeve van heer Willem zoon wijlen Willem Hermans, priester, die 18 Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Kerstmis. Daarvoor verbindt Henrick zijn persoon en bezit. Actum als boven.
In marge : Met instemming van genoemde heer Willem doorgehaald.
Henrick zoon wijlen Jans van der Hoeven heeft als schuldenaar beloofd om aan heer Henrick Stockelmans, priester die 34 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. St. Jansdag. Actum als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
26-2-1539 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jans van den Hoven heeft beloofd om voortaan aan Margriet
dochter van Willem Corstens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 20
stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond
etc., groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Daniel
zoo wijlen meester Aerts van der Ameijden, Daniel Clercks, de straat. Nog op
onderpand van een beemd genoemd de Soperdonk, gelegen in herdgang Hedel, b.p.
Michiel Verhoeven, Willem Corstens van den Hovel, de kinderen van Henrick
Scoetmans, Jan van der
Lulsdonk, de gemeijnte.
Henrick belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de
rente. Datum 26 februari 1539, getuigen Goessen en Cort.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
28-2-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Michiel en Wilem, broers en wettige kinderen van wijlen Jan Willem Goijaerts
hebben verklaard dat Henrick Mathijssen de jaarlijkse rente van een peter van 18
stuivers per stuk mag aflossen, op St. Servaasdag, mits er een half jaar vooraf
is opgezegd, welke rente op 24 februari in het jaar 1535 Henrick Jan Penninks
voor schepenen van Oirschot had beloofd aan wijlen Marie dochter van Jan Willem
Goijaerts. Aflossing kan gebeuren met 14 gouden Karolusguldens. Datum 28
februari 1539, getuigen Goessen en Cort.
Jan zoon wijlen Wouter Thomassen van den Ven heeft beloofd om voortaan aan Jan zoon wijlen Jan Lebbens die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond, etc., groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. een gemeenschappelijke voetpad, meester Gerart van Delft, chirurgijn, de kinderen van Henrick Philips van den Scoet, Adriaen Willem Corstens van den Hovel, de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Jan zoon wijlen Wouter Thomas van den Ven heeft beloofd om voortaaan aan Corstiaen Willem Corstiaens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de helft van een stuk akkerland, in totaal groot ca. een zesterzaad, genoemd de Baetenbraeck, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Gijsbrecht Pels, de H. Geest te Oirschot, de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Marie dochter van Aerts Sbonten die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, opm onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. de kinderen van Rutger Cluijstermans, de H. Geest te Oirschot, de gemeijnte. Hij belooft het onderpand in goed staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 18 gouden Karoplusguldens. Actum als boven.
Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Peter Henrick Philips van den Schoet als man van Aelijt wettige dochter van wijlen Dirck van den Ven, die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van het huis en bezit uit de vorige akte Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 18 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Adriaen Willem Corstens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 25 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de helft van een bunder beemd, genoemd de Beverdonk, in totaal ca. 2 bunders groot, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aleijt Dirck van de Ven, de kinderen van Jans van der Lulsdonk, de abt van Tongerloo, de Mortel daar en het Hemelrijk. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Marie weduwe van Henrick Thomas van der Ameijden met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een weilandje, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof in de Moelsbroeken, b.p. Jan Jacop Ansems, Jan Wouters van de Ven, Thomas Hoppenbrouwers, de rector van het St. Antoniusaltaar te Oirschot. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar wettige zoon Arden verwekt bij wijlen haar man Henrick. Actum als boven.
Aert zoon wijlen Henrick Thomas van der Ameijden verkoopt een weilandje met recht van overpad daar, over een paadje, b.p. Jan Jacop Ansems, Thomas Hoppenbrouwers, gelegen zoals omschreven in de vorige akte. Hij verkoopt het nu aan Jan zoon wijlen Jans van Vlierden ten behoeve van Joffrouw Demonden dochter van wijlen Jans van Haren zijnde diens wettige vrouw. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Er mag alleen met 'gehaacht' (met afgeschermde hoorns? JT) vee worden geweegd over het erf dat nu eigendom is van het genoemde St. Antonisaltaar te Oirschot en over het erf van genoemde Jan van de Ven. Actum als boven.
Gerart Janssen van der Vlueten als wettige man van Elisabeth wettige dochter van wijlen Peter Gielis Snellen verkoopt hierbij een stuk akkerland met recht van overpad over het erf van Elisabeth en Mechteld, gezusters en kinderen van Aert Simons, gelegen in Oirschot aan de Hovel, b.p. Happo Vos, Willem Michiels, de Laersteegd daar, genoemde Elisabeth en Mechteld. Nog verkoopt hij een stuk dries ter zelfder plaatse als hiervoor ook met recht van overpad over de mesttuin van Elisabeth en Mechteld van hiervoor, b.p. Willem Michiels, genoemde Elisabeth en Mechteld, de gemeenschappelijke straat. Die percelen had Elisabeth als vrouw van Gerart verkregen van Jan Ervart Rutghers, van Simon Aert Simons en van meer anderen conform een schepenbrief van Oirschot. Hij verkoopt de percelen nu aan Willem Vos en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
8-3-1539 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv
133b folio 49r t/m 50r)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonk verkoopt
hierbij een akker gelegen in het Wreijlaer, met de helft van een heiveld dat
erbij ligt, met recht te wegen over het erf van de kinderen
van Henrick Philips van den Schoet verwekt bij Dingen dochter van wijlen
genoemde Henrick van der Lulsdonk,
alles gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, de
kinderen van genoemde Henrick,
Joorden Jacop Thijs, het Bersveld daar. Hij verkoopt het perceel nu aan zijn
broer Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de jongste en
de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 7
stuivers 3 oort per jaar aan de rector van het H. Geestaltaar te Oischot, nog
het vierde deel van 3 en een halve gulden per jaar aan heer Jan van Balen in Den
Bosch. De helft van dat heiveld moet overpad verlenen aan de genoemde kinderen
van Henrick. Datum 8
maart 1539, getuigen Bartel en Jan Goessens.
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk junior heeft als schuldenaar beloofd om aan Gerard Henrick van der Lulsdonk, zijnde diens broer, die 50 Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Kerstmis, waarvoor hij zijn persoon en bezit verbindt. Actum als boven.
In marge : Met instemming van Gerard doorgehaald.
10-3-1539 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv
133b folio 49r t/m 50r)
------------------------------
Jan zoon wijlen
Henrick van der Lulsdonk heeft beloofd om voortaan aan Jacop
Bernaerts van Rund die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen,
steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag,
op onderpand van een akker genoemd de Besdonk, gelegen in Oirschot onder
Boterwijk, b.p. Henrick Philips van den Scoet, Dirck Simons Corten, Gijsbrecht
Pels de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te
houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 10 maart 1539, getuigen Goessen en Cort, AvdL)
Willem de Cort heeft als schuldenaar beloofd om aan Gregoris Butzelaer als man van Marie dochter van wijlen Adriaen Vos die 73 gouden Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Oirschot kermis (rond 24 augustus, JT). Daarvoor verbindt hij zijn persoon en bezit. Datum als boven, getuigen Goessen en Bartolomeus. (= Datum 10 maart 1539)
In marge : Deze schuldbekentenis is betaald in aanwezigheid van Velde en Goossens als schepenen, die het mij aandroegen.
14-3-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 52r t/m 52v)
------------------------------
Barbara weduwe van Henrick
van der Lulsdonk met haar huidige man Willem Verhoeven,
doet hierbij afstand inzake
het zevende deel van een jaarlijkse pacht van 7 en een halve lopen rogge, welke
pacht jaarlijks wordt betaaald door Katarijn weduwe van Willem Peters (van
Brogel, JT) steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van haar
bezit in Oirschot in de Vleut daar. Nog inzake een jaarlijkse pacht van 10 lopen
rogge die wodt betaald door Dirck Francken op onderpand van diens bezit gelegen
onder Verrenbest. Nog haar vruchtgebruik inzake een jaarlijkse pacht van 6 lopen
rogge die wordt betaald door Andries die Lubber uit diens bezit onder Spoordonk,
Nog inzake een beemd genoemd de Borchgrave, gelegen in de Vleut, nog inzake een
beemd genoemd Scelraven ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog inzake een
klein beemdje genoemd 't Heijlich Beemdje, ter zelfder plaatse gelegen. Ze doet
er nu afstand van ten behoeve van
Gerard zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonk. Datum
14 maart 1539, getuigen Goessen en Scoet.
Gerard zoon wijlen Henrick van der Lulsdionk uit de vorige akte verkoopt hierbij het zevende deel en erfrecht waarin hij gerechtigd is inzake het bezit en zoals dat erfdeel hiervoor is beschreven, hetzij pachten hetzij de genoemde percelen. Hij verkoopt zijn erfdeel nu aan Jan zoon wijlen Henrik van der Lulsdonk de jongste, ten zijnen behoeve en ten behoeve van diens broers en zusters. Dat genoemde 1/7e deel had genoemde Gerard van zijn vader geerfd en wijlen zijn vader had het in totaal verkregen van broeder Jan Want, als gemachtigde van het klooster van de Predikheren in Den Bosch en was zijn vader toebedeeld in de deling tussen deze broeder Jan Want en Henrick namens zijn vrouw Katalijn (= Katalijn Meeus Maercolfs, JT). De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.
Gerard zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij al zijn roerende en onroerende bezit, van welke aard dan ook en waar ook gelegen etc., welke aanspraken hij voor een som geld heeft verkocht en waarvoor hij verklaart ook betaald te zijn, nu aan Gerard Janssen van der Vlueten en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. De koper kan dat bezit direkt aanvaarden en als zijn eigendom beschouwen. Actum als boven.
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald.
21-3-1539 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv
133b folio 56r t/m 56v)
------------------------------
Margriet wettige dochter van
wijlen Gijsbrecht van der Dwert weduwe van Daniels van Gerwen, met Jan
van der Lulsdonk als haar
voogd hierin, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het
zesde deel van een beemd genoemd de Hofstad, in totaal wel een bunder groot
zijnde, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Hobbelen, Jacop de
Metser, Henrick Scellekens, de kinderen van Aert van Heesterbeeck. Ze doet er nu
afstand van ten behoeve van haar wettige zoon Joerden verwekt bij genoemde
Daniel van Gerwen, voor zover deze Joerden op dat zesde deel een rente van een
gulden per jaar kan opnemen van diens broer Peter, maar voor niet meer dan als
zodanig. Datum 21 maart 1539, getuigen Goessen en Cort.
Joerden zoon wijlen Daniels van Gerwen heeft beloofd aan zijn broer Peter die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op onderpand van het zesde deel van het bezit uit de vorige akte. Hij belooft het bezit in geoede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
18-4-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 68v)
------------------------------
Joerden zoon wijlen jacop
Thijs, verder Aert zoon wijlen Willem Wouters voor hemzelf handelend en voor
Dionijs, Wouter, Elisabeth, Engel en Peterken, zijnde zijn broers en zusters,
verkopen hierbij de twee twaalfde delen in het derde deel van een beemd, en een
daaraan gelegen akker, onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p.de Broekstraat daar, de tafel van de H. Geest in Den Bosch, Gerart
van der Lulsdonk, Henrick
Belaerts Ze verkopen het perceelsdeel nu aan Loijwigen Stoets en de verkopers
beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve voor Joerden wat
betreft een twaalfe deel resp. wat betreft Aert en de zijnen voor hun twaalfde
deel van de jaarlijkse grondchijns aan de heer. Datum als boven, getuigen Esch
en Velde (= Datum 18 april 1539, AvdL)
20-6-1539 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv
133b folio 88r t/m 88v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Aert
Dircks (Seijkens, JT) als wettige man van Aleijt dochter van Jan
van der Lulsdonk,
verkoopt hierbij een akker groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, b.p. Henrick Claes Verheijden, Peter Antonissen, de
gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij twee delen in anderhalve bunder
beemd genoemd de Tielenbeemd, met recht van overpad waar dat gebruikelijk is,
gelegen in Oirchot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht die Cort en anderen,
Willem Peter Gielis en anderen. Henrick had dat als echtgenoot geerfd en was hem
in de deling met de andere erfgenamen toebedeeld met Jan
van der Lulsdonk, conform
schepenbrief van Oirschot. Hij verkoopt het bezit nu samen met alle brieven
erover aan Henrick Rutger Beckers ten behoeve van Peter zoon wijlen Antonis
Roelofs van der Ameijden en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant
af te handelen, behalve 10 stuivers 3 oort aan de kapelaans te Oirschot, nog een
halve oude grote als grondchijns aan de hertog, nog een gulden en 15 stuivers
per jaar aan Jenneken weduwe van Willem Michiels, nog 25 stuivers per jaar aan
Dirck Jan Dircks. Datum 20 juni 1539, getuigen Goessen en Cort.
25-6-1539 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv
133b folio 90v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonk verkoopt
hierbij een dries met twee daaraan gelegen beemdjes, gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Leijten, het Banensveld daar, de
Vrientsbeemd, de kinderen van Rutger van Oudenhoven, Willem Verhoeven. Hij
verkoopt de percelen nu aan Wouter zoon wijlen Thomas Henricks van de Ven en de
verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 3 en
een halve stuiver per jaar aan de rector van het H. Geestaltaar te Oirschot, nog
6 gulden per jaar aan Bernaert weduwe van Henrick Pauwels, nog twee gulden per
jaar aan de erfgenamen van Everarden Marcelissen, nog anderhalve gulden per jaar
aan Jan Matheeus van Aelst, nog een gulden per jaar aan de erfgenamen van Jan
Willem Roestenbergs. De koper moet de lasten voortaan zodanig betalen dat de
verkoper daarvoor verder gevrijwaard blijft. Daarvoor verbindt Wouter zijn
persoon en bezit. De koper moet ook zorgen voor onderhoud van de waterloop die
langs het perceel loopt. Datum 25 juni 1539, getuigen Cort en Campo (= van de
Velde, JT)
27-6-1539 Verkoop van een perceel
(RA Oirschot Inv
133b folio 93v)
------------------------------
Gijsbrecht Willem Corstens
van de Hoevel verkoopt hierbij het vierde deel van een perceel genoemd de
Soeperdonk, deels heide en deels weide, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk,
b.p. Henrick Verhoeven, Willem Hubrechts van den Scoet,
Jan van der Lulsdonk, het
Banisveld. Hij verkoopt het perceel nu aan zijn broer Adriaen Willem Corstens en
de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve het
vierde deel van een brasdenarius per jaar als grondchijns aan de hertog. Datum
27 juni 1539, getuigen Scoet en Peter.
Corstiaen Willem Corstiaens van den Hovel en Margriet wettige dochter van gemnoemde Willem Corstiaens van den Hovel met mij als haar voogd, verkopen hierbij hun twee vierde delen van een stuk land genoemd de Soperdonk, deels heide en deels weide, nog onverdeeld gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Verhoeven, Willem Hubrechts van den Scoet, Jans van der Lulsdonk, het Banensveld. Ze verkopen hun delen daarin nu aan Gijsbrecht en Adriaen, broers en kinderen van genoemde Willem Corstiaens van den Hovel en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de twee vierde delen van een brasdenarius per jaar als grondchijns aan de hertog. Actum als boven.
Gijsbrecht en Adriaen gebroeders en wettige kinderen van wijlen Willem zoon Corstiaens van den Hovel, hebben beloofd om aan hun broer Corstiaen die een jaarlijkse rente van 15 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Petrus en Paulusdag, op onderpand van de helft van de Soperdonk zoals vermeld in de voorgaande akte. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op St. Petrus en Paulusdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 12 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
Gijsbrecht en Adriaen gebroeders en wettige kinderen van wijlen Willem zoon Corstiaens van den Hovel, hebben beloofd om aan hun zuster Margriet die een jaarlijkse rente van 15 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Petrus en Paulusdag, op onderpand van de helft van de Soperdonk zoals vermeld in de voorgaande akte. Actum als boven.
De rente is altijd aflosbaar op St. Petrus en Paulusdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 12 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
29-8-1539 Verkoop van een perceel (RA Oirschot Inv
133b folio 105v en 106r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick
van der Lusdonk de oudste heeft
beloofd om voortaan aan Aleijt dochter van wijlen Claes Scepens die een
jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van
de helft van een groot huis, tuin etc., en een klain huis, gelegen in Oirschot
herdgang de Kerkhof, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van Riel, een weg
daar, jonker Ricalt van Merode als heer van Oirschot, de Vrijthof. Hij belooft
de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 29
augustus 1539, getuigen Goessen en Velde.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens en de achterstallige termijnen. Actum als boven.
26-9-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 116r)
------------------------------
Jan Simon Corten als
wettige man van Elisabeth wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk, heeft beloofd om voortaan aan
Corstiaen Jan Omen die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen,
steeds vervallend op St. Jansdag en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op
onderpand van akker groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijk,
b.p. Henrick Philips van de Scoet, Gerard Goessens, Daniel Loijen. Hij belooft
het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 26
september 1539, getuigen Goessen en Cort.
De rente is altijd aflosbaar op St. Jansdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
25-10-1539 Schuldbekentenis
ivm nalatenschap (RA Oirschot Inv
133b folio 123v t/m 124v)
------------------------------
Jacop zoon wijlen Lonis van
den Doeren heeft beloofd aan Gerard
zoon wijlen Claes Smolders (meestal genoemd van der Lulsdonk, JT)
ten behoeve van de nalatenschap van wijlen
heer Jan van der Lulsdonk die men ook wel Jan Smolders noemt of soms Cruijsken,
die voortaan een jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen, steeds
vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad,
gelegen in Oirschot onder Boterwijk hier, b.p. de kinderen van Jan Peter
Daniels, Elisabeth weduwe en kinderen van Jan Vos, Willem van Kuijck, de
gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een akker groot ca. 6 lopenzaad,
ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Jan Peter
Daniels, Gijsbrecht Pels, Willem van Kuijck, Jan van Kuijck. Hij belooft de
onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Voorwaarde
is dat de rente van 6 gulden niet mag worden verkocht of belast, anders dan
volgens de bepalingen daarvan in het testament van genoemde
heer Jan Smolders. Verder
mag Jacop de rente wel aflossen, maar dat dient te gebeuren in aanwezigheid van
de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, de beheerders van de tafel
van de H. Geest en met iemand
van de familie van de beheerders en uitvoerders van de nalatenschap (lees
familie van der Lulsdonk, JT) en
alleen als zodanig. Aflossing kan gebeuren op Maria Lichtmisdag, mits er 3
maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gouden Karolusguldens en na
de aflossing dient het geld weer opnieuw op de zelfde voorwaardes te worden
belegd zoals in de testamentaire bepalingen op geschikte onderpanden. Datum 25
oktober 1539, getuigen Peter en Jan.
Cornelis en Claes, broers en wettige kinderen van wijlen Jan Peter Daniels (van den Dijk, JT) , verder Jan Michiels als man van Margriet, nog Hillegond en Anna, gezusters en wettige kinderen van genoemde Jan met Willem de Cort als hun voogd, voor henzelf handelend en voor hun minderjarige zuster Katalijn, hebben beloofd aan Gerard zoon wijlen wijlen Claes Smolders ten behoeve van de uitvoerders van de laatste wil van heer Jan van der Lulsdonk zoals in de vorige akte al beschreven die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gouden guldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Jan van Kuijck, Willem van Kuijck, Jacop Lonis (van den Doeren, JT), de gemeenschappelijke straat. Verder nog op onderpand van een stuk akker genoemd de Heijnenekker groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. heer Thomas van de Ven en meer anderen, Jacop Lonis, Jan van Kuijk en Willem van Kuijk. Nog op onderpand van 2 akkers gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof in de Heuvelsche akkers, b.p. Aert Scepens, Jan Lipkens, Jan van Kuijck, de kinderen van Henrick van Berse. Ze beloven de onderpanden in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Verder gelden de bepalingen zoals in voorgaande akte. Actum als boven.
Eerder had Jacop Lonis van den Doeren een bepaald huis en grond etc., aan Jan Peter Daniels verkocht en daarvoor had Jacop beloofd dat bezit te zullen garanderen en de lasten af te handelen, behalve onder andere een jaarlijkse rente van 2 guldens aan Gerit Henricks van Best, nog een gulden per jaar aan Elisabeth van der Meijen, nog een gulden per jaar aan de erfgenamen van Cornelis van Peelt, met meer andere lasten daar jaarlijks door Jan uit te betalen of af te lossen, conform schepenbrief van Oirschot d.d. 4 januari 1535. Nu is hier deze Lonis van den Doren verschenen en heeft beloofd die rentes van totaal 4 gulden per jaar, zelf voortaan zodanig te betalen dat het bezit van wijlen Jan Peter Daniels en diens kinderen daarvoor verder altijd gevrijwaard zullen blijven. Daarvoor verbindt Lonis zijn persoon en bezit. Nog verklaart Jacop dat hij door de kinderen van genoemde wijlen Jan, is voldaan voor een bedrag van 25 gouden Karolusguldens welk bedrag wijlen Jan eerder aan Lonis in een schepenbrief van Oirschot had beloofd. Hij geeft daarvoor nu kwijting aan deze kinderen. Actum als boven.
29-12-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 157v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonk de jongste,
heeft beloofd om aan Jan zoon wijlen Jan Gevaerts die voortaan een jaarlijkse
rente van 2 goudern Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallen op
Driekoningendag op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 5
lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Bartholomeus Gerit
Jacops. de gemeenschappelijke straat, een pad daar. Ook nog op onderpand van een
akker met een daarbij gelegen heiveld, samen groot ca. 5 lopenzaad, ter zelfder
plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gijsbrecht Pels, Henrick Philips, het
Bersveld daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de
betaling van de rente. Datum 29 december 1540 (feitelijk kalenderjaar 1539,
JT), getuigen Cort en Velde.
De rente is altijd aflosbaar op Driekoningendag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens. Actum als boven.
In marge : Deze brief is opnieuw als grosse uitgemaakt omdat de eerst brief door de vijand is verongelukt.
29-12-1539 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv
133b folio 157v)
------------------------------
Elisabeth wettige dochter van
wijlen Gerart Stijnen, weduwe van Goijaert Gijsbrechts van der Aa, met mij als
haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een
stuk land deels akker en deels weiland, groot ca. een zesterzaad, gelegen in
Oirschot herdgang Straten, b.p. de kinderen van Dielis Hoppenbrouwers, de
kinderen van Dirck Zwitten, de gemeenschappelijke straat, Peter Henrick Gerarts.
Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen van wijlen
genoemde Goijaert. Datum 29 december 1540 (feitelijk kalenderjaar 1539, JT) ,
getuigen Scoet, Cort en Velde.
Gijsbrecht, Antonis en Dirck, broers, verder Elisabeth met mij als haar voogd, Willem Reijner Jacops als man van Jenne, zijnde gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Goijaert Gijsbrechts van der Aa, voor henzelf handelend en ook namens hun zuster Heijlwich en voor hun broer Gerard, verkopen hierbij aan Gerard zoon wijlen Claes van der Lulsdonk, een stuk land zoals is omschreven in de vorige akte. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 4 lopen rogge aan Peter Jan Scomekers, nog een gulden per jaar aan Dirck Jan Stockelmans. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van de waterloop langs het perceel. Actum als boven.
Genoemde Elisabeth uit de vorige akte als weduwe met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van het 1/7e deel en recht van vruchtgebruik inzake al haar roerende en onroerende bezit, rentes etc., waar dan ook gelegen en van welke aard dan ook, dat haar van wijlen haar man Goijaert is nagelaten. Ze doet er afstand van ten behoeve van Willem Reijnier Jacops als wettige man van Jenneken dochter van genoemde Elisabeth. Actum als boven.
Willem Reijner Jacops in zijn hoedanigheid verkoopt hierbij zijn zevende deel en erfrecht in alle bezit zoals vermeld in de vorige akte nu aan Elisabeth als weduwe en hij verklaart hiervoor een bepaald bedrag in geld te hebben ontvangen. Zijzelf krijgt daarvan het vruchtgebruik en haar wettige kinderen daarvan het erfrecht, waarbij de dode partij met de levende moet delen. Hij belooft alle lasten van zijn kant en van de kant van zijn vrouw af te handelen, maar alleen voor wat betreft het zevende deel. Actum als boven.
30-12-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
133b folio 157v)
------------------------------
Gijsbrecht natuurlijke zoon
van wijlen Dirck Hoppenbrouwers heeft belooft aan Willem de Cort als uitvoerder
van en ten behoeve van de nalatenschap en erfgenamen
van wijlen heer Jans van der Lulsdonk, die men ook wel Jan Smolders noemt of
Kruisken, volgens het
testament van genoemde
heer Jan, om die voortaan
een jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op
Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op
onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. een half mudzaad, gelegen in
Oirschot herdgang Straten, b.p. Jacop Hoppenbrouwers, Heijmerick Claes Scepens,
Henrick van Best, de straat daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te
houden voor de betaling van de rente. De rente van deze 6 Karoplusgulden zal men
niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens de bepalingen van het
testament. Aflossing mag alleen gebeuren in aanwezigheid van de uitvoerders van
dat testament danwel na diens dood in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de
St. Peterskerk en de H.Geestmeesters te Oirschot en ook een of twee van de
erfgenamen van de familie, maar anders niet en dan moet er altijd op Maria
Lichtmisdag worden afgelost, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen
betaling van 100 Karolusguldens en het kapitaal moet dan opnieuw worden belegd
op geschikte onderpanden met hetzelfde doel als hiervoor. Datum 30 december
1539, getuigen Scoet en Velde.
3-1-1540 Verkoop van huis,
tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv. 134a folio 5 en 5v)
------------------------------
Heer Jan, Jasper, Frans en
Aleijt, natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, waarbij Aleijt
vergezeld is van haar broer Jasper als haar voogd, verkopen hierbij een huis,
tuin, grond, boomgaard, weiland, akkerland etc. met een daarbij gelegen beemd,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Heijlwich Leijten met haar
kinderen, Joirden Jacop Thijssen, de kinderen van Aerdt Scellekens, de
gemeijnte. Ze verkopen dit bezit nu aan Jan
zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste
en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve een
half mudde rogge per jaar aan de tafel van de H.Geest te Oirschot, nog een half
mudde rogge per jaar aan Jan Goossens, nog twee mudde rogge per jaar aan
genoemde verkopers, nog 2 mudde roggen en nog 8 lopen rogge per jaar aan de
zelfde verkopers. De verkoper staan aflossing van hun rogpacht toe tegen
betaling van 50 gulden per mudde en de vermelde 8 lopen al naar gelang, wel
steeds met de laatste pachttermijn en de restanten daarvan. Verder moet de koper
nog een jaarlijkse rente van een gulden betalen aan Mariken Bittis en nog 5
stuivers en een halve brasdenarius als grondchijns aan de hertog. Datum 3
januari 1540, getuigen Ardt en Vos.
Voetnoot : Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk junior, verkoopt zijn aanspraken in het huis etc. dat hij heeft gekocht van de kinderen van wijlen heer Henrick van Esch zoals in de brief van hiernaast is gespecificeerd, nu aan Peter Gijsbrecht Cortten en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 6 april 1540, getuigen Aerdt en Vos.
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de jongste heeft als schuldenaar beloofd om aan heer Jan, Jasper, Frans en Alijt, natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, die een bedrag van 155 gulden te zullen gaan betalen en wel 8 dagen voor a.s. Pinksteren. Datum en getuigen als boven.
In marge 1 : Met instemming van partijen doorgehaald.
In marge 2 : Peter Gijsbrecht Cortten heeft als schuldenaar beloofd om deze 155 gulden zelf te zullen betalen aan de kinderen van heer Henrick van Esch en wel zodanig dat genoemde Jan van der Lulsdonck daarvoor gevrijwaard blijft. Datum 6 april 1540, getuigen Ardt en Vos.
7-1-1540 Afstand van recht van
vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134a folio 6v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonck als wettige man van Katalijnen weduwe van Adriaen Colen,
welke Katalijn hierbij ook aanwezig is, doen afstand van het recht van
vruchtgebruik inzake het opgroeiende eikehout dat aldaar op de gemeijnte groeit,
gelegen in Oirschot in de Vluet naast het perceel waarvan Katalijn nu het
vruchtgebruik heeft en dat afkomstig is van wijlen Andries Meeus en dat door
wijlen Adriaen Colen is nagelaten. Ook doen ze afstand van het vruchtgebruik van
alle eikehout in de beemd en in een weiland die nabij dat perceel van hierboven
zijn gelegen. Ze doen er nu afstand van ten behoeve van al de wettige kinderen
van vermelde Katalijnen verwekt bij wijlen genoemde Adriaen Colen. Haar kinderen
zijn echter wel verplicht daar weer opnieuw heesters te moeten planten ten
getale van 300 stuks of zoveel als nodig is. Datum 7 januari 1540, getuigen Ardt
en Henrick Gevaerts.
Bartholomeus en Claes, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Adriaen Colen, verder Thomas Hermans als wettige man van Marien, verder Peter Henrick Gijben als wettige man van Annen, wettige dochters van wijlen genoemde Adriaen Colen, voor henzelf optredend en voor hun andere broers en zusters, hebben beloofd om aan hun moeder Katalijn die een bedrag van 25 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Allerheiligendag. Datum en getuigen als boven.
9-2-1540 Verkoop van een beemd
(RA Oirschot Inv. 134a folio 23v en 24)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Willem Sbrouwers verkoopt hierbij de helft van een beemd,
genoemd de Neesen Kijnder Beemd, gelegen in Oirschot, b.p. het erf van de koper,
IJken weduwe van Mathijs Huijskens en haar kinderen, Peter Lanen, de
gemeenschappelijke straat. Hij verkoopt dit perceel nu aan Adrianen weduwe van
Gerart Lippen waarbij zij daarvan het vruchtgebruik krijgt en al haar wettige
kinderen verwekt bij wijlen genoemde Gerard daarvan het erfrecht. De verkoper
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de grondchijns voor
zover die daar op wordt geheven, verder nog de dorpslasten en de bijdrage voor
geleende gelden vanwege de gemeente Oirschot. Verder moet er volgens oude
gewoonte worden gezorgd voor het onderhoud van de waterloop langs het perceel.
Datum 9 februari 1540, getuigen Aert en Henrick Gevaerts.
Jan Matheus van Aelst verkoopt hierbij de jaarlijkse rente van anderhalve gulden met drie vervallen en de lopende termijn, welke rente Gerart van der Lulsdonck eerder aan deze Jan had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunders, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrik Belaerts, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 februari 1537. Hij verkoopt de rente nu aan Wouter zoon wijlen Thomas van den Ven en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum en getuigen als boven.
17-3-1540 Verkoop van een
beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 44 en 44v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen
Henricks van der Lulsdonck
verkoopt hierbij de helft van een mudde rogpacht per jaar met de lopende
termijn, die hij heeft geerfd en hem is toebedeeld in de boedelverdeling met zijn
broers en zusters bij de dood van zijn vader Henrick
en welke pacht Peter Janszoon van der Vloet eerder aan wijlen
genoemde Henrick had
beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin,
grond etc. gelegen in de gemeente Oostelbeers, b.p. de gemeenschappelijke
straat, conform een schepenbrief van Beerze en van Oirschot, waarvan de
oorspronkelijke brief dateert van 5 februari 1533. Hij verkoopt deze rogpacht nu
aan Henrick Philips van de Scoet onze collega schepen en de verkoper belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 17 maart 1540, getuigen Natael
en Huijsken.
17-3-1540 Verkoop van een
beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 44v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Ardt Scremers weduwnaar van Mechteld dochter van wijlen
Corstiaens van Creijelt, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik
inzake de helft van een beemd genoemd de Brelaecken, nog onverdeeld zijnde
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de
weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonck,
de erfgenamen van Peter Leijten, Geraert Janssen, de Tijmerdonck aldaar. Hij
doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen
genoemde Mechteld en Henrick belooft alle lasten van zijn kant af te handelen.
Datum 17 maart 1540, getuigen Huijsken en Adam.
23-3-1540 Verkoop van groot en
een klein woonhuis, met grond etc (RA Oirschot Inv. 46v folio 47)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick
van der Lusdonck de oudste,
en Dirck Simons Cortten
als man van Anne wettige dochter van wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonck,
verkopen hierbij een groot woonhuis en een klein huisje met de grond etc. met
gebruik van een put aldaar en het gebruik van de weg tussen dit huis en het huis
van Dirck de Bresser, volgens een schepenbrief daarover, gelegen in Oirschot,
herdgang de Kerkhof, b.p. Margriet weduwe en kinderen van Henrick van Riel,
genoemde weg, Jonker Ricalt van Merode, de Vrijthof. Ze hebben dit bezit geerfd
en is hen toebedeeld in de verdeling tussen hen en hun andere erfgenamen bij de
dood van hun vader Henrick
en hun vader had het weer verkregen van Jan Backs als rentmeester van de keizer
en van Jasper van Esch rentmeester van de heer van Oirschot en deze beiden
hadden het weer geerfd bij de dood van Heijlwigen natuurlijke dochter van heer
Jan Robillarts verwekt bij Katarinen dochter van Jan Daniels en deze Katarijn en
haar genoemde natuurlijke kinderen hadden dat bezit verkregen van genoemde heer
Jan Robillarts conform een schepenbrief van Den Bosch en volgens schepenbrieven
van Oirschot en nog met een brief die bezegeld was door de genoemde rentmeester.
Ze verkopen dit bezit nu aan de edele Jonker Ricalden van Merode, heer te
Oirschot. Het bezit is te aanvaarden per a.s. St. Jansdag en de verkopers
beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 23 maart 1540, getuigen
Vos en Scoet. ( Wat had deze Ricalt van Merode te erven van deze
Heijlwich natuurlijke dochter van heer Jan Robillart? )
De edele Jonker Ricalt van Merode, heer te Oirschot heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste en aan Dirck Simons Cortten die samen een bedrag van 153 gulden en 15 stuivers te zullen gaan betalen per a.s. Allerheiligendag over een jaar. Datum en getuigen als boven.
Memorie ( losse notitie
)
------------------------------
Op te zoeken in het protocol te Oirschot een bepaald transport dat voor
schepenen aldaar is gebeurd op 23 maart 1540, beginnend met "Jan zoon
Willem ( staat er wel als zodanig moet zijn wijlen ) Henrick van der
Lulsdonck
" ( zie folio 46 verso )
(Idem op te zoeken de kaart van het St. Odulphusgilde te Best. ( niet in het protocol van 1540 aanwezig, JT))
9-4-1540 Verkoop van een beemd (RA Oirschot
Inv. 134a folio 52v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van
der Lulsdonck de oudste
verkoopt hierbij een beemd, genoemd de Vlemmings Beverdonck, met recht van
overpad over het perceel van de kinderen van Wouter Thomassen van de Ven, groot
ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van
Wouter Thomas van de Ven, de Erckenrijt, de Beverdonck. Ook verkoopt hij nog een
eeuwsel genoemd Dmoers eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.
Simon die Cort, Gielis Peter Gielis, de heren van Postel, de gemeenschappelijke
straat. Genoemde Jan
heeft dit bezit geerfd en is hem toebedeeld in de verdeling met zijn mede
erfgenamen bij de dood van diens
moeder Heijlwich conform
een verdeelbrief van Oirschot daarover. Hij verkoopt deze bezittingen nu aan zijn
broer Jan Janssen van der Lulsdonck de jongste
ten behoeve van hem en ten behoeve van Elisabeth,
Peterken en Katalijn zijn zusters
die dat bezit gezamenlijk verkrijgen. De verkoper belooft alle lasten van zijn
kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 6 gulden aan meester
Gijsbrecht Vlemmings. Datum 9 april 1540, getuigen Ardt en Henrick Gevaerts.
9-4-1540 Testament (RA Oirschot
Inv. 134a folio 53v t/m 54v)
------------------------------
Willem zoon wijlen Peters die Cort en diens wettige vrouw Henriecken, beiden
gezond zijnde en in het bezit van hun verstandelijke vermogens, hebben met
wederzijdse instemming hun testament opgemaakt. Ze bevelen hun ziel, zodra ze
zijn komen te overlijden aan bij God en willen dat hun lichamen in gewijde aarde
worden begraven. Voor begane onrechtvaardigheden vermaken ze aan de fabriek van
de St. Lambrechtskerk te Luik en de 4 biddende ordes elk zoveel als de
langstlevende van hen wil. Verder willen de testateurs dat de
langstlevende van hen beiden met hun roerende goederen naar eigen keuze mag
handelen, daarvoor moet de langstlevende dan wel alle schulden betalen. Inzake
de vaste bezittingen en de aflosbare bezittingen krijgt de langstlevende het
vruchtgebruik en als de langstlevende met de geburen kan aantonen dat hij niet
in het levensonderhoud daarmee kan voorzien, dan mag de langstlevende zoveel van
dat bezit verkopen of belasten als daarvoor nodig is. Het overschot van dat
bezit dat nog niet is opgemaakt zal versterven op hun beider wettige kinderen
waarbij de dode partij met de levende moet delen. Maar als de langstlevende komt
te hertrouwen dan zullen al deze bezittingen versterven volgens de bepalingen
van het Oirschots recht daarover. Daarbij krijgt Jan wettige zoon van Peter
Wouter Peters verwekt bij hun wettige dochter Marie diens erfdeel dat hij echter
niet zal mogen verkopen of belasten, niet eerder dan nadat hij 24 jaar oud is.
Verder willen de testateurs dat als het gebeurt dat hun wettige kinderen uit
meerdere wettige huwelijken kinderen verkrijgen dat die kinderen allen evenveel
zullen erven. Verder verklaren de testateurs dat ze elk van hun wettige kinderen
een eerlijke uitzet hebben meegegeven, waarmee zij wilden dat die daarmee
tevreden zouden zijn, en dat die daarvan bij de boedelverdeling na hun dood geen
melding dienen te maken en dat ieder behoudt wat hij of zij eerder heeft
gekregen en die uitziet niet bij de boedelverdeling hoeven in te brengen. Als
die portie bij de een wat meer of minder is dan bij de ander, dan mag de
langstlevende van hen dat herzien als die dat wil maar anders niet. Uitzondering
daarbij is dat hun zwager (
zal wel schoonzoon zijn, JT ) Jan Henricks van der Lulsdonk de jongste
of diens erfgenamen verplicht zijn in de boedelverdeling na hun beider dood de
jaarlijkse rente van 4 gulden te moeten inbrengen danwel diens erfgenamen,
vanwege de huwelijkse voorwaarden, die vanaf het begin tot aan de jaren van hun
beider leven zoveel heeft opgebracht, waarbij hij dan zolang niet mag meedelen
totdat de andere kinderen van hen evenveel gehad zullen hebben en welke rente
staat te berekenen vanaf het jaar dat hun
dochter Elisabeth (zij was gehuwd met genoemde Jan Henricks de jongste,
AvdL) destijds is
getrouwd tot aan het laatste jaar toe. De testateurs verklaren dat dit hun
testament is en willen het als zodanig hebben uitgevoerd, ook al zouden er
bepaalde rechtsbepalingen zijn vergeten of al zou het in tegenspraak zijn met
geldend recht. Ze behouden zich het recht voor om dit testament later alsnog te
mogen wijzigen en willen er schepenbrieven van hebben gemaakt voor eenieder die
er belang bij heeft. Datum 9 april 1540, getuigen Huijsken en Henrick Gevaerts.
23-4-1540
Verkoop van een stuk akkerland (RA Oirschot Inv. 134a folio 57v)
------------------------------
Frederick zoon wijlen Adriaen Vos verkoopt hierbij een stuk akkerland, groot ca.
3 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Jan
van der Lulsdonck de oudste,
Natael Vos, Gerart Janssen van der Vlueten, de gemeenschappelijke Koestraat. Het
perceel wordt nu verkocht aan Jan
zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste
en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een
gulden per jaar aan de rector van het St. Jorisaltaar in de kerk van Oirschot.
Datum 23 april 1540, getuigen Huijsken en Gevaerts.
Voetnoot : Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste verkoopt dit stuk akkerland van de hiernaast vermelde akte op grond van het recht van vernadering nu weer aan Natael zoon wijlen Adriaen Vos onze collega schepen en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 26 oktober 1540, getuigen Ard en Gevaerts die het aandroegen.
7-6-1540 Verkoop van een stuk
akkerland (RA Oirschot Inv. 134a folio 74v en 75)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks
van der Lulsdonck de oudste
verkoopt hierbij een stuk akkerland genoemd de Besdonck, groot ca. 4 lopenzaad,
gelegen in Oirschot onder Boterwijck alhier, b.p. Henrick Philips, Dirck Simon
Scortten, Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke weg. Het perceel wordt nu
verkocht aan Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen en de verkoper
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarpacht van
anderhalf mudde rogge aan het kapittel te Oirschot. Datum 7 juni 1540, getuigen
Ardt en Vos.
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de oudste verkoopt hierbij een jaarlijkse rente van 20 stuivers met 3 vervallen en de lopende termijn, welke rente deze Jan zoals hij zei had geerfd van wijlen diens vader Henrick en zijn moeder Barbara, en welke rente Henrick Pauwels eerder had beloofd aan wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonck, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de gemeente Boxtel, onder Klein Liempde aldaar, b.p. de Herstraat, Agnees in de Vorst, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 29 maart 1532. De rente wordt nu verkocht aan heer Gerard Mengelen, priester en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. De rentes is aflosbaar. Datum en getuigen als boven.
13-10-1540 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134a folio 105v t/m 107v)
------------------------------
Simon zoon wijlen Dirck die Cort als wettige man van Jutten wettige dochter van
wijlen Jans van der Heijen doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik
inzake een akker genoemd die Waterlaet, gelegen in Oirschot onder Boterwijck
alhier, b.p. Gijsbrecht Pels en meer anderen. Ook nog zijn recht van
vruchtgebruik inzake een akker genoemd die Besdonck, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. Henrick Philips en meer anderen. Ook nog het
vruchtgebruik inzake de twee derde delen van een akker van 2 bunders groot,
genoemd de Scautet, ook in Oirschot gelegen aan het Banensveld alhier. Ook nog
zijn recht van vruchtgebruik in twee derde delen van een heiveld genoemd de
Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonk. Hij doet daar nu afstand van ten
behoeve van zijn wettige kinderen Jan, Peter, Dirck en Beelkenen, verwekt bij
genoemde Jutten. Simon belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve
de dorpslasten, de rentes en de chijnsen die daar op drukken en behalve een
jaarrente van 6 gulden aan Jan Kuijst in Den Bosch, nog 4 gulden per jaar aan de
celbroeders in Den Bosch, nog een jaarpacht van twee mudde rogge aan Goijaerden
Ketelaers. Genoemde Jan, Peter, Dirck en Beelken met Willem de Cort als haar
voogd beloven deze lasten zodanig voor hun rekening te nemen dat hun vader en
moeder daarvoor verder gevrijwaard zullen blijven. Datum 13 oktober 1540,
getuigen Vos en Scoet.
In marge : Wordt gegeven aan de kinderen.
Genoemde Simon uit de vorige akte, verkoopt hierbij het derde deel in twee bunders beemd genoemd de Scautet, gelegen in Oirschot aan het Banensveld, nog het derde deel van een heiveld genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonck, nog een akker genoemd die Besdonck, gelegen in Oirschot onder Boterwijk alhier, b.p. Jan Ervaerts. Ook verkoopt hij nog het kapitaal van 100 gulden dat zoals hij zei hij van Jan van der Lulsdonck de oudste (= Jan Henricks van den Lusdonck de oudste, AvdL) moet ontvangen volgens een schepenbrief van Den Bosch. Al deze bezittingen verkoopt hij nu aan zijn wettige kinderen Jan, Peter, Dirck en Beelken en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarpacht van een mudde rogge aan Aerden Scepens, nog twee gulden per jaar aan Jan Loijen in Boxtel, nog een gulden per jaar aan Katalijn Ruelens, nog twee gulden per jaar aan de erfgenamen van Willem die Cort, nog 7 stuivers per jaar aan de kapellanen te Oirschot en verder de grondchijns. De genoemde kinderen beloven deze lasten te zullen betalen. Datum en getuigen als boven.
25-10-1540 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv. 134a folio 108v t/m 109v)
------------------------------
Jan, Peter en Dirck, gebroeders en wettige kinderen van Simon die Cort, verder
Beelken wettige dochter ook van genoemde Simon met Willem de Cort als haar
voogd, verkopen hierbij een akker genoemd de Waterlaet, gelegen in Oirschot
onder Boterwijck aldaar, b.p. Margriet weduwe en kinderen van Henrik van Riel,
Gijsbert Pels, Henrick van der Ameijden, Willem van Kuijck. Het perceel wordt nu
verkocht aan Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen en de verkopers
beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Er moet wel overpad worden
verleend aan diegenen die daar van oudsher recht op hebben. Datum 25 oktober
1540, getuigen Vos en Gevaerts.
Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen die hierbij ook afstand doet van zijn recht waarbij volgens de schepenbank van Oirschot iedereen tegen alle kwesties en vonnissen in verweer mag komen, heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan, Peter, Dirck en Beelkenen, wettige kinderen van Siomon die Cort, die een bedrag van 53 gulden te zullen betalen en wel als hernieuwde schuld onder beding van parate executie welke bedrag betaald moet worden per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als boven.
In marge : Deze 53 gulden als kapitaal hebben genoemde Jan, Peter, Dirck en Beelken weer doorverkocht aan Corstiaenen Jan Oemen en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 11 februari 1541, getuigen Vlueten en Ardt.
Jan, Peter en Dirck, gebroeders en wettige kinderen van Simon die Cort, verder Beelken wettige dochter ook van genoemde Simon met Willem de Cort als haar voogd, verkopen hierbij een heiveld genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in Oirschot onder herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Jans van der Lulsdonck, de heer van Postel, de gemeijnte van Oisterwijk aldaar, Willem Peter Gielis. Het perceel wordt nu verkocht aan Henrick Rutger Sbeckers ten behoeve van Peter zoon wijlen Antonis Roelofs van der Ameijden en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als boven en nog Henrick Philips.
Natael Vos, onze collega schepen en Henrick Rutger Sbeckers, die daarbij afstand doen van het Oirschotse recht zoals in de vorige akte, hebben als schuldenaars beloofd om aan de verkopers uit de voorgaande akte die een bedrag van 112 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Henrick en Henrick.
Henrick Rutger Sbeckers heeft als schuldenaar beloofd om het in de voorgaande akte vermelde bedrag van 112 gulden zelf alleen te zullen betalen en geeft Natael Vos vrijwaring voor diens belofte daarover. Datum en getuigen als boven.
25-1-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
135a folio 8v t/n 10)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks
van der Lusdonck de jongste,
heeft verklaard dat Heijlwich
wettige dochter van genoemde Henrick van der Lusdonck, zijnde zijn zuster,
aan hem een bedrag van 8 gulden heeft voldaan die in de boedelverdeling was
afgesproken na de dood van
zijn vader Henrick en zijn moeder Barbara
en welke erfenis hem en zijn andere broers en zusters was toebedeeld. Genoemde
Jan geeft Heijlwich
hiervoor nu kwijting. Datum en getuigen als boven. (= Datum 25 januari 1541,
getuigen Vlueten en Leman., AvdL)
31-1-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
135a folio 13)
------------------------------
Gielis zoon wijlen Peter Gielissen heeft beloofd om aan Bartholomeus zoon van
wijlen Gerrit Jacops die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker groot ca. 3
lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jans
van der Lulsdonck, Willem
Goijaerts, de gemeenschappelijke straat. Datum als boven, getuigen Hovel en
Aert. (= Datum 31 januari 1541, AvdL)
In marge : Wordt gegeven aan Meijssen weduwe van genoemde Bartholomeus aan wie is overgedragen met haar voogd.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
18-2-1541 Verkoop van weiland
(RA Oirschot Inv. 134b folio 5v)
------------------------------
Peter zoon wijlen Peter Leijten verkoopt hierbij de helft van een weiland
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broeckstraat aldaar, b.p. Henrick
van der Lulsdonck, Jan
Joirdens, de gemeenschappelijke straat, welk weiland Peter en Aert samen hebben
verkregen van hun broers en zusters en zwagers, zijnde wettige kinderen van
Peter Leijten conform een schepenbrief van Oirschot. Het perceel wordt nu
verkocht aan zijn broer Aerden zoon wijlen genoemde Peter Leijten. De verkoper
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 18 februari 1541,
getuigen Vlueten en Wijck.
21-2-1541 Verkoop van erfrecht
en kindsdeel (RA Oirschot Inv. 134b folio 36v t/m 37v)
------------------------------
Elisabeth wettige dochter van wijlen Aert Hermans Vos, met Willem Vos en mij als
haar voogden, verkoopt hierbij haar erfrecht en kindsdeel zijnde de helft van
een huis, schuur, grond, tuin, boomgaard etc. in totaal groot ca. een lopenzaad,
nog onverdeeld zijnde gelegen te Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jacop
Smeters, de gemeijnte. Ook verkoopt ze de helft van een akker genoemd de
Wuestenberch, in totaal groot een zesterzaad, met recht van doorgang over de
Hosstad-steegde aldaar, gelegen zoals hiervoor, b.p. Wouter Peter Gerits, de
gemeenschappelijke pad aldaar. Ook verkoopt ze de helft van de Hofstad Akker met
overpad over het perceel van Peter Mortels en over de Hosstad Steegde, in totaal
groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.
Bartholomeus Gerit Jacops, de kinderen van Willem Smeijers, Jacop Smetsers,
Peter Mortels. Nog verkoopt ze de helft van een beemd met recht van overpad over
de Hosstad Steegd en over de erven van Margriet Denen, dat van Jacop Smetsers,
de kinderen van Aerdt Scellekens, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.
Ghijsbert Pels, Jacop Smetsers, Heijlwich
van der Lulsdonck. Al
deze bezittingen verkoopt ze nu aan Jan
zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de jongsten.
De helft van het huis en de tuin is per a.s. Pinksteren te aanvaarden, de beemd
nu direkt en het akkerland per a.s. oogsttijd stoppelbloot. De verkoopster
belooft alle lasten van haar kant af te handelen, behalve de helft van het
drievierde deel van 7 stuiver per jaar aan O.L. Vrouw in Den Bosch, nog de helft
van drie vierde deel van een oude grote als grondchijns aan het kapittel van
Oirschot, nog de helft van een jaarrente van 20 stuivers aan Henrick Aert
Jacops, nog de helft van 20 stuivers per jaar aan een vrouwenklooster in Den
Bosch achter de Tolbrug daar, nog de helft van twee peter per jaar aan Jan Aert
Jacops, nog de helft van 30 en een halve stuiver per jaar aan Jan Goessens, nog
de helft van 3 en een halve lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van Gevaerts
van Ostaden, nog de helft van anderhalve stuiver per jaar aan de tafel van de H.
Geest te Oirschot, nog de helft van de dorpslasten of vanwege de geleende gelden
aan de gemeente waarvoor het bezit van wijlen Aert Herman Vos is aangeslagen, te
bealen met ingang van a.s. St. Martensdag. Verder moet er gezorgd worden voor
onderhoud van de waterloop langs de genoemde percelen, volgens oud gebruik.
Datum 21 februari 1541, getuigen Hovel en Leeman.
Voetnoot : Jan zoon wijlen Wouters van den Mereven, als wettige man van Marien, wettige dochter van wijlen Aert Herman Vos, verkoopt hierbij de helft van het huis, grond. tuin, zoals staat verneld in de brief van hiernaast van Elisabeth, met de lasten die daar op drukken, nu aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de lasten inzake de andere helft van dit genoemde bezit. Datum 4 april 1541, getuigen Peter en Wijck.
Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste heeft beloofd om aan Elisabeth wettige dochter van wijlen Aert Herman Vos die een jaarlijkse rente van 6 guldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een akker en een heiveld, aan elkaar gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck, in totaal groot ca. 7 of 8 lopenzaad, b.p. Gijsbrecht Pels, Henrick van den Scoet, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
16-3-1541 Verkoop van erfrecht
en aanspraken inzake een beemd (RA Oirschot Inv. 134b folio 43 t/m 43v)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen verkoopt hierbij zijn erfrecht
en aanspraken inzake een beemd genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Wouter Peter Gerarts, Simon
die Cort, zoals heer Gerart Mengelen dat middels een uitwinning
heeft verkregen van Jan Loijen Timmermans en deze Jan weer
met een vonnisbrief van Oirschot had laten uitwinnen, zoals in
die vonnisbrief en meer andere brieven staat vermeld. Hij verkoopt deze aanspraken nu aan Jan Simons Cortten als hoogste
bieder op de betreffende koopdag.
De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, waarbij de verkoper wel zelf de jaarrente behoudt van 6 gulden. Hierbij is ook aanwezig Gerart Henricks van der Lulsdonck en heeft hierbij afstand gedaan van zijn gehele erfrecht inzake deze beemd en wel ten behoeve van genoemde Jan Simons Cortten. Datum 16 maart 1541, getuigen Aert en Lenaert.
4-4-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv. 134b folio
52)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick
van der Lulsdonck de jongste,
heeft beloofd om aan Jan zoon wijlen Wouters van den Mereven, als man van Marie
dochter van wijlen Aert Herman Voszoon, die een jaarlijkse rente van 6 gulden te
gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en voor de eerste
keer per a.s. St.Jansdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6
lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Bartholomeus Gerit
Jacops, Gijsbert Pels, de gemeijnte. Datum 4 april 1541, getuigen Peter en
Wijck.
De rente is altijd aflosbaar op St. Jansdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd aan Jan en aan Marie samen, tegen betaling van 100 gulden aan hen beiden als ze in leven zijn, maar anders aan een van hen beiden, samen met de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 4 april 1541, getuigen Peter en Wijck, AvdL)
In marge : Deze brief is naderhand geingrosseerd en bezegeld onder de gebruikelijke voorwaarden.
11-4-1541 Verkoop van erfrecht
(RA Oirschot Inv. 134b folio 56)
------------------------------
Willem zoon wijlen Reijnier Riemslegers verwekt bij deze Reijner en bij wijlen
Elisabeth wettige dochter van wijlen Jan Eijgenbroets, verkoopt hierbij zijn
erfrecht inzake alle roerende en onroerende bezittingen, hetzij huizen, grond,
pachten, rentes etc., zonder enige uitzondering, zoals hij die heeft geerfd
zoals hij zei bij de dood van Mechteld wettige dochter van genoemde Jan
Eijgenbroets, zijnde zijn tante. Daarvan heeft Jacop die Metser als weduwnaar
van deze Mechteld nu het vruchtgebruik en Willem verkoopt deze aanspraken nu aan
Jan zoon wijlen Henricks
van der Lulsdonck de jongste
en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 11 april
1541, getuigen Peter en Wijck.
16-5-1541 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv. 134b folio
73 en 74)
------------------------------
Alaert zoon wijlen Claes Verheijen verwekt bij deze Claes Verheijen en bij
wijlen Goossenen dochter van wijlen Alaert Wuesten, verder Margriet en Katalijn,
gezusters en wettige kinderen van wijlen genoemde Claes en van Goessenen met mij
als hun voogd, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit
dat ze van hun vader en hun moeder hebben geerfd en deels ook van hun broer
Henrick hebben verkregen zoals ze zeiden.
Bij deze verdeling krijgen Alaert en Margriet samen het huis, de tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, waarbij ze recht hebben om de gemeijnte van Oisterwijk te mogen gebruiken, b.p. Peter Antonissen, Dirck Lemans, genoemde Katalijn waarvan het is afgedeeld, Jan van der Lusdonck, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks twee oude groten als grondchijns aan de hertog worden betaald te Beerze ( de hertog in Beerze?, JT ), nog 4 lopen rogge per jaar aan de legatarissen van heer Henrick van Esch en nog een mudde en 11 lopen rogge per jaar aan de H. Geest van Macharen, nog 2 mudden en 3 lopen rogge per jaar aan het klooster van de Halve Straat te Leuven, of aan diegene die daar recht op hebben, nog een Philippusgulden per jaar aan Wouter Goris van Kuijck, nog 27 stuivers per jaar aan de kinderen van heer Henrick van Esch, nog 5, 6 of 7 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Neelken Belaerts, nog een gulden per jaar aan Peter Antonissen van der Ameijden ondanks dat die rente alleen door genoemde Alaert is beloofd. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Katalijn krijgt een akker met overpad over het erf van genoemde Alaert en Margriet Verheijen waarvan is afgedeeld, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het erf van Alaert en Margriet waarvan is afgedeeld, Peter Antonissen van der Ameijden, Jan van der Lusdonck. Verder krijgt ze een stuk land, deels weide en deels heide, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan van der Lulsdonck, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks 9 lopen rogge worden betaald aan de H. Geest te Machaeren, nog 9 lopen rogge per jaar aan het klooster van de Halve Straten te Leuven of aan diegene die daar recht op hebben.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 16 mei 1541, getuigen Leeman en Wijck.
1-6-1541 Verkoop van
jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv. 134b folio 83)
------------------------------
Elisabeth weduwe van Willem Smeijers met mij als haar voogd, doet hierbij
afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake de helft van een stuk grond met
het huis dat er op staat, in totaal groot ca. 3 en een halve lopenzaad, gelegen
in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Philips van den Schoet, Henrick
Gevaerts, de gemeijnte. Ook nog haar vruchtgebruik inzake de helft van een akker
genoemd de Hosstadt, in totaal groot ca. 4 lopenzaad, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p. Heijlwich
van der Lulsdonk, het erf
dat eerder van Aert Hermans was, de kinderen van Andries van Ginhoven. Ze doet
er nu afstand van ten behoeve van Gijsbrecht, Jan en Neelken haar wettige
kinderen. Datum 1 juni 1541, getuigen Vleuten, Aerdt en Wijck.
25-6-1541 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 90v en 91)
------------------------------
Peter en Henrick, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Aert Scellekens als
aangewezen voogden over Katalijn en Aleijt wettige minderjarige kinderen van
wijlen Bartholomeus Gerit Jacops en wel ten behoeve van deze minderjarige
kinderen, verkopen hierbij een jaarlijkse rente van 3 gulden met de lopende
termijn, welke rente Gielis zoon wijlen Peter Gielissen eerder had beloofd aan
wijlen genoemde Bartholomeus, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een akker, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Jans van
der Lulsdonck, Willem
Goijaerts, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 31 januari 1541. Ze
verkopen deze rente nu aan Meijsen wettige dochter van wijlen Henrick van Best,
weduwe van genoemde Bartholomeus Gerit Jacops en de verkopers beloven alle
lasteen van hun kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Datum en getuigen
als boven. (= Datum 25 juni 1541, getuigen Vlueten, Leeman en Peter, AvdL)
Peter en Henrick als voogden in de voorgaande akte hebben als schuldenaars beloofd om aan Meijsen wettige dochter van wijlen Henrick van Best, die een bedrag van 91 gulden te zullen gaan betalen per a.s. St. Bavodag en wel op onderpand van het bezit van genoemde minderjarige kinderen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 25 juni 1541, getuigen Vlueten, Leeman en Peter, AvdL)
In marge : Genoemde Meijs heeft verklaard hiervoor te zijn betaald en derhalve doorhaling.
8-8-1541 Afstand van recht van
vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 110 en 110v)
------------------------------
Elisabeth weduwe van Willem Smeijers met mij als haar voogd doet afstand van
haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk land met het huis dat daar op
staat, groot ca. 3 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Henrick Philips van den Scoet, Henrick Gevaerts, de gemeijnte.
Ook doet ze afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een akker genoemd de
Hosstad, groot ca. 4 lopenzaad, behalve wat betreft de twee vijfde delen van in
totaal het derde deel daarvan, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Heijlwich
van der Lulsdonck, het
erf dat eerder van Aert Hermans was, Wouter Peter Gerits, ( stond eerst de
kinderen van Andries van Ginhoven, is doorgestreept, JT ). Ze doet daar nu
afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen verwekt bij genoemde
Willem. Datum 8 augustus 1541, getuigen Lemans en Peter.
In marge : Een duplicaat te geven aan Henrick Scoet en een aan Walter Vloet.
23-8-1541 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 100v t/m 104)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick Beeckmans weduwnaar van Jenneken wettige dochter van
wijlen Jan Vlemminks, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik
inzake het derde deel van een beemd genoemd dat Lepelbroeck, gelegen in
Oirschot, herdgang Spoordonck, b.p. Geraert
van der Lulsdonck, Jan
Aerts van der Hobbelen, Aert Stoepkens, de kinderen van Rutger Willems en meer
anderen, Peter Aert Wellens. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van Marten,
Jan, Gerart, Henrick, Agnesen, Elisabeth en Heijlwigen zijnde zijn wettige
kinderen verwekt bij wijlen genoemde Jenneken. Datum 23 augustus 1541, getuigen
Vleuten, Leman en Wijck.
Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings, weduwe van Peter Henricks, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde derde deel van een beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behoeve van Peter, Gijsbrecht, Marten, Henrick, Gerard en Aerden, haar wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Peter Henricks. Datum en getuigen als boven.
Elisabeth weduwe van Goijaert Jan Vlemmincks met haar huidige man Henrick Verspaendonck, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van de beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behove van Gijsbrecht, Jan, Willem, Annen, Margriet, Adriana en Gerarden wettige kinderen van wijlen genoemde Goijaert Jan Vlemmincks en van genoemde Elisabeth. Datum en getuigen als boven.
Henrick Dionijs Colen weduwnaar van Bela wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmincks, doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik waarop hij recht heeft, inzake een zesde deel van een derde deel van de beemd uit de voorgaande akte. Hij doet er afstand van ten behoeve van Jan, Merten, Jan, Heijlwich, Peter Henrick, Laureijs, Aleijt en Elisabeth zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Belen. Datum en getuigen als boven.
Marie wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmings weduwe van Willems van Hoeve met Henrick Dionijs Colen als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een zesde deel van een derde deel van de beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behoeve van Geraerden, Goijaerden, Jan, Joris, Margriet en Dingen en Agnesen haar wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Willems van Hoeve. Datum en getuigen als boven.
Gijsbrecht zoon wijlen Gijsbrecht Vlemminks weduwnaar van Aleijten zijn eerste echtgenote dochter van wijlen Henrick Geraerts, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een vijfde van een derde deel van de zelfde beemd uit de voorgaande akte en wel ten behoeve van Marten, Henrick, Claessen en Marie zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Aleijten. Datum en getuigen als boven.
Marten Jan Henrick Beeckmans verwekt bij deze Jan Beeckmans en bij wijlen Jenneken wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings, verder Pauwels Loijwich Claessen als wettige man van Agnesen, wettige dochter van genoemde Jan en Jenneken, voor henzelf optredend en ook voor Jan, Gerard, Henrick, Elisabeth en Heijlwich, hun broers en zusters, wat betreft een derde deel, verder Gijsbrecht, Marten en Henrick, gebroeders en wettige kinderen van Peter Henricks verwekt bij deze Peter en bij Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmincks, voor henzelf optredend en ook voor Peter, Gerard en Aerden hun broers en hun zuster, ook wat betreft een derde deel, verder Gijsbrecht, Jan en Willem, gebroeders, Daniel Jan Toirkens als man van Annen, Jacop Weijnen als man van Adriaenen, gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Goijaert Jan Vlemmings optredend voor henzelf en ook vanwege Margriet en Gerarden hun zusters, samen voor een derde deel van een derde deel, verder Jan en Marten, gebroeders en wettige kinderen van Henrick Dionijs Colen verwekt bij deze Henrick Dionijs Colen en bij wijlen Beelken wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemminks, optredend voor henzelf en ook voor Jan, Heijlwich, Peter, Henrick, Laureijs, Aleijt en Elisabeth, hun broers en zusters, samen voor wat betreft een zesde deel van een derde deel, verder Geraert zoon wijlen Willems van Hoeve verwekt bij deze Willem en bij Marieken dochter van genoemde Pauwels Vlemmings, voor henzelf optredend en ook vanwege Goijaert, Jan, Joris, Margriet, Dingen en Agnesen zijn broers en zusters, wat betreft samen voor een zesde deel van een derde deel, verder Gijsbrecht en Jan gebroeders, nog Joost Willem Nijssen als man van Cornelia, Franck Dirck Bittis als man van Heijlwich, gezusters en allen wettige kinderen van wijlen genoemde Pauwels Vlemmings, samen elk voor een zesde deel van een derde deel, verder Henrick zoon wijlen Gijsbrecht Vlemmings voor hemzelf optredend en ook vanwege Marten, Henrick, Claessen en Marie, wettige kinderen van zijn broer Gijsbrecht uit diens eerste huwelijk, samen voor wat betreft de twee vijde delen van een derde deel, verder Dielis Willem Scortten als man van Heijlwich, Joirden zoon wijlen Joirdaen Sbrouwers als man van Elisabetten, Marcelis zoon wijlen Jan Wouters van de Loo als man van Katalijn, gezusters en wettige kinderen van wijlen Gijsbrecht Vlemminks elk voor een vijfde deel van een derdedeel, verkopen hierbij voor die respectievelijke delen een beemd, genoemd dat Lepelbroeck, met overpad over het perceel van Peter Wellens en over dat van Dirck Willems van Berse, gelegen in Oirschot en zoals is vermeld in de voorgaande aktes. Ze verkopen de beemd nu met 6 verschillende schepenbrieven van Oirschot aan Gerarden van der Lulsdonck en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve 4 oude groten als grondchijns aan de hertog en nog een halve stuiver grondchijns aan de heer van Oirschot en verder het deel van de dorpslasten voor zover die daar op drukken. Datum en getuigen als boven.
Alle verkopers uit de voorgaande akte, inzake de beemd genoemd het Lepelbroeck met alle weduwnaars en weduwen, verklaren van heer Andriessen Coreman als een van de uitvoerders van de wilsbeschikking van wijlen meester Gijsbrecht Vlemmings, de 6 schepenbrieven daarover van hem ontvangen te hebben. Datum en getuigen als boven.
Jan zoon wijlen Henrick Beeckmans, weduwnaar zoals vermeld in de voorgaande akte, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van een heiveld, genoemd Tregelaer, gelegen in Oirschot herdgang Hedel onder Audenhoven aldaar, b.p. Jan Wouters van de Ven, de kinderen van Gevaerts van Ostaden, de gemeijnte, de kinderen van Claes Scepens. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen, zoals is vermeld in de akte van hiervoor over het Lepelbroeck. Datum en getuigen als boven.
Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings weduwe met haar voogd doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van het perceel tRegelaer zoals is vermeld in de voorgaande akte en ook ten behoeve van haar kinderen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake het Lepelbroeck. Datum en getuigen als boven.
Henrick Verspaendonck in zijn hoedanigheid als hiervoor en genoemde Elisabeth etc. doen afstand van hun recht van vruchtgebruik voor wat betreft het derde gedeelte van het derde deel van tRegelaer zoals hiervoor vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven.
Henrick Dionijs Colen weduwnaar zoals in de voorgaande akte vermeld doet hierbij afstand inzake zijn recht van vruchtgebruik voor wat betreft het zesde deel van een derde gedeelte van Tregelaer zoals hiervoor is vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven.
Marie wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmincks weduwe zoals vermeld in de voorgaande akte doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik voor wat betreft het zesde deel van een derde deel van Tregelaer zoals hiervoor is vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar.
Gijsbrecht zoon wijlen Gijsbrecht Vlemmincks weduwnaar zoals vermeld in de voorgaande akte doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het vijfde deel van een derde deel van dat tRegelaer zoals hiervoor is vermeld en wel ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven.
Alle verkopers uit de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck welk perceel is verkocht aan Gerart van der Lulsdonck, zoals is beschreven op het tweede voorgaande blad beginnend met Marten Jan Henrik Beeckmans etc. ( zie folio 102, JT ), met uitzondering van twee personen n.l. Joirden Sbrouwers en Marcelis Janssn. van de Loo die niet meeverkopen voor wat betreft hun twee vijfde delen van het derde deel daarvan, verkopen hierbij het heideveld genoemd Tregelaer, zoals dat is gelegen en is vermeld in een van de voorgaande aktes. Het wordt verkocht aan Joirden sBrouwers en aan Marcelis Janssen van de Loo en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve het deel van de dorpslasten of de door de gemeente geleende gelden waarvoor dit heideveld zal worden aangeslagen. Datum en getuigen als boven.
2-1-1542 Verkoop van huis,
tuin etc. (RA Oirschot Inv 134c folio 1)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen,
priester, verkoopt hierbij het huis, tuin etc. met nog 73 en een halve roede
akkerland daarlangs, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p.
Jan van der
Lulsdonck de oude, Bartholomeus Stockelmans, Geraert Janssen van der Vleuten,
de gemeenschappelijke Koestraat. Hij heeft dit bezit eerder verkregen van
heer Thomaes van den Ven en van heer Andries Coremans, priesters en uitvoerders
van de laatste wil van wijlen heer Gijsbrecht Vlemmings zoals hij zei, conform
een schepenbrief van Den Bosch en daarvoor had heer Gijsbrecht Vlemmincks dat
deels verkregen van heer Marcelis Marcelissen, priester en deels van Jacop
Stockelmans, welke genoemde Heer Marcelis dat op zijn beurt weer had verkregen
van heer Jan Snoeck volgens brieven van Oirschot daarover. Hij verkoopt het
bezit nu aan Goijaerden Willem Voszoon en de verkoper belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 6 gulden en 6
stuivers aan de genoemde uitvoeders van de vermelde wilsbeschikking. Datum 2
januari 1542, getuigen Esch en Cort die het aandroegen.
6-3-1542 Verkoop van een
heiveld (RA Oirschot Inv 134c folio 33v en 34)
------------------------------
Gerart Janzoon van der
Vlueten, Jan van der
Lulsdonck de oudste en
Aert wettige zoon van wijlen Aert Claes Scepens met zijn oom Goessenen Claes
Scepens, voor hemzelf handelend en ook vanwege zijn moeder Elisabeth wat betreft
haar vruchtgebruik daarin, en mede handelend voor zijn andere broers en zuster,
verkopen hierbij de helft van een heiveld, genoemd de Bersbeemd, gelegen in de
gemeente Oostelbeers, b.p. de kinderen van Peter Smolners, Joost weduwe van
Willems van der Vloet en haar kinderen. Dit perceel hebben genoemde Geraert
Janssen van der Vlueten en wijlen genoemde Aert verkregen van Wouter Jan Wouters
van der Rijt en Wouter had het weer verkregen van Mathijs Jan Mathijssen van
Nijewenhuijsen als man van IJken volgens schepenbrieven van Den Bosch en van
Beerse. Ze verkopen dit perceel nu aan Gijsbrecht zoon wijlen Jan Hacken en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als
boven. (= Datum 6 maart 1542, getuigen Cort en Meijen, AvdL)
22-3-1542 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 134c folio
42 en 42v)
------------------------------
Jan Henricks van der
Lulsdonk de oudste heeft
als schuldenaar beloofd om aan Aerden van Tulden die een bedrag van 56 gulden te
zullen gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum 22 maart 1542, getuigen
Goessen en Cort.
Genoemde 56 gulden uit de vorige akte heeft Gerard Henricks van der Lulsdonck verklaard zelf te hebben ontvangen en daarom zal hij dat zelf ook betalen en wel zo dat zijn broer Jan uit de vorige akte en diens bezit daarvoor verder gevrijwaard blijft. Daarvoor geeft Geraert aan zijn broer Jan een stuk land in onderpand genoemd de Weijen, zoals Gerard dat heeft geerfd en hem is toebedeeld in de boedelverdeling met zijn andere erfgenamen bij de dood van diens vader Henrick, in totaal gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Joffrouw Potters, Jacop Wuestenbergs, de Scoefsbeemd, de sluis in de rivier de Aa. Indien genoemde Gerard het geld niet op de gestelde datum betaalt, dat mag Jan dat stuk land als zijn eigendom beschouwen en geheel of ten dele verkopen zodanig dat Jan voor dat geldbedrag gevrijwaard zal zijn. Datum en getuigen als boven.
27-3-1542 Afstand van recht
van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 134c folio 44v)
------------------------------
Goijaert Wouters
als wettige man van Henrieksken wettige dochter van Jans van der Lulsdonck
eerder weduwe van Joirden zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde,
doen hierbij afstand van hun recht van vruchtgebruik inzake een perceel grond
met het huis dat erop staat, genoemd de Valck, gelegen in Oirschot herdgang de
Kerkhof, b.p. Marcelis Walravens, Henrik Gielissen, Aleijt weduwe en kinderen
van Bartholomeus Dirck Corstiaens van den Velde, Aleijt natuurlijke dochter van
heer Lambrecht Pelsers, de gemeenschappelijke Koestraat. Hij doet daar nu
afstand van ten behoeve van alle wettige kinderen van genoemde Henrieksken
verwekt bij genoemde Joirden. Ze beloven samen met Anthonis zoon wijlen Dirck
Corstiaens van den Velde dit afstand doen altijd gestand te zullen houden. Datum
27 maart 1542, getuigen Cort en Scoet.
In marge : Wordt gegeven aan Mathijs Jan Eijmbrechtssoen.
5-6-1542 Afstand van recht van
vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 134c folio 67 t/m 68)
------------------------------
Elisabeth dochter van wijlen Jan Eijmbrechts weduwe van Willems van den Ven met
mij als haar voogd, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een
huis, grond etc. groot ca. 13 of 14 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de
Notel, b.p. Joirden Meeus Happen, Peter Willems, de kinderen van Adriaen Gerit
Willems, Elisabeth weduwe en kinderen van Rutger Cluijstermans, de
gemeenschappelijke straat. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al haar
wettige kinderen verkregen bij wijlen genoemde Willem. Datum 5 juni 1542,
getuigen Goessen, Scoet en Meijen.
Wouter en
Willem, gebroeders, verder Claes zoon wijlen Willem Stijnen als wettige man van
Ermgaerden, Jan Henricks van Best als wettige man van Jenneken, zijnde gezusters
en allen wettige kinderen van wijlen Willems van den Ven, verkopen hierbij de
vier vijfde delen van een huis, tuin, grond etc. zoals is vermeld in de
voorgaande akte, die ze hebben geerfd. Ze verkopen deze erfdelen nu aan hun
broer Jan zoon wijlen Willem van de Ven en de verkopers beloven alle lasten van
hun kant af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 15 lopen rogge als
Cauwenbergse pacht, nog een mud rogge per jaar aan Lambrechten van den Broeck,
nog een mud rogge per jaar aan Jan
van der Lulsdonck, nog 1
mud rogge per jaar aan de rector van het St. Jorisaltaar te Oirschot. Verder
moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen. Indien het blijkt
dat er meer lasten op het huis drukken dan hier is vermeld, dan zullen de koper
en de verkoper dat ieder voor hun deel voor hun rekening nemen. Datum en
getuigen als boven.
Jan zoon wijlen
Willems van de Ven heeft beloofd om aan Elisabeth weduwe van Willems van de Ven,
zijnde zijn moeder, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige
kinderen daarvan het erfrecht, die een jaarlijkse rente van 17 gulden te zullen
gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per
a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpaad van het bezit uit de
voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 287 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
------------------------------
Jan Henricks van den
Ven heeft beloofd om aan Willem die Cort als uitvoerder van de laatste wil van wijlen
heer Jan van der Lusdonck die men ook wel Smolders noemt of ook wel Kruisken,
ten behoeve van meester
Jan zoon wijlen Lonis die Cuijper verwekt bij wijlen Katharina de zuster van
genoemde heer Jan van der Lusdonck
en ook ten behoeve van Gerarden
Claes Smolders en nog ten
behoeve van de wettige
kinderen van wijlen Aleijt dochter van genoemde Claes Smolders
en ten behoeve van haar kinderen en kindskinderen, die voortaan een jaarlijkse
rente van 15 gulden te gaan betalen, volgens de voorwaarden daarover in het
testament van genoemde Jan
van der Lusdonck. De
rente vervalt elk jaar op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s.
Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond, twee verschillende
akkers en een beemd, samen aan elkaar gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p.
de gemeenschap-pelijke straat, Margriet weduwe en kinderen van Henrik Joordens
en meer anderen, de kinderen van heer Henrick van Esch
(deze priester heeft kinderen, JT), de erfgenamen van Jacops van
Ostaden. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de Cleijne Akker, ter
zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Jan van den Ven cum suis, de kinderen van
Dircks van den Hagelaer, de erfgenamen van Jacops van Ostaden. Ook nog op
onderpand van een akker genoemd de Raffendonck, gelegen onder Audenhoven, b.p.
Peter Geraerts van der Vleuten, Jan zoon wijlen Jan Dircks, Jan Corstiaen
Hansen. Deze jaarlijkse rente mag niet worden verkocht of belast behalve onder
de kondities daarover in het genoemde testament. Verder is voorwaarde dat Jan
deze rente altijd mag aflossen in aanwezigheid van enige van de fabriekmeesters
van de St. Peterskerk te Oirschot en van de beheerders van de tafel van de H.
Geest als een van de rentetrekkers of hun kinderen of kindskinderen zulks
wensen, tegen betaling van 250 gulden, hetgeen altijd op Maria Lichtmisdag moet
gebeuren en dan dient er 3 maanden vooraf te worden opgezegd, waarbij deze
beheerders het geld dan weer opnieuw in voldoende goede onderpanden dienen te
beleggen. Datum 15 januari 1543, getuigen Scoet en Huiskens.
Dielis Willem Scorttenzoon heeft beloofd om aan Willem die Cort als uitvoerder van het testament van heer Jan van der Lusdonck die men ook wel Smolders of Kruijsken noemt, ten behoeve van dezelfde personen uit de voorgaande akte die een jaarlijkse rente van 6 en een halve gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin grond etc. samen aan elkaar gelegen, groot ca. twee en een halve mudzaad groot gelegen in herdgang de Kerhof en herdgang de Notel, b.p. de kinderen van Mechteld Goedschalcks, heer Thomas van den Ven, Jan Goijaert Meeus, Jan van den Scoet, de kinderen van Jans van Collenberge, Willem Kolen, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een beemd genoemd de Roecksbeemd gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. Dirck Hoppenbrouwers, de kinderen van Denis Jan Daniels, Geerlack Peter Laureijssen, de gemeijnte. De rente mag niet worden verkocht of afgelost dan tegen betaling van 110 gulden ende kondities daarover zoals in de vorige akte ook is vastgelegd. Datum en getuigen als boven.
In marge : Een kopie gemaakt voor de koper en een andere voor de verkoper.
30-1-1543
Verkoop van huis, tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv 134c folio 10v en 11)
------------------------------
Jan zoon wijlen
Henricks van der Lusdonck de jongste
verkoopt een huis, tuin, grond, boomgaard met een akker en weiland dat erbij
ligt, groot ca. 6 lopenzaad en 19 roeden met de houtopstand, gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Bartholomeus Gerit Jacopszoon, de
straat, Mees Colen, de gemeijnte. Hij verkoopt dit bezit nu aan Bartholomeus
zoon wijlen Loijwichs Verhoeven en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant
af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 4 gulden aan heer Jan van Balen
in Den Bosch, nog 2 gulden per jaar en 12 en een halve stuiver per jaar aan de
zelfde heer Jan van Balen. De koper belooft deze rente ingaan de vanaf
overmorgen Maria Lichtmisdag over een jaar voor zijn rekening te zullen nemen.
Verder moet de koper zorgen voor het onderhoud van de waterloop die over en
langs zijn erf loopt. Datum 30 januari 1543, getuigen Scoet en Ven.
Bartholomeus
zoon wijlen Loijwichs Verhoeven als man van IJken dochter van wijlen Jan
Matheeus heeft beloofd om aan Jan Peter Gielissen die voortaan een jaarlijkse
rente van 6 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op
onderpand van een huis etc. groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot
herdgang de Kerkhof, b.p. Willem van den Scoet, Jan Verhoeven, Peter van der
Ameijden, de straat. Ook nog op onderpand van een huis etc. zoals vermeld in de
akte van hiervoor. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.
30-1-1543
Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 134c folio 11v en 12)
------------------------------
Heer Joost Belaerts priester en Wouter Aerts van der Vloet verkopen twee derde
delen van een akker genoemd die Hofstadt, behalve de twee vijfde delen van een
derde deel van de totale akker in totaal groot ca. 4 lopenzaad met een pad en de
houtopstand en verdere toebehoren, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.
Heijlwich van der
Lulsdonck, het erf dat
eerder van Aert Hermans was, de kinderen van Wouter Peter Gielis. Zij hebben
deze twee derde delen samen verkregen van Elisabeth weduwe en kinderen van
Willem Smeijers conform een schepenbrief van Oirschot en verkopen het nu aan Jan
zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste en
beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de helft van het geld
dat van de gemeente Oirschot is geleend en behalve de lasten die wijlen Willem
Smeijers en de weduwe en kinderen op zich heeft genomen, verder nog uit de
gehele akker een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge aan de rector van het
St. Antoniusaltaar in Oirschot. Verder moet er recht van overpad worden verleend
aan het genoemde pad. Datum en getuigen als boven.
19-3-1543
Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 134c folio 35 t/m 37)
------------------------------
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewijchen Dielis
Hoppenbrouwers, verder Katalijn en Katalijn, gezusters en wettige kinderen van
genoemde Willem en Hadewijch, met mij als hun voogd die voor henzelf optreden en
ook voor hun broer Zebrechten, partij ter ener zijde en Gerart Eliaes Scilders
weduwnaar van Heijlwichen dochter van genoemde Willem van Kuijck en Hadewijch,
verder Melis Eliaes Scilders en Sebrecht van Kuick nog als voogden over Eliaes,
Dielis, Hadewijch en Dirck wettige minderjarige kinderen van genoemde Gerart
Scilders en wijlen Heijlwigen van Kuijck, partij ter andere zijde, hebben met
elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd van
wijlen hun vader en moeder en ook van hun oom Dielis Hoppenbrouwers.
Bij deze
verdeling krijgen Jan, Katalijn en Katalijn (2 zusjes met de zelfde naam, JT)
samen het huis met tuin, grond etc. groot ca. een zesterzaad, gelegen in
Oirschot onder Boterwijck, b.p. Jan Philips van Hersele, Jan van Kuijck. Verder
krijgen ze een akker genoemd den Parakker met het recht van overpad door een weg
over het perceel van de kinderen van Jan Peter Daniels, ook ca. een zesterzaad
groot, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een
akker genoemd de Dries en nog een klein stukje land genoemd 't Smael Stuck ook
met het recht van overpad door genoemde weg en over het erf van Jan van Kuijck,
in totaal groot ca. 5 lopenzaad, ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. de
erfgenamen van Jacop Lonissen, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker
genoemd de Waterlaet, ook met recht van overpad door de genoemde pad en over het
perceel van Jan van Kuijck, groot ca. twee en een halve lopenzaad ter zelfder
plaatse ongeveer gelegen, b.p. Henrick Philips van den Schoot, Peter Antonis van
der Ameijden. Verder krijgen ze een stuk akkerland genoemd dat Klein Akkerken
met het zelfde recht van overpad als hiervoor, groot ca. een half lopenzaad ter
zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Jan van Kuijck, de erfgenamen van Jacop
Lonis. Verder krijgen ze een beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.
Jan Henricks van der
Lusdonck, de erfgenamen
van Bartolomeus Gerit Jacops. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Kleine
Wippenhout, gelegen onder Oisterwijk op de Locht aldaar, b.p. de erfgenamen van
Katalijn Brievincks, de kinderen van Gerit Eliaes Scilders waarvan het is
afgedeeld. Hieruit moet de jaarlijkse gewinchijns worden betaald over de grond,
verder nog 10 lopen rogge per jaar en nog 5 lopen en driekwart gerst per jaar
aan de H. Geest in Den Bosch, nog 3 Helmondse ponden per jaar.
Gerard als
weduwnaar die daarvan het vruchtgebruik krijgt en waarvan diens kinderen het
erfrecht krijgen, is een beemd toebedeeld, genoemd 't Groot Wippenhout, gelegen
onder Oisterwijk, b.p. het stuk dat er van is afgedeeld, Jacop Wuestenberch.
Hieruit moet jaarlijkse de gewinchijns over de grond worden betaald en 2
Helmondse ponden per jaar. Verder moet er worden gezorgd voor onderhoud van de
waterloop die er langs ligt. Verder krijgt hij een jaarlijkse pacht van een half
mudde rogge te ontvangen uit het stuk land dat eerder van Elisabeth dochter van
Dielis Hopppenbrouwers was en nu eigendom is van Jan, Katalijn en Katalijn van
hierboven.
Genoemde
partijen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en
ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te zullen betalen dat de andere
erfdelen hiervoor gevrijwaard zullen zijn. Indien er op enig erfdeel meer lasten
zouden blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullenze die samen betalen.
Datum 19 maart 1543, getuigen Scoet en Henrick Gevaerts.
Gerart Eliaes
Scilderszoon als weduwnaar uit de vorige akte heeft afstand van zijn recht van
vruchtgebruik gedaan inzake de beemd genoemd Groot Wippenhout voor zoverre dat
de voogden over zijn kinderen daarop een jaarlijkse rente zullen mogen opnemen
van 20 stuivers en voor niet meer dan dat. Datum en getuigen als boven.
Genoemde
voogden van hiervoor hebben beloofd om aan Willem Eleas Scilderszoon ten behoeve
van Jan zoon wijlen Jans Bressers die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te
gaan betalden, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per
a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de beemnd uit de voorgaande akte. Datum
en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
11-7-1543
Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 59 t/m 60v)
------------------------------
Jacop zoon wijlen Aert Smetsers gezond van lichaam en in het bezit van zijn
verstand, zoals leek, heeft met instemming van zijn vrouw Katalijnen zijn
testament opgemaakt. Hij beveelt zijn ziel, zodra hij zal zijn komen te
overlijden aan bij God en wil dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven.
Vanwege begane onrechtvaardigheden en zonden vermaakt hij aan de fabriek van de
St. Lambrechtskerk te Luik en de 4 biddende ordes die in Oirschot zijn
vertegenwoordigd, elk van hen een stuiver eens die direkt na zijn dood betaald
moeten worden. Verder vermaakt hij zijn vrouw Katalijnen al zijn vee en
gereedschap dat na zijn dood zal achterblijven, daarvoor moet Katalijn wel alle
giften en schulden betalen, kerkrechten, de kosten van de uitvaart, en moet er
aan alle arme mensen die dat nodig hebben een halve stuiver worden betaald voor
een voedseluit deling voor zover hij dat al niet tijdens zijn leven heeft
gedaan, als dat al is gebeurd dan hoeft Katalijn dat niet meer te doen. Verder
heeft Jacop als testateur eerder als weduwnaar van Mechteld wettige dochter van
Jan Eigenbroets, verklaard van deze Mechteld nog de volgende spullen te hebben,
een ren, een slecht kastje, een schrijn, een slechte koperen pot ter waarde van
niet meer dan 8 stuivers, een koeketel ter waarde van hooguit 7 stuivers, een
slecht bedje, een koe van 6 gulden, een slecht tafellaken. Verder verklaart
Jacop dat hij en zijn vrouw voor meester Henrick Adriaens van Vugt eerder daar
hun testament hadden opgemaakt waarbij aan de fabriek van de St. Peterskerk toen
een lopen rogge was vermaakt per jaar, nog aan O. L. Vrouw in de zelfde kerk
aldaar aan de noordkant een lopen rogge per jaar ter reparatie van het altaar,
nog aan Marie dochter van Reijnier Oijen een jaarlijkse rente van 2 lopen rogge
te ontvangen na het overlijden van Jacop en wel op onderpand van het huis etc.
waarhij nu in woont, en welke legaten hij wenst te handhaven. Verder verklaart
Jacop dat hij van het bezit van zijn ouders wat betreft zijn kindsdeel en
vanwege het huis van Mechteld zijn eerste vrouw, daaruit een jaarlijkse rente
van 2 gulden heeft afgelost aan Heijlwich Belaerts en aan de kinderen van
Reijnier Oijen die meer dan 16 gulden waard was met de achterstand daarvan, in
totaal meer dan 50 gulden hetgeen is besteed aan dat huis en aan nieuw hout en
betimmeringen etc. dat wel 6 gulden waard is. Verder verklaart Jacop dat hij met
zijn eerste vrouw van personen die in Boxtel wonen een akker heeft verkregen
groot 4 lopenzaad, nog een akker van 3 lopenzaad en 15 roedes verkregen van Jan
van der Lulsdonk, nog een
beemd van de kinderen van Jan Eijgenbroets. Jacop als testateur vermaakt nu de
helft van die percelen samen met alle huisraad en het gerei aan Katalijn, die
daarvan het vruchtgebruik krijgt en waarvan zijn broers Aerden, Joerdaen, zijn
neef Thomas en zijn zusters Elisabeth, Berta en Mechteld, daarvan het erfrecht
krijgen, elk voor een zesde deel, waarbij de dode partij met de levende moet
delen. Dat betekent dat als een van deze zes is overleden en daarbij wettige
kinderen nalaat, dat die laatsten dan in de plaats van hun ouders delen. Verder
is voorwaarde dat zijn zuster Mechteld voor wat betreft dat erfdeel daarvan zelf
allen het vruchtgebruik krijgt en haar wettige kinderen daarvan het erfrecht.
Verder vermaakt Jacop als testateur aan genoemde erfgenamen het bedrag van 56
gulden die hij uit het bezit afkomstig van zijn ouders aan de genoemde hofstede
heeft gespendeerd, die direkt na zijn dood zijn te aanvaarden, waarbij Mechteld
op de wijze van hiervoor en ook de dode partij met de levende zoals hiervoor,
dienen te delen. Verder vermaakt Jacop aan zijn vrouw Katalijn die daarvan het
vruchtgebruik krijgt en de Tafel van de H. Geest die daarvan het erfrecht
krijgt, die een jaarlijkse rente van 25 stuivers die hij jaarlijks heft op het
bezit van Franck Goijaerts Lemmenszoon. Jacop verklaart dat dit zijn testament
is en wil het als zodanig hebben uitgevoerd, ook al zouden er bepaalde
rechtsgronden ontbreken en ook al zou het indruisen tegen het gewoonterecht.
Verder behoudt de testateur hierbij zich het recht voor om dit testament later
te mogen wijzigen en wil dat er schepenbrieven van worden gemaakt voor diegene
die daar belang bij hebben. Datum 11 juli 1543, getuigen Scoet en Gevaerts.
29-7-1543
Betaling van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 134c folio 64 t/m 65)
------------------------------
Thans hebben Jonker Ricalt van Merode, heer van Oirschot, Jan Joirden Sbrouwers,
Dirk Jan Lemans, Gerart Goossenszoon van der Hoeven, Rutger van der Vlueten, Jan
Henricks van der Lulsdonck,
Lenaert Gerart Martensoon, Bartholomeus Stockelmans, Aert Philips Gerartszoon,
Jan zoon wijlen Franck van der Rijt, en Marcelis zoon wijlen Jans van de Loo,
inwoners van Oirschot, op verzoek van de gezamenlijke inwoners van Oirschot of
voor diegenen die daar huizen en bezit hebben liggen, op onderpand van hun
persoon en bezittingen nu beloofd om voor schepenen van de stad Den Bosch aan
Jan van Balen als kanunnik aldaar in de St. Janskerk, om ten behoeve van Marten,
Marien, Katarijnen en Margrieten, kinderen van
wijlen Laureijs Snoecks ( of Scoecks ? ) van Balen die een
jaarlijkse rente te gaan betalen van 75 gulden die aflosbaar is met 1200 gulden.
Dit bedrag is besteed aan de vrijlating van de gegijzelden van Oirschot om
daarmee de kosten van de brandschatting en verdere zaken ten behoeve van de
inwoners in het algemeen daaruit te kunnen betalen. Wij, schepenen, gezworenen,
raadslieden, kerkmeesters, H. Geestmeester en achtmannen en de inwoners van
Oirschot die hiertoe waren opgeroepen door de vorster van Oirschot in een
algemeen overleg, hebben als schuldenaars beloofd deze 75 gulden per jaar te
zullen betalen en aflossen aan deze Marten, Marie, Katarijn en Margriet of aan
de houders van deze brief, dat deze eerdergenoemde personen daarvoor gevrijwaard
zullen zijn, ook wat betreft de daarmee samenhangende kosten etc. Daarvoor
hebben wij als dorpsbestuur al ons bezit verbonden. De eerder genoemde poersonen
zullen wel mee moeten betalen in de jaarlijkse gemeentebijdrages en in de
aflossing van deze 75 gulden per jaar precies zoals ook de andere inwoners van
Oirschot daartoe gehouden zijn. Als extra zekerheid hebben wij, Andries van de
Laeck, Peter van der Sande, Henrick van den Scoet, Jan Huiskens, Henrick
Gevaertszoon, Jan Aerdt Scheijntkens en Wouter Thomassen van den Ven als
schepenen van Oirschot hieronder het schependomszegel aangebracht. Datum 29 juli
1543, getuigen Laeck en Gevaerts.
------------------------------
Peter en Rolof broers en wettige kinderen van wijlen Gijsbrecht die Cort hebben
een boedelverdeling gemaakt van het navolgende bezit dat ze hebben geerfd van
wijlen hun vader Gijsbrecht en ook deels hebben verkregen van hun broer heer Jan
Gijsbrecht die Cort.
Bij deze
verdeling krijgt Peter twee stukken akkerland, de ene genoemd de Crommen akker
en de andere genoemd de Vierkantigen akker, onafgemaakt aan elkaar gelegen, in
totaal groot ca. 8 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de
VloetDijck, de gemeenschappelijke straat, de Voorslagse Dijck, het erf van
Roelof waarvan het is afgedeeld. Verder krijgt hij een eeuwsel ook onder
Spoordonck gelegen, b.p. Aert Peter Leijten, Hillegond weduwe en kinderen van
Rutger Willems van Audenhoven, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij
een beemd eveneens onder Spoordonck gelegen, b.p. Willem Happen, Willem die
decker, Corstiaen Hanssen, de Weijsteegde. Verder krijgt hij nog een bepaald
deel van een beemd die hij samen met Gerarden
van der Lusdonck bezit,
gelegen in de Weijen aldaar langs de z.g. 5 Bunders, b.p. Jacop Wuestenberch, de
sluis in de rivier de Aa, de Weijsteegde. Hieruit moet jaarlijks anderhalf mudde
rogge worden betaald aan de kinderen van heer Henrick van Esch, nog 2 gulden per
jaar aan de kinderen van Jans van den Ecker, nog 2 pont en 3 stuivers per jaar
aan de heer van Houfalise, nog 2 en een halve gulden per jaar aan heer Jan die
Cort. Verder moet gezorgd worden voor het onderhoud van de waterlopen aldaar
volgens oud gebruik.
Bij deze
verdeling krijgt Roelof het huis, tuin grond etc. samen met de driesakker en de
streepkensakker die onafgemaakt aan elkaar liggen, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. de gemeenschappelijke straat, de Vloetdijck, het erf van Peter
waarvan het is afgedeeld, de weduwe en kinderen van Henrick Scellekens. Verder
krijgt hij een akker met het recht van overpad over het perceel van Jan
Goossens, ook onder Spoordonck gelegen, b.p. de weduwe en kinderen van Rutger
Willems van Audenhoven, Jan Goessens, Barbara
weduwe van Henrick van der Lulsdonck met haar kinderen,
de kinderen van Wouter Peter Gielis. Verder krijgt hij een akker genoemd
Scortenhoek groot ca. 5 lopenzaad, gelegen onder Spoordonck, b.p. de gemeijnte,
Gielis Peter Gielis. Ook krijgt hij nog een akker genoemd Scortenstreep, groot
ca. 2 lopenzaad, ook onder Spoordonck gelegen, b.p. Gielis Peter Gielis, Willem
Verhoven. Verder krijgt hij een weiland gelegen onder Spoordonck, b.p. de
Maercolf, Wouter van der Vloet. Hieruit moet jaarlijks een oude grote worden
betaald zijnde een halve braspenning en nog een braspenning als grondchijns aan
de hertog, nog drie en een halve mudde rogge per jaar aan heer Joost Belaerts,
nog een pond per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog 3 en een halve klein
hoen aan Jonker Ricalt van Merode, nog 2 gulden per jaar aan Henrick Philips van
den Scoet, nog anderhalf mudde rogge aan de kinderen van meester Balthasar van
Vlierden, nog de bijdrage voor de brandheffing op het huis, nog twee en een
halve gulden per jaar aan heer Jan die Cort, nog 3 stuivers en een lopen rogge
per jaar aan Annen die Cort.
Genoemde
erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat
ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het andere erfdeel
daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum en getuigen als
boven.
Peter zoon wijlen Gijsbrechts die Cort staat aan zijn broer Roelof toe dat die met Pasen elk jaar het derde deel van het weiland mag terugkopen en aflossen welk deel Peter vandaag toebedeeld is geweest, tegen betaling van 8 gulden. Het perceel ligt onder Spoordonck, b.p. Aerdt Peter Leijten, Hillegond weduwe en kinderen van Rutger Willems van Audenhoven. Datum en getuigen als boven.
13-12-1543
Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 91)
------------------------------
Elisabeth wettige dochter van Andries Bierkens met mij als haar voogd heeft
beloofd om voortaan aan Willem die Cort en aan Jan Goossens, beheerders van de
tafel van de H. Geest in Oirschot ten behoeve van die tafel voortaan een
jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van
een huis, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. de
gemeenschappelijke straat, Jan Zuetericks, Katalijn Bierkens. Ook nog op
onderpand van een stuk land groot ca. een lopenzaad en een vierde vat, ter
zelfder plaatse gelegen, b.p. de gemeenschappelijke straat, Daniel van der
Ameijden, Katalijn Bierkens, Jan Zuetricks. Datum als boven, getuigen Meijen en
Gevaerts. (= Datum 13 december 1543, AvdL)
In marge : Deze
brief is afgelost door Willem
Janszoon van der Lulsdonck
op 6 februari 1612, getuigen als schepenen Goort Peters Verhoeven en Bartel
Ariens van der Achter.
De rente is
altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 16 gulden
en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven. getuigen Meijen en
Gevaerts. (= Datum 13 december 1543, getuigen Meijen en Gevaerts, AvdL)
17-12-1543
Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 69 en 69v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jan Gevaertszoon verkoopt een jaarlijkse rente van twee gulden
met de lopende termijn, welke rente Jan
zoon wijlen Henricks van der Lusdonck de jongste
eerder had beloofd aan genoemde Jan Gevaertszoon, steeds vervallend op
Driekoningendag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca. 5 lopenzaad,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Bartholomeus Gerit Jacops, de
gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een akker met een heiveld,
daaraan gelegen, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 29 december 1540.
Hij verkoopt de rente nu aan Gerit Henricks van Best en de verkoper belooft alle
lasten van zijn kant af te handelen. Datum 17 december 1543, getuigen Huiskens
en Sceijntkens.
23-1-1544 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
135a folio 13)
------------------------------
Gijsbrecht natuurlijke zoon
van wijlen Dirck Hoppenbrouwers als wettige man van Mechteld wettige dochter van
wijlen Wouter Peter Gielis, heeft beloofd om voortaan aan Katalijn dochter van
Wouter Peter Gielis die een jaarlijkse rente van 18 gulden te gaan betalen,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin, grond, akkerland
beemden etc. genoemd de Mortel, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.
Willem die Decker, Barbara
weduwe en kinderen van Henrick van der Lusdonck, Jans van der Lusdonck,
Jan Goessens en meer anderen. Ook nog op onderpand van een huis, grond etc.
genoemd de Cattenberg gelegen in het uiterste eind van herdgang Spoordonck, b.p.
Dirk Leemans, Wouter Aerts van Bantsvoort, de gemeijnte en meer anderen. Datum
23 januari 1544, getuigen Vleuten en Heijmericks.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 300 gulden ineens danwel in termijnen van elk 100 gulden steeds samen met de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.
27-1-1544 Verkoop van huis (RA Oirschot Inv
135a folio 14 en 14v)
------------------------------
Joirdanen zoon wijlen Jans van den Velde draagt een huis over met 15 roeden erf
gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. genoemde Joirden zelf, de dekanij
te Oirschot, de gemeenschappelijke Koestraat. Hij draagt dit bezit nu over aan Gerarden
Claes Smolders, kuiper
van zijn beroep en het
mag door deze Gerard en
diens vrouw zolang ze
leven worden gebruikt voor wat betreft dus het vruchtgebruik en langer niet.
Joirden zal alle lasten van dit bezit steeds betalen behalve een jaarlijkse
pacht van een half mudde rogge per jaar aan de rector van het St. Katharina
altaar en wel zolang deze Gerard
en diens vrouw leven.
Verder moet Gerard
zorgen voor het onderhoud van het dak, de ramen etc. Verder mogen Gerard
en diens vrouw zolang ze
leven het huis niet aan een ander verhuren zonder toestemming van Joirdenen of
diens erfgenamen na hem, maar als een van hen beiden komt te overlijden dan mag
de langstlevende een tante laten inwonen. Datum 27 januari 1544, getuigen
Heijmerick en Wijck.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
Gerart Claes Smolders heeft beloofd om aan Joirdenen Janszoon van de Velde die voortaan een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen als lijfrente voor de tijd dat Gerard leeft en diens vrouw Marie, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca. een half lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Claes Hoppenbrouwers, de kinderen van Dielis Hoppenbrouwers, de straat. Datum en getuigen als boven.
Gerart Claes Smolders, kuiper, heeft als schuldenaar beloofd om aan Joirdenen Janssen van den Velde die een bedrag van 40 gulden te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
Willem natuurlijke zoon wijlen Peter Vos verkoopt het vijftiende deel van een akker genoemd de Hofstad, groot ca. 4 lopenzaad, in totaal gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Heijlwich van der Lusdonck, Jan van der Lusdonck de jonge, de kinderen van Wouter Peter Gerits, Jacop Smetsers. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte nu aan Jan zoon wijlen Henrick van der Lusdonck de jongste en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dit vijftiende deel af te handelen, behalve het 15e deel van een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge aan de rector van het St. Antoniusaltaar te Oirschot. Verder moet er overpad worden verleend. Datum en getuigen ( niet nader vermeld )
In marge : Doorgehaald en niet gepasseerd ( Is op zichzelf ook weer doorgestreept, JT )
11-2-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv
135a folio 20v t/m 22)
------------------------------
Henrick Goijaertszoon
van den Maerselaer als man van Katalijnen wettige dochter van wijlen
Bartholomeus Gerit Jacops en van Aleijt Aert Scellekens, verder Henrick zoon
wijlen Aert Scellekens als voogd over Aleijt minderjarige dochter van wijlen
genoemde Bartholomeus en Aleijt, waarbij hij toezegt dat als zij meerderjarig is
geworden dat ze dan de volgende verdeling
alsnog zal bevestigen, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt van het
bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader en moeder.
Bij deze verdeling krijgt Henrick van de Maerselaer het oude grote huis net de schuur, de grond, de tuin etc. groot in totaal ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het perceel van Aleijt waarvan het is afgedeeld, de Lubberstraat, de kinderen van Aert Scellekens. Verder krijgt hij een weiland met een daaraan gelegen stuk akkerland, genoemd den Oirlemans, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. het Beersveld, de kinderen van Willems van Kuijck.
Verder krijgt hij een beemd ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Peter Stoepkens, de Broekstraat. Verder krijgt hij een heiveld ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits, het erf van Aleijt waarvan het is afgedeeld. Verder krijgt hij nog het vierde deel van een beemd genoemd de gemijnen Beemd, die onafgemaakt is en nog onverdeeld, b.p. het Banisveld, het Henrickslaer. Hieruit moet jaarlijks 13 stuivers als grondchijns worden betaald, nog de helft van 4 en een halve stuiver aan de kapelanen in Oirschot, nog de helft van 28 stuivers per jaar aan de kinderen van Antonis Belaerts, nog 7 stuivers per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog twee Bossche mudde roggen in Den Bosch te leveren aan Henrick ten Brueren.
Henrick Scellekens ten behoeve zoals hiervoor vermeld krijgt een nieuw huis met een nieuwe schuur grond, tuin etc. groot ca. een zesterzaad, met nog een weiland en een stuk akkerland aan elkaar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirck van Berse, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij nog een akker in de Hofstad aldaar gelegen met het recht van overpad door een pad, ook gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Henricks van der Lulsdonck de jonge, de kinderen van Aert Scellekens. Verder krijgt hij een heiveld of houtveld met twee daaraan gelegen beemdjes, onafgemaakt, resp. genoemd aan die Voort en de Remmelsdonck, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. het erf van Henrick waarvan het is afgedeeld, de gemeijnte. Verder krijgt hij het vierde deel van de hiervoor genoemde Gemeijnen Beemd. Hieruit moet jaarlijks de helft van de grondchijns worden betaald, de helft van 4 en een halve stuiver, de helft van 28 stuivers per jaar zoals in het voorgaande erfdeel is vermeld. Verder nog een mudde rogge per jaar, Eindhovense maat aan een mannenhuis in Den Bosch, nog een mudde rogge per jaar aan het St. Katarina altaar in Oirschot, nog een half mudde rogge per jaar aan Elisabeth weduwe van Wouter Loijen. Verder krijgt hij nog een jaarlijkse rente van twee en een halve gulden te ontvangen van Gielis Peter Gielissen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zulllen blijven houden en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het andere erfdeel daarvoor zal blijen gevrijwaard. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken, dan nu bekend is, dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 11 februari 1544, getuigen Dirck Leemans en Peter Willems.
11-5-1544 Verkoop van een
akker (RA Oirschot Inv 135a folio 1v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Willem
Peter Vos en deze verkoopt nu aan Jan
Henricks die jonge alias van der Luijsdonck
een vijftiende deel van een akker genoemd de Hofdstad Akker gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonck, groot ca. 4 lopenzaad, b.p. Heijlwich
van der Lusdonck, het erf
van de koper. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen
behalve zijn deel van een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge. Verder moet de
koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen aldaar. Datum 11 mei 1544,
getuigen als schepenen Gerit Schoet en Dirck.
3-7-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv
135a folio 18v en 19)
------------------------------
Voor ons is verschenen Henrick Vos voor hemzelf en ook voor zijn zuster Luitgen
en Marieken, met genoemde Henrick als hun voogd hierbij en verder Peter Peter
Willem Vos en hebben hierbij een boedelverdeling gemaakt. Datum als boven ( ja
zover zijn we nog niet, de akte moet nog beginnen, zie hierna JT, )
Bij deze verdeling krijgt Henrick een stuk akkerland gelegen inOirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de straat, Jans die Verwer, het erf dat in gebruik is bij Barbara weduwe van Willem die Metser, de kinderen van Henrick Schuermonts en meer anderen. Henrick belooft deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Hij moet hieruit jaarlijks een pacht van een mudde rogge betalen en de dorpslasten die er op drukken.
Bij deze verdeling krijgen Luitgen en Marieken een stuk land groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Jonker Ricalt van Merode en meer anderen, Joirdaen van den Velde en meer anderen, de kinderen van Jan Stockelmans, de kinderen van Henricks Verhaegen. Genoemde Henrick en Peter beloven deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Genoemde twee gezusters krijgen een erfweg van 10 voet breedte over het erf dat eerder eigendom was van meester Jan Baliaerts en nu in gebruik is bij Willem van Herlaer, zonder dat daarbij aan anderen schade mag worden toegebracht, zoals blijkt uit een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 mei 1505. De gezusters moeten hieruit jaarlijks 5 lopen rogge betalen aan de dekanij te Oirschot, nog 15 lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van heer Jan van der Lusdonck en nog de dorpslasten. Datum 3 juli 1544, getuigen als boven.
Bij deze verdeling krijgt Peter Peter Willem Vos een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Gielis Peter Gielis, het erf dat in gebruik is bij Peter van der Ameijden, Joirden van den Velde, de kinderen en erfgenamen van Henrick van Riel en meer anderen.
Genoemde Henrick, Luitgen en Marieken beloven deze verdeling altijd gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te betalen dat de andere erfdelen daarvoor gevrijwaard blijven. Peter moet uit zijn erfdeel jaarlijks een pacht van 10 lopen rogge betalen, nog 4 en een halve stuiver en half mudde gerst per jaar aan de H. Geest te Oirschot en de dorpslasten.
Indien er op iemands erfdeel in de toekomst meer lasten op zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven.
3-12-1544 Boedelverdeling (RA
Oirschot Inv 135a folio 49, 49-v0
------------------------------
WILLEM RUTGER WILLEMS en diens zuster ELISABETH, welke laatste door haar broer
wordt vergezeld als voogd, verder FRANS EMBRECHT SCEPENS als man van GEERTRUID
dochter van genoemde RUTGER WILLEMS, DIRCK JACOBS VAN OSTADEN als man van
MARGRIET, ook dochter van genoemde RUTGER WILLEMS, allen kinderen van RUTGER
WILLEMS verwekt bij HILLEKEN PETER JOOSTENDOCHTER, hebben samen een
boedelverdeling gemaakt inzake alle bezit dat ze bij de dood van hun vader en
moeder hebben geerfd.
Bij deze verdeling krijgen WILLEM en ELISABETH samen een huis, tuin, grond etc.
nabij de oude hofstede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de
Broekstraat aldaar, belend door: WILLEM GIJSBR. RUELENSZOON en meer anderen, JAN
VAN DER LUSDONCK, de
erfgenamen van WOUTER DIE RAIJMAEKCER, de gemeenschappelijke straat. Verder
krijgen zij een Uitvank ter zelfder plaatse gelegen belend door: de Brantsbeemd,
de kinderen van PETER GERITS, de kinderen van FRANS ANSEMS en de
gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de
Pauwelsbeemd, ter zelfder plaatse gelegen belend door: GORIS WOUTERS VAN KUIJCK,
de Jonker van HOUFALISE, HEIJN GOIJAERT BOLLEN, WOUTER THOMASSEN VAN DEN VENNE
en met meer anderen. Verder krijgen ze een stuk heide en weigrond ter zelfder
plaatse gelegen belend door: PETER DIE CORT, GERIT
VAN DER LUSDONCK, het erf
dat ervan is afgedeeld en de Bogaert aldaar. Verder krijgen ze een weiland
genoemd de Bogaert belend door: de Smeetsbeemd en de straat. Hieruit moet
jaarlijks 12 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan Heer JAN BELAERTS
en aan PETER SCHOETS, verder nog een Bosch mudde rogge per jaar in Den Bosch te
leveren aan de rector van een altaar aldaar, nog 2 stuivers grondchijns aan de
Hertog, getuigen PETER WILLEMS en EMBRECHT SCEPENS, schepenen
FRANS EMBRECHT SCEPENS en DIRCK JACOPS VAN OSTADEN krijgen samen een stuk
land genoemd de Lusdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck,
belend door: de straat, de kinderen van WOUTER PETER GERITS, de
kinderen van HENRICK VAN DER LUSDONCK,
WOUTER VAN CUIJCK. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de Smeetsbeemd ter
zelfder plaatse belend door: WOUTER VAN CUIJCK, PETER AERT WELLENS, GERIT
VAN DER LUSDONCK en het
erf dat ervan is afgedeeld. Verder krijgen ze een stuk beemd en water genoemd de
Mortel, rondom in de gemeijnte gelegen. Verder krijgen ze een stuk land genoemd
de Braecke, rondom aan de gemeenschappelijke straat gelegen en ze krijgen een
stuk beemd genoemd de Bleserbeemd (?) Hieruit moeten ze aan PETER SCOETS 20
lopen rogge per jaar betalen, Oirschotse maat, verder aan de rector van het Sint
Barbara altaar van de eerste fundatie 7 stuivers, aan het kapittel te Oirschot 2
stuivers en 3 oort per jaar. Uit de Mortel een grondchijns van 3 stuivers aan de
Hertog
De erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat
elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de andere erfdelen
daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten
zouden blijken te drukken, dan zullen ze die gemeenschappelijke betalen,
getuigen PETER WILLEMS en EMBRECHT SCEPENS, schepenen
WILLEM RUTGER WILLEMS en zijn zuster ELISABETH hebben beloofd om aan FRANS
EMBRECHTS en aan DIRCK JACOPS VAN OSTADEN, die per aanstaande Sint Jansdag een
bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen, per aanstaande Maria Lichtmisdag
zonder rente, danwel per aanstaande Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente
van één gulden, datum en getuigen als boven
(voetnoot 1: DIRCK verklaart voldaan te zijn)
(voetnoot 2: Genoemde FRANS heeft op 11 februari zijn erfdeel van deze
boedelverdeling verkocht aan zijn zwager DIRCK JACOPS VAN OSTADEN en de verkoper
belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dat erfdeel af te handelen,
behalve de bijdrage voor brandheffing, getuigen SCOET en CORT anno 1545)
10-12-1544 Verkoop van huis,
tuin en grond (RA Oirschot Inv 135a folio 7)
------------------------------
Margriet weduwe van Daniels van Gerwen met Jan
van der Lusdonck als haar
voogd verkoopt nu aan haar wettige zoon Joorden Daniels van Gerwen het huis,
tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Marie dochter van
Aerts van den Venne, de erfgenamen van Jenneken Joorden Hoppenbrouwers, de
weduwe en kinderen van meester Aelbrechts van Vlierden, de straat. Verder
verkoopt ze aan hem nog een stuk land ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de
kinderen van Rutgers van de Velde, Marie Aerts dochter van de Venne. Margriet
had dit bezit als weduwe verkregen na het overlijden van haar broer Gijsbrecht
van der Dweert. Ze doet dit vanwege het feit dat haar zoon daarop een lening kan
sluiten van 32 gulden en voor niet meer dan dat. Datum 10 december 1544,
getuigen Gerit en Leeman.
Joorden Daniels van Gerwen heeft beloofd om voortaan aan Aernden Thomas van den Venne die een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van het huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Hedel, zoals staat vermeld in de voorgaande akte. Ook nog op onderpand van een stuk land ook zoals hiervoor beschreven. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 32 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
24-12-1544 (Kerstavond anno
1544) Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
135a folio 42v)
------------------------------
Wij, Gerit Jan Henricks van der Vloeten cum suis, schepenen in Oirschot
verklaren hierbij plechtig dat voor ons is verschenen Peter Jans Crommen en
heeft namens zichzelf en ook als gemachtigde in een voltallige
schepenbankvergadering zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een
jaarlijkse pacht van 3 lopen rogge die 3 jaar onbetaald is gebleven, welke pacht
eerder door Joorden Jansen van der Vloet jaarlijks was beloofd aan Henrick
Thomas van den Venne, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van
een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Loijen Loij
Timmermans, Aerts van der Vloet en diens dochter, de straat, conform een
schepenbrief van Oirschot d.d. 13 mei 1406. Daarop hebben wij als schepenen op
aanwijzing van de heer van Oirschot bij vonnis bepaald dat de gemachtigde deze
vordering op een onderpand mag verhalen voor zover hij die kan bewijzen en
waarbij ook de rechten van anderen gerespecteerd moeten worden. Daarom is er
door Dirk Henricks van Kuijck beslag gelegd op het onderpand en daarop is deze
Dirk voortgegaan met de procedure zoals dat hoort. En deze Dirck weer als
plaatsvervanger heeft dit onderpand verkocht aan Jan
Henrick van der Lusdonck die jonge
voor 3 achterstallige termijnen en voor de kosten van de procedure. Daarop is
een uiterste termijn van 3 dagen gesteld dat het onderpand alsnog vrijgekocht
kon worden. In het vonnis is nog bepaald dat als de heer van Oirschot een
vordering op dit bezit heeft dat dat daarvoor als zekerheid zal dienen en voor
zover wij daar als schepenen zeggenschap in hebben. Datum op Kerstavond anno
1544, getuigen Leeman en Embrecht die het aandroegen.
28-12-1544 Verkoop van huis en
tuin (RA Oirschot Inv 135a folio 43)
------------------------------
Voor ons is verschenen Jan
Henricks van der Lusdonk de jongste
en hij verkoopt het huis met tuin etc. uit de vorige akte nu weer aan Peter Jans
Crommen. Dit huis is gelegen in herdgang Spoordonck, en hij had het verkregen
van Dirck Henricks van Kuijck als vorster en wel vanwege de achterstand van een
bepaalde jaarlijkse rente, waarbij Dirck Henriks van Kuijck optrad als
gemachtigde voor Peter Jans Crommen die het in het openbaar had laten uitwinnen.
Jan als verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 28
december 1544, getuigen als boven.
Op 9 augustus 1544 hebben Leeman en Wijck bij het verkopen op 17 augustus ... aan meester Pauwels Brouwers met de getuigen Embrecht en Leeman. ( Wat hier wordt bedoeld is onduidelijk, mogelijk heeft het te maken met folio 43-v bovenaan J.T.)
Voetnoot : Natael Vos nam de koop.
30-12-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135a folio 43)
------------------------------
Willem Rutger Willems en diens zuster Elisabeth, welke laatste door haar broer
wordt vergezeld als voogd, verder Frans Embrecht Scepens als man van Geertruit
dochter van genoemde Rutger Willems, Dirck Jacops van Ostaden als man van
Margriet ook dochter van genoemde Rutger Willems, allen wettige kinderen van
Rutger Willems verwekt bij Hilleken Peter Joostendochter, hebben samen een
boedelverdeling gemaakt inzake alle bezit dat ze bij de dood van hun vader en
moeder hebben geerfd.
Bij deze verdeling krijgen Willem en Elisabeth samen een huis, tuin, grond etc. nabij de oude hofstede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broekstraat aldaar, Willem Ghijb Ruelenszoon en meer anderen, Jan van der Lusdonck, de erfgenamen van Wouter die Raijmaecker, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen zij een Uitvank ter zelfder plaatse gelegen, b.p.de Brantsbeemd, de kinderen van Peter Gerits, de kinderen van Frans Ansems, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen zij een halve beemd genoemd de Pauwels beemd ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Goris Wouters van Kuijck, de Jonker van Houfalise, Heijn Goijaert Bollen, Wouter Thomassen van den Venne met meer anderen. Verder krijgen zij een stuk heide en weigrond, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Peter die Cort, Gerit van der Lusdonck, het erf dat er van is afgedeeld, de Bogaert aldaar. Verder krijgen ze een weiland genoemd den Bogaert, b.p. de Smeetsbeemd, de straat. Hieruit moet jaarlijks 12 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan heer Jan Belaerts en aan Peter Schoets, verder nog een Bosch mudde rogge per jaar in Den Bosch te leveren aan de rector van een altaar aldaar, nog 2 stuivers grondchijns aan de hertog. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)
Frans Embrecht Scepens en Dirck Janssen van Ostaden krijgen samen een stuk land genoemd de Lusdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de straat, de kinderen van Wouter Peter Gerits, de kinderen van Henrick van der Lusdonck, Wouter van Kuijck. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de Smeetsbeemd, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Wouter van Kuijck, Peter Aert Wellens, Gerit van der Lusdonck, het erf dat er van is afgedeeld. Verder krijgen ze een stuk beemd en water genoemd de Mortel, rondom in de gemeijnte gelegen. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Braecke, rondom aan de gemeenschappelijke straat gelegen en ze krijgen een stuk beemd genoemd de Blesersbeemd (?). Hieruit moeten ze aan Peter Scoets 20 lopen rogge per jaar betalen, Oirschotse maat, verder aan de rector van het St. Barbara altaar van de eerste fundatie 7 stuivers, aan het kapittel van Oirschot 2 stuivers en 3 oort per jaar. Uit de Mortel een grondchijns van 3 stuivers aan de hertog.
De erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de andere erfdelen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)
Willem Rutger Willems en zijn zuster Elisabeth hebben beloofd om aan Frans Embrechts en aan Dirk Jacops van Ostaden die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente danwel per a.s Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente van een gulden. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)
Voetnoot 1 : Dirk verklaart te zijn voldaan.
Voetnoot 2 : Genoemde Frans heeft op 11 februari zijn erfdeel van deze boedelverdeling verkocht aan zijn zwager Dirk Jacops van Ostaden en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dat erfdeel af te handelen, behalve de bijdrage voor de brandheffing. Getuigen Schoet en Cort, anno 1545.
12-1-1545 Verkoop van eenstuk
land (RA Oirschot Inv 135b folio 4)
------------------------------
Roef zoon Gijsbrecht die Cort heeft aan zijn broer Peter een stuk land verkocht,
groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan
Goessens, Gijsbrecht Dirck Hoppenbrouwers, Henricks
van der Lusdonck. De verkoper belooft alle
lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van twee
gulden aan de kinderen van Henricks van den Schoet een aan Jan
van der Lusdonck nog 3 en een halve hoen (
grondchijns ? ) en nog ca. 2 en een halve oort. Datum en getuigen als boven.
(Datum 12 janauri 1545, getuigen Scoet Meijen en Esch, AvdL)
16-1-1545 Verkoop van erfdeel
uit boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135b folio 5v en 6)
------------------------------
Goijaert Goijaerts van den Hovel heeft aan Bartholomeus Goijaerts van den Hovel
en aan Peter Goijaerts van den Hovel, zijn broers, zijn erfdeel verkocht dat hij
eerder bij de boedelverdeling had verkregen en dat hij heeft geerfd van
Corstiaen Goijaerts van den Hovel. Het erfdeel is zowel in Oirschot herdgang
Verrenbest gelegen als in andere herdgangen en de verkopers beloven alle
voorgaande lasten af te handelen die aan de deken betaald moeten worden en ook
het onderhoud van de post moeten ze samen verzorgen. Voorwaarde daarbij is dat
Bartholomeus en Peter samen aan hun broer Corstiaen Goijaerts van den Hovel een
jaarlijkse rente van 4 gulden zullen gaan betalen, op onderpand van dit erfdeel,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag. Datum 16 januari 1545, getuigen Meijen
en Esch.
Peter en
Bartholomeus, broers en kinderen van Goijaerts van den Hoevel hebben beloofd om
aan Goijaerden Goijaerts van den Hoevel die voortaan een jaarlijkse rente van 13
en een halve gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en
voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van huis, tuin etc.
en de oude hofstede waarin genoemde Goijaert van den Hovel is overleden. Ook nog
op onderpand van een stuk land genoemd de Streepe, b.p. de weduwe en kinderen
van Andries van de Laeck, Andries Henrick Aelbrechts gelegen in de Vloet (
Vleut wrsch. ) Ook nog op onderpand van een weiland gelegen in de
Vloetstraat, b.p. Huibrecht Roefs, de weduwe van Willem Coolen, de
gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een stuk land genoemd de
Parecker, ter zelfder plaatse gelegen in de Houtsakkers, b.p. Willem Jacop
Keijmps, Huibrecht Roefs, Dirck Verhoeven, Gerit
Henricks van der Lusdonck.
Peter en Bartholomeus beloven de onderpanden in voldoende goede staat te houden
voor de betaling van deze rente en ze beloven alle lasten af te handelen die
staan vermeld in de brieven van de deken en ook inzake het onderhoud van de
post. Datum en getuigen als boven.
Goijaert
Goijaerts van den Hovel heeft verklaard dat Peter en Bartholomeus deze rente
altijd op Maria Lichtmisdag mogen aflossen, in een of in twee keer, tegen
betaling van 224 gulden en de achterstallige termijnen, mits dat met Kerstmis
daaraan voorafgaand wordt opgezegd. Datum en getuigen als boven.
8-2-1545 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
135b folio 3v)
------------------------------
Jan Henricks van der
Lusdonck junior heeft beloofd om aan Dirck
Gielis Hoppenbrouwers voortaan een jaarlijkse rente van 4 gulden te gaan
betalend, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s.
Maria Lichtmisdag, op onderpand van een een stuk land deels hei groot in totaal
ca. 7 lopenzaad, genoemd 't Vreijlaer, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck,
... Reijnderen Henrick Lupprechts van den Schoot, Zebrecht Janszoon van Cuijck,
het Beersveld. Datum 8 februari 1545, getuigen Cort en Esch.
De rente is
altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er voorafgaand met
Kerstmis is opgezegd tegen betaling van 66 gulden en de achterstallige
termijnen.
In marge : Deze rentebrief is opnieuw onder de gebruikelijke voorwaarden uitgeschreven ( in grosse ) en ook bezegeld.
13-2-1545 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv
135b folio 14v en 15)
------------------------------
Peeter en Michiel, wettige kinderen van Henrick Lippen van den Schoet verkregen
bij Johanna wettige dochter van Wijnanden ... ( .... blanko niet nader
ingevuld ), verder Libbrecht en
Jenneken met Jan Henricks
van der Lusdonck senior haar man en voogd,
wettige kinderen van
genoemde Henrick Lippen van den Schoet verwekt bij Dijmphna dochter van Henricks
van der Lusdonk
en verder de 7 wettige kinderen van genoemde
Henriks Lippen van den Schoet verkregen bij Adriana dochter van Willem Cortten
samen met haar voogd Jacop Philipsen, hebben onderling en met elkaars instemming
een boedelverdeling gemaakt inzake alleen het bezit dat deze Henrick Lippen van
den Schoet in zijn 3 huwelijken heeft verkregen.
Bij deze
verdeling krijgen Peter en Michiel samen een stuk land genoemd Bielken, b.p. Jan
die Verver, Henrick Gevaerts, de gemeenschappelijke straat, de akker van de H.
Geest te Oirschot. Ook krijgen ze een akker met een huisje erop. Ook krijgen ze
een lopenzaad land in de buurt daarvan, b.p. het erf dat hen is toegedeeld,
Henrick Gevaerts, Cornelis die Zangmeester, de straat. Verder krijgen ze een
perceel genaamd de Moest, b.p. het erf dat er van is afgedeeld, Jan Peter
Gielis, de gemeenschappelijke straat, Aelken Scepens. Alle genoemde percelen
zijn gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Uit deze percelen moet jaarlijkse
4 gulden worden betaald aan Gijsbrecht Pels en de grondchijns, ook nog 8 lopen
rogge per jaar aan heer Joost Belaerts en nog 7 lopen aflosbare rogge per jaar
aan de genoemde 7 kinderen,
Bij deze
verdeling krijgen Lipken en Jenneken met haar voogd samen een stuk land genoemd
Weijkensvoort samen met de 'hoed' (?) daarop, b.p. de genoemde twee kinderen van
Henricks van den Schoet, de straat, Frank Bittus. Verder krijgen ze een heiveld
genoemd het Voorste Heiveld, b.p. de weduwe van Aelbert Bernaerts, Daniel
Loijen, de gemeijnte, alles ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Hieruit
moeten zij aan Gijsbrecht Pels een jaarlijkse rente van 5 gulden betalen en de
grondchijns, verder nog 5 lopen haver aan de pastoor van Beerze en aan de
genoemde 7 kinderen moeten ze 3 lopen rogge per jaar betalen.
Bij deze
verdeling krijgen de genoemde 7 kinderen met hun voogd Jacop Philips een akker
genoemd de Roversbocht. Ook krijgen ze nog de Brouwersakker, verder de
Belsdonck, b.p. Dirck Simons Cortten, Jan Lipkens. Verder krijgen ze een stuk
land genoemd de Waterlaet, b.p. Grietgen Schers, Lijn Vermeijden, de kinderen
van Willem van Kuijck. Ook krijgen ze een stuk beemd genoemd de Pelser, b.p.
Dirck die Moller, de jonge Jan Swevers, Zijb ( Zebert ) van Cuijck,
Henrick Verhoven. Ook krijgen ze het achterste heiveld, b.p. Willem Verhoven, de
gemeenschappelijke straat, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Verder
krijgen ze een houtveld, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p.de weduwe van
Henrick Hoppenbrouwers, Thijs Willem Brouwers, Jonker Ricalt van Merode, de
straat. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 11 gulden rente worden betaald aan
Gijsbrecht Pels, nog 2 gulden per jaar aan de weduwe van Henrick Cortten, nog
anderhalf mudde rogge per jaar aan het kapittel van Oirschot, nog 8 lopen rogge
per jaar aan Truijken Verdonck, en de grondchijns.
Genoemde
personen beloven elkaar dat ze ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig
zullen betalen dat de andere erfgenamen daarvoor gevrijwaard zullen blijven.
Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze
die meerdere lasten voor gezamenlijke rekening nemen. Datum 13 februari 1545,
getuigen Cort en Schoet.
Voor ons zijn verschenen Peter en Michiel, kinderen van Henrick Lippen ( van de Schoot dus ) en deze hebben beloofd om aan Jacop Philips van de Schoot ten behoeve van de 7 wettige kinderen van deze Henrick Lippen verkregen bij Adriana dochter van Willems Scortten, die voortaan een jaarlijkse pacht van 7 lopen rogge te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van het bezit dat het hiervoor is toebedeeld. Datum en getuigen als boven.
24-2-1545 Uitvoering van
testament (RA Oirschot Inv 135b folio 20)
------------------------------
Wij, Jasper van Esch en Jan van den Schoet als schepenen in Oirschot, verklaren
hierbij plechtig dat voor ons is verschenen Willem de Cort als oudste H.
Geestmeester van Oirschot en ook in deze optredend als uitvoerder van het
testament van wijlen
heer Jan van der Luijsdonck, alias Cruijsken
en deze heeft hierbij machtiging gegeven aan meester Jan Molitoris om namens hem
voor schepenen van de stad Breda te verschijnen om aldaar een jaarlijkse rente
van 5 gulden te verkopen, die aflosbaar is tegen de penning twintig en welke
rente eerder was beloofd door Jan Gerit Jan Petersse aan Antonissen van den
Corput ten behoeve van heer Henrick van den Corput zoals staat vermeld in
schepenbrieven van Breda d.d. 29 maart 1519, ook zoals staat vermeld in het
testament van deze heer
Jan van der Luijsdonck alias Cruijsken. En om
dit testament ten uitvoer te leggen heeft genoemde meester Jan Molitoris een
zelfde rente van 6 gulden per jaar gekocht die werd beloofd aan Gijsbrecht
natuurlijke zoon van Gijsbrecht Dirck Hoppenbrouwers en die is op voldoende
goede onderpanden verhypotheceert, gelegen in Oirschot. Willem geeft nu
machtiging om de genoemde rente van 5 gulden per jaar te laten doorhalen en
verder alles te doen wat Willem zelf ook gedaan zou hebben. Als extra
bevestiging hiervan hebben wij hier onze gemeenschappelijke schependomszegel
aangehangen. Datum 24 februari 1545, getuigen Esch en Schoet met de
gebruikelijke zegel.
( Deze akte is redelijk moeilijk te doorgronden in de bedoelingen ervan, JT )
------------------------------
Claes Adriaen Coolen, gezond van lichaam naar het scheen, heeft zijn testament
gemaakt. Hij herroept alle eerdere testamenten van vroegere datum en wenst dat
dit als zodanig zal worden nagekomen. Hij beveelt zijn ziel zodra hij is komen
te overlijden aan bij God in de hemel en wil dat zijn lichaam in gewijde aarde
wordt begraven. Vanwege begane onrechtvaardigheden vermaakt hij aan de fabriek
van de St. Lambrechtskerk te Luik een halve stuiver eens. Hij vermaakt aan Marie
wettige dochter van Gerits van der Lusdonck verwekt bij Kathalijnen dochter van
Andries Marcelissen (of Maercolfs, JT ) zijn
halfzuster resp. zijn moeder, al zijn roerende en onroerende bezit, waar zich
dat ook mag bevinden om daarmee naar eigen keuze te mogen handelen. Indien zijn
broer Bartholomeus zou komen te overlijden waarbij die wettige kinderen of
kleinkinderen heeft nagelaten, dan zullen deze wettige kinderen van deze
Bartholomeus en de wettige kinderen van zijn halfzuster Marie, het gehele bezit
samen erven dat hij hierboven aan Marie heeft vermaakt, waarbij allen evenveel
dienen te krijgen. Hij behoudt zich het recht voor om zijn testament later
alsnog te herroepen en te veranderen. Datum 26 mei 1545, getuigen Esch en
Goessen.
11-7-1545 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
135b folio 58v en59)
------------------------------
Peter Willems Scortten
en met hem
Jan Henricks van der Lusdonck de
jonge, hebben samen en ieder
hoofdelijk beloofd om aan Peter Willem Peters ( van Breugel, JT ) ten behoeve
van Katharina dochter van Aernt Heijstmans die voortaan een jaarlijkse rente van
30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en
voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op onderpand van een stuk land genoemd
dat Wreijlaer, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck,
b.p. Zebrecht van Kuijck, de kinderen van Henricks van der Hagen, de gemeijnte
genoemd het Beersveld. Datum 11 juli 1545, getuigen Esch en Meijen.
De rente is
altijd aflosbaar op St. Jansdag van elk jaar tegen betaling van 24 gulden en de
achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum en
getuigen als boven.
Peter Willems
Scortten heeft beloofd aan Jan van der Ludsdonk dat hij van nu af aan steeds elk
jaar op St. Jansdag van elk jaar aan Katheline dochter van Aert Heijstmans de
genoemde rente van 30 stuivers per jaar zal betalen en aflossen, welke rente
deze Peter en Jan vandaag voor schepenen alhier aan haar hebben beloofd en wel
zodanig dat Jan van der Ludsdonk daarvoor gevrijwaard zal blijven. Datum en
getuigen als boven.
11-8-1545 Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv
135b folio 62)
------------------------------
Pauwels zoon Jacop Aernt Scellekens voor een negende deel, Johanna en Deliana
elk ook voor een negende deel, Andries zoon Jan Scellekens en zijn zuster Anna
samen ook voor een negende deel, Aleijt dochter van Bartholomeus Gerit Jacops
voor een negende deel, genoemde Johanna en Deliana, Anna en Aleijt met hun
toegewezen voogd Jasper van Esch, verkopen nu aan Henrick Goijaerts van den
Heuvel en aan Henrick Goijaerts van den Maerselaer een huis met tuin etc., groot
ca. 4 lopenzaad, b.p. Zebrecht van Cuijck, de kinderen van Andries van
Ghijnhoven alias Lubber, de kinderen van Henrick Lupprechts van den Schoet.
Verder verkopen ze een stuk land genoemd die Gruijter, groot ca. 4 lopenzaad,
b.p. Pauwels van Audenhoven, de rector van het St. Brigide altaar, de gemeijnte.
Verder verkopen ze een stuk beemd genoemd het Campen Beemdken, b.p. heer
Goijaert Stevens, Aleijt dochter van Meeus Gerit Jacops, Jacop die Metser.
Verder verkopen ze een stuk heiveld, groot ca. anderhalf bunder gelegen onder
Oisterwijk, b.p. Jan die
Cort met meer anderen, bepaalde personen uit Haaren, Jan Witlocks, Henrick
Goijaerts dat ervan wordt afgedeeld. Ook verkopen ze nog een stuk land en
heiveld, genoemd den Langen Akker, groot ca. 3 lopenzaad, b.p. de rector van het
St. Brigide altaar, de straat, Henrick Goijaerts van den Maerselaer. Ook
verkopen ze een stuk beemd, met een akkertje genoemd dat Buchtken, b.p. Jan
Vrancken van der Rijt, de gemeijnte, de kinderen van Wouter Peter Gerits,
Bartholomeus Coolen. Verder verkopen ze een stuk beemd genoemd den Bijvinck,
b.p. de kinderen van Ervaert Rutgers, Peter die Cort met meer anderen, de
gemeijnte. Verder verkopen ze een stuk weiland en heiveld gelegen in de Winckel
onder Oisterwijck, groot ca. 2 bunders, b.p. het godshuis van de zusters van
Orthen in den Bosch, bepaalde personen uit Haeren, Henrick Goijaerts van den
Maerselaer waarvan het wordt afgedeeld, Daniel van Vlierden. Hieruit moet
jaarlijks aan het klooster van Tongerloo 16 stuivers worden betaald, aan heer
Gerart Mengelen 18 stuivers per jaar, aan het klooster achter de Tolbrug 17 en
een halve stuivers per jaar, aan de rector van het St. Antonius altaar in
Oirschot 6 lopen rogge per jaar, Oirschotse maat, aan de hertog een oort
grondchijns. Alle genoemde percelen zijn gelegen onder Oirschot ( behalve dan
toch dat stuk onder Oisterwijk, JT). Verder verkopen ze aan deze twee
personen een jaarlijkse pacht van een mudde rogge per jaar, Beekse maat en in
Beek te leveren, nog 6 lopen rogge per jaar Beekse maat en daar ook te leveren,
nog een jaarlijkse rente van 7 stuivers in Beek te ontvangen, verder nog een
jaarlijkse rente van twee gulden te ontvangen van Thomas Aert Roefs, verder van Gerit
Henricks van der Lusdonck
twee peters per jaar, van Gerit Henrick Pennincks een jaarlijkse rente van 27
stuivers, volgens de brieven daarvan.
Verder verkopen ze nog een rente van 20 stuivers per jaar te ontvangen van Aernden Rut Louwers volgens de brieven daarover. Verder nog 14 stuivers per jaar te ontvangen van Dirck Aelbrechts, onder voorbehoud dat als er meer lasten op blijken te drukken dan zal deze koop gehandhaafd blijven, maar in dat geval moet men dat aan elkaar vergoeden ieder tot aan zijn deel toe. Datum 11 augustus 1545, getuigen Cort, Esch en Jan Goossens.
2-10-1545 Verkoop van huis,
tuin etc. (RA Oirschot Inv
135b folio 64v t/m 65v)
------------------------------
Peter, Wouter, Joost en Hillegond, alle wettige kinderen van Wouter de Raijmaker
verkregen bij Kathelijn dochter van Peter Sannen ( lees Hannen, JT ),
verder Antonis Pelgroms als man van Katherina voor hen zelf en ook optredend
voor de twee wettige kinderen van Dirk Wouter Raijmakers, verder Petronella
weduwe van Jan Wouter Raijmakers met haar voogd Joost die haar man Jan eerder in
zijn testament als zodanig had benoemd zoals ze zeiden, verkopen nu aan Antonis
zoon Gielis Peter Gielis een huis met tuin, etc. gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck in de Broekstraat aldaar, b.p. Willem Rutten, Goijaert Jacops van
Strijp, Jan van
Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. Hieruit
moet jaarlijks aan Peter van der Ameijden 20 lopen rogge worden betaald,
Oirschotse maat en in Oirschot te leveren, en verder de bijdrage voor de
brandwacht, de tiende en twintigste penning etc. Verder beloven ze als kopers in
hun resp. hoedanigheid de lasten van hun kant af te handelen. Datum 2 oktober
1545, getuigen Esch en Cort.
Antonis zoon
Gielis Peter Gielis heeft beloofd om aan Peter zoon Wouter die Raijmeker nu per
a.s. Maraia Lichtmisdag zonder rente die een bedrag van 27 gulden te zullen gaan
betalen danwel per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de
penning zestien. Datum en getuigen als boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
De zelfde
Antonis heeft beloofd om aan Wouter zoon Wouter de Raijmaker per a.s. Maria
Lichtmisdag die een bedrag van 27 gulden te zullen betalen zonder rente danwel
per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de penning zestien.
Datum en getuigen als boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
De zelfde
Antonis heeft beloofd om aan Joost zoon Wouters de Raijmaker die per a.s. Maria
Lichtmisdag een bedrag van 27 gulden te zullen betalen zonder rente danwel per
a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de penning zestien.
Datum en getuigen als boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
De zelfde
Antonis heeft beloofd om aan Peter zoon Wouter de Raijmaker ten behoeve van de
twee wettige kinderen van Dirck Wouter Raijmakers die een bedrag van 27 gulden
te zullen betalen op dezelfde termijnen als hiervoor. Datum en getuigen als
boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
De zelfde
Antonis heeft beloofd om aan Antonis Pellegroms als man van Hillegonden dochter
van Wouter Raijmakers op de zelfde termijnen als hiervoor die een bedrag van 27
gulden te zullen betalen. Datum en getuigen als boven.
De zelfde
Antonis heeft beloofd om aan Petronella weduwe van Jan Wouters Raijmakers, die
daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen daarvan het erfrecht, die een
bedrag van 27 gulden te zullen betalen op de zelfde termijnen en als hierboven.
Datum en getuigen als boven.
Antonis zoon
Gielis Peter Gielis heeft beloofd om aan Petronella weduwe van Jan Wouters (
Raijmakers ) die voortaan een jaarlijkse rente te gaan betalen van 33
stuivers waarvan zij het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen het erfrecht,
steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck in de Broekstraat aldaar, b.p. Willem Rutgers, Goijaert Jacops van
Strijp, Jan van der
Lusdonck, de
gemeenschappelijke straat. Datum als boven, getuigen Esch en Cort.
De rente is
altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen een betaling van 27
gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
1546 (geen datum
vermeld) Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135b folio 13 en 13v)
------------------------------
Peter en Bartholomeus wettige kinderen van
Goijaerts van den Hovel hebben onderling de volgende boedelverdeling gemaakt
inzake het bezit dat door hun ouders aan hen is nagelaten.
Bij deze
verdeling krijgt Peter een beemd genoemd den Reckbeemd, b.p. Dirck van Os, Peter
Heijn Gerits, de gemeijnte, gelegen in Oirschot herdgang Aerle.
Verder
krijgt hij een beemd genoemd de Beckers Horck, b.p. de gemeijnte, de erfgenamen
van Peter Gerlacks, de erfgenamen van Henrick Vervloet, gelegen in Oirschot in
de Vluet aldaar. Verder krijgt hij een weiland ter zelfder plaatse gelegen, b.p.
de erfgenamen van Eelken Gijsbrechts, Huibrecht Roefs, de gemeenschappelijke
straat. Verder krijgt hij nog een akker genoemd de Strepen, ter zelfder plaatse
gelegen, b.p. de erfgenamen van Andries van de Laeck, Dries Henrick Aelbrechts.
Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden te ontvangen van Aerts van
Meijensvoort en een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te ontvangen van Claes
Henricks. Uit dit erfdeel moet jaarlijks per Maria Lichtmisdag een pacht van 8
lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan de erfgenamen van Rostelmans en
de grondchijns en de brandheffing en burenlasten.
Bij deze
verdeling krijgt Bartholomeus een huis met tuin, met de aanbouw en grond,
gelegen in Oirschot in de Vleut aldaar, b.p. Huibrecht Roefs, Jan van Helmont,
de erfgenamen van Willem Keijmps, de gemeenschappelijke straat. Ook krijgt hij
een akker genoemd de Parsakker, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Claes
Henricks, Huibrecht Roefs, Thonis Dircks, Gerit
Henricks van der Ludsdonck.
Hij krijgt ook nog een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge Oirschotse maat van
Geritden Henricks van Best. Uit dit bezit moet hij wel jaarlijkse de helft van
de kosten van de brandheffing betalen en de helft van de burenlasten, nog 13
lopen rogge per jaar aan Henrick Hoppenbrouwers en de grondchijns.
Genoemde broers hebben elkaar beloofd deze verdeling altijd gestand te zullen doen en alle ongenoemde lasten voor gezamenlijke rekening te zullen nemen. Getuigen Huiskens en Willem. ( geen datum vermeld)
4-3-1546 Rechte van
vernadering (RA Oirschot Inv
135b folio 64v t/m 65v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Gerit Goossens en heeft verklaard dat Jan
Henricks van der Lusdonck inderdaad en terecht
een beroep heeft gedaan op het recht van vernadering inzake een stuk akkerland
dat hij Gerit eerder had gekocht van Jan Simons Scortten op d.d. 17 maart 1545
voor schepenen in Oirschot. Het perceel is gelegen in Oirschot onder Boterwijk,
b.p. de kinderen van Henricks Verhagen, genoemde Gerit zelf, Daniel Loden. Gerit
doet er nu afstand van en verkoopt het door aan genoemde
Jan Henricks van der Ludsdonck en de verkoper
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 4 maart 1546, getuigen
Henrick en Wouter.
Genoemde Jan uit de vorige akte belooft aan Gerit dat Jan de 54 gulden zal betalen aan Jan Stijnen en wel zodanig dat Gerit hiervoor gevrijwaard blijft. ( geen datum en geen getuigen vermeld )
6-3-1546 Verkoop van deel van
huis, tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv
135b folio 28)
------------------------------
Voor ons zijn verschenen Willem Wouters met
Peter Wouters (die Raijmaeker ) als voogd over de wettige kinderen van
genoemde Wouter Wouters die Raijmaker en deze verkopen nu aan Antonis zoon
Gielis Peter Gielis het zesde deel van een huis, tuin grond etc. groot ca. een
bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Willem Rutten, Goijaert
Jacops van Strijp, Jan
van der Lusdonck, de gemeenschappelijke straat.
De voogden beloven dat zodra de 4 kinderen meerderjarig zullen zijn, dat die dan
alsnog afstand van hun bezit zullen doen zoals dat vandaag al is gebeurd en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als
boven. (= Datum 6 maart 1546, getuigen Willem en Hoppenbrouwer, AvdL)
10-3-1546 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
135b folio 28v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Thonis Gielissen en heeft beloofd om voortaan aan Willem
Rut Willems die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds
vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Willem Rutten, Jans
van der Lusdonck, Goijaert Jacops, de straat.
De verkoper en zijn vader Gielis beloven het onderpand in voldoende goede staat
te houden voor de betaling van de rente. Datum 10 maart 1546, getuigen Willem en
Jan Aerts.
Genoemde Willem Rutten staat aflossing van de rente altijd toe op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen betaling van 24 gulden en de achterstallige termijnen, mit er met Kerstmis daaraan voorafgaand wordt opgezegd. Datum en getuigen als boven.
3-4-1546 Betaling uit bezit
'de Lusdonck' (RA Oirschot Inv
135b folio 31)
------------------------------
Voor ons is verschenen Antonis Dirck Bonnen en verkoopt nu aan zijn broer Dirck
de helft van de navolgende jaarlijkse rentes. In de eerste plaats de helft van
een rente van 3 gulden die aan hem worden betaald uit het bezit van de
Lusdonck, nog de helft van een rente van een
gulden per jaar die men in Boxtel ontvangt van de erfgenamen van Heselt op die
Rond ( Rund ? ), nog de helft van een rente van 2 gulden die men heft uit
het bezit van de erfgenamen van Gijsbrecht Happen te Berze. De helft van die
rente heeft Antonis geerfd van zijn overleden vader en moeder en hij verkoopt
deze helft nu met de vervallen en lopende termijn. Datum 3 april 1546, getuigen
Hoppenbrouwers en Wouters.
20-8-1546 Uitvoering van
testament (RA Oirschot Inv
135b folio 41)
------------------------------
Voor ons zijn verschenen Goossen Scepens en Goijaerden Vos als uitvoerders van
het testament van en aangestelde voogden toen die nog leefde over Jan
natuurlijke zoon van wijlen Wouter van den Merevenne met Marie Aernt Herman
Vosdochter, diens wettige vrouw, welk testament dateert van 19 november 1544,
waarin onder andere een clausule is opgenomen waarbij speciaal machtiging is
gegeven om een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te mogen verkopen uit een
pacht van twee mudden rogge die de testateurs jaarlijks heffen op het bezit van
Jan die Cremer, om daarmee een erfelijke rente van 6 gulden per jaar af te
lossen, die deze testateurs zoals ze verklaarden hadden overgedragen aan Jan
van der Ludsdonck, onder voorbehoud dat de
voogden daarvan later alsnog rekening en verantwoording zouden moeten afleggen.
Thans verklaren genoemde Goossen Scepens en Goijaert Vos als voogden van de
wettige kinderen van genoemde testateurs dat Ariaen wettige zoon van Jans van
den Acker als voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Jan van den Acker
aan hen het mudde rogge per jaar heeft afgelost aan deze genoemde minderjarige
kinderen uit een pacht van 8 mudden rogge per jaar, welke pacht eerder door
Goedevaert Michiel Beldekens was beloofd aan Dirck Hermans van der Bruggen,
conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 22 juli 1430. De genoemde voogden
geven hierbij kwijting voor deze pacht van een mudde rogge per jaar. Datum 20
augustus 1546, getuigen Wouter en Hoppenbrouwers.
Vandaag op 24
augustus 1546 in aanwezigheid van de getuige Hoppenbrouwer en Willem heeft Jan
Henricks van der Ludsdonck
verklaard dat hij volledig is voldaan vanwege een bedrag van 50 gulden door
Goossen Scepens en Goijaerden Vos, als uitvoerders in het testament van Jan
natuurlijke zoon van wijlen Wouters van den Merevenne volgens diens laatste wil
daarbij en wel in plaats van het mudde rogge, welk bedrag wijlen deze Jan
Wouters van den Merevenne, toen hij nog leefde van deze Jan
Henricks van der Lusdonck
eerder had ontvangen. Datum en getuigen als boven.
28-1-1547 Schuldbekentenis (RA
Oirschot 1547 Inv 136a akte folio 1 en 1v)
------------------------------
DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als wettige man van MARGRIET dochter van RUTGERS VAN
OUDENHOVEN heeft beloofd om aan HENRICK CORSTIAEN OEMEN een jaarlijkse rente van
twee gulden te gaan betalen, steeds vervallen op Maria Lichtmisdag en voor de
eerste keer per aanstaande Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin,
akkerland en de helft van twee beemden samen aan elkaar groot ca 2 bunders,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door: AGNEES
weduwe en kinderen van WOUTER PETER GERITS (van der Lusdonck - AvdL),
BARBARA weduwe en kinderen
van HENRICK VAN DER LULSDONCK,
WOUTER GORISSEN VAN KUIJCK en diens kinderen, GERART
VAN DER LULSDONCK en
PETER WELLENS, een pad. Datum 28 januari 1547, getuigen Lenaert en Jan Gerits.
De rente ia altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar mits er 3 maanden
vooraf is opgezegd tegen een betaling van 32 gulden en de achterstallige
termijnen (datum en getuigen als boven)
DIRCK belooft in de jaren 1545 t/m 1547 diverse keren een rente te gaan betalen
aan zijn zwager FRANS EMBRECHT SCHEPENS (zie aldaar voor volledige aktes)
31-1-1547 Betalingsbelofte (RA
Oirschot Inv 136a folio 5v)
------------------------------
DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als wettige man van MARGRIET dochter van RUTGER VAN
OUDENHOVEN heeft beloofd om aan FRANSEN HEIJMERICK SCEPENS weduwnaar van
GEERTRUIDEN dochter van genoemde RUTGER VAN OUDENHOVEN, waarbij die daarvan
alleen het vruchtgebruik krijgt en waarvan de kinderen van wijlen genoemde
RUTGER daarvan het erfrecht krijgen, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te
gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis,
tuin etc. groot ca 1 mudzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, belend
door: AGNEES weduwe en
kinderen van WOUTER PETERS GERITS,
WOUTER GORIS VAN KUIJCK, GERART
VAN DER LULSDONCK en meer
anderen en het erf van DIRCK zelf. Datum 31 januari 1547, getuigen Leemans en
Jan Gerits.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits een 1 maand
vooraf is opgezegd, actum als boven
1-2-1547 Verkoop van een beemd
(RA
Oirschot Inv 136a folio 7v t/m 9v)
------------------------------
Heer Dirck zoon wijlen Dirck
Corstiaens van den Velde, priester voor zichzelf optredend en als voogd over de
wettige kinderen van wijlen zijn broer Jacop en ook nog vanwege de wettige
minderjarige kinderen van wijlen zijn broer Joirden, verder aanwezig Jan
Janszoon van der Lulsdonck die
met deze heer Dirck optreedt voor genoemde minderjarige kinderen van wijlen
genoemde Joirden, verder Willem Ervaert Rutgers als man van Marie, nog Lenaert
Gerart Martens als man van Elisabeth, zijnde beide wettige dochters van wijlen
genoemde Dirck Corstiaens van de Velden, verder Aleijt van Grevenbroeck, weduwe
van Bartolomeus van den Velde met genoemde Lenaert als haar voogd, en haar zoon
Robbrecht samen mede namens en daarvoor gemachtigd vanwege haar zoon Jan resp.
broer van deze Robbrecht, zoals blijkt uit een schepenbrief van schout en
burgemeesters van de plaats Vianen, welke Robbrecht ook voor zichzelf optreedt,
verder Margriet en Cornelis gezusters en wettige kinderen van genoemde
Bartholomeus en genoemde Aleijt met genoemde heer Dirck als hun voogd, verkopen
hierbij de 6 zevende delen van een beemd, gelegen in Oirschot, aan de
Lanserdijck alhier, b.p. Jorden Willems, Daniel mester Aerts van der Ameijden,
de gemeijnte. Ze verkopen dit bezit nu aan Antonis zoon van genoemde Dirck
Corstiaens van den Velde en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te
handelen, behalve de grondschijns die er op drukt. Verder moet er gezorgd worden
voor onderhoud van de waterloop aldaar. Als er meer lasten op blijken te drukken
dan zullen de verkopers en de koper die samen voor hun rekening nemen. Datum 1
februari 1547, getuigen Brogel en Crom.
Heer Dirck zoon wijlen Dirk Corstiaens van den Velde, voor hemzelf en ook als voogd en verder Jan Janssen van der Lulsdonck samen namens de minderjarige kinderen van wijlen Joirdaen Dircks van den Velde, verder Antonis Dircks van de Velde en Willem Ervaerts, Lenaert Geraert Martens en genoemde Aleijt van Grevenbroek en haar kinderen in hun hoedanigheden zoals vermeld in de vorige akte, verkopen hierbij de zes zevende delen van een akker genoemd de Vrijdag, met recht van overpad door een pad zoals dat van oudsher daar gebruikelijk is, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de Colvenhove, het Hertogenland, Peter Henriks van den Schoet, de kinderen van Henricks van der Vloet. Ze verkopen dit deel daarvan nu aan mij ten behoeve van de wettige minderjarige kinderen van wijlen Jacop zoon Dircks van den Velde. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, en als er meer lasten op blijken te drukken dan hier is vermeld, dan zullen zij als verkopers dat samen met de koper voor hun rekening nemen. Datum en getuigen als boven.
Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde als voogd over de wettige minderjarige kinderen van wijlen zijn broer Jacop, waarvoor hij optreedt, heeft beloofd om aan heer Dirk zoon wijlen genoemde Dirck Corstiaens van den Velde, priester die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van de akker zoals is vermeld in de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde heeft beloofd om aan Jan Janssen van der Lulsdonck ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Joirdens zoon Dirck Corstiaens van de Velde, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd zoals staat vermeld op het voorgaande blad aan de Lanserdijk aldaar. Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
Eerder is er door Aelbrecht Henrick Aelbrechts toen hij nog leefde voor een hoeveelheid hop in een schepenbrief van Oirschot aan wijlen Aerden Roefs een bedrag van 21 gulden beloofd waarvoor het bezit van deze Aelbrecht was uitgewonnen omdat hij niet kon betalen en wel zo dat Willem Henrick Aelbrechts en Jan Verhoeven om deze Aelbrecht toch diens bezit te laten houden, voor schepenen van Oirschot deze schuld toen voor hun rekening hebben genomen samen met een rente van een gulden die ze aan deze kinderen van wijlen Aert Roefs toen hebben beloofd, conform schepenbrieven van Oirschot waarvan ze zeggen dat die in het ongerede zijn geraakt. Daarom zijn nu voor ons schepenen verschenen Thomas en Peter als broers en Henrick Vlemmincks als man van Mechtelden dochter van wijlen Aert Roefs en hebben verklaard dat Willem Henrick Aelbrechts en Jan Verhoven hen de genoemde 21 gulden hebben betaald en ze willen dat als de betreffende brief alsnog wordt gevonden, dat die dan niet langer geldig zal zijn. Datum als boven, getuigen Crom en Jan Gerits.
Heer Dirck zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde priester voor zichzelf optredend en als voogd over de wettige kinderen van wijlen zijn broer Jacop en met hem Jan Janszoon van der Lulsdonck die met deze heer Dirck optreedt voor genoemde minderjarige kinderen van wijlen Joirden Dirks van de Velde, verder Aleijt van Grevenbroeck, weduwe van Bartolomeus van den Velde met haar zoon Robbrecht samen mede namens en daarvoor gemachtigd vanwege haar zoon Jan resp. broer van deze Robbrecht, welke Aleijt wordt vergezeld door Lenaert Gerart Martens als haar voogd, verder Robbrecht, Margriet en Cornelia, wettige kinderen van genoemde Bartolomeus en genoemde Aleijt met genoemde heer Drick als hun voogd, verder Lenaert Gerart Martens als man van Elisabeth dochter van genoemde Dirck Corstiaens van den Velde, verkopen hierbij hun erfdelen en recht waarop ze aanspraak hebben als erfgenamen of legatarissen inzake de nalatenschap en rentes etc. afkomstig van wijlen Geertruiden van Sittart. Ze verkopen deze aanspraken nu aan Antonis Dircks van de Velde en aan Willem Ervart Rutgers en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 1 februari 1547, getuigen Brogel en Crom.
Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde heeft beloofd om aan Jan
Janssen van der Lulsdonck ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen
Joirdens zoon Dirck Corstiaens van de Velde, die een jaarlijkse rente van 3
gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van
een beemd zoals staat vermeld op het
voorgaande blad aan de Lanserdijk aldaar. Datum en getuigen als boven.
De rente is
altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is
opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en
getuigen als boven.
11-2-1547 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
136a folio 20 en 20v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks
van der Lulsdonck heeft
als schuldenaar beloofd om aan Jonker Ricalt van Merode, heer van Petershem, die
een bedrag van 53 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag.
Datum 11 februari 1547, getuigen Wijck en Rutger.
Vervolgens heeft Gerard van der Lulsdonck die hier aanwezig is, bekend deze 50 gulden zelf te hebben ontvangen en heeft daarom nu als schuldenaar beloofd om deze 50 gulden met 3 gulden als rente zodanig aan genoemde Jonker Ricalt van Merode te zullen betalen dat genoemde Jan Henricks van der Lulsdonck daarvoor gevrijwaard blijft. Als zekerheid geeft Gerart daarvoor in onderpand aan zijn broer Jan zijn erfdeel van een beemd, genoemd de Weijen die direkt naast het perceel van de Vijf Bunders ligt, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Nog een beemd genoemd dat Lepelbroek ook gelegen in herdgang Spoordonck bij het erf van Peter Wellens. Deze Jan mag die percelen in zijn geheel of ten delen verkopen of belasten, totdat daaruit de vordering van 53 gulden zal voldaan zijn en als deze beemden meer geld opbrengen dat moet Jan dat aan Gerart terugbetalen. Datum en getuigen als boven.
26-2-1547 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv
136a folio 27v)
------------------------------
Aert zoon wijlen Dirk Wouters Sraijmakers en Daniel zoon wijlen Jans die Laet
als wettige man van Annen dochter van wijlen genoemde Dirk Wouters Sraijmakers,
verkopen hierbij hun erfdelen en aanspraken inzake een huis, tuin, grond etc.
groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk in de Broekstraat
aldaar, b.p. Willem Rutten, Goijaert Jacops van Strijp, Jan
van der Lulsdonck, de
gemeenschappelije straat, welke erfdelen ze hebben geerfd bij de dood van
genoemde Wouter Sraijmakers en diens vrouw Katalijn Peter Zannen, hun grootvader
en grootmoeder. Ze verkopen deze erfdelen nu aan Antonis zoon Gielis Peter
Gielissen en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum
26 februari 1547, getuigen Rutger en Jan Gerits (= schepen Jan Gerits
van der Lusdonck - AVDL)
24-3-1547 Testament (RA Oirschot Inv
136a folio 34v en 35)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van
der Lulsdonck ziek in zijn bed liggend maar wel in het bezit van zijn
verstandelijke vermogen
zoals het scheen heeft nu als weduwnaar zijn testament opgemaakt nadat hij zoals
hij heeft verklaard al een boedelverdeling met zijn kinderen heeft gemaakt. Hij
beveelt zijn ziel zodra hij zal zijn komen te overlijden aan bij God en wil dat
zijn lichaam in gewijde grond wordt begraven en wel in de parochiekerk van St.
Peters te Oirschot. Voor begane zonden en onrechtvaardigheden vermaakt hij aan
de fabriek van de St. Lambrechtskerk te Luik eeen stuiver eens, de 4 biddende
ordes die in Oirschot zijn vertegenwoordigd elk twee stuivers eens, verder
vermaakt hij aan de fabriek van de St. Peterskerk te Oirschot voor zijn grafzerk
een bedrag van 6 gulden eens. Verder vermaakt Jan,
puur als gift aan Heijlwich
de natuurlijke dochter van Jans wettige dochter Katalijn,
het heideveld dat hij met een schepenbrief heeft verkregen van de erfgenamen van
wijlen Margriet Lebbens, verder krijgt ze een rode koe, twee jonge ossen en 6
gulden eens. Omdat deze Heijlwich
nog minderjarig en klein is, heeft Jan
daarbij als haar voogden aangesteld Jonker Ricalt van Merode ( wat moet Jonker
Ricalt hier als voogd???, JT ) en Jan
Henricks van der Lulsdonk en
draagt hen het toezicht op over deze Heijlwich
en geeft hen het beheer over het bezit van haar. De genoemde goederen mogen deze
voogden direkt na zijn dood aanvaarden en tegen het hoogste bod verkopen en
officieel overdragen zoals dat hoort, danwel dat ze daar een jaarlijkse rente
opnemen om daaruit deze Heijlwich
te kunnen onderhouden. Indien deze Heijlwich
komt te overlijden zonder wettig nageslacht te hebben en iets van dat bezit zal
nalaten, dan zal dat restant-bezit versterven op de
wettige erfgenamen van Jan
als testateur. Indien een van de genoemde voogden komt te overlijden dan zal de
laatstlevende van hen een andere voogd mogen aanstellen. Verder vermaakt Jan
als testateur aan zijn dochter Peterken
vanwege bepaalde diensten die zij voor hem heeft verricht het heiveld dat hij
heeft verkregen van Dielissen Hermans en nog een jonge koe die gezoogd wordt
door haar eigen koe en verder een willigenkist...??? Verder vermaakt
Jan aan Aleijt wettige dochter van Joirdaen Dircks van de Velde
voor bepaalde diensten die zij voor hem heeft gedaan een bedrag van 6 gulden
eens, verder krijgt zijn
dochter Aleijt een bedrag
van 3 gulden eens voor bepaalde diensten die haar zoon Aert aan de testateur,
zijnde zijn grootvader heeft verleend en heer Jan van Esch, pastoor krijgt 20
stuivers eens voor een te houden dertigste. De testateur verklaart dat dit zijn
testament is en wil het als zodanig uitgevoerd hebben ook naar de voorschriften
van de kerk daarover. De testateur behoudt zich het recht voor om dit testament
later te mogen wijzigen. Verder wil hij dat er schepenbrieven worden gemaakt
voor eenieder die belang heeft in dit testament. Opgemaakt omstreeks 4 uur
namiddag op 24 maart 1547, getuigen Leemans en Rutger.
30-3-1547 Testament (RA Oirschot Inv
136a folio 35v en 36)
------------------------------
Willem zoon wijlen Willem
Jacops heeft beloofd om aan Jan Dirk Hermans die een jaarlijkse rente van 3
gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste
keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. anderhalve
bunder, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Peter Janssen, Baet weduwe
van Willem Colen, Clara van Geloven, de gemeenschappelijke Vluetstraat. Datum 30
maart 1547, getuigen Brogel en Rutger.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezgegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
Dielis zoon wijlen Henrick Cornelissen heeft als schuldenaar beloofd om aan Adriaen Janssen van den Sande, steenbakker, die een bedrag van 34 gulden te zullen gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Lenaert, Crom en Rutger.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
Antonis wettige zoon van Gielis Peter Gielissen heeft beloofd om aan Dirck Jan Dircks van Ostaden die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. een bunder. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broekstraat aldaar, b.p. Jans van der Lulsdonck, Willem Rutgers, de erfgenamen van Goijaert Jacops. Datum als boven, getuigen Lenaert en Rutger.
De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op St. Jansdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
28-4-1547 Testament (RA Oirschot Inv
136a folio 42v en 43v)
------------------------------
Gerart en Jan gebroeders en wettige kinderen van wijlen Goijaert Jacops van
Strijp verwekt bij deze Goijaert en bij Henrieksken wettige dochter van wijlen
Henricks van Hagelaer, waarbij genoemde Jan voor hemzelf optreedt en ook voor
zijn broer Marten, en verder nog Joest Wouter Sraijmakers als man van Aleijt
wettige dochter van genoemde Goijaert en Henrieksken, hebben met elkaar een
boedelverdeling gemaakt van het volgende bezit dat ze hebben geerfd bij de dood
van hun vader en moeder.
Genoemde Gerard en Joost krijgen samen een lege hofstede, met tuin etc. en een daarbij gelegen akker, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Antonis Dielissen en Jans van der Lulsdonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, het erf van Jan dat er van is afgedeeld. Verder krijgen ze een weiland met recht van overpad over het erf van genoemde Jan, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Jan dat er van is afgedeeld, Jans van der Lulsdonck, de gemeenschappelijke rivier de Aa. Verder krijgen ze twee akkers en een eeuwsel en een hooibeemd nog onafgescheiden bij elkaar gelegen, ter zelfder plaatse als hiervoor met recht van overpad over het erf van genoemde Jan, b.p. Jans van der Lulsdocnk, het erf van Jan dat er van is afgedeeld, Jonker Ricalt van Merode, de rivier de Aa. Verder krijgen ze nog de betimmering van de schuur en de schaapskooi die van de grond van Jan afgebroken moeten worden, over twee jaar danwel voor die tijd als ze dat willen. Hieruit moet jaarlijks twee mudde rogge worden betaald aan het gasthuis te Oirschot, nog een pacht van een mudde rogge aan Willem die Cort, nog 5 lopen rogge aan de weduwe en kinderen van Jans van der Moelen, nog 4 lopen rogge aan de rector van het St. Jorisaltaar, nog een pond paijmant per jaar aan het klooster van de Predikheren in Den Bosch, nog een pond paijment per jaar aan de kapelanen van St. Jans Evangelist in Den Bosch, nog ongeveer 32 stuivers per jaar aan Pauwelsen den Brouwer in Den Bosch, nog een gulden per jaar aan Henrick Wouters. Verder moet er volgens oud gebruik gezorgd worden voor het onderhoud van de rivier de Aa aldaar.
Genoemde Jan krijgt wat betreft de twee delen dus zijn eigen deel en dat van zijn broer Marten, het huis, tuin. grond, schop en de grond van de schuur en de schaapskooi met nog een akker en een weiland dat erbij ligt. Verder ook nog twee akkers die aan het einde van het genoemde weiland liggen, alles gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, het erf van genoemde Gerart en Joost waarvan er is afgedeeld, de rivier de Aa. Verder krijgt hij een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jonker Ricalt van Merode, het erf van genoemde Gerart en Joest waarvan het is afgedeeld, de rivier de Aa. Hieruit moet jaarlijks twee mudde rogge worden betaald aan de weduwe en kinderen van Gerart Janssen van der Vlueten, nog anderhalf Bosch mudde rogge per jaar, maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren aan heer Aelbrechten Ketelaer, nog anderhalve gulden per jaar aan de kinderen van Aert Stijnen, nog 15 stuivers per jaar aan Jan Rutgers, nog 10 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Alaert Peter Alaerts, nog anderhalve stuiver en anderhalf oort per jaar aan dat kapittel te Oirschot, nog een pint Rijnwijn per jaar aan de fabriek te Oirschot, nog 3 oort stuivers per jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van de rivier de Aa volgens oud gebruik.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 28 april 1547, getuigen Leman en Rutger.
12-9-1547 Testament (RA Oirschot Inv
136a folio 79 en 80)
------------------------------
Philip zoon wijlen Henrick
Jacop Henricks van Strijp, verder Katalijn dochter van wijlen genoemde Henrick
Jacop Henricks van Strijp met Jan Rutgers als haar voogd, verder Frans Goijaerts
van den Doeren als man van Dingen dochter van wijlen Henrick Jacop Henricks van
Strijp, nog Jan en Eliaes gebroeders en wettige kinderen van Melis Elias
Schilders verwekt bij deze Elias en diens vrouw Marie dochter van genoemde
Henrick Jacop Henricks van Strijp en verder nog Hillegont wettige dochter van
genoemde Melis en wijlen genoemde Marie samen met Willem Elias Schilders als
haar voogd, verder Peter Henricks Heijligen weduwnaar van Jueten dochter van
wijlen genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp, ook mede namens Margriet,
Marten en Marien zijn wettige kinderen verwekt bij deze Jueten waarvoor mede ook
genoemde Philips optreedt, verkopen hierbij de 5 zesde delen van een stuk
akkerland dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader Henrick Jacop Henricks
van Strijp en dat wijlen hun vader had verkregen van Aerden Corstens van der
Achter, in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits, de straat, de
kinderen van Henrick van der Lulsdonck,
conform een schepenbrief van Oirschot. Ze verkopen dit perceelsgedeelte nu aan
Henrick Wouter Peter Gerits en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af
te handelen. Datum 12 september 1547, getuigen Rutger en Jan Peter Gerits.
In marge : Wordt overhandigd aan Henrick Henricks van Strijp vanwege overdracht.
Henrick zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd om aan Katalijn wettige dochter van wijlen Henrick Jacop Henricks van Strijp die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van de vijf zesde delen van de akker zoals vermeld in de voorgaande brief. Datum en getuigen als boven De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
Henrik zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd on aan Peter Henrick Heijligen ten behoeve van Margriet, Marten en Marie zijn wettige kinderen, die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de vijf zesde delen van de akker uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
Henrick zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd om aan Jan, Eliaes en aan Hillegond, wettige kinderen van Melis Elias Schilderszoon die samen een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de 5 zesde delen van de akker uit de vorige akte. Datum en getuigen als boven. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstalliige termijnen. Datum en getuigen als boven.
5-10-1547 Testament (RA Oirschot Inv
136a folio 86 en 86v)
------------------------------
Willem de Cort, cum suis als gemachtigde zoals vermeld in de voorgaande aktes
verkoopt hierbij een stuk gemeentegrond, ruim een half lopenzaad groot, gelegen
in Oirschot herdgang de Kerkhof aan het Moleneeinde aldaar, b.p. het erf van de
koper, Willem Ervaerts, de gemeijnte. Het perceel wordt nu verkocht aan Peter
Claes die Cremer en de verkoper belooft het bezit voor lasten te zullen
vrijwaren behalve de jaarlijkse grondchijns aan de hertog. Datum 5 oktober 1547,
getuigen Rutger en Jan Gerits.
De gemachtigden uit de voorgaande aktes verkopen hierbij een stuk gemeentegrond, groot anderhalve roede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, gelegen aan het perceel van de koper tussen zijn huis en de schuur aldaar. Het perceel wordt verkocht aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck en de verkopers beloven het perceel voor lasten te zullen vrijwaren, behoudens de jaarlijkse grondchijns aan de hertog. Datum en getuigen als boven.
30-12-1547 Testament (RA Oirschot Inv
137b folio 2v en 3)
------------------------------
Gerit zoon wijlen Henrick
van der Lusdonk stemt
ermee in dat Henrick Verhoeven en diens mede-erfgenamen met deze brief voortaan
jaarlijks op St. Jansdag een jaarlijkse rente mag ontvangen van twee peters, elk
van 18 stuivers, welke rente eerder door Simon Dirck Corstens was beloofd aan
Wouter die Cort op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonck, genoemde dat Nu Schoor, b.p. Aert Corstens, Engel Corstens,
de gemeijnte. Deze brief was van 15 juni 1516 en de oorspronkelijke brief is bij
de veldtocht van Marten van Rossum verongelukt en verdwenen. Indien men deze
oorspronkelijke brief later alsnog zou mogen vinden, dan zal deze huidige brief
niet langer geldig zijn. Datum 30 december 1550 (attentie 1550!, JT ),
getuigen Lauwer en Jan Geerits die het aandroegen.
16-1-1548 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv
136a folio 9 t/m 10)
------------------------------
Philips zoon wijlen
Henrick Philips van den Schoet verwekt bij deze
Henrick van den Schoet en bij
Dingen dochter van wijlen Henriks van der Lulsdonck,
en verder Peter Willems Verhoeven als man van Jenneken dochter van wijlen
genoemde Henrick van de Schoot en genoemde Dingen, hebben met elkaar een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun
vader Henrick en hun moeder Dingen.
Genoemde
Philips krijgt een akker groot ca. drie en een halve lopenzaad, genoemd
Weijkensvoort, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck onder Boterwijck aldaar,
b.p. Michiel van de Schoet, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een
beemd genoemd de Hopvelds Beemd met het hopveld dat erin ligt, met recht van
overpad over de Zibbenekker aldaar, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p.
Adriana weduwe en kinderen van genoemde
Henrick ( wrsch. van der Lusdonk, JT).
Verder krijgt hij een akker genoemd 't Vreijlaer, groot ca. 5 lopenzaad met een
daarbij gelegen heiveld, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Corstiaen
van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck en meer anderen. Verder krijgt hij de
helft van een bunder beemd,
Genoemde Peter
krijgt een akker genoemd de Bersche Hoeve, groot ca. 4 lopenzaad gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Frank Bittis, Henrick Gevaerts. Ook krijgt
hij een heiveld met een daarin gelegen akkerland, gelegen in herdgang Spoordonck
in het Pandgat aldaar, b.p. de kinderen van Daniel Loijen, Wouter Bernaerts van
den Weijer, de gemeijnte. Ook krijgt hij een akker genoemd de Zibbenakker,
gelegen in herdgang Aerle, groot ca. 3 en een halve lopenzaad, b.p. Adriane
weduwe en kinderen van genoemde Henrick, genoemde Philips waarvan het is
afgedeeld. Ook krijgt hij de helft van een bunder beemd die nog onverdeeld is,
zoals staat vermeld in de voorgaande akte. Hieruit moet jaarlijks 7 stuivers en
3 oort als grondchijns aan de heer van Moncheau worden betaald. Verder moet er
overpad worden verleend aan de gebruikers van de Hopveld beemd. Verder krijgt
hij de helft van een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te ontvangen uit het
bezit van Peter van de Vloet te Beerze, nog twee gulden per jaar te ontvangen
van Aerden van der Hobbelen.
Genoemde
erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en
dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van
de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer
lasten zouden blijken te drukken
dan zullen ze
die gemeenschappelijk betalen. Datum 16 januari 1548, getuigen Esch en Peter van
de Schoet.
23-1-1548 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv
135b, M. Los stuk tussen folio 65 en 66)
------------------------------
Katalijn Henrick Oemendochter met haar vader
Henrick en voogd heeft beloofd om aan Henrick Lupprechts van den Schoet die
voortaan een jaarlijkse rente van 12 gulden te gaan betalen, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag op onderpand van zoals Katalijn zei een akker, genoemd de
Besdonck, groot ca. 7 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck onder Boterwijk
aldaar, b.p. Henrick
van der Lusdonck, Margriet Cremers, heer
Willems van Petersheim, Aert die Crom. Datum 23 januari 1528, getuigen Colen,
Laeck en Aerdt.
3-2-1552 Boedelverdeling (RA
Oirschot Inv 137a folio 5v)
------------------------------
Henrick Wouter Peters, namens diens vader Peter Wouters ( of moet dit Wouter
Peters zijn?, JT ), verder Denis Dirck Martens, Geerit Dircks, Wouter Dircks en
Ijken Dircks, broers en zusters die in de plaats staan voor hun moeder Anna
dochter van Wouter Peters die vergezeld zijn van hun voogden Goijaert Marten
Gruijters en Philips Henrick Jacops, hebben een boedelverdeling gemaakt inzake
het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van Wouter
Peter Gerits ( ze heten
dus eigenlijk allemaal Gerits in plaats van Peters, JT ).
Bij deze verdeling krijgt Henrick Wouter Peters een huis met tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Jan Emmerickszoon, Henrick Henrik Jacops, de erfgenamen van Henrick van der Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker gemoemd de Crollaert ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Henrick van der Lusdonck, Dirck Jacops van Ostaden, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker genoemd de Geldrop, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop die Metser, Peter Henricks van Berze, de hofsted van de Hoogstat, de straat. Verder krijgt hij een stuk land genoemd de Wuestebraecken, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Henricks van Berze, Willem Verhoeven, de hofstede van de Hoogstat, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Thijsakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Willem Verhoeven, Peter Henricks van Berze, de hofstede van de Hoogscat, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Lisbeth weduwe van Aert Scepens, de gemeenschappelijke straat, Antonis die Lubber, Henrick Goijaert Verhoeven. Verder krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen in de Kerkakkers aldaar, b.p. de H. Geest van Oirschot, Peter Aert Wellens, Henrick Geevaerts, de straat. Nog krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, genoemd de Heelsche stede, rondom in het erf van Simon de Cort gelegen. Verder krijgt hij een beemd genoemd 't Henrickslaer, ter zelfder plaats als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Henrick van der Ludsdonck, Claes Dielis, Peter Bogaerts, de gemeenschappelijke straat. Enz. enz.
Enz. enz. ....... Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 3 februari 1552, getuigen Ven en Eeckerschot.
5-2-1552
Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 137a folio 22)
------------------------------
Henrick Gevaerts van Ostaden heeft beloofd om aan Henricken weduwe van Willems
die Cort die een bedrag van 32 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria
Lichtmisdag over drie jaar en onderwijl steeds een jaarlijkse rente. Datum 5
februari 1552, getuigen Willem Aelbrechts en Ven. In marge :
Jan Henricks van der Lusdonck
als gemachtigde zoals hij zei ter ener zijde en Gevaert Henrick Geeverts
'delerunt hanc'.
Jan Erven heeft beloofd om voortaan aan Henricken weduwe van Willem die Cort die een jaarlijkse rente van een gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker genoemd de Beerlaert ( ? ), groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick Geevaerts, Dirk Simons Corttten, heer Goijaert Stevens, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.
Jan Henricks van der Lusdonck namens Henriken weduwe van Willem die Cort staat aflossing van deze rente altijd toe, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
5-2-1552
Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 137a folio 22v en 23)
------------------------------
Arien weduwe van Henrick van
den Schoot met Jan
Henricks van der Lusdonck als
haar voogd doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk
land genoemd de Belsdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirck
Simons Cortten, genoemde Arien zelf, de kinderen van Jan Philips van Hersel, de
gemeenschappelijke straat. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar wettige
kinderen verkregen bij Henrick Philips van de Schoot zodat die daar een lening
van 100 gulden op kunnen afsluiten en niet meer dan dat. Datum 5 februari 1552,
getuigen Willem Aelbrechts en Ven.
Jaspaer van Esch en Jan van den Schoet als uitvoerders van het testament van Henrik Philips van de Schoot en als zodanig als voogden aangesteld over de minderjarige kinderen van deze Henrick verwekt bij Arieken dochter van Willem die Cort, in aanwezigheid van hun halfbroer Peter van de Schoot, hebben beloofd om voortaan aan Jacop Philips van de Schoot die een jaarlijkse rente van 5 gulden en 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per afgelopen Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een stuk land genoemd de Belsdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirk Simons Cortten, genoemde Arieken, de kinderen van Jan Philips van Hersel, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.
Jacop Philips van de Schoot staat aflossing van genoemde rente altijd toe, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
15-2-1548 Verkoop van stukken
land (RA Oirschot Inv 136a folio 19 t/m 20v)
------------------------------
Gielis zoon wijlen Jan Stockelmans, voor zichzelf handelend en ook als
gemachtigde voor Petronella, Cornelia en Jenneken, zijn zusters zoals blijkt uit
een machtiging opgemaakt voor schepenen van Boutershem zoals ons is gebleken,
verder Frans wettige zoon van genoemde Jan Stockelmans, verkopen hierbij twee
stukken akkerland aan elkaar gelegen, genoemd het Scoetken en het Buchtken, met
recht van doorgang over een pad aldaar en over het erf van Jan Daniels en meer
anderen,
Henrick Jan
Quants heeft beloofd aan Gielis zoon wijlen Jan Stockelmans ten zijnen behoeve
en ten behoeve van diens zusters Petronella, Cornelia en Jenneken en ten behoeve
van Frans zoon van genoemde Jan Stockelmans die een jaarlijkse rente van 3
gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van
het bezit uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.
Dielis en Frans
uit de voorgaande akte staan aflossing van deze rente altijd toe op Maria
Lichtmisdag, maar pas over 4 jaar en niet eerder mits er 3 maanden vooraf is
opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en
getuigen als boven.
Henrick Jan
Quants heeft als schuldenaar beloofd om aan genoemde Gielis en Frans ten hunnen
behoeve en ten behoeve van de 3 gezusters uit de vorige akte, die samen een
bedrag van 102 gulden te gaan betalen per a.s. St. Jansdag onder het beding van
parate executie. Datum en getuigen als boven.
In marge 1: Met
instemming van partijen doorgehaald.
In marge 2:
Johanna en Cornelia, wettige kinderen van wijlen Jan Stockelmans hebben voor wat
betreft hun aandeel daarin ingestemd in doorhaling van deze akte.
Dielis zoon
wijlen Henrick Cornelissen heeft als schuldenaar beloofd om aan Adriaen Janssen
van de Sande, steenbakker, die een bedrag van 34 gulden te zullen gaan betalen
per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Best en Peter.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
Henrick
Henricks van Strijp heeft als schuldenaar beloofd om aan Peter Daniels van
Gerwen die een bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria
Lichtmisdag 's-avonds. Datum en getuigen als boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
Henrick zoon
wijlen Wouter Peter Gerits verkoopt hierbij de vijf zesde delen van een akker,
in totaal ca. 3 lopenzaad groot, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.
de kinderen van Wouter Peter Gerits, de straat, de
kinderen van Henrick van der Lulsdonck,
welk stuk grond hij heeft verkregen van de 5 kinderen en erfgenamen van wijlen
Henrick Jacop Henriks van Strijp en wijlen deze Henrick had verkregen van Aerden
Corstens van der After volgens een brief daarover. Hij verkoopt dit bezit nu aan
Henrick zoon wijlen genoemde Henrick van Strijp en de verkoper belooft alle
lasten van zijn kant af te handelen, behalve een rente van een gulden aan
Katalijn dochter van wijlen Henriks van Strijp, nog een gulden per jaar aan
Margriet, Marten en Marie, wettige kinderen van Peter Heijligen, nog een gulden
per jaar aan Jan, Elias en Hillegonden, kinderen van Melis Elias Scilders. Datum
en getuigen als boven.
Vervolgens is nog voor ons verschenen Henrick zoon wijlen Henricks van Strijp uit de vorige akte en heeft beloofd om de jaarlijkse rentes van in totaal 3 gulden zodanig te zullen gaan betalen op de datums en aan de personen zoals is vermeld, dat Henrick zoon Wouters Peter Gerits daarvoor verder gevrijwaard blijft. Datum en getuigen als boven.
20-2-1548 Verhuur van huis met
brouwinstallatie e.d. (RA Oirschot Inv 136a folio 23v t/m 24v)
------------------------------
Jan zoon wijlen
Henriks van der Lusdonck heeft aan Peter zoon
wijlen Willems Cortten zijn huis met brouwinstallatie, grond etc. verhuurd,
zoals deze huurder dat vandaag de dag in bewerking heeft samen met alle akkers,
beemden etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, samen met een deel van
een stuk land dat genoemde
Jan zelf ook weer heeft gehuurd van Aleijt
Henrick Hermans en van Peterken weduwe van Andries van Ginhoven. De huur loopt
voor 6 achtereenvolgende jaren en kan na 3 jaar worden opgezegd en beeindigd,
maar dan moet er met Kerstmis daarvoor worden opgezegd danwel ruimschoots van te
voren. Het eerste jaar van de huur begint met a.s. Pinksteren en dan kan er met
Pinksteravond het huis worden aanvaard en ook de grond die bij het huis ligt,
met het groesland en het weiland en verder mag het akkerland in de oogsttijd
worden aanvaard, stoppelbloot. Het moet op de zelfde wijde ook zo weer worden
achtergelaten. Jan
als verhuurder belooft aan Peter dat
Daarvoor
verbindt zij haar persoon en ook het vijfde deel dat Peter als echtgenoot van
zijn vrouw zou mogen toekomen van al haar bezittingen die ze nu heeft of nog zal
krijgen. Verder is Peter als huurder verplicht elk jaar op het huis drie vijmen
dakstroo te leggen en daarvan krijgt Peter dan de afval en verder moet hij
zorgen voor onderhoud van de haarden, de vensters etc. zoals Peter het huis ook
heeft aanvaard, ook wat betreft de brouwinstallatie. Voor zover Peter als
huurder geen gebruik kan maken van het stuk grond dat Jan
als verhuurder zelf huurt van Aleijt Henrick Hermans en van genoemde Peterken
als weduwe, dan mag Peter als huurder dat in mindering brengen al naar gelang op
de huurprijs. Datum en getuigen als boven. (= Datum 20 februari 1548,
getuigen Esch en Goessen, AvdL)
25-2-1548 Verhuur van huis met
brouwinstallatie e.d. (RA Oirschot Inv 136a folio 23v t/m 24v)
------------------------------
Thomas Hermans, steenmetselaar, als man van Marie wettige dochter van wijlen
Adriaen Colen verkoopt hierbij zijn erfdeel en aanspraken van alle vaste
bezittingen, hetzij huizen, pachten, rentes etc. en wel alleen voor zover die in
Oirschot zijn gelegen herdgang Spoordonck, en ook inzake het bezit dat Gerard
zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk in diens
huwelijk met Katalijn eerder weduwe van wijlen genoemde Adriaen Colen zijnde de
moeder van genoemde Marie, hadden gekocht of verworven. Hij verkoopt dit erfdeel
nu aan Gerarden van der
Lulsdonck en de verkoper belooft alle lasten
van zijn kant af te handelen. Datum 25 februari 1548, getuigen Goessen en Peter.
Gerard zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk heeft als schuldenaar beloofd om aan Thomas Hermans, steenmetselaar die een bedrag van 12 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag onder het beding van parate executie. Datum en getuigen als boven.
26-6-1548 Verkoop van akker (RA
Oirschot Inv 136a folio 69v en 70)
------------------------------
Philips zoon wijlen Henrick Philips van den Schoet verkoopt hierbij een akker
genoemd 't Vreijlaer met een daarbij gelegen heideveld, gelegen in Oirschot
herdgang Spoordonck, b.p. Corstiaen van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck en
meer anderen, de gemeijnte, Lambert zoon wijlen Lambert Laureijssen. Het perceel
wordt nu verkocht aan Goijaert Jan Goijaerts en de verkoper belooft alle lasten
van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 17 en een halve
stuiver uit een jaarlijkse rente van 3 en een halve gulden
Goijaert Jan
Goijaerts heeft beloofd om aan Philips Henrick Philips van den Schoet die een
jaarlijkse rente van 5 gulden en 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een
jaar op onderpand van de akker en het stuk heigrond uit de vorige akte. Datum en
getuigen als boven.
De rente is
altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is
opgezegd, tegen betaling van 88 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en
getuigen als boven.
Goijaert Jan
Goijaerts heeft als schuldenaar beloofd om aan Philips Henrick Philips van den
Schoot die een bedrag van 51 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Kerstmis.
Datum en getuigen als boven.
In marge : Met instemming van Philips doorgehaald.
14-7-1548 Verkoop van beemd (RA
Oirschot Inv 136a folio 76v)
------------------------------
Lambert zoon wijlen Lambert Laureijssen als man van Anne, dochter van Willem
Verhoeven, verkoopt hierbij een beemd genoemd dat Losebroeck, met recht van
overpad over de hoeve genoemd de Locht en door het perceel van de H. Geest
aldaar zoals dat van ouds gebruikelijk is, zoals dat in bezit van die Willem
Verhoeven was, gelegen in Oirschot, b.p. de hoeve van Tongelro, de Achterste
Acht Bunders, Peter Henricks van de Schoot, de Voorste Acht Bunders van de heer
van Tongelroo, de weduwe en kinderen van Henrick Scellekens, Barbara weduwe van Henrick
van der Lulsdonck, Zebrecht van Kuijck. Het
perceel wordt nu verkocht an Antonis Aelbert Appelszoon en de verkoper belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 14 juli 1548, getuigen Esch,
Goessen en Schoet.
20-8-1548 Verkoop van
jaarlijkse pacht (RA
Oirschot Inv 136a folio 76v)
------------------------------
Geraert zoon wijlen Claes
van der Lulsdonck verkoopt hierbij een
jaarlijkse pacht van 4 lopen rogge met de lopende termijn, uit een pacht van 15
lopen rogge die deze
Gerard
heeft geerfd bij de dood van
diens vader Claes en deze
Claes weer had geerfd bij de dood van Aleijt dochter van Rutger Zeelkens, zijnde
de moeder van genoemde Claes
zoals hij zei en welke pacht van 15 lopen
rogge Katalijn dochter van Henrick Belaerts met haar voogd indertijd had beloofd
aan deze Aleijt. De pacht vervalt elk jaar op Maria Lichtmisdag op onderpand van
een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p.
Goedevaert Roestenburch, het erf dat van Jan van Geldrop was, volgens een brief
daarover. Hij verkoopt de pacht nu aan Andriessen Pels ten behoeve van meester
Jan zoon wijlen Lonis die Cuijper en de verkoper belooft alle lasten van zijn
kant af te handelen. Datum 20 augustus 1548, getuigen Esch en Peter.
7-11-1548 Verkoop van huis,
tuin, grond etc. met brouwinstallatie (RA
Oirschot Inv 136a folio 96 t/m 97)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks
van der Lusdonck verkoopt hierbij een huis met
tuin, grond etc. met de brouwinstallatie daarbij en toebehoren, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jacops die Metser, de gemeenschappelijke
straat. Ook verkoopt hij een akker genoemd de Wuestenberg met recht van doorgang
door een pad aldaar, zoals van oudsher, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p. de erfgenamen van Wouter Peter Gerits, een gemeenschappelijke weg.
Ook verkoopt hij een akker genoemd de Hofstad, met recht van doorgang over een
pad aldaar, groot ca. 7 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,
b.p. Claes Gielisssen, Henrick Jan Alaerts, Jacop die Metser, een pad. Verder
verkoopt hij nog een beemd genoemd het Hofstadsbeemdken, met recht van doorgang
over een pad aldaar, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p. Jacop die Metser, de weduwe en kinderen van Henrick Philips van
den Schoot, Dirk van Berse, het erf van de verkoper. Ook verkoopt hij een akker
en heiveld genoemd dat Wreijlaer, met recht van overpad over het perceel van
Goijaert Janssen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Zebrecht van
Kuijck, Goijaert Janssen, het Beersveld. Ook verkoopt hij nog een weiland
genoemd de Magerman, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Jan Willems van
Kuijck, Corstiaen van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck, de gemeenschappelijke
straat. Hij verkoopt deze bezittingen nu aan Peter Henriks van Berse en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve ca. 2
stuivers grondchijns
Daarna is
verschenen Peter uit de vorige akte als koper en heeft beloofd alle genoemde
rentes, chijnsen en pachten zodanig te zullen betalen volgens de brieven die
daarover bestaan, dat genoemde
Jan als verkoper daarvoor
verder gevrijwaard zal blijven. Datum en getuigen als boven.
Peter zoon
wijlen Henricks van Berse heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan
zoon wijlen Henricks van der Lusdonck
die een bedrag van 300 gulden te zullen gaan betalen per a.s. St. Jansdag zonder
rente danwel per a.s. St. Jansdag over een jaar met de rente van 18 gulden.
Datum en getuigen als boven.
In marge : Met
instemming van partijen doorgehaald.
Peter zoon
wijlen Henricks van Berse heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan
zoon wijlen Henriks van der Lusdonck
die een bedrag van 50 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag
over een jaar. Datum en getuigen als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.
23-11-1548 Verkoop van akker (RA
Oirschot Inv 136a folio 101v)
------------------------------
Joachim wettige zoon van wijlen Andries Henricks van Ghinhoven
(meestal Slubbers genoemd,
JT, zie de inhoudsopgave, JT) voor hemzelf optredend en voor Aerden,
Geertruiden, Elisabeth, zijn broer en zusters en nog vanwege Henrick Henricks
van Ghijnhoven, verkoopt hierbij het vijftiende deel van een akker zoals is
vermeld in de voorgaande brief. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte met het recht
van doorgang door een pad aldaar nu aan Jan
Henricks van der Lulsdonck
en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant en in zijn hoedanigheid af te
handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge aan de rector van het
St. Antonius altaar. Datum en getuigen als boven. (= Datum 23 november 1548,
getuigen Goessen, Scoet en Scoet, AvdL)
4-1-1549 Boedelverdeling (RA
Oirschot Inv 136b folio 1 en 1v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewich Dielis Hoppenbrouwers,
verder Peter Gerarts van der Vleuten als man van Kathalijn ( I) en nog Willem
Rutgers van Oudenhoven als man van Kathalijn ( II ), zijnde allen dochters van
genoemde Willem van Kuijck en genoemde Hadewijch, hebben met elkaar een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van
hun ouders en welk bezit ze eerder toebedeeld is geweest met de andere
erfgenamen.
Bij deze
verdeling krijgen genoemde Jan en Peter samen een huis met tuin, grond
etc. boomgaard, groot ca. een zesterzaad, gelegen onder Boterwijk , b.p. Jan
Philips van Hersel, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd de
Parakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, ook een zesterzaad groot,
b.p. Jan van Kuijck. Ook krijgen ze een akker genoemd de Dries en nog een stukje
erf genoemd 't Smael Stuck, samen ca. 5 lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, b.p.
Genoemde Willem
krijgt een akker genoemd de Waterlaaet, groot ca. twee en een halve lopenzaad
gelegen onder Boterwijck, b.p. de kinderen van Henrick Philips van den Schoot,
Peter Antonissen van der Ameijden. Ook krijgt hij een beemd genomed de Cleijne
Wippenhout, gelegen op de Locht bij Oisterwijk, b.p. de erfgenamene van
Cathalijn Brievincks, de kinderen van Gerart Elias Schilders. Heruit moet
jaarlijks een oude grote worden betaald als grondschijns aan de hertog, nog drie
Helmondse ponden per jaar. Verder krijgt genoemde Willem een jaarlijkse rente
van 20 stuivers te ontvangen in Oisterwijk van Jan Willems en diens bezit.
Verder krijgt hij een jaarpacht van een half mudde rogge op het bezit van
Henrick die Brouwer.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 4 januari 1549, getuigen Huiskens en Hoppenbrouwers.
8-2-1549 Belofte van betaling
jaarlijkse rente (RA
Oirschot Inv 136b folio 24v en 25)
------------------------------
Corstiaen zoon wijlen Aerts van Heesterbeeck heeft beloofd om aan Peter Aerts
van Heesterbeeck, zijnde zijn broer, die een jaarlijkse rente van twee gulden te
gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis,
tuin, grond etc. gelegen in herdgang Spoordonk, groot ca. 9 lopenzaad, b.p.
Goijaert Janssen, de gemeijnte, Zebrecht van Kuijck, Lambert Lamberts, Meeus
Colen,. Ook nog op onderpand van een akker ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, groot ca. 4 en een halve lopenzaad, b.p. de kinderen van Daniels van
Gerwen en meer anderen, Elisabeth van Heesterbeeck, heer Goijaert Stevens, Jan
van der Lulsdonck, Daniel Scellekens. Datum 8
februari 1549, getuigen Hoppenbrouwers en Ven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.
7-3-1549 Boedelverdeling (RA
Oirschot Inv 136b folio 38 en 38v)
------------------------------
Gijsbrecht zoon wijlen Rutgers van den Velde als man van Marie weduwe van Jan
Wouters van den Mereven die men ook wel Zuetricks noemt, partij ter ener zijde
en Thomas Aert Roefs en Dirck Henrik Joirdens als aangestelde voogden over de
minderjarige kinderen van genoemde Jan en Marie, partij ter andere zijde, hebben
met elkaar een boedelverdeling gemaakt van het bezit dat genoemde weduwe en haar
kinderen toebehoorde.
Bij deze
verdeling krijgt Gijsbrecht als echtgenoot waarbij deze Marie daarvan het
vruchtgebruik krijgt en de wettige kinderen van genoemde Jan van den Mereven
daarvan het erfrecht, het grote huis met de tuin de grond etc. zoals dat is
afgepaald in herdgang de Notel, b.p. Katalijn Bierkens, de genoemde kinderen
waarvan het is afgedeeld, Jan Wouters van Kuijck, de gemeenschappelijke straat.
Ook krijgt hij een akker genoemd de Lange Streep, groot ca. 5 lopenzaad, nog een
akker genoemd 't Hopveld, gelegen aan Thoerhecken ( Toerkens ? ) groot ca.
anderhalf lopenzaad. Verder krijgt hij de helft van een stuk land genoemd de
Hoeve, in totaal circa. 4 lopenzaad, ook krijgt hij de helft van een hooibeemd,
genoemd de Meerbeemd, en ook in de Meerbeemd gelegen. Verder krijgt hij het
Groot Eeuwsel in de Meerbeemd aldaar. Hieruit moet jaarlijks de gewinchijns
worden betaald en de lasten etc. die drukken op alle percelen van wijlen
genoemde Jan van den Merven. Verder moet er aan Gerart Kuist in Den Bosch twee
en een halve Bossche muddes rogge worden betaald, en ook daar te leveren, nog
een half mudde rogge aan het kapittel te Oirschot, nog 3 gulden per jaar aan de
erfgenamen van heer Gerard Mengelen, nog 2 gulden en 16 stuivers per jaar aan de
erfgenamen van Willem Lippen van Berze. Verder is afspraak dat de gebruikers van
het kleine huisje voortaan in de oven van het grote huis zullen mogen bakken en
verder krijgt hij eveneens wat betreft het vruchtgebruik daarvan, een jaarlijkse
rente van 6 guldens die eerder zijn beloofd door Jan
Henricks van der Lusdonck.
Thomas en Dirck
van hiervoor als voogden krijgen ten behoeve van de genoemde kinderen het kleine
huis met de schuur, de tuin, de grond etc. zoals dat is afgepaald, gelegen in
herdgang de Notel, b.p. Marie de moeder van genoemde kinderen waarvan het is
afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Jan Wouters van Kuijck. Verder krijgen
ze nog een stuk akkerland genoemd de Corte Streep, met recht van overpad over
het perceel van genoemde Marie. Verder krijgen ze de helft van een hooibeemd
genoemd de Meerbeemd en ook in de Meerbeemd gelegen, nog krijgen ze een weiland
gelegen aan de Spuel aldaar, genoemd 't Vorst Eeuwsel. Ook krijgen ze nog ca.
een bunder beemd in de Mortel, verder krijgen ze dat kleine heiveldje dat in de
Meerbeemd is gelegen. Hieruit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald maat
van Den Bosch en daar ook te leveren aan Gerard Kuijst, nog anderhalve mudde
rogge maat van Den Bosch aan Bartolomeus de Meijer, nog een half mudde rogge aan
het kapittel te Oirschot, nog 3 gulden per jaar aan de erfgenamen van Willem
Lippen van Berze. Verder mogen de gebruikers van dit huis gebruik maken van de
oven in het grote huis en daar mogen bakken.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 7 maart 1549 getuigen Willem en Antonis.
26-4-1549 Boedelverdeling (RA
Oirschot Inv 136b folio 55v)
------------------------------
Gerart Henricks van
der Lulsdonk heeft zich borg gesteld voor Jan
Gijssels, inwoner van Oirschot en wel voor een bedrag van 40 gulden waarvoor
deze Jan is veroordeeld door de Raad van Brabant. Gerart
als borg belooft aan Jan Rutgers dat bedrag te
zullen voldoen die dat zal betalen aan meester Adam Boudewijns, secretaris van
de exploiten in Brabant en wel per a.s. Kerstmis te voldoen. Als getuigen waren
hierbij aanwezig schepenen van Oirschot n.l. Willem Aelbrechts en Jan Huiskens
die ook mede hebben verklaard dat genoemde
Gerart en diens bezit voldoende kredietwaardig
is voor deze 40 gulden. Opgemaakt op 26 april 1549, 1549. Ondertekend.
10-7-1549 Verkoop van erfdeel (RA
Oirschot Inv 136b folio 71v en 72)
------------------------------
Peter zoon wijlen Gijsbrecht Corten verkoopt hierbij zijn erfdeel en aanspraken
inzake een beemd genoemd In die Weijen, zijnde als het tiende deel ervan af is
gehaald, daarna daarvan het derde deel, nog onverdeeld zijnde gelegen in
herdgang Spoordonck, b.p. de Vijf Bunders, Griet Joesten, waar tussen een pad
loopt, de sluis in de rivier de Aa. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte nu aan
10-9-1549 Uitvoering van
testament (RA
Oirschot Inv 136b folio 83v t/m 87v)
------------------------------
Heer Joest van Herzele, Jan Janszoon van den Maerselaer en Peter Henricks van
den Schoet als uitvoerders van het testament van wijlen heer Jan die Cort hebben
in het openbaar voor ons schepenen gezegd dat ze niet belast willen worden met
de tenuitvoerlegging van de uiterste wil van deze Jan de Cort, anders dan onder
het voorbehoud van hun recht op