Protocollen 1501-1600

Uit het Oud-Rechterlijk Archief van Oirschot en Bossche Protocollen (1367 - 1640) met o.a. voorouders van de Lulsdonck, van de Lusdonck e.d., Spoordonkse Watermolen.

(sortering op datum)

 

31-1-1501 Aankoop huis (RA Oirschot Inv 126c folio 10r, 10v)
------------------------------
Melis Gerards van der Lulsdonk voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, verder Jan van der Lulsdonk, Peter van der Lulsdonk en Jacop Henricks van Strijp voor hemzelf handelend en voor diens wettige kinderen, verder Jan Eijgeenbroets, voor hemzelf handelend en voor diens mede-erfgenamen, Simon Peter Leijten voor hemzelf handelend d en voor zijn mede-erfgenamen, Dirck de Cort en Jan Willem Brouwers als echtgenoot van (..blanco gelaten, JT), Jan Meeus Deckers voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, Aert Corstens voor hemzelf handelend d en voor diens mede-erfgenamen, Willem Jan Corten voor hemzelf handelend d en voor zijn zusters en broers, verder Gerard Jan Peters voor hemzelf handelend en voor zijn zusters en broers, verder Gerard Janssen van den Acker en diens broer Jan, verkopen samen aan Jacop Peters van Esch die een stuk beemd gelegen in herdgang Spoordonk, ter plaatse genoemd dat Losebroek, b.p. Gerard van Gerwen, Wouter van den Loo, de heer van Tongerloo, Henrick Emmen van Oisterwijk. Lasten hieruit zijn een oude grote als grondchijns. Datum 31 januari 1501, getuigen Belaerts en Leeuw.

Melis Gerards van der Lulsdonk voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, verder Jan van der Lulsdonk, Peter van der Lulsdonk en Jacop Henricks van Strijp voor hemzelf handelend d en voor diens wettige kinderen, Simon Peter Leijten voor hemzelf handelend d en voor zijn mede-erfgenamen, Dirck de Cort en Jan Willem Brouwers als echtgenoot van (blanco gelaten, JT), Jan Meeus Deckers voor hemzelf handelend d en voor zijn mede-erfgenamen, Aert Corstens voor hemzelf handelend en voor diens mede-erfgenamen, Lauwereijs Dirck Heijligen voor hemzelf handelend en voor zijn mede-erfgenamen, Willem Jan Cortten voor hemzelf handelend en voor zijn zusters en broers, verder Gerard Jan Peters voor hemzelf handelend en voor zijn zusters en broers, nog Gerard Janssen van den Acker en diens broer Jan, verkopen samen aan Jan Eijgenbroets een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter van der Lulsdonk, de gemeenschappelijke straat, Jan Vlemmincks, Katalijn Gielis. Nog verkopen ze hem een stuk land in de zelfde herdgang genoemd de Vossenakker, b.p. Iken Thomas, Lijn Gielis, Lijn Raijmakers, Aert van Campen, het genoemde huis van hiervoor. Nog verkopen ze hem een stuk weiland genoemd de Katwijkse Beemd, b.p. Gerard van Gerwen en zijn kinderen, Jan Claes, Jan Wouter Thijssen, Jan Persoons. Nog verkopen ze hem een beemd, b.p. Jan Claes, Joerden Gijsbrechts van der Dwerten, de erfgenamen van Aert van Campen. Lasten hieruit zijn 2 rijnsguldens per jaar en een enkele gouden gulden per jaar aan Margriet Belaerts, een mud rogge per jaar aan Aert zoon heer Joerdens, een mud rogge aan de erfgenamen van Claes Mesmakers en 5 oude groten aan O.L. Vrouw in Den Bosch. Actum als boven.

Jan Eijgenbroets uit de vorige akte belooft aan de verkopers dat hij alle genoemde lasten op het bezit jaarlijks zo zal betalen dat de verkopers daarvoor verder gevrijwaard blijven. Actum als boven.

 

16-2-1501 Verkoop van huis (RA Oirschot Inv 126c folio 10r, 10v)
------------------------------
Margriet dochter van wijlen Henrick Belaerts verkoopt met een vonnisbrief aan Rutger Willems van Oudenhoven een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, dat eerder eerder eigendom was van Aert Vos. Dat betreft een huis, tuin etc.,  genoemd de Grootakker, b.p.
Gerard van der Lulsdonk waarvan is afgedeeld, Jan Wilden, Dirck Mollers, de straat. Margriet had dat bezit uit laten winnen met een vonnis van Oirschot. Datum 16 februari 1501, getuigen Belaerts en Leeuw.

Rutger Willems van Oudenhoven belooft aan Margriet Belaerts die voortaan jaarlijks een pacht van 4 mud rogge te betalen, maat van Oirschot , steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., b.p. thans Simon Stoepkens, Dirck de Cort (= Dirck Mollers, JT), de straat, Wouter de Cort, Aert Gerards en meer anderen. Datum 16 februari 1501, getuigen Belaerts en Leeuw. (dit huis is hetzelfde als in de vorige akte, de belendingen in de voorgaande akte zijn van veel oudere datum, JT).

Van de pacht uit de voorgaande akte is 3 en een half mud aflosbaar en de andere pacht van een half mud is permanent. De pacht af te lossen tegen betaling van 28 peters per mud. Als hij per a.s. Maria Lichtmisdag aflost dan hoeft er geen rente te worden betaald, maar daarna wel steeds met een rente. Actum als boven.

 

15-5-1501 Verkoop van huis (RA Oirschot Inv 126c folio 24r)
------------------------------
Aert Corstens van der Achter krijgt volgens het recht een huis, tuin etc., groot 7 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Dirk Cortten, Jan Janssen van Dormalen ook wel de Schoteldraaier genoemd, Wouter Gooris van Kuijck, het Lepelbroek daar, de gemeenschappelijke straat. In dit perceel ligt een stuk land van 3 lopenzaad land, dat Aert eerder had gekocht van Heijlken dochter van Heijnen Gerards, welk perceel hier niet in deze deling is meebegrepen en waarvan de lasten volledig voor rekening van Aert zelf komen. Nog krijgt hij een stuk land groot 3 lopenzaad, b.p. Peter Jan Gerards van der Lulsdonk, de pad daar, Jan Janssen van der Lulsdonk die ook wel de Verwer wordt genoemd, het erf eerder van Aert Vos. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge en 3 stuivers aan de H. Geest van Oirschot en een halve stuiver als grondchijns.

Engel weduwe van Dirck Corstens van der Achter, wat haarzelf betreft voor het vruchtgebruik en haar kinderen wat betreft erfrecht, krijgt een huis, tuin etc. groot 7 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Meeus Cortten, de straat, genoemde Engel en haar kinderen, het erf dat Dirck Corstens van der Achter eerder had gekocht van Peter Peter Cortten en dat haar in deze deling niet is aangedeeld. Lasten uit haar erfdeel zijn een half mud rogge per jaar aan Jan Vos en zijn zusters. Verder nog de grondchijns. Datum 15 mei 1501, getuigen Loij, Leeuw, Belaerts en Snepschuet.

 

7-6-1501 Verkoop van huis (RA Oirschot Inv 126c folio 24r)
------------------------------
Ida weduwe van Peter Roefs en haar wettige dochter Lisbeth verwekt bij Tonis Rolofs (van der Ameijden, JT), met Cornelis Smeets als hun voogd verkopen aan Henrick Janssen van der Lulsdonk die een stuk land gelegen in de Hosstad in herdgang Spoordonk, groot 4 lopenzaad, b.p. Jan Eijgenbroets, de erfgenamen van Cleijs Claessen, Aert van Campen, Peter Jan Gerards. Hieruit jaarlijks aan O.L. Vrouw in Den Bosch 10 oude groten te betalen, nog een half mud rog aan Peter van Kuijck. De verkoopster belooft alle lasten van haar kant af te handelen. Als extra waarbordt zet nog in onderpand een stuk land genoemd de Dries, groot ca. anderhalf lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk in het Pandgat daar, b.p. Gerard Peters, Dirck Raijmakers, de gemeenschappelijke straat. Datum 7 juni 1501, getuigen Snepschuet en Belaerts.

 

(20-6-1501?) De Lulsdonk als onderpand (RA Oirschot Inv 126c folio 33v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan Omen belooft aan Heijlwig natuurlijke dochter van wijlen Henrick Henricks van Beerse die voortaan jaarlijks een mud rogge te gaan betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag te voldoen op onderpand van een beemd genoemd de Lulsdonk gelegen in herdgang Spoordonk, groot anderhalve bunder, b.p. Rutger Willems, de erfgenamen van Corsten Hessels, de straat. Nog op onderpand van een huis, tuin etc. groot anderhalf mudzaad, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Jan Willem Omen waarvan is afgedeeld, de Hoelstraat daar, Lucas van der Heijnden (Eijnde?, JT), heer Henrick van Esch, de straat. (geen datum en geen getuigen vermeld, akte is doorgestreept, JT)

 

11-1-1502 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 126c folio 1v)
-------------------------------
Peter Dircks van Kuijck als man van Margriet dochter van wijlen Aert van Ellaer, verkoopt aan Henrick Janssen van der Lulsdonk alias Verwers die een pacht van een half mud rogge, maat van Oirschot, welke pacht Peter had gekocht van Dirck Aerts van Ellaer en van Henrick Willems van der Hoeven als man van Katarina dochter van wijlen Rutger Aerts van Ellaer op onderpand van een stuk land in de Hosstad genoemd de Braecken gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerard Vos van Spoordonk, Lodewijk Nennen. Dat half mud rog had Willem Aerts van Ellaer gekocht van Jan zoon wijlen Willem natuurlijke zoon van wijlen Jan Willems van Oudenhoven volgens een schepenbrief van Den Bosch. Datum 11 januari 1502, getuigen Adriaen en Henrick.

 

4-2-1502 Betalingsgarantie (RA Oirschot Inv 126c folio 8v en 9r)
-------------------------------
Corsten Gerard Gielis en met hem Henrick Peters van den Gasthuijs, beloven aan Meeus (= Bartelmeeus, JT) Colen dat voor het geval er voor Meeus schade of kosten zijn over een bedrag  van 35 peters, welk geld Bartelmeeus Colen onder zich heeft en op welk bedrag Jan de Jonger (soms ook van der Lulsdonk genoemd, JT) meent recht te hebben volgens diens schepenbrieven, welk bedrag Bertelmeeus had beloofd aan Ansem Rovers of hoe die ook genoemd mag worden, dat in dat geval zij beide deze Meeus daarvoor zullen vrijwaren. Maar Meeus moet hen daarover wel inlichten als dat gebeurt. Verder geven Corsten en Henrick kwijting aan Bertelmeeus en aan alle anderen die daarin kwijting behoeven. Datum 4 februari 1502, getuigen Peter en Rutger.

Bertelmeeus Colen uit de vorige akte belooft Corsten en Henrick die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 35 peters te betalen. Datum als boven, getuigen Peter en Rutger.

 

13-2-1502 Verkoop van een stuk beemd (RA Oirschot Inv 126c folio 13r en 13v)
-------------------------------
Jan en Peter en kinderen van Jan Gerards van der Lulsdonk, Henrick Henricks van der Heijden, Daniel Laureijs Goossens als man van Heijlwig dochter van Henrick Wouters van der Heijden, Gijsbrecht Henricks van der Achter als weduwnaar van Marie dochter van genoemde Henrick van der Heijden handelend voor Henrick en Jan, broers en voor Peter en Lisbeth gezusters en allen kinderen van genoemde Gijsbrecht en Marie, verder Henrick en Goijaert, broers, Jan Stockelmans als man van Lisbeth zijnde allen wettige kinderen van Jacop van Strijp verwekt bij Katarijn dochter van Jan Gerards van der Lulsdonk, voor henzelf handelend en voor hun zusters Margriet en Marie, verder nog  Henrick Jacobs van Strijp die handelt voor Meeus Gerard Jacobs van Strijp die nog minderjarig is, verkopen aan heer Merten Vlemmincks, priester die de helft van een stuk beemd genoemd het Lepelbroek, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Willem Rutgers van Oudenhoven, Jan van Dormalen, Dirck Cortten en meer anderen, heer Henrick Willem Vos priester, Rutger Willem Rutgers. Bij het perceel hoort ook een weg. Lasten hieruit zijn 2 oude groten aan de hertog en een oude zwarte aan de heer van Merode als grondchijns. Datum 13 februari 1502, getuigen Peter Gielis en Adriaen Vos.

Genoemde heer Merten belooft aan de verkopers uit de vorige akte dat als er in de toekomst problemem zouden komen over het aan hem verkochte bezit, en het bezit de verkopers of heer Merten in rechte wordt ontnomen, geheel of ten dele, dat als men met die partij niet tot overeenstemming kan komen met geld of anderszins, dat de verkopers dat stuk beemd mogen aflossen (lees terugkopen van heer Merten, JT) met 23 peters en 2 en  een halve stuiver. Actum als boven.

 

20-2-1502 Verkoop van de helft van een rente (RA Oirschot Inv 126c folio 9r)
-------------------------------
Aleijt weduwe van Jan Dircks van Berse verkoopt aan heer Jan Robilaert, priester en kanunnik te Oirschot ten behoeve van de fabriek van de St. Petruskerk te Oirschot, de helft van een rente van anderhalve rijnsguldens, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, welke rente Henrick Willem Omen eerder had beloofd aan Jan Dirck van Berse en diens vrouw Aleijt, op onderpand van een huis, tuin etc., groot 2 mudzaad, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Heijlwig weduwe van Jan van de Venne, de Hoelstraat daar, zijn broer Jan Willem Omen, heer Henrick van Esch priester, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd genoemd de Lulsdonk, groot 2 bunders gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers, zijn zwager Corstiaen Hessels, de gemeenschappelijke straat. Hiermee is Aleijt verder altijd gevrijwaard voor betaling van aan haar verleende diensten door de kerk, kerkgeld etc. Datum 20 februari 1502, getuigen Peter, Rutger en Aelbrecht.

 

23-2-1502 Verkoop van de helft van een rente (RA Oirschot Inv 126c folio 10r)
-------------------------------
Jan Willem Sbrouwers alias Knapen, verder Henrick Peters van Oudenhoven als man van Lisbeth dochter van Willem Everaerts verwekt bij Heijlwig Jan Knapen, verder Henrick Jan Vrients die men ook wel Roelen noemt verwekt bij Beelen dochter van Jan Knapen en genoemde Jan Willems Jans van der Molen, (hoezo ´genoemde?, JT) alle als erfgenamen van Jan Knapen die voor henzelf handelen en voor de andere erfgenamen, verkopen aan heer Henrick van Esch, priester, een pacht van 3 mud rogge. Die pacht had Dirck Jan Henricks van Aerle, eerder overgedragen aan genoemde Jan (Knapen?, JT) welke pacht Claes Gerits van der Lulsdonk eerder aan genoemde Dirck Jan Henricks van Aerle had beloofd op onderpand van een beemd genoemd de Diepenbeemd, eerder eigendom van Heijn Cluijstermans, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Rutger van de Wuestbraecken, Daniel Moermans, de Langendijk daar, heer Jan Vos. Datum 23 februari 1502, getuigen Adriaen, Henrick en Jacop.

Genoemde Henrick van der Molen (hoezo, welke Henrick? Is hij Henrick Peters van Oudenhoven?, JT)  geeft hierbij machtiging aan heer Henrick van Esch en aan Jan de Brouwer ten behoeve van henzelf en ten behoeve van Jasper van Esch, om namens hen hun vorderingen etc. te innen en hun zaken te behartigen. Actum als boven.



11-3-1502 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 126c folio 15r)
-------------------------------
Rutger Willems van Oudenhoven belooft aan Gevaert Janssen van Onstaden die voortaan een jaarlijkse rente van 18 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een perceel genoemd de Lulsdonk, groot 2 mudzaad en 2 beemden en een eeuwsel alles aan elkaar gelegen, behalve een beemd die is gelegen tusen dat land en de beemden, alles in herdgang Spoordonk, b.p. het erf genoemd het Lepelbroek eigendom van (de erfgenamen van Wouter van den Velde = doorgestreept, JT), heer Henrick Vos en meer anderen, de gemeijnte (Jan Verwers =doorgestreept, JT), Peter Jan Gerards. Datum 11 maart 1502, getuigen Adriaen, Rutger en Henrick.

Rutger Willems van Audenhoven belooft aan genoemde Gevaert van Onstaden die nog een jaarlijkse rente van 20 stuivers, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de vorige akte. Datum 6 mei 1502, getuigen Jacop en Henrick van Berse.

 

7-5-1502 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 126c folio 51v en 52r)
-------------------------------
Schepenen verklaren hierbij plechtig dat voor ons in gebannen vierschaar is verschenen Cornelis Smeeds en heeft met schepenbrieven van Oirschot zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een rente van 2 rijnsguldens die 3 rijnsguldens en 12 stuivers achterstand heeft. Die rente had Aert Vos eerder aan Cornelis beloofd op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. het erf eerder van Goossen Bruijnen, Jan Cortten, de gemeenschappelijke straat, genoemde Aert. Nog op onderpand van een stuk land groot 8 lopenzaad gelegen in de zelfde herdgang in de Lulsdonk daar, b.p. het erf eerder van Willem van Catwijk, Aert Vos, Jan de Cort, Jan Gerards de Verwer, volgens een brief d.d. 20 juni 1489. Daarop heeft de schout aan schepenen verzocht dat men hem een onderpand zou aanwijzen waarop Cornelis zijn vordering zou mogen verhalen, waarbij ook de rechten van anderen gerespecteerd dienen te worden. Vervolgens heeft men aan Cornelis 2 onderpanden aangewezen en daarmee heeft Cornelis de procedure voortgezet, zoals schepenen hadden bevolen tot de tijd toe dat Rutger Willems het ene pand en Dirck de Cort dat andere pand zouden opnemen. Die hadden n.l. bezwaar gemaakt tegen de uitwinning in een proces waartegen Cornelis weer ernstig bezwaar had gemaakt omdat men hem zijn bezit had afgenomen omdat de datum van de brief van Cornelis jonger was. Daarna heeft Cornelis zijn principale brief weer in de schepenbank laten voorlezen over de 2 rijnsgulden die 3 rijnsgulden en 12 stuivers achter was en wil dat de schout opnieuw aan laat geven hoe Cornelis zijn vordering op enig bezit kan verhalen.

De schepenene hebben daarom bij vonnis bepaald dat Cornelis zijn vordering op alle bezit kan verhalen waarop zijn vordering destijds betrekking had, waarbij wel de rechten van anderen gerespecteerd moeten worden. Er zijn hem 2 stukken land aangewezen, gelegen in Spoordonk groot een half lopenzaad tot de tijd toe dat Henrick van de Hagelaer het bezit middels het recht zal overnemen. Het andere pand betreft een stukje beemd genoemd de Start, gelegen in herdgang Spoordonk, eerder eigendom van Aert Vos, b.p. een gemeenschapppelijke rijweg daar, de riviert de Aa, Gijsbrecht Gielis Cremers, Peter Jan Gerards van der Lulsdonk. Cornelis heeft vervolgens de procedure doorlopen in de gebannen vierschaar, zoals in het vonnis was bepaald en er is aan alle voorschriften voldaan en heeft het verkocht vanwege zijn vordering die ons voldoende is gebleken ook met getuigenverklaringen. Henrick Belaerts heeft de koop verworven voor een achterstand van 2 rijnsguldens. Het bezit is ook in Den Bosch gepubliceerd geweest volgens de vidimusbrief van Claes Pels in de stad Den Bosch. Datum 7 mei 1502 (attentie jaartal!, JT), getuigen Jacop Henricks en Henrick van Berse.

 

18-12-1502 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 126c folio 43v)
-------------------------------
Willem zoon wijlen Peter Corten verkoopt aan Dirck Henrick Moermans een stuk land groot een zesterzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Janssen van der Lulsdonk, de koper. Lasten hieruit zijn een half lopen raapzaad aan de kerk van Gestel of aan een bepaald altaar daar. Datum 18 december 1502, getuigen Peter en Rutger.

Dirck Henrick Moermans belooft aan Willem zoon wijlen Peter Cortten die voortaan jaarlijks een pacht van 11 lopen rogge te betalen, maat van Oirschot, steeds op Maria Lichtmisdag te voldoen op onderpand van het stuk land uit de vorige akte. Actum als boven.

De pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 25 peters en 12 stuivers, mits er een jaar vooraf wordt opgezegd. Actum als boven.

 

18-1-1503 Verkoop van stuk beemd en stukken land (RA Oirschot Inv 126c folio 2v t/m 3v)
-------------------------------
Wouter Dirck Raijmakers voor hemzelf handelend en voor zijn broers Gijsbrecht, Jacop en Dirck, verkoopt aan heer Merten Vlemmincks, priester een stuk beemd gelegen in herdgang Spoordonck in het Lepelbroek daar, b.p. Willem van Oudenhoven, de kinderen van Jan Willem Cortten, Wouter van den Wiel. Datum 18 januari 1503, getuigen Crom en Jan Henricks.

Broeder Jan Janssen van Tricht met een machtiging vanwege het klooster van St. Brigida in St. Marienwater te Rosmalen, verkoopt aan heer Merten Vlemmincks uit de vorige akte die een pacht van een mud rogge, maat van Oirschot welke pacht dat klooster steeds uit de voorgaande beemd heeft ontvangen. Actum als boven.

Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert, broers en Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth welke Henrick en Goijaert nog handelen voor hun zwager Jan Gevaerts als man van Marie, en nog handelen voor  hun zuster Magriet, zijnde alle wettige kinderen van Jacop Henricks van Strijp verwekt bij Katarina dochter van Jan Gerards van der Lulsdonk hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks van der Heijden en Daniel Lauwreijs Goossens als man van Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en kinderen van Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan Peter zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk een stuk land genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat. Lasten hieruit zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als boven, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken.

Genoemde verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick Jacops Henricks van strijp die een stuk land groot 2 lopenzaad zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten hieruit zijn een lopen raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te betalen dat Peter Jan Gerards hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hiervan wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503, getuigen als boven.

Genoemde verkopers uit de voorgaande akte verkopen aan Henrick Jan Gerards van der Lulsdonk die een stukje land dat ze hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Janssen van der Lulsdonk, Aert Corstens van der Achter, de straat, de koper. Nog verkopen ze een stuk beemd groot een halve bunder genoemd dat Loosschebroek, b.p. Heijlwig Verheijden, Aert van Campen, de achterste Acht Bunders, Adriaen op de Locht. Nog verkopen ze hem 3 delen van een eeuwsel, waarvan Peter Jan Gerards het vierde deel heeft, gelegen in herdgang Spoordonk aan het Henricksalaaer daar, b.p. Peter Jan Gerards van der Lulsdonk, Peter Stoepkens de jonge, Gerard van Gerwen en meer anderen, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 3 lopen rogge en 3 en een half blank en een stuiver chijns uit het Loosschebroek en 2 en een halve rijnsgulden per jaar in Den Bosch en 3 delen van 4 delen van 2 oude groten uit het genoemde eeuwsel. Actum als boven.

 

14-2-1503 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 126c folio 7r t/m 8v)
-------------------------------
Wouter, Lambrecht en Daniel, broers en Claes zoon wijlen heer Jan van der Lulsdonk, als weduwnaar van Margriet dochter van wijlen Henrick Riemslagers, voor hemzelf handelend en voor zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Margriet, verder Oda weduwe van Goijaert Henrick Riemslegers met haar voogd en met haar oom Jan Henrick Riemslegers als voogd over de minderjarige kinderen van Oda verwekt bij genoemde Goijaert Henrick Riemslegers, hebben een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van hun vader Henrick Riemslegers en hun moeder Bela hebben geerfd.

Wouter zoon Henrick Riemslegers krijgt een stukje land groot 30 roedes gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. zijn broer Lambrecht waarvan is afgedeeld, het erf eerder van zijn broer Daniel, de Laerdijk, de erfgenamen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd dat Dale, groot een lopenzaad, b.p. Rutger Goossens, genoemde Wouter, zijn broer Lambrecht waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. genoemde Wouter, Peter van der Hamsvoort, het erf eerder van zijn broer Daniel. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.

Genoemde Lambrecht zoon Henrick Riemslegers krijgt de helft van een huis, zijnde het voortse stuk ervan tot aan de middelste wand, samen met 8 of 9 roedes erf, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de erfgenamen van Goijaert Henrick Riemslegers waarvan wordt afgedeeld, de weg daar langs de Laerdijk, Daniel Riemslegers waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, de kinderen van Claes van der Lulsdonk waarvan wordt afgedeeld, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk weiland groot een lopenzaad, b.p. Rutger Goossens, de erfgenamen van Goijaert Riemslegers, de Laerdijk, Wouter Riemslegers waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij een stuk land, b.p. zijn broer Daniel, Claes Molder (=Claes van der Lulsdonk, JT) waarvan is afgedeeld, Peter van der Hamsvoort, de kinderen van Goijaert Riemslegers. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.

Daniel Henrick Riemslegers krijgt een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, groot 40 roedes, b.p.de straat, de kinderen van Goijaert Riemslegers waarvan wordt afgedeeld, de Laerdijk, Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk land circa een lopenzaad of iets minder, b.p. zijn broer Wouter waarvan wordt afgedeeld, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. zijn broer Wouter waarvan is afgedeeld, zijn broer Lambrecht, Peter van der Hamsvoort, de kinderen van zijn broer Goijaert. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.

Claes zoon wijlen heer Jan van der Lulsdonk, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn kinderen verwekt bij Margriet Henrick Riemslegers daarvan het erfrecht, krijgt een stukje land groot 30 roedes, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Lambrecht Riemslegers waarvan is afgedeeld, de kinderen van Goijaert Riemslegers, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt hij een stukje land gelegen aan de gemeenschappelijke straat groot 10 roedes. b.p. Daniel Riemslegers, de kinderen van Peter van der Hamsvoort, Daniel Riemslegers. Nog krijgt hij een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Lambrecht Riemslegers, Jan Liefkens, de kinderen van Peter van der Hamsvoort, Wouter Riemslegers. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge.

Oda weduwe van Goijaert Henrick Riemslegers, hierin voor haar het vruchtgebruik en haar wettige kinderen van genoemde Goijaert daarvan het erfrecht, krijgt het achterste deel van het huis saem met de middelste wand en de tuin van ca. 8 of 9 roedes, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Lambrecht Riemsleger, Daniel Riemsleger, de straat. Nog krijgt ze een stuk land groot 30 roedes, b.p. Daniel de Riemsleger, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, de kinderen van Peter van der Hamsvoort. Nog krijgt ze een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Lambrecht Riemsleger, de kinderen van Claes van der Lulsdonk, de Laerdijk, Wouter Riemsleger. Nog krijgt ze een stuk land groot een lopenzaad, b.p. Wouter Riemsleger, Rutger Goossens, Lambrecht Riemsleger en Daniel Riemsleger. Lasten hieruit zijn een stuiver aan het kapittel, een halve stuiver aan de diakonie, een hoen aan de heer van Merode, het 1/5e deel van 21 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot en aan heer Willem Aerts als deken van Oirschot een zester rogge. Datum 14 februari 1503, getuigen Brouwer, Doren en Beertken.

 

18-3-1503 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 126c folio 3r en 3v)
-------------------------------
Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk voor een helft daarvan en verder Henrick en Goijaert, broers en Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth welke Henrick en Goijaert nog handelen voor hun zwager Jan Gevaerts als man van Marie, en nog handelen voor hun zuster Magriet, zijnde alle wettige kinderen van Jacop Henricks van Strijp verwekt bij Katarina dochter van Jan Gerards van der Lulsdonk hierin samen voor 1/4e deel, verder Henrick Henricks van der Heijden en Daniel Lauwreijs Goossens als man van Heijlwig, verder Henrick en Jan broers en kinderen van Gijsbrecht van der Achter voor henzelf handelend en voor hun zusters Peterken en Lijsken, samen voor 1/4e deel, verkopen aan Peter zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk een stuk land genoemd de Crollart groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, het erf eerder van Aert Vos, de straat. Lasten hieruit zijn de 2 delen van een zester raapzaad en 10 blanken. Datum als boven, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken. (= Datum 18 januari 1503, AvdL)

Genoemde verkopers uit de vorige akte verkopen aan Henrick Jacops Henricks van strijp die een stuk land groot 2 lopenzaad zoals ze dat hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem Goijaerts, de straat. Lasten hieruit zijn een lopen raapzaad aan de kerk. De koper belooft de lasten zo te betalen dat Peter Jan Gerards hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hiervan wenst Peter ook een brief te krijgen. Datum 18 januari 1503, getuigen als boven.

Genoemde verkopers uit de voorgaande akte verkopen aan Henrick Jan Gerards van der Lulsdonk die een stukje land dat ze hebben geerfd van Lisbeth dochter van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Janssen van der Lulsdonk, Aert Corstens van der Achter, de straat, de koper. Nog verkopen ze een stuk beemd groot een halve bunder genoemd dat Loosschebroek, b.p. Heijlwig Verheijden, Aert van Campen, de achterste Acht Bunders, Adriaen op de Locht. Nog verkopen ze hem 3 delen van een eeuwsel, waarvan Peter Jan Gerards het vierde deel heeft, gelegen in herdgang Spoordonk aan het Henricksalaaer daar, b.p. Peter Jan Gerards van der Lulsdonk, Peter Stoepkens de jonge, Gerard van Gerwen en meer anderen, de gemeijnte. Lasten hieruit zijn 3 lopen rogge en 3 en een half blank en een stuiver chijns uit het Loosschebroek en 2 en een halve rijnsgulden per jaar in Den Bosch en 3 delen van 4 delen van 2 oude groten uit het genoemde eeuwsel. Actum als boven. (= Datum 18 januari 1503, getuigen Crom, Jan Henricks en Beertken, AvdL)

 

2-5-1503 Protocol (RA Oirschot Inv 126c folio 43-bis-r)
-------------------------------
Heer Jan de Ronde, priester heeft aan de schout, in volle schepenbankvergadering gevraagd om een verhoor te doen plaatsvinden voor ´goede mannen´, hetgeen door de schout werd toegestaan en waar bij de schepenen dat met een vonnis hebben bekrachtigd.

In marge : Heer Henrick van Esch, Jan Brouwers als destijdse vorster, Philips van den Doren, Dirck Jan Timmermans, meester Aert van der Meijen. (zijn blijkbaar die ´goede mannen´, JT)

Er wordt gevraagd of het zo is dat heer Jan de Ronde, priester in Oirschot, waar dat gebruikellijk gebeurt, een veiling heeft laten houden ten huize van Henrick Verwers aan de Hovel (Henrick van der Lulsdonk, JT), om bepaald eikenhout te verkopen en ander geriefhout, dat aan het huis en op het erf staat dat eerder eigendom was van wijlen Jacop van Dormalen, zoals heer Jan van Geldrop dat bezit had laten uitwinnen. En dat heer Jan de Ronde daar in de herberg is gekomen en 4 verschillende kavels heeft gemaakt, om die in het openbaar aan de meestbiedende te verkopen. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.

Er wordt hen gevraagd of het zo is dat heer Jan de Ronde een kavel heeft aangeboden van 2 grote eikenbomen en 3 kleine eiken die op het genoemde … (?) staan waarvoor heer Henrick van Esch 3 peters en 12 en een halve stuiver heeft geboden en 4 slagen heeft gedaan, elke slag van 4 stuivers, de helft voor de koper en de helft voor de verkoper. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.

Er wordt hen gevraagd of het zo is dat Jan de Ronde (=de vader van heer Jan de Ronde, JT) een bod heeft gedaan voor de heg die om de tuin en het land staat voor 30 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.

Er wordt hen gevraagd of Goijaert de Cuijper de essen en de elsenbomen heeft gekocht die voor het huis staan voor een bedrag van 4 peters en 14 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.

Er wordt hen gevraagd of Gerit Peter Roefs een heg heeft gekocht in het Proostbroek voor 36 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd.

Er wordt hen gevraagd of het zo is dat Henrick van de Venne een noteboom heeft gekocht die was omgewaaid voor 6 stuivers. De getuigen verklaren dat zulks zo is gebeurd, behalve wat betreft de noteboom die is omgewaaid, waarvan alleen heer Henrick van Esch zegt dat het zo is. Daarna verklaren heer Henrick van Esch en Dirck Jan Timmermans dat Henrick van de Venne de omgewaaide noteboom heeft gekocht voor 6 stuivers.

Heer Jan de Ronde wenst hiervan een gezegelde brief te ontvangen. Datum 2 mei 1503. ( het handschrift is grotendeels van de hand van heer Henrick van Esch zelf, die dus als getuige in zijn eigen affaire of voor hemzelf optreedt en ook nog als notaris, JT)

 

17-6-1503 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 126c folio 35r)
-------------------------------
Jan Gevaerts als man van Marie dochter van Jacop Henricks van Strijp, waarbij Jacop afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeftt gedaan, verklaart dat hij van Henrick Janssen van der Lulsdonk een bedrag van 14 peters heeft ontvangen vanwege een half mud rogge als pacht, in mindering voor diens deel van een pacht van 4 mud rogge, die Jan Janssen van der Lulsdonk eerder had beloofd aan Jacop Henricks van Strijp die daarvan het vruchtgebruik kreeg en diens wettige kinderen het erfrecht. Actum als boven. (= Datum 17 juni 1503, getuigen Crom en Thomas, AvdL)

 

16-7-1503 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 126c folio 37r en 37v)
-------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan Loemans voor hemzelf handelend en voor zijn andere mede-erfgenamen verkoopt aan Peter zoon wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk die de helft van een stuk land, in totaal een zesterzaad groot, gelegen in herdgang Spoordonk dat hij heeft geerfd van Corsten Hessels van Gemert, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, Wouter de Cort, Dirck Gerards en meer anderen, de straat. Lasten hieruit zijn de helft van 10 blanken en de helft van twee delen van een zester raapzaad. Datum 16 juli 1503, getuigen Thomas en Braxatoris.

 

12-10-1503 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 126c folio 47r)
-------------------------------
Jan Janssen van Dormalen en Jan Gijsbrecht Pauwels die men ook wel Vlemmincks noemt, als man van Lisbeth, verkopen aan Henrick Jan Gerards van der Lulsdonk die men ook wel de Verwer noemt, een pacht van 12 lopen rogge uit een pacht van 18 lopen, welke pacht jaarlijks wordt betaald door Henrick Jacops van Strijp op onderpand van bezit dat hij had gepacht van Jan, Henrick, Wouter, Heijlwig, Katarijn en Mechteld met hun voogd als kinderen van Jan die natuurlijke zoon was van Willem van Oudenhoven, zijde een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Gerards, verder rondom in de gemeijnte en wel voor die 18 lopen rogpacht. Die 18 lopen rogge worden nu betaald door genoemde Henrick Jacops van Strijp op onderpand van bezit dat hij had geerfd van Jan natuurlijke zoon van Willem van Oudenhoven. Datum 12 oktober 1503, getuigen Crom, Doren en Braxatoris.

 

1-1-1504 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 1r)
-------------------------------
Andries, Jan en Wouter, broers , nog Katarijn hun zuster, allen kinderen van wijlen Loij Timmermans, verkopen aan Aelbrecht van de Maerselaer en aan Henrick Belaerts ten behoeve van de bouw van de St. Petruskerk een pacht van 4 lopen rogge, welke pacht Henrick Lambrechts van der Hofstad eerder had beloofd aan Henrick van Esch, priester ten behoeve van de wettige kinderen van Loijch Timmermans verwekt bij diens vrouw Heijlwich. De pacht te heffen op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan van der Lulsdonk, Gerard van Catwijk, de straat. Actum als boven. (= Datum 1 januari 1504, getuigen Loijch, Thomas en Leeuw, AvdL)

 

2-4-1504 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 11v en 12r)
-------------------------------
Henrick Jan Loemans verkoopt aan Henrick Janssen van der Lulsdonk de helft van een stuk land, zijn eigendom zijnde, groot een lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. het erf van de koper, Peter Janssen van der Lulsdonk, de straat, Aert Corstens. Nog verkoopt hij de helft van een weiland aan het Henrickslaer, b.p. Peter Jan Gerards, Peter Stoepkens de jonge en meer anderen. Nog verkoopt hij hem de helft van een beemd genoemd dat Loesche Broek, b.p. Heijlwich Verheijden, de erfgenamen van Aert van Campen, de erfgenamen van Peter Coppens, de Achterste Acht Bunders, Adriaen op de Locht. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 2 april 1504, getuigen Colen en Snepschuet.

Henrick Jan Lomans uit de vorige akte verklaart dat hij voor diens helft is betaald en zal Henrick van der Lulsdonk nimmer verder er iets van eisen. Actum als boven.

1-8-1504 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv 127a folio 28r en 28v)
-------------------------------
Loij zoon wijlen Henrick Lambrechts van der Hofstad en zijn wettige zuster Iken en Heijlken kinderen van genoemde Henrick verwekt bij Dirckske natuurlijke dochter van Jan Celen, waarbij Iken en Heijlken zijn vergezeld door hun oom en voogd Jan Lambrechts (van der Hofstad, JT) verkopen aan Corsten zoon wijlen Jan Janssen van Creijelt, een huis, schuur, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Jan Gerards van der Lulsdonk, Willem van Elsen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Nog verkopen ze de helft van een stuk beemd waarvan de andere helft eigendom is van Jan Lambrechts van der Hofstad, b.p.de kinderen van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck Cremers, de gemeijnte. Nog verkopen ze een stuk heiveld genoemd de Moest, b.p. Gielis de Screijnmaker, het gasthuis van Oirschot, de kinderen van Dirck van der Rijth, Rutger Peter Beckers. Lasten hieruit zijn een mud rogge aan Margriet Belaerts, een half mud rogge aan de H. Geest van Oirschot, een half mud rogge aan het klooster van Koudenwater bij Den Bosch, een mud rogge aan Henrick Thomas van Strijp, anderhalf pond paijment aan het gasthuis van Oirschot en nog ca 2 Wilhelmustuin als chijns aan Philips Hinckaert, nog de helft van 2 blanken uit de beemd en een half oort uit de Moest. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 1 augustus 1504, getuigen Henrick Thomas, Jan, Colen en Gielis.

Jan Lambrechts van der Hofstad doet afstand van zijn aanspraken ten behoeve van Loij, Ijken en Heijlken kinderen van wijlen Henrick Lambrechts van de Hofstad inzake alle onroerend bezit dat hij heeft geerfd van zijn vader  Lamvbrechts en van Aelijt dochter van wijlen Henrick van der Rijt, zijnde zijn moeder, waar dat bezit zich ook bevindt, hetzij bezit dat hij van zijn ouders heeft geerfd danwel van zijn zuster Lijsken en Heijlken of van zijn broer Andries. Hij belooft alle lasten van zijn kant af te handelen en alle niet genoemde lasten zullen ze samen betalen. Actum als boven.

Loij voor hemzelf en voor Iken en Heijlken zijn zusters uit de vorige akte, doet afstand van zijn aanspraken ten gunste van zijn oom Jan Lambrechts van der Hofstad inzake de helft van een stuk beemd waarvan de andere helft eigendom was van genoemde Loij, Ijken Heijlken die hun helft vandaag hebben verkocht aan Corsten Janssen van Creijelt, b.p. de kinderenb van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck Cremers, de gemeijnte. Datum 1 augustus 1504, getuigen Snepschuet, Colen en Gielis.

 

20-10-1504 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio 34r en 34v)
------------------------------
Everaert Marcelis Willems voor hemzelf handelend en voor zijn oom Jacop van der Hugevoort, verkoopt aan Peter Meeus Crommen een stuk land meestal genoemd de Achterste Haerdenbeemd, groot 4 lopenzaad en 10 roedes gelegen in herdgang Aerle, b.p. Gerard Willem Stijnen, Jan Thijs van Beeck, Dirck Lucas van den Schoet, Wouter Peters van der Luldsdonk, de kinderen van Jan Lucas. Dat stuk beemd was Jacop van der Hugevoort toebedeeld in een deling met Henrick Meeus Crommen als voogd over Margriet dochter van Meeus Meeus Crommen met assistentie hierin van Jan de Crom, Bertelmeeus en Peter kinderen van genoemde Meeus Meeus Crommen, volgens een brief d.d. 31 januari 1492. Datum 20 oktober 1504, getuigen Snepschuet en Colen.

In marge : De erfgenamen van Willem van der Achter hebben schepenbrieven over 4 lopen rogge jaarlijks die ze op het bezit heffen en daarvan wordt verrekend een pacht van 4 lopen uit een pacht van 6 lopen, die Everaert jaarlijks van hen ontvangt.volgens de deelbrief ervan. Everaert belooft die brief aan Peter uit de vorige akte te zullen overleggen als nodig is.

Peter Meeus Crommen heeft beloofd om voortaan aan Everaert Mercelis Willems die een jaarlijkse rente van 52 en een halve stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de vorige akte. De schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden. Datum 20 oktober 1504, getuigen Snepschuet en Colen.

De rente uit de vorige akte is altijs aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 42 rijnsgulden, elk gulden tegen 20 stuivers. Actum als boven.

 

10-12-1504 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 45v en 36r)
------------------------------
Henrick Rutger Belaerts, Aelbrecht van de Maerselaer en Happo Jan Vos als  beheerders van de St. Petruskerk te Oirschot verkopen aan Joerden Dirck Hoppenbrouwers en aan Jan Willem Jacop Keijmps als beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot, een pacht van een mud rogge per jaar uit een pacht van 3 en een half mud rogge, welke pacht Godevaert zoon heer Willem persoons van Boechout eerder had beloofd aan Gooswijn van der Rotelen, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen op Geen Dunne zoals Godevaert dat heeft afgebakend en had gepacht van Gooswijn van der Rotelen voor die pacht van 3 en een half mud rogge en voor 3 oude grote per jaar. Dat huis, land en eeuwsel is gelegen op Geen Dunne, b.p. genoemde Gooswijn, de Dunsche Voort. Godevaert had ook voor die 3 mud en 3 oude grote ook nog een stuk beemd in onderpand gegeven gelegen aan Geen Weddekensvoort en bij het erf van genoemde Gooswijn.

Nog verkopen ze een pacht van een mud rogge uit een pacht van 2 mud, welke pacht Henrick Henricks van den Langeneep had beloofd aan Jan Willem Beckers, op onderpand van een huis, tuin etc., groot 5 lopenzaad, gelegen in herdgang Verrenbest, b.p.de gemeijnte, Henricks Goijaerts van den Laeck.

Nog verkopen ze een pacht van een mud rogge welke pacht Simon van den Papenvoort en diesn vrouw Lisbeth in hun  testament aan de kerk hadden vermaakt, zoals blijkt uit het dokument ervan d.d. 10 april 1471 omstreeks een uur namiddag.

Nog verkopen ze een half mud rogge welke pacht Henricks Dirck Heijn Omen eerder had beloofd aan Jan Jan Smeeds, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen onder Boterwijk hier ter plaatse genoemd de Bijvink, b.p. de gemeijnte, de kinderen van Rutger natuurlijke zoon van Wouter Leijten.

Nog verkopen ze een pacht van een half mud rogge uit een pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht Michiel zoon wijlen Gerard van den Melcroth , Aert Jan Truden, Corstiaen Peters van de Ven, en Goijaert Laureijs van den pasch steeds moesten betalen op onderpanden die ze hadden gepacht van Goijaert en Katarina kinderen van wijlen Jan Lippen en van Wouter zoon wijlen Mercelis Gijskens van Baeschot als man van Hadewijch dochter van Jan Lippen en van Goijaert Merten Stijnen en van Merten zoon wijlen Merten Merten Stijnen. De pacht te betalen uit huis, tuin etc., groot 12 lopenzaad gelegen in herdgangen de Notel en de Kerkhof, b.p. Rutger Joerden Cluijstermans, Michiel Geerlicks van den Melcroth, de gemeenschappelijke straat, Claes Gerards van der Lulsdonk. De kerkmeesters beloven deze verkoop altijd gestand te zullen doen en alle lasten van hun kant namens de kerk af te handelen, behalve een mud rogge per jaar dat Lisbeth van der Papenvoort met instemming van haar man Simon aan de kerk had vermaakt en waarvoor de kerkmeesters beloven het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de pacht. De kerkmeesters zullen het dokument ervan altijd aan H. Geestmeesters overleggen zodat die daarmee hun vordering kunnen innen. Datum 10 december 1504, getuigen Loijch en Colen.

 

26-12-1504 Betalingsbelofte pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 1r)
------------------------------
Henrick Janssen van der Lulsdonk heeft belooft om voortaan aan Margriet Henrick Belaerts die een jaarlijkse rente van 2 rijnsguldens te gaan betalen, steeds met Kerstmis op onderpand van een stuk land groot 4 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier in de Boterwijkse akkers, b.p. de erfgenamen van Peter Jacops van Esch, Thomas Gielissen, Katarijn Daniels, de straat. Nog op onderpand van een stuk beemd en een stukje land daaraan gelegen groot 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.de gemeenschappelijke weg, Willem van Berse en meer anderen, Peter Stoepkens. Datum St. Stephanusdag 1504, getuigen Adriaen en Gielis (26 december, JT)

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar  tegen betaling van 32 rijnsguldens, mits men een half jaar vooraf opzegt. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)

 

5-1-1505 Betalingsbelofte pacht (RA Oirschot Inv 127a folio 50r)
------------------------------
HENRICK zoon wijlen WILLEM JAN OMEN als man van ENGEL heeft beloofd om voortaan aan HEIJLKEN natuurlijke dochter van wijlen HENRICK HENRICKS VAN BERSE zijnde zijn nicht, die een pacht van 1 mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk beemd genoemd de Lusdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, belend door: RUTGER WILLEMS VAN OUDENHOVEN waarvan eerder is afgedeeld, het erf eerder van WILLEM VLEMMINCKS, de straat. Verder op onderpand van het bezit dat hij als echtgenoot van zijn vrouw heeft geerfd van MARGRIET weduwe van WILLEM RUTGERS VAN OUDENHOVEN, getuigen ADRIAEN en Meester AERT

 

9-3-1505 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 127a folio 16-BIS-v t/m 17v)
------------------------------
Baet weduwe van Aert Gerard Vos met Cornelis Smeets als haar voogd doet afstand van haar aanspraken en recht van vruchtgebruik ten behoeve van haar wettige kinderen verwekt bij Aert, inzake een stuk land genoemd de Aa-akker groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. de kinderen van Dirck Cortten, Jan Janssen van der Lulsdonk, Peter Stoepkens, Rutger Willems. Nog doet ze afstand in een stuk land groot 2 lopenzaad, b.p. Dirck Cortten, Jan Janssen van der Lulsdonk, Peter Stoepkens. Ook nog inzake een stuk land groot 2 lopenzaad, b.p Peter Stoepkens de oude, Peter Jan Gerarts. Nog inzake een stuk land genoemd dat Hoefken, groot 20 roedes, b.p. Peter Jan Gerards, Heijn Coppen Jacops. Nog inzake een weiland genoemd ´t Henrickslaer, groot een halve bunder, b.p. Willem van Elsen, Wouter Verwers, de straat. Nog doet ze afstand in een beemd genoemd de Horst, b.p. Feij Verheijden, de straat, de Brantsbeemd, Margriet Belaerts. Nog inzake haar deel in een beemd genoemd de Pauwelsbeemd, b.p. Margriet Belaerts, een beemd eerder eigendom van Aert Vos, de straat, Dirck de Cort. Baet belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 9 maart 1505, getuigen Belaerts, Aelbrecht en Adriaen.

Henrick, Gerard en Daniel, broers en Luitken hun zuster, met Cornelis Smeets als haar voogd, alle wettige kinderen van Aert Gerart Vos verwekt bij Baet dochter van Daniel Scabroeks, voor henzelf handelend en voor Ertken, Deenken en Emken, hun minderjarige broers en zuster, verkopen aan Dirck Gerart Vos alle bezit zoals is vermeld in de vorige akte. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen en als er enige ongenoemde lasten op zouden drukken dan zal ieder daarin zijn deel betalen. Actum als boven.

Willem zoon wijlen Willem Slaets verkoopt aan Wouter de Cort die zijn 1/4e deel van al de hiervoor vermelde percelen behalve zijn deel in de Pauwelsbeemd en uitgezonderd het land genoemd dat Hoefken, groot 20 roedes, want dat vierde deel had Willem eerder van zijn vader Willem gekocht. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen en als er enige ongenoemde lasten op het bezit drukken dan zal ieder daarin zijn deel betalen. Actum als boven.

Dirck zoon wijlen Gerard Vos heeft beloofd om aan Henrick, Gerart, Daniel en Luijtken, kinderen van Aert Gerard Vos die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 35 peters te betalen met een mud rogge. Met dat geld en rogge zal Dirck aan het kapittel te zijner tijd een  mud rogge aflossen dat zij als kinderen jaarlijks aan het kapittel betalen op onderpand van het verkochte bezit van hiervoor. Actum als boven.

 

9-3-1505 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 127a folio 24r en 24v)
------------------------------
(handschrift van Jaspar van Esch, JT)

Voor ons zijn verschenen Daniel en Geertruit met haar voogd, kinderen van Gerit Peters van Gerwen, verder Jan Willem Goijaerts als man van Elisabeth ook dochter van Gerit Peter van Gerwen met zijn kinderen zijnde Peter, Daniel, Michiel en nog Lonis Dircks als man van Elisabeth, die voor henzelf handelen en voor de andere kinderen en hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.

Daniel en Geertruit samen krijgen het huis met de oude schuur etc., groot 14 lopenzaad, (herdgang Spoordonk, JT), b.p. Jan Willem Goijaerts en zijn kinderen waarvan is afgedeeld, Henrick Henrick Scellekens, de straat, de gemeijnte daar genoemd de Voorvloet. Nog krijgen ze een hooiveld genoemd in de Hofstad, b.p. een erf genoemd de Catwijkse beemd eigendom van Jan Eigenbroets, een beemd genoemd de Waeij eigendom van Thijs Peter Roefs (van den Toerken, JT), Margriet dochter van Dirck Skremers en meer anderen, de Goepenakker daar. Nog krijgen ze de Voorste Breelaken, groot een bunder gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Peter Stoepkens, Henrick Slaets, Jan Henricks van der Vloeten, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn de grondchijns en uit het huis 3 lopen raapzaad aan de fabriek van de St. Peterskerk te Oirschot, nog een mud rogge, Oirschotse maat. Uit de Hofstad te betalen anderhalf pond paijment, nog het 1/3e deel van 10 oude groten aan O.L. Vrouw in Den Bosch. Nog uit de Breelaken anderhalf mud rogge, nog aan Jan Willem Goijaerts en zijn kinderen een zester rogge.

Genoemde Jan Willem Goijaerts en zijn kinderen krijgen een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk eerder eigendom van Peter Andries, groot 6 lopenzaad, b.p. het erf waarvan is afgedeeld, de gemeijnte. Nog krijgt hij een huis, tuin etc. genoemd de Mande gelegen in herdgang Spoordonk, groot 3 lopenzaad, b.p. Henrick de Lubber, Katalijn Raymakers, de kinderen van Aert van Campen, de gemeijnte. Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Olieslager groot ca. 2 en een halve lopenzaad, b.p. Dirck Jan Timmermans, het erf eerder van Korstiaen Hessels, de Hofstadstege daar, de gemeenschappelijke pad. Nog krijgeh ze een akker genoemd de Heiligen Geest groot een lopenzaad, b.p. genoemde Korstiaen Hessels, Peter Jan Gerits aan de Hofstadstege, de gemeenschappelijke pad. Nog krijgt hij een zesterzaad land, eerder eigendom van Henrick Jacops, b.p. het erf waarvan is afgedeeld, Henrick Henrick Schellekens, de Voorvloet. Nog krijgt hij een stuk beemd groot 5 vierde bunders, genoemd de Achterste Breelaken, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Henrick van der Vloeten, Andries Claes Cremers, Henrick Jan Gerits van der Lulsdonk, Henrick Slaets.  Nog krijgt hij een beemd genoemd dat Loeschebroek, b.p. het godshuis van Tongerloo, de kinderen van Peter Jacops van Esch, de H. Geest van Oisterwijk en meer anderen. Nog krijgt Jan de nieuwe schuur die hij af zal breken en naar eigen keuzen mee mag handelen, maar zonder de grond van de oude ´stede´. Nog krijgt hij van Daniel en Geertruit een zester rogge per jaar die hij mag laten aflossen, maar alleen als Daniel en Geertruit dat willen en niet eerder. Lasten hieruit zijn de grondchijns, nog uit het huis eerder eigendom van Peter Andries aan de H. Geest van Oirschot 13 lopen rogge per jaar, nog 4 lopen zaad aan O.L. Vrouw in Den Bosch en een half pond paijment, uit het perceel genoemd de Mande 3 stuivers aan O.L. Vrouw in Den Bosch en uit de Breelaken nog anderhalf mud rogge.

De delers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen. Datum 7 april 1505, getuigen Belaerts en Meijden.

 

15-4-1505 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 127a folio 56r)
------------------------------
Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Peter Jan Gerarts van der Lulsdonk (is fout , moet zijn kinderen van Jan Gerarts van der Lulsdonk, JT), verder Henrick en Goijaert, kinderen van Jacop Henricks, verkopen aan Henrick Jan Loemans ( hierna Lomans, JT) de helft van een rente van 18 stuivers, welke rente Corstiaen Hessels eerder had gekocht en verkregen van Henrick Goijaert Lubbers en diens zoon Henrick, steeds op St. Maartensdag te betalen op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, groot 3 lopenzaad, b.p. Aert van Campen, Cleijs Claessen, Gerard van Gerwen. Nog op onderpand van een stuk beemd genoemd de Weij, b.p. de gemeenschappelijke straat, Gerard van Gerwen, Daniel Moermans. De verkoper beloven alle lasten van hun kant af te handelen voor wat betreft de helft van die rente van 18 stuivers. Actum als boven.

Henrick Jan Lomans uit de vorige  akte heeft afstand gedaan van alle aanspraken op het geerfde bezit van Corstiaen Hessels, waar dat bezit zich ook bevindt, en wel ten gunste van Jan en Peter kinderen van Jan van der Lusdonk en ten behoeve van Henrick en Goijaert als kinderen van Jacop Henricks. De verkoper ook namens zijn andere erfgenamen belooft alle lasten  af te handelen. Actum als boven.

 

18-4-1505 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 127a folio 16r en 16v)
------------------------------
Jan Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) en diens broer Peter, verder Henrick Jacops en diens broer Goijaert, verkopen nu aan Henrick Jan Loecmans (Loemans?. JT) de helft van een rente van 18 stuivers per jaar, welke rente Corsten Hessels had gekocht van Henrick Goijaert Lubbers en diens zoon Henrick. De rente is op onderpand van een huis, tuin etc., groot 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Aert van Campen, Cleijs Claes, Gerit van Gerwen, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd genoemd de Weij, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.de gemeenschappelijke straat, Gerit van Gerwen, Dirck Cremers, Daniel Timmermans. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 18 april 1505, getuigen meester Aert en Belaerts.

Henrick Jan Loemans (?) heeft afstand gedaan inzake het geerfde bezit van Corsten Hessels, ten behoeve van Jan en Peter kinderen van Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) en ten behoeve van Henrick en Goijaert kinderen van Jacop Henricks (van Strijp, JT). Hij belooft deze overdracht gestand te doen ten opzichte van alle andere erfgenamen. Actum als boven.

Voetnoot : Jan de Verwer de jonge heeft de brief opgehaald.

 

12-5-1505 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio 27r en 27v)
------------------------------
Meester Jan Balious, chirurg te Oirschot verkoopt aan Willem natuurlijke zoon van Goossen Vos een stuk land groot 6 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. heer Jan Robilaerts, Willem Vos als koper, de kinderen van Dirck Neven, Willem Mertens, aan de westkant Jan Willem van de Velde, aan de noordkant de kinderen van Peter Jacops van Esch, aan de zuidkant meester jan als verkoper zoals daar wordt afgepaald met een weg van 10 voet breedte, langs het erf aan de zuidkant tot aan de Koestraat toe. Afspraak is dat meester Jan en zijn erfgenamen deze weg ook mogen gebruiken om er door te rijden, of de oogst binnen te halen voor zover zijn eigen erf daar ligt. Verder moet Willem als koper buiten aan de Koestraat een ´valeinde´(soort poort, JT) onderhouden die met een slot kan worden afgelost en op diens kosten te maken en meester Jan krijgt ook een sleutel om de weg te kunnen gebruiken. Lasten uit dit bezit zijn 5 lopen rogge aan de dekanij en nog 15 lopen rogge per jaar aan de natuurlijke kinderen van Aleijt Mercelis die ze heeft verkregen bij heer Jan van der Lulsdonk, priester of degenen die er recht op hebben. Datum op St. Servaasavond (12 mei, JT) 1505, getuigen Adriaen en Meijden.

Wouter Aerts van der Hoef  heeft beloofd om aan Peter Jan Gerards van der Lulsdonk een jaarlijkse pacht van 3 lopen brogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag, zolang als hij leeft maar niet langer. En als Peter overlijdt dan komt deze brief te vervallen. Actum als boven.

 

13-11-1505 Erfdeling pachten (RA Oirschot Inv 127a folio 47v t/m 49v)
---------------------------------
Gevart van Onstaden als man van Lisbeth, verder Rutger en Ervaert, broers, Henrick Willem Omen als man van Engel, zijnde allen wettige kinderen van Willem Rutgers van Oudenhoven, verder Aert, Willem en Jan, broers, Claes Jan Maes (moet zijn Claes Jan Claes, JT) als man van Geertruit, allen kinderen van wijlen Aert van Laerhoven verwekt bij …. (niet genoemde naam, maar is Geertruit, weduwe van Aert van Laarhoven, JT) dochter van wijlen Willem Rutgers van Oudenhoven, verkopen aan hun zwager Dirck Gerard Vos een pacht van 17 lopen rogge per jaar, welke pacht Willem natuurlijke zoon van Goossen Vos jaarlijks betaalt ook met de chijns zoals in de brief is vermeld. Nog verkopen ze hem een pacht van 13 lopen rogge per jaar, die de verkopers jaarlijks heffen op een perceel genoemd de Groenendael gelegen in herdgang Aerle. Nog verkopen ze een pacht van een half mud rogge, die ze jaarlijks heffen opde hoeve die eerder eigendom was van heer Amelrijck Boots, priester, gelegen in herdgang Aerle. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 13 november 1505, getuigen Adriaen en Goijaert.

Rutger zoon wijlen Willem Rutgers van Oudenhoven heeft beloofd om aan zijn zwager Dirck Gerard Vos die voortaan jaarlijks een pacht van 2 en een halve lopen rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een stukje beemd genoemd de Blesersbeemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.de verkoper, Peter Janssen van der Lulsdonk, Henrick Willem Omen, Coppen Slaets. De schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de pacht. Actum als boven.

De pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar, tegen betaling van 28 peters voor een geheel mud. Actum als boven.

 

22-1-1506 De Lusdonck als onderpand (RA Oirschot Inv 127a folio P 139-r)
---------------------------------
Peter van Haren verkoopt aan Henrick Belaerts ten behoeve van de St. Petruskertrk te Oirschot die het 1/4e de helt vaneen rente van 30 stuivers per jaar, welke rente Henrik Willem Omen eerder had beloofd aan Jan van Berse en diens vrouw Aleijt, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Hedel, groot 2 mudzaad, b.p. Heijlwig weduwe van Jan van de Ven, de Hoelstraat daar, Jan Willem Omen. Nog op onderpand van een beemd genoemd de Lulsdonk, groot 2 bunders gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers, Corsten Hessels. Van dat vierde deel van de rente heeft Peter de helft ervan zelf geerfd van zijn broer Jan en de andere helft van zijn zuster Aleijt. Datum 22 januari 1506, getuigen Thomas en Rutger.

 

3-2-1506?? Verkoop van een stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio P 150-r)
---------------------------------
Peter Peter Leijten (Stoepkens, JT) verkoopt aan Jan Janssen van der Lulsdonk die een stuk land groot een zesterzaad, zoals Peter of diens vrouw dat in een boedeldeling was toebedeeld, gelegen in herdgang Spoordonk, genoemd de Aker, b.p. Rutger Willem van Oudenhoven, de kinderen van Gerard Vos, Beel weduwe van Dirck Cortten of haar kinderen, de koper. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT) (Protocol is gelegen tussen twee andere protocollen met de datum 3 januari 1506, AvdL)

 

 

6-3-1506 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 127a folio P 160-r)
---------------------------------
Peter Janssen van den Lulsdonk en diens zoon Wouter hebben beloofd om aan Gevaert Janssen van Onstaden die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 34 peters te betalen. Datum 6 maart 1506, getuigen Thomas en Jan Thijs.

Gevaert Janssen van Onstaden verkoopt aan Peter Jans van der Lulsdonk die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn kinderen verwekt bij Lisbeth daarvan het erfrecht, die een pacht van een mud rogge, welke pacht Jan zoon wijlen Jan Roelof Borkots, eerder had verkocht aan Jan Henrickss van Ostaden en dat hij ontving op onderpand van een huis, tuim etc. groot 4 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Gijsbert Thijs, de gemeijnte, conform de schepenbrief van Den Bosch d.d. 26 maart 1450. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

 

29-3-1506 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 127a folio P 163-r en P 163-v)
---------------------------------
Happo Jan Vos als beheerder van de tafel van de H. Geest van Oirschot heeft zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een pacht van 22 lopen rogge uit een pacht van 3 mud die 7 mud en 10 lopen achterstallig is, welke pacht Peter Herman Schenkels schuldig was te betalen aan Henrick Henricks van den Melcroth, op onderpand van een huis, tuin etc., dat eerder eigendom was van Ervaert van Lieveld, en dat genoemde Henrik als man van Lisbeth geerfd had van deze Ervaert. zijnde de vader van Lisbeth. Het bezit is gelegen in een ´beloke´op Lieveld onder Boterwijk hier en in 2 stukken land gelegen binnen de akkers daar, b.p. voor het ene perceel het Moelsbroek, Jacop van Esch, Sophia van den Dijck en haar kinderen. Het andere stuk is b.p. genoemde Peter Herman Schenkels, Jan van der Rijt. Dat bezit had Peter Herman Schenkels gepacht van Henrick Henricks van den Melcroth voor die pacht van 3 mud per jaar en nog voor 2 lopen rogge en een lopen gerst per jaar die er ook op drukken en de grondschijns, alles volgens de brief d.d. 19 maart 1400. Philips van den Doeren heeft de uitwinning verzorgd en de koop is toegewezen aan Peter Jan Gerards van der Lulsdonk voor de genoemde lasten omdat hij er zelf anders zijn eigen vordering op zou verliezen. De koper belooft alle achterstand te betalen. Actum als boven. (= Datum 29 maart 1506, getuigen Meijden en Aert Jacops, AvdL)

 

tussen 13-5-1506 / 23-5-1506 ?? Boedeldeling (RA Oirschot Inv 127a folio P 168-v)
---------------------------------
Heer Jasper, priester, verder Jacop en Antonis, broers en allen kinderen van wijlen Peter Jacops van Esch, voor henzelf handelend en voor Henrick Goijaerts als man van Aleijt en voor Jenneken nog minderjarig kind van Katarijn dochter van wijlen Peter Jacops van Esch verwekt bij haar wettige man Wijnen (= Wijnrik van Zantloon, JT), verder Moers Moers als man van Elsbenen dochter van genoemde Peter Jacops, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader Peter Jacops en hun moeder Katarijn hebben geerfd.

Genoemde heer Jasper en Henrick Goijaerts als man van Aelijt en genoemde Jenneken als minderjarig kind krijgen samen een huis, tuin etc., gelegen onder Boterwijk hier, b.p. de gemeenschappelijke straat, Ervaert Willem Rutgers, Rutger Peter Beckers. Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Straatakker groot een half mudzaad, b.p., de zusters van heer Aert Crommen en meer anderen, het erf van Ervaert Willem Rutgers genoemd de Bresser en meer anderen, Merten van Campen, Katarijn Daniel Jan Deenen. Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Bocht groot 10 lopenzaad, b.p. Henrick Janssen van der Lulsdonk, het erf eerder van heer Willem Aerts, deken van Oirschot, de gemeenschappelijke straat, Luijt Knoeps. Nog krijgen ze een stuk erf genoemd het Backs Leeuwen erf, b.p. Luijt Knoeps, Dirck van de Hagelaer, de erfgenamen van Aert van Heesterbeeck, Jan zoon heer Jacop (de Brouwer, JT), Henrick Janssen van der Lulsdonk. (akte is niet verder afgemaakt en doorgestreept, JT)(Deze akte is gelegen tussen de akten van 13 mei 1506 en 23 mei 1506, AvdL)

 

14-9-1506 De Lusdonck als onderpand (RA Oirschot Inv 127a folio P 175-r)
---------------------------------
Henrick Rutger Belaerts enb Gerard Henricks van de Ven als kerkmeesters voor de St. Petruskerk te Oirschot, verkopen aan Jan Goijaert Persoons die de helft van een jaarlijkse rente van 30 stuivers, (welke rente Henrik Willem Omen =doorgestreept, JT) welke rente Aleijt weduwe van Jan Dircks van Berse (is zij Aleijt van Haren?, JT) eerder had overgedragen aan heer Jan Robilaert ten behoeve van de kerk van Oirschot en welke rente Henrick Willem Omen eerder had beloofd aan jan Dircks van Berse en diens vrouw Aleijt, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Hedel, b.p. Heijlwig weduwe van Jan van de Venne, de Hoelstraat daar, Jan Willem Omen, heer Henrick van Esch priester, tot aan de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een beemd genoemd de Lulsdonk, groot 2 bunders gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willem Rutgers, Corsten Hessels, de straat. Nog verkopen ze het ¼ deel van de zelfde rente van 30 stuivers welke rente peter van Haren eerder aan Henrick Belaerts had overgedragen ten behoeve van de fabriek, als deel van de vermelde 30 stuivers en op onderpand van genoemd bezit. Dat ¼ deel van de rente van 30 stuivers had Peter geerfd van zijn broer Jan en voor de andere helft van zijn zuster Aleijt. Datum 14 september 1506, getuigen Beertken en Beeck.

 

16-12-1506 Verkoop van pacht (RA Oirschot Inv 127a folio P 175-r)
---------------------------------
Jan Willems Keijmps, Everaert Marcelis en Jan Goossens als beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot, met goedkeuring hierin van de deken en kapittel van Oirschot, om daarmee een pacht van 4 mud rogge en 7 oude schilden af te kunnen betalen, verkopen aan Happo Jan Vos, ten behoeve van Oda weduwe van Jacop (=Jacop Ansems van Lieveld, JT) en de kinderen van deze Jacop, een pacht van een half mud rogge uit een pacht van 18 lopen rogge, welke pacht Aert Jueten Heijn Aerts eerder had beloofd aan heer Jan de Moller, kanunnik te Oirschot, op onderpand van een stuk land genoemd de Hoesdensakker, welk perceel Aert Jueten van genoemde heer Jan had gepacht (=gekocht, JT) voor die pacht van 18 lopen. Het stuk land is gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. het erf van genoemde heer Jan, Peter van der Loect. Datum 16 december 1506, getuigen Thomas, Jan Mathijs, Aert Jacops, Stayakker en Dirck.

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Cornelis Smeets ten behoeve van Henrick Janssen van der Lulsdonk een jaarlijkse rente (of chijns?) vanb 3 oude groten, welke rente Claes Gerards van der Lulsdonk eerder had verkocht aan Jan van den Doeren van Aerschot ten behoeve van de genoemde tafel van de H. Geest. De rente steeds te betalen op onderpand van een stuk beemd genoemd het Lepelbroek dat eerder eigendom was van het gasthuis van Oirschot, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, Godevaert Hillen, Henrick Libben. Nog verkopen ze hem een half pond paijment dat de tafel van de H. Geest jaarlijks heft op onderpand van een stuk land, b.p. Corsten Jan Omen dat nu wordt gebruikt door Henrick van der Lulsdonk zoals ze zeiden. Actum als boven. 

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Rutger Jan Gijsbrechts van Kerkoerle die een stuk beemd genoemd de Posdonk, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Peter Jacops van Esch, Dirck Bressers, de erfgenamen van Jacop Ansems, de dijk daar genoemd de Posdonk. Lasten hieruit zijn een half mud rogge aan Willem van Elsen. Actum als boven. 

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot Verkopen aan Willem Henriks van der Vloeten de twee derde delen ervan en aan Jan Willes, Kars,akers (= Keijmps, JT) daarvan het 1/3e deel een pacht van een half mud rogge maat van Den Bosch welke pacht Peter Stevens van Casteren eerder had verkregen ten behoeve van de tafel van de H. Geest van Oirschot en men jaarlijks betaalt op onderpand van het goed genoemd ter Braecken onder Best. Actum als boven. 

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk ten behoeve van hem en ten behoeve van zijn broer Wouter en zijn zuster Luijtken, die een pacht van een mud rogge (akte is niet afgemaakt en doorgestreept, JT)

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk ten behoeve van hem en ten behoeve van zijn broer Wouter en zijn zuster Luijtken, die een pacht van een mud rogge welke pacht Engel Swetters (= de Wetter, JT) voor de helft had vermaakt aan de kerk van Oirschot en voor de andere helft aan de tafel van de H. Geest en dat mud rogge had eerder Jan Henrick van Lieveld beloofd aan Henrik de Wetter, steeds te betalen op onderpand van een stuk land groot 4 lopenzaad gelegen onder Boterwijk hier, b.p. genoemde Jan, Gijsbrecht Thijssen en meer anderen, de straat. Actum als boven.

De zelfde beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot verkopen aan de zelfde Gerard zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk, ten behoeve van hem en zijn broer Wouter en zus Luijtken, een rente van 10 groten paijment, welke rente de H. Geest had verkregen van Luitgaert dochter van Lisbeth van der Voert en welke pacht jaarlijks wordt betaald uit bezit dat eerder eigendomn was van Hille Losen, gelegen in herdgang Spoordonk. Die rente van 10 groten had Luijtgaert verkregen van Jan den Walsch en Jan den Walsch weer verkregen van Goossen van Eijndhoven, zoals die brief inhoudt en waarin ook sprake is van een rente van 5 groten, welke laatste rente voor Gerit, Wouter en Luijtken hierin niet is inbegrepen. Verder krijgen Gerard, Wouter en Luijtken de twee delen van een pacht van een zesterzaad die men jaarlijks uit het genoemde bezit heft. Nog krijgen ze (vervolg P 186-r)

(handschrift van heer Henrik van Esch, priester, het lijkt erop dat het testament dat hij hier in het latijn aanhaalt, zelf heeft geschreven, JT)

(P 186-r)

3 schillingen en 9 penningen, die de kopers jaarlijks uit hun bezit betalen. Actum als boven.

Genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest van Oirschot verkopen aan Dirck Gerard Vos ten behoeve van hem en ten behoeve van Wouter de Cort die 5 grote per jaar als rente die de tafel van de H. Geest van Oirschot had verkregen van Luijtgaert dochter van Elisabeth van der Voert en welke rente zij weer had verkregen van Jan den Walsch en welke rente Diederick Wouters, zwager van Grieten Gielis van Spoordonk hem jaarlijks betaalde, op onderpand van het 1/3e deel van een erf dat eerder van Hillen Slosen as volgens de brief daarover, welke brief ook spreekt van 10 groten per jaar, die de kinderen van Peters Jans van der Lulsdonk vandaag hebben verkregen van genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest. Die oude brief zullen zij in bewaring houden. Verder krijgen Dirck en Wouter het 1/3e deel van een zester raapzaad als pacht, waarvan de kinderen van Peter Janssen van der Lulsdonk de andere 2/3e delen hebben. Actum als boven. 

Genoemde beheerders van de tafel van de H. Geest verkopen aan Adriaen Henrick Smollers een pacht van 3 lopen rogge en een oude grote als chijns, welke pacht en chijns Jan Willem Hapermans voor hemzelf handelend en voor Aelbrecht en Dirck als kinderen van Dirck zoon van genoemde Willem Hapermans en Aert Gerards als man van Margriet dochter van genoemde Willem Hapermans en Wouter van den Grootenhuijsen als man van Lisbeth ook dochter van Willem Hapermans, hadden overgedragen aan de tafel van de H. Geest. Verder verkopen ze hem een pacht van 4 lopen rogge uit een pacht van 14 lopen, die Henrick Marien van Vessem, zwager van Jan Mollers van Straten steeds heeft geheven van genoemde Henrik Jan Smollers en welke pacht deze Henrick ´te pacht´ had verkregen van Henrick Marien van Vessem, te betalen op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Notel, volgens de brief d.d. 10 december 1393. Getuigen Aert Jacops en Jan Mathijssen. (geen datum vermeld, JT)

 

8-1-1507 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 127a folio 1v en 2r)
-------------------------------
Henrick Jacop Henricks van Strijp verkoopt aan Michiel Jan Willem Goijaerts een stuk land, groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Willem Goijaerts, de Hofstad daar, de straat. Dat perceel had hij voor de helft gekocht van Jan en Peter, broers en kinderen van wijlen Jan Gerards van der Lulsdonk, en van Henrick en Goijaert, broers en van Jan Jacops van der Hamsvoort als man van Lisbeth, daarbij genoemde Henrick en Goijaert als kinderen van Jacop Henricks van Strijp en voor hun zwager Jan Gevaerts en hun zuster Margriet voor 1/4e deel, en hij verder gekocht had van Henrick Henricks van der Heijden en van Daniel Lauwreijs Goossens als man van Heijlwich en van Henrick en Jan als kinderen van Gijsbrecht van der Achter, die voor henzelf handelen en voor hun zusters Peter en Lijsken,  voor het andere 1/4e deel. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve een lopen raapzaad per jaar aan de kerk. Datum 8 januari 1507, getuigen Gielis en Gijsbrechts.

Henrick Gijsbrechts van der Achter heeft beloofd om voortaan aan zijn vader Gijsbrecht, zolang hij leeft daarvan het vruchtgebruik krijgt en diens kinderen daarvan het erfrecht, waarvan Henrick zelf ook zijn kindsdeel zal hebben, die voortaan jaarlijks een pacht van een mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag, en voor de eerets keer per a.s. Maria Lichtmisdag  op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. Jan Daniels, Willem Wouters Verkesteren, Mathijs Janssen, de straat. Datum 12 januari 1507, getuigen Leeuw en Berse.

De pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 28 peters. Actum als boven.

Jan Goossens en Everaert Marcelis als beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot, verkopen aan Henrick Jans van der Lulsdonk een beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Stevens, Willem van Kuijck, de erfgenamen van Aert van Campen, de gemeenschappelijke straat. De koper moet overpad verlenen aan diegene die er al eerder recht op hadden en als die rechten eerder bestonden. Datum 1 oktober 1507, getuigen Leeuw en Mathijs Huijskens.

 

2-3-1508 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 128a folio 43r en 43v)
-------------------------------
Willem, Simon, Rutger Jan Henricks als man van Elisabeth, waarbij Willem en Simon optreden als voogden volgens het door Dirck Jan Cortten en Bele opgemaakte testament over Jan Aernts van Dormalen verwekt bij hun zuster Katarina, alle wettige kinderen van genoemde Dirck en Bele, hebben een deling gemaakt van het bezit van wijlen hun vader, waarvoor Bele afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan, in aanwezigheid van Daniel de Brouwer, Jan de Brouwer, Willem van Dormalen, Aert van Dormalen en Wouter van Dormalen.

Genoemde Simon krijgt het huis schuur en grond, groot 6 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, Jan Lemmens (Verwers is doorgestreept, JT), Jan de Verwer, de straat. Nog krijgt hij een bocht land, genoemd de Ludsdonk, groot 12 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen, Jan de Verwer, Simon   Stoepkens. Lasten hieruit zijn 24 lopen rogge per jaar aan Aelbrecht Ketelaer, nog 20 lopen per jaar aan Aleijt Verheijen, aan het kapittel van Oirschot 3 schillingen en 9 denarii, en nog 7 stuivers als chijns aan de hertog.

Het testament van Dirck de Cort en Bele blijft verder van kracht (gaat o.a. waarschijnlijk over het woonrecht in de kamer, JT)

Genoemde Willem krijgt een eeuwsel genoemd de Hasseldonk gelegen in herdgang Spoordonk, b.p.de heer van Petershem, Jan Aernts van Dormalen zijnde zijn neef, de straat, Heijn Slaets. Nog krijgt hij een eeuwsel genoemd het Beerteneeuwsel, b.p. Daniel van der Meijen, Jan Lemmens, de straat. Nog krijgt hij een beemd genoemd de Scoefsbeemd, b.p. Jan de Scoteldrijer, Margriet Cremers, een gemeenschappelijke pad, de straat. Nog krijgt hij een mud rogge per jaar te ontvangen van Jan Lemmens. Lasten uit de Scoefsbeemd zijn 4 pond paijment aan de heer van Helmond en 2 oude groten aan de hertog als chijns, Uit het Beerteneeuwsel 9 nieuwe denarii aan de hertog als chijns.

Genoemde Rutger in zijn hoedanigheid van hiervoor krijgt 2 stukken land aan het Nuschoor daar herdgang Spoordonk, b.p. Engel Korstens, Aert Corstens, de straat. Nog krijgt hij een stukje land gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Aernt Corstens, Engel Corstens, dat Lepelbroek. Nog krijgt hij een stukje land in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter Cuijpers, Aernt Corstens. Nog krijgt hij een beemd genoemd de Postelman, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Simon Scortten, Dirck Jacop Ansems van Lieveld, de straat, de Pouwelsbeemd. Nog krijgt hij een heiveld in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Jan Gerits, Goijaert van Dormalen, Jan Antonis Vos, de erfgenamen van Claes Mesmekers. Lasten uit dit bezit zijn 19 stuivers per jaar aan het kapittel van Oirschot, uit de 2 stukken land 2 oort aan de hertog, uit de Postelman een halve oude grote als chijns en nog 5 stuivers per jaar. Verder moet dit erfdeel aan Simon Dirck Cortten nu direkt 6 peters betalen of 2 lopen rogge per jaar daarvoor totdat er is betaald en nog 6 peters na dood van hun moeder Bele, en eveneens de zelfde clausule van 2 lopen per jaar totdat er is betaald.

Genoemde Jan Aerts van Dormalen of diens voogd ten behoeve van genoemde Jan krijgt een akker genoemd de Hasseldonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Simon Dirck Cortten, de straat, Heijn Slaets. Nog krijgt hij een weiland genoemd het Scoenmakerseeuwsel, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Jan Gerits, de straat, de Brantsbeemd daar, Ansem van Lieveld. Nog krijgt hij  een weiland gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de erfgenamen van Claes Mesmekers, de straat, Peter Jan Gerits. Nog krijgt hij een beemd genoemde de Estersten Beemd (de achterste?), b.p. de Snellaertsbeemd, het veld van Peter Heijligen, de sluis in de rivier de Aa, Jan de Scoteldraaijer. Nog krijgt hij een beemd genoemd het Loesbroek, gelegen onder Oirschot en Oisterwijk, b.p.. Henrick Emmen, Corsten Coenen, de Locht, Jan Verhoeven. Lasten uit het Loessche Broek een halve oude grote als chijns. Uit de Estersten beemd 2 oude groten en uit het Scoemakerseeuwsel 4 nieuwe denarii als chijns.

Datum 2 maart 1508, getuigen Belaerts en Jan Goossens.

 

13-7-1508 Uitwinning pacht (RA Oirschot Inv 128a folio 60v)
-------------------------------
ERVAERT zoon wijlen WILLEM RUTGERS VAN OUDENHOVEN heeft zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een pacht van 2 en een half mud rogge per jaar, die een aantal jaren achterstallig is en welke pacht GOOSSEN WILLEM DE BRUIJN, DIRCK JAN CORTTEN VAN ZEELST en DIRCK VAN DE HAGELAER destijds samen hadden beloofd aan genoemde ERVAERT op onderpand van een stuk land genoemd de Bresser, groot ca 6 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, belend door: de gemeenschappelijke weg, het erf eerder van de kinderen van GREEF GIELEN, WILLEM GREVEN,
JAN GERARTS VAN DER LULSDONK.
De conditie was dat als ERVAERT WILLEM RUTGERS zou komen te overlijden dat de pacht dan weer zou toevallen aan de schuldenaars of aan hun erfgenamen na hen, conform de schepenbrief d.d. 25 januari 1467. Genoemde ERVAERT heeft de uitwinning verzorgd en de koop is gegund aan RUTGER WILLEM RUTGERS (VAN OUDENHOVEN) voor de lijfpacht van 8 lopen rogge en 2 en een halve mud éénmalig en dat is gebeurd op 11 juli.
Daarna is ruimschoots binnen de termijn van 3 dagen DIRCK VAN DE HAGELAER verschenen en het het bod verhoogd met een lijfpacht van 4 lopen rogge. En daarna is op de zelfde dag 13 junli nog verschenen Meester DANIEL VAN HERSEL voor hemzelf handelend en voor THOMAS GIELIS (JANSSEN) en heef het bod opnieuw verhoogd met 2 lopen rogge als lijfpacht en de kosten van de pro
cedure. Datum 13 juli 1508, getuigen BELAERTS en ADRIAEN VOS

Op 7 september 1510 heeft Meester DANIEL VAN HERSEL het bezit uit de vorige akte weer laten veilen in de Herberg "de Bonte Os" om het tegen het hoogste bod te laten
verkopen. Daarop heeft Henrick (zie hierna Wijchens, JT) er 6 lopen eens meer voor geboden en na de eerste uitwinning heeft Thomas Gielissen (Jansen, JT) nog 3 lopen eens extra geboden en daarna Henrick Jan Wijchens (van Os, JT) nog 3 lopen eens meer geboden, daarna Thomas weer 3 lopen meer en Henrick nog eens 6 lopen en de koop is dus gegund aan genoemde Henrick Jan Wijchens nadat de kaars was uitgegaan. Datum als boven, getuigen Daniel de Leeuw en Gijsbrecht de Cremer.

 

2-11-1508 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 128a folio 30v)
-------------------------------
Gijsbrecht Vlemmincks verkoopt aan Jan Janssen van der Lulsdonk een beemd genoemd de Beverdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter de Verwer, de Erkenrijt, de Beverdonk. Lasten hieruit zijn een oude grote als chijns. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 2 november 1508, getuigen Jan Colen en Aelbrecht.

Genoemde Jan uit de vorige akte belooft aan Gijsbrecht die 3 dagen voor a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 44 gulden te zullen betalen. Actum als boven.

 

10-12-1508 Overdracht vruchtgebruik inzake stuk land (RA Oirschot Inv 128a folio 51r en 51v)
------------------------------
Claes zoon heer Jans van der Lusdonk draagt zijn vruchtgebruik over aan zijn zoon Gerard en aan Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde Claes, inzake een stuk land groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Goessen Riemslegers, Peter van der Hamsvoort, Jan van Heijst, de gemeenschappelijke straat. Datum 10 december 1508, getuigen Belaerts en Jan Goossens.

Gerart Claes van der Ludsdonk en Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde Claes van der Ludsdonk, verkopen aan Henrick Rutgers van Oudenhoven een stuk land, groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Goessen Riemslegers, Peter van der Hamsvoort, Jan van Heijst, de gemeenschapelijke straat. Lasten hieruit zijn een oude grote en een hoen per jaar als chijns aan de diakonie van Oirschot en nog 30 stuivers per jaar aan Margriet Belaerts. Actum als boven.

Gerit Claes van der Ludsdonk en Jan Peters als man van Aleijt dochter van genoemde Claes, hebben beloofd aan Henrick Rutger Goessens van Oudenhoven dat ze voortaan jaarlijks aan Henrick Lebbens een rente van 10 stuivers zullen betalen. Actum als boven.

 

13-2-1509 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 128a folio P72r)
------------------------------
Meester Jan Balious, chirurg te Oirschot, verkoopt aan Jan Henricks van Gestel die een huis, tuin etc. gelegen in herdgang de Kerkhof, groot 3 lopenzaad, b.p. Jan van de Velde, Everaert Marcelis, Lisbeth weduwe van Willem Vos en haar kinderen, het erf dat meester Jan Balious eerder al had verkocht, de Koestraat daar: Lasten uit dit bezit zijn 15 lopen rogge aan  de diakonie te Oirschot en 2 gulden per jaar aan Claes Koenen in Den Bosch, nog 2 ponden paijment aan Heijlken van den Broek in Den Bosch aflosbaar met 12 en een halve peter. Er moet overpand worden verleend aan Willem Vos en diens kinderen, welk recht meester Jan die eerder had verleend. Datum 13 februari 1509, getuigen Thomas en Dirck.

Genoemde meester Jan Balious uit de vorige akte belooft aan Jan van Gestel zonder kosten voor Jan van Gestel, dat hij hem een vidimusakte zal bezorgen over de weg die meester Jan eerder had verkocht aan Willem Vos, zijnde een stuk land van 6 lopen groot, en in welke brief Willem Vos jaarlijks had beloofd 5 lopen rogge te zullen betalen aan de diakonie en 15 lopen aan de natuurlijke kinderen van Aleijt Mercelis die Aleijt heeft verwekt bij heer Jan van der Lulsdonk (soms Smollers en soms Kruijsken genoemd, JT) of aan diegene die er recht op hebben. Verder zal meester Jan hem nog een kopie geven van het testament van heer Willem van Geldrop. Actum als boven.

 

1-1-1510 t/m 31-12-1510 (RA Oirschot Inv 128b, vanwege Kerststijl 26 december 1509 t/m 25 december 1510)
------------------------------
Schepenen voor 1510 waren:

1. Loijwich van Hersel

2. Willem Henricks van der Vloeten

3. Beertram Jans van den Spijker

4. Danel de Leeuw

5. Gijsbrecht Gielis Cremers

6. Henrick Henricks van Berse

7. Henrick Janssen van der Lulsdonck (de Verwer?)

 

Secretarissen (gecombineerd voor Kempenland, JT)

1. Cornelis Smeets

2. Jaspar van Esch ( zijn handschrift is duidelijk herkenbaar, als extra bewijs geldt dat waar sprake is in sommige aktes van schepen van de Lusdonck, hij hem steeds de Verwer noemt, JT)

 

1510 Protocolboeken en Losse perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1510) (RA Oirschot Inv 128b folio 1r t/m P 231-r)
------------------------------
Datum 13 februari 1510, getuigen Leeuw en Henrick van der Lusdonck.

Datum 18 januari 1510, getuigen Leeuw en Verwer.

Datum 18 februari 1510, getuigen Willem Henrick en Henrick van der Lusdonck.

Datum 9 mei 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.

Datum 1 juni 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.

Datum 1 juni 1510, getuigen Leeuw en Verwer.

Datum 2 juni 1510, getuigen Loijch, Leeuw en Verwer.

Datum 9 juni 1510, getuigen Beersman en Lusdonck

Datum 5 juli 1510, getuigen Leeuw en Verwer.

Datum 30 september 1510, getuigen Cremer en Verwer.

Datum op St. Leonoardusdag 1510, getuigen Cremer en Lusdonk. (= 6 november 1510, AvdL)

Datum op St. Maartensdag 1510, getuigen Beertken en Heijn die Verwer. (= 13 april of 3 november of 11 november 1510, AvdL)

Datum 17 november 1510, getuigen Leeuw en Lusdonk.

Datum 23 december 1510, getuigen Cremer en Verwer.

 

29-1-1510 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128b folio P 213-v)
------------------------------
Jan Claes Greven doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een stuk land genoemd de Hofstad, zijnde het 1/3e deel ervan, samen groot ca. 4 lopenzaad, b.p. Herman Vos, Henrick Janssen van der Lulsdonk, de kinderen van Peter Gerits, Aernt Herman Vos. Hij doet er afstand van ten behoeve van zijn kinderen Claes en Joerden. Actum als boven.

Claes Jan Claes Greven, voor hemzelf handelend en voor zijn broer Joerden, verder Denis Meeus ( = genoemd de Decker, JT) voor hemzelf handelend en voor zijn broer Goessen verkopen nu aan Willem Gijsbrecht Smeijers die het 2/3e deel van een stuk land, groot 4 lopenzaad, genoemd de Hofstad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Herman Vos, Henrick Janssen van der Lulsdonk, de kinderen van Peter Jan Gerits. Lasten hieruit zijn 4 lopen rogge per jaar aan de rector van het H. Kruisaltaar te Oirschot. Actum als boven. (= Datum 29 januari 1510, getuigen Cremer en Henrick van Berze, AvdL)

 

4-3-1510 Verkoop van bunder (RA Oirschot Inv 128b folio P 217-r)
------------------------------
Henrik Janssen van der Lusdonk en Janssen van Hersel verkopen nu aan Jaspar van Esch ten behoeve van Jan de Lose die het 1/4e deel van een bunder beemd gelegen in het Wippenhout, b.p. het erf van de koper, Ansem Ansems, de sluis in de rivier de Aa. Datum 4 maart 1510, getuigen Beertken en Leeuw.

 

18-5-1510 Verkoop van stuk beemd (RA Oirschot Inv 128b folio P 219-r)
------------------------------
Heer Henrick van Esch, priester verkoopt nu aan Henrick van der Lusdonk een stuk beemd genoemd ´t Rietselaer gelegen in herdgang Spoordonk nabij het Beersveld, b.p. de kinderen van Claes Scepens, Andries Cremer, Aernt van Heesterbeeck. Lasten hieruit zijn het ¼ e deel van een pond paijment aan O.L. Vrouw in Den Bosch. Datum 18 mei 1510, getuigen Beertken en Leeuw.

 

9-6-1510 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128b folio P 219-v)
------------------------------
Goijaert Jacops van Strijp heeft beloofd om voortaan aan Jan Henrick Ansems van Lieveld die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een beemd genoemd de Roij Rijt, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan de Verwer, het erf van de heer van Petershem genoemd de Lange Donck, de Dekensbeemd, het erf van de schuldenaar. Datum 9 juni 1510, getuigen Beersman en Lusdonck.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis voorafgaand is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden. Actum als boven.

Goijaert Jacops van Strijp heeft beloofd aan Wilhelmus van Ostaden ten behoeve van Aernt Augustijns van Ruth, die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een beemd genoemd de Roij Rijt, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan de Verwer, het erf van de heer van Petershem genoemd de Langdonk, de Dekensbeemd, het erf van de schuldenaar. Actum als boven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar met Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis voorafgaand is opgezegd, tegen betaling van 24 gulden. Actum als boven.

 

27-6-1510 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 128b folio P 222-r)
------------------------------
Peter en Jacop, kinderen van Jacop Umans, voor henzelf handelend en voor Peter, Cornelis, Jenneken en Maria, nog minderjarig zijnde waarvoor zij optreden en waarvoor ze beloven als ze meerderjarig zijn geworden hen deze verkoop alsnog laten goedkeuren, verkopen nu aan Dirck Wouter Rademakers een huis, tuin etc., groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van de Lusdonk, Wouter de Cort, Dirck Gerit Vos, Rutger van Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat. Lasten uit dit bezit zijn een pond paijment. Datum 27 juni 1510, getuigen Cremer en Leeuw.

 

23-12-1510 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 128b folio P17-bis-v t/m 18v)
------------------------------
Jan en Henrick, broers en kinderen van wijlen Jan van der Lulsdonk, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.

Genoemde Jan Jans van der Lulsdonk krijgt een huis, tuin, weilanden etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de heer van Petershem, Corsten Jans van Creijelt, Willem van Elsen, de kinderen van Dirk Corten en Rutger Willems van Oudenhoven, de straat, Jan Lemmens, Goijaert Jacops Henricks (van Strijp, JT). Lasten hieruit zijn 4 mud rogge per jaar aan Daniel van der Meijden en 2 en halve pond paijment aan het gasthuis te Oirschot, nog de grondchijns van 4 stuivers en 10 kleine hoenderen aan de heer van Petershem en nog 3 stuivers.

Verder moet Jan een jaarlijske pacht van 4 mud rogge betalen aan  Jan de Ketelbueter en aan Willem van de Ven en nog 7 kleine hoenderen.

Genoemde Henrick Janssen van der Lulsdonk krijgt een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Jacop Henricks, een stukje land dat eerder eigendom was van Corsten Berbier en nu van Henrick, verder de straat. Nog krijgt hij een beemd met het land daarin, b.p. Willem Henricks van Berse, Dirck Moermans, Jacop Wouters van den Dijck, Rutger Willems van Oudenhoven, Dirck Wouter Snijders, de straat. Hieruit aan het gasthuis te Oirschot jaarlijks 3 mud rogge te betalen. Nog krijgt hij een stuk land onder Boterwijk hier gelegen in de Akkers, groot 4 lopenzaad, b.p. de kinderen van Peter Jacops van Esch, het erf eerder eigendom van heer Willem, deken van Oirschot, de straat, Lijnken Daniels, Thomas Gielis. Nog krijgt hij een stuk land groot 2 lopenzaad, gelegen onder Spoordonk, b.p. Corsten van Creijelt, Heijn Claessen, Willem Henrick Scellekens. Nog krijgt hij een beemd aan de Locht, groot een halve bunder die jaarlijks wordt gewisseld met een andere beemd van een halve bunder en die Henrick had gekocht van de erfgenamen van Corsten Berbier. De 2 halve bunders b.p. Aert van Campen, de kinderen van Peter Jacops van Esch, de kinderen van Jacop van der Heijden te Oisterwijk, Ariaen weduwe op de Locht, het erf genoemd de Achterste Acht Bunders, Jan Verhoeven. Nog krijgt hij het ¼ e deel van 2 bunders beemd genoemd de Tijmerdonk, b.p. Wouter Henricks van de Ven, Jan Henricks van der Vloeten, Heijn Henricks van Berse, de straat, het erf van de heer van Tongerloo. Nog krijgt hij een heiveld onder Gestel (Moergestel, JT) groot ca. 2 bunders b.p. de heer van Tongerloo, Philips Pauwels Nijs, Aert die Necker, een erf dat eigendom is mensen uit Gestel.

Nog krijgt hij een ¼ deel van een bunder beemd in Wippenhout dat Henrik voor deze deling al heeft verkocht aan Jan de Lose. Nog krijgt hij een huis, tuin etc., groot ca. 2 lopenzaad gelegen te Beerze, b.p. Jan Bogaert, de straat. Nog krijgt hij een stuk land groot een zesterzaad, b.p. de straat, Wouter Gijsen, Jan Otten. Nog krijgt hij een zesterzaad land gelegen in de akkers van Beerze, b.p. de heer van Tongerloo, Loij Peter Elen, heer Wouter pastoor van Beerze. Nog krijgt hij een zesterzaad land gelegen aan de kerk van Beerze, b.p. de kerkmuur daar, de straat, Gerart Jan Gerarts, Henrick Jennen (?). de heer van Tongerloo. Lasten uit het bezit te Beerze zijn 10 lopen rogge, nog een half mud rogge, nog een lopenzaad raapzaad en een kan Rijnwijn, 2 kapoenen en 3 stuiver als chijns, nog een lopen gerst en 3 en een halve blanken. Uit het huis etc. te Spoordonk 3 en een halve mud rogge en 3 lopen en verder een stuiver als grondchijns. Nog uit de beemd aan de Locht een halve oude grote, uit het heiveld onder Gestel 4 en een halve stuiver. Uit de Tijmerdonk 2 blanken chijns. Nog krijgt hij een jaarlijkse rente van 3 en een halve pond die hij al eerder heeft verkocht. Nog krijgt van Aert Daniels van der Ameijden een mud rogge en uit het erf van Jan Wouters van de Loo een pacht van anderhalf mud rogge. Datum 23 december 1510, getuigen Loijch en Willem.

 

2-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P 151-r)
------------------------------
Henrick Jacops van Strijp belooft aan Willem Henrick Schellekens die voortaan jaarlijks een pacht van een half mud te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerard Peter Jan Gerards, de straat. Nog op onderpand van een stuk land, groot 3 lopenzaad, b.p. Gerard Peter Jan Gerards, de straat, Heijn de Verwer, Wouter de Cort. Datum 2 februari 1511, getuigen Aelbrecht en Rutger Verhoeven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 16 peters. Actum als boven.

 

5-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P 151-r)
------------------------------
Willem Henricks van Beerse belooft aan Willem Peter Cortten die een jaarlijkse pacht van 2 mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een stuk land groot 16 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de straat, Dirck Moermans en meer anderen, Henrick van der Lulsdonk. Datum 5 februari 1511, getuigen Belaerts en Maerselaer.

De pacht uit de vorige akte is aflosbaar in een keer, tegen betaling van 30 peters voor een mud, mits er een half jaar vooraf is opgezegd.

In marge : Van deze 2 mud rogge is een mud afgelost zoals partijen van beide kanten hebben verklaard, getuige ik, Esch.

 

9-2-1511 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P 235-v en P 136-r)
------------------------------
Wellen Wautgaert Dircks belooft aan Jan Colen die voortaan een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Naastenbest, b.p. de gemeijnte, Goijaert de Ketelbueter, de kinderen van Wouter Wellens. Datum 9 februari 1511, getuigen Aelbert en Rutger Verhoeven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 34 gulden, mits er 2 dagen voor Maria Lichtmisdag is opgezegd. (?) Actum als boven.

Simon Dirck Scortten verkoopt aan zijn broer Willem die een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. Rutger Willem van Oudenhoven, Jan Lemmens, Jan de Verwer, de straat. Nog verkoopt hij hem een bocht land genoemd de Ludsdonk, b.p. Willem van Elsen, Rutger Willems, Jan de Verwer, Simon Stoepkens. Dat perceel was Simon na de dood van zijn vader toebedeeld geweest. Actum als boven.

Willem Dirck Scortten belooft aan zijn broer Simon Dirck Scortten die een pacht van 5 mud rogge, Oirschotse maat en in Oirschot te leveren, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de vorige akte. Actum als boven.

Simon Dirck Scortten verklaart dat zijn broer Willem de genoemde pacht van 5 mud rogge altijd op Maria Lichtmisdag mag aflossen tegen betaling van 29 peters voor elk mud, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven.

Willem Jan Haubraken verklaart dat hij door Wellen Waltgaert Dircks is voldaan voor een bedrag van 80 gulden, welk bedrag Wellen eerder aan Willem had beloofd. Actum als boven.

 

31-3-1511 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 128a folio P 240-r)
------------------------------
Dirck Wouter Raijmakers verkoopt aan Henrick Janssen van der Lulsdonk ook wel de Verwer genoemd, een huis, tuin etc., groot 2 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de koper, Wouter de Cort, Dirck Garerd Vos, Rutgter van Oudenhoven, de gemeenschappelijke straat. Datum 31 maart 1511, getuigen Vos en Maerselaer.

 

13-5-1511 Huwelijkse voorwaarden (RA Oirschot Inv 128a folio P 153-r en P 153-v)
------------------------------
Wij schepenen van Oirschot verklaren dat voor ons zijn verschenen Dirck Henrick Moermans en diens wettige dochter Heijlwig verwekt bij diens vrouw Essen dochter van wijlen Meeus Jan Essen met haar voogd en oom Goijaert Jan Essens en nog Jan Janssen van Dormalen ook haar voogd, samen ter ener zijde, verder Jutta dochter van wijlen Frank van der Steevoort (met Jan haar wettige broer en Jan Aert Lokemans als man van Katarijn dochter van Frank van der Steevoort= doorgestreept, JT) als partij ter andere zijde, verklaren hierbij over en weer het volgende. Genoemde Jutta dochter van Frank van der Steevoort heeft bij de huwelijkse voorwaarden van haar kant een bedrag van 41 rijnsguldens ingebracht elk van 20 stuivers en derhalve belooft genodme Dirck met zijn dochter Heijlken samen met haar voogden Goijaert en Jan Janssen van Dormalen dat ze ook een dergelijk bedrag van 41 rijnsguldens zullen inbrengen om daarmee een rente te kopen op onderpand van bezit dat Dirck en Juttta samen gebruiken en zullen bezitten zolang ze leven. Als een van hen komt te overlijden, dan behoudt de langstlevende van hen het vruchtgebruik van dat bezit zolang die leeft en na de dood van de langstlevende krijgen de erfgenamen elk voor de helft het bezit dat met dat geld is gekocht en van welke partij het geld afkomstig is. Als Jutta langer leeft dan Dirck dan mag ze naar eigen keuze handelen met de helft van het bezit, en als Dirck het langste leeft dan blijft diens helft ter bEschikking van zijn dochter Heijlken, om daarmee de 82 rijnsguldens te beleggen.

Als inbreng geeft Dirck en diens dochter Heijlken hierbij een stuk beemd dat hij heeft gekocht voor 36 rijnsguldens gelegen in herdgang Spoordonk in het Pandgat daar, b.p. heer Henrick Vos, Heijn de Verwer, Jacop Wouters van den Dijck, Dirck Moermans, Nog een stuk land gelegen in herdgang Spoordonk in het Pandgat, groot 2 lopenzaad, dat hij heeft gekocht van Steven van Hersel, b.p. Willem Henricks van Berse, Lisbeth dochter van Henrick Seelmakers, de straat. Verder belooft hij met het geld van Jutta een pacht van 11 lopen rogge af te lossen uit het bezit dat hij en zijn eerste vrouw hebben bezeten, welke pacht wordt geheven door Willem Peter Cortten. Van die pacht van 11 lopen rogge krijgt Jutten zolang ze leeft daarvan het vruchtberuik als ze langer leeft dan Dirck. Als deze daaruit noodzakelijkerwijs wat van moet verteren en als ze na dood van Dirck weer haar 42 rijnsguldens wil hebben, dan moet Heijlken als voorkind van Dirck haar die 42 rijnsguldens betalen voor haar recht van vruchtgebruik en als Jutta die 42 guldens niet nodig heeft of wenst dan behoudt Jutta daarvan wel haar leven lang het vruchtgebruik van. Na haar dood moet men dan aan de erfgenamen van Jutta die 42 rijnsguldens betalen en zal het onderpand daarvan verder gevrijwaard zijn. Als Dirck langer leeft dan moet men na de dood van Dirck dat bedrag aan Heijlken betalen. Datum op St. Servaasdag in mei 1511, getuigen Henrick Belaerts, Aelbrecht en Rutger. (= 13 mei 1511, AvdL)

Heijlken dochter van Dirck Moermans met Aert Wouter Thijssen en diens vrouw Lijsken, zijnde deze Lijksen de tante van Heijlken, verder Dirck Moermans als vader van genoemde Heijlken, danken Goijaert Meeus Jan Essen en ook Jan Jansen van Dormalen voor het beheer en goede afrekening etc. zijnde deze Goijaert de oom en Jan ook voogd over het bezit van genoemde Heijlken en ze geven hen kwijting voor hun beheer. Actum als boven.

 

1-9-1511 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 128a folio P 160-v en P 161-r)
------------------------------
Schepenen van Oirschot verklaren hierbij dat we een schepenbrief van Oirschot hebben gezien met de volgende inhoud :

Wij, Loijch van Hersel, Henrick Thomas van den Snepschuet, Willem Henricks van der Vloeten, Jan Willem Wouters, Daniel de Leeuw, Gijsbrechtde Cremer en Gielis Dirck Hoppenbrouwers, schepenen van Oirschot verklaren plechtig dat voor ons is verschenen Corstiaen Janssen van Creijelt en die belooft aan Loij zoon van wijlen Henrick Lambrechts van der Hosstad ten behoeve van hem en ten behoeve van diens zusters Iken en Heijlken, die voortaan jaarlijks een pacht van anderhalf mud rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar op onderpand van een huis, tuin, grond, schuur, hofstad etc. gelegen in herdgang Spoordonk onder Boterwijk hier, b.p. Jan Jan Gerards van der Lulsdonk, Willem van Elsen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van de helft van een stuk beemd dat jaarlijks met de andere helft wordt gewisseld eigendom Jan Lambrechts van der Hosstad, b.p. de kinderen van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck Cremers en meer anderen, de gemeijnte. Nog op onderpand van een stuk heiveld genoemd de Moest, b.p. Gielis Scheijmakers, het erf van het gasthuis van Oirschot, de kinderen van Dirck van der Rijt, Rutger Peter Beckers. De brief over de pacht is van 1504. Nadat deze brief is voorgelezen is verschenen Claes Michiels Costs als man van Heijlwig en wenst de oude principale brief van de anderhalf mud rogge in zijn bezit te hebben, ondanks dat hij erkent dat Loij Henrick Lambrechts van der Hosstad uit die pacht van anderhalf mud rogge recht heeft op 6 lopen, Iken Henrickss daarvan 4 lopen, de kerk van Oirschot 4 lopen en genoemde Claes 4 lopen. Claes heeft daarom beloofd aan genoemde Loijch dat hij de brief van de pacht in bewaring zal houden ten behoeve van hemzelf, ten behoeve van Iken en ten behoeve van de kerk en wel onbeschadigd ten behoeve van alle genoemde personen zodat daar mee ieder zijn deel van de pacht kan ontvangen en wel zo vaak aan hen zal over handigen als ze nodig hebben. Datum 1 september 1511, getuigen Aelbrechts en Rutger.

Eerder heeft Willem Goijaerts van Esch aan Jan Willems van Aelst die een jaarlijkse pacht beloofd van 10 lopen rogge. Voor ons zijn nu verschenen Meeus Willem Goijaerts van Esch en Jan Willems van Aelst en hebben met elkaar afgesproken dat Meeus vanaf nu aan Jan of diens erfgenamen na hem, niet meer dan een rente van 22 en een halve stuiverts per jaar zal betalen, totdat de pacht van die 10 lopen rogge wordt afgelost zoals in de oorspronkelijke brief staat vermeld over die 10 lopen. Datum op St. Jansdag, getuigen Adriaen en Jacop.

 

4-2-1512 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P171-r)
------------------------------
Jan Henricks van der Vloeten, Rutger van den Stayakker, Thomas Gielissen, Jan van Beeck, Gielis de Hoppenbrouwer, Melis Peters en Henrick van de Velde als schepenen, verder Aert Joerdens van der Vloet, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Wouter Jan Oemen, Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan Daniels (van den Dijck, JT), Beertram van den Spijker en  Goijaert Jan Beckers als achtmannen van de gemeente Oirschot, voor henzelf handelend en namens de inwoners van Oirschot, beloven aan heer Jan Daniels van der Ameijden, priester, die voortaan jaarlijks een rente van 19 rijnsguldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. eigendom van genoemde schepenen en achtmannen. Als genoemde heer Jan van der Ameijden in Oirschot komt wonen, dan hoeft hij over die rente nooit enige bijdrages te betalen of andere heffingen zoals bij de andere inwoners het geval is. De schepenen en achtmannen beloven elkaar verder te vrijwaren. Datum 4 februari 1512, getuigen Rutger, Jan Henricks, Velde en Thomas.

Zijnoot : Eerder heeft heer Jan Daniels van der Ameijden in zijn testament als gift aan zijn armste en meest naaste bloedverwanten deze rente vermaakt, zoals wij in dat testament hebben kunnen lezen. Jan Herman Stockelmans als eerder algemeen belastinginner voor Oirschot met instemming hierin van Jaspar van Esch als uitvoerder en vriend van genoemde heer Daniel van der Ameijden (fout, moet zijn heer Jan Daniels van der Ameijden, JT) heeft daarvoor aan de H. Geest van Oirschot een soortgelijke rente belegd (aangekocht) ten behoeve van deze tafel en genoemde van Esch stemt daarom in met doorhaling van deze akte van 19 rijnsguldens per jaar. Datum 20 juni 1626, getuigen Aelbrechts, Nistelroij en Houbraken. (akte is verder doorgestreept, JT)

 

21-9-1512 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P176-v)
------------------------------
Henrick Janssen van Best heeft beloofd aan Wouter zoon van wijlen Peter Janssen van der Lulsdonk die men ook wel Peter Jan Gerards noemt, die voortaan een rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Kerstmis op onderpand van een beemd genoemd de Noeijtenbeemd, gelegen in herdgang Aerle, b.p. de hoeve van heer Amelrijk Boots, Aelbrecht van den Maerselaer, de gemeijnte. Datum op St. Matheeusdag in september 1512, getuigen Rutger en Beeck. ( St. Matheeusdag 1512 = 21 september 1512, AvdL)

De rente uit de vorige akte is aflosbaar met Kerstmis tegen betaling van 16 gulden. Actum als boven.

 

3-11-1512 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a folio P283-v)
------------------------------
Eerder had Denis Meeus Claessen aan Willem Gijsbrecht Smeijers (soms ook Sgreven genoemd, JT) die voor hemzelf handelde en ook voor diens broer Goessen destijds, waarvoor hij beloofd had die later afstand van het verkochte bezit te laten doen, hun beider erfdeel in een stuk land verkocht, gelegen in de Hosstad, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Aert Herman Vos, een pad. Voor ons is nu hier veschenen genoemde Goessen Meeus Claessen en doet eveneens afstand van zijn aanspraken ten behoeve van Willem Gijsbrecht Smeijers. Datum de dag na St. Hubertusdag 1512, getuigen Jan Henricks en Gielis Hoppenbrouwers. (= St. Hubertusdag 1512 = 3 november 1512, AvdL)

 

22-11-1512 Verkoop van een stuk beemd (RA Oirschot Inv 128a folio P 199-r)
------------------------------
Goijaert en Henrick, broers en kinderen van Jacop Henricks van Strijp, verkopen aan Henrick Janssen van der Lulsdonk een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, groot een halve bunder uit de beemd van 2 bunders, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit Jan Henricks, de gemeenschappelijke straat, Wouter Thomas van de Venne, Henrick Jacop Henricks. Lasten hieruit zijn de grondchijns en een half mud rogge aan heer Henrick van Esch. Datum 22 november 1512, getuigen Berse en Andries Loijen.

Goijaert Jacop Henricks van Strijp en Henrick Janssen van der Lulsdonk verkopen aan Henrick Jacop Henricks van Strijp die een halve bunder beemd, genoemd de Tijmerdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, van welke halve bunder Goijaert en Henrick kinderen van Jacop Henricks van Strijp deze Henrick Janssen van der Lulsdonk de andere helft ervan hebben verkocht, b.p. de erfgenamen van Aleijt van de Schoet, Henrick Janssen van der Lulsdonk waarvan het vandaag is afgedeeld. Lasten hieruit zijn grondchijns van ongeveer een philipspenning, nog een half mud rogge aan heer Henrick van Esch, dat eerder werd betaald uit de andere helft van de beemd welke helft van de halve bunder Henrick Janssen van der Lulsdonk vandaag heeft verkregen van Goijaert en Henrick kinderen van Jacop Henricks van Strijp. Actum als boven.

 

20-12-1512 (feitelijk kalenderjaar 1513, AvdL) Verkoop van een stuk beemd (RA Oirschot Inv 128a folio P 199-r)
------------------------------
Heer Jan Robilaert, priester en kanunnik van de St. Petruskerk te Oirschot en heer Henrick van Esch, priester, verkopen aan Henrick Jans van der Lulsdonk die een beemdje genoemd het Vrouwenbeemdeken, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Nuebel (?), de Vloet daar, Henrick Wouters, de gemeijnte. Dat stuk beemd had heer Jan van Petershem als heer van Petershem eerder uitgegeven voor een jaarlijkse chijns van 24 schillingen steeds aan de heer van Petershem te betalen op Kerstavond. (Vervolg zie blz. P 204-r, JT)

P 204-r)

Dat perceel had Wouter Wouter Huben met schepenbrieven verhuurd aan Servaas zoon wijlen Aert Michiels Steemetsers ´100 jaar en dagen´en de kinderen van genoemde Servaas hadden de beemd met schepenbrieven van Oirschot weer verkocht aan heer Jan Robilaerts en aan heer Henrick van Esch, priesters, zoals ze zeiden. Datum 20 december 1513, getuigen Cremer en Berse.

Henrick Janssen van der Cameren belooft aan Dirck Jans Gruijters die voortaan een jaarlijkse rente van 13 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar op onderpand van de helft van 3 bunders beemd gelegen in het Wippenhout, welke helft jaarlijks wordt gewisseld met de andere helft, b.p. Jan Ansems, Margriet Feijtmans en haar kinderen, het Catersche Broek daar, de heer van Merode, de gemeijnte van Oisterwijk. Actum als boven.

In marge : Dirck verklaart dat Henrick aan hem de rente heeft afgelost, welke brief in het ongerede is geraakt. Getuigen Cornelis (Smeets, JT) en heer Gerard van Beeck.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar na 4 jaar tegen betaling van 13 peters. Actum als boven.

 

1-1-1513 t/m 31-12-1513 (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-r, vanwege Kerststijl 26 december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Schepenen :

1. Loijwich van Hersel

2. Beertram Janssen van den Spijker

3. Gijsbrecht de Cremer

4. Henrick van Berse

5. Henrick Janssen van der Lulsdonk (de Verwer, JT)

6. Aert Daniels van der Ameijden

7. Andries Loijen Timmermans

 

1-1-1513 t/m 31-12-1513 (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-r, vanwege Kerststijl 26 december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Er zijn twee blokken van resp. secretaris Cornelis Smeets en een van Jaspar van Esch, afzonderlijk ingebonden, resp. nummering P 182 t/m P 205 (Cornelis Smeets) en P 289 t/m P 303 (Jaspar van Esch).

Vanaf P 182-r begint het protocolgedeelte van secretaris Jaspar van Esch.

Anno 1513 met Kerstmis (feitelijk het kalenderjaar 1512, JT) waren de schepenen: Loijwich van Hersel, Beertram Janssen van den Spijker,Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk (de Verwer, JT), Aert Daniels van der Ameijden, Andries Loijen Timmermans.

 

1-1-1513 t/m 31-12-1513 (RA Oirschot Inv 128a folio P 289-r, vanwege Kerststijl 26 december 1512 t/m 25 december 1513)
------------------------------
Er zijn twee blokken van resp. secretaris Cornelis Smeets en een van Jaspar van Esch, afzonderlijk ingebonden, resp. nummering P 182 t/m P 205 (Cornelis Smeets) en P 289 t/m P 303 (Jaspar van Esch). 

Vanaf P 289-r begint het protocolgedeelte van secretaris Cornelis Smeeds.

Anno 1513 met Kerstmis (feitelijk het kalenderjaar 1512, JT) waren de schepenen: Lodewijck van Hersel, Gijsbrecht van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick van der Lulsdonk, Aert Daniels van der Meijden en Andries Loijen

 

1513 Protocolboeken en Losse perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1513) (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v t/m P 303-r)
------------------------------
(geen datum, maar de schepenen zijn van het jaar 1510, JT), Losse perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht (jaartal is 1510) > Wij, Loijwich van Hersel, Willem Henricks van der Vloeten, Gijsbrecht Janssen van den Spijler, Daniel de Leeuw, Gijsbrecht Gielis Cremers, Henrick Henricks van Berse en Henrick van der Lulsdonk, schepenen in Oirschot

Datum 16 januari 1513, getuigen Hersel en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 19 januari 1513, getuigen Spijker en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 1 februari 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum de dag na St. Valentijnsdag 1513, getuigen Spijker en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (St.Valentijnsdag = 14 februari > is dus hier 15 februari)

Datum 5 maart 1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 9 maart 1513, getuigen Beertken en Meijden > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 25 maart 1513, getuigen Beertken en Verwer

Datum 30 maart 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 5 april 1513, getuigen Berse en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 26 april 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 6 mei 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 6 mei 1513, getuigen Cremer, Berse, Lulsdonk en Loijen.

Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer, Beerse en Lulsdonk

Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum St. Servaasdag in mei 1513, getuigen Cremer en Berse > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (= 13 mei, AvdL)

Datum 16 mei 1513, getuigen Lulsdonk en Loijen

Datum 24 mei 1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 1 juni 1513, getuigen Lulsdonk en Andries Loijen

Datum 5 juni 1513, getuigen Berse en Verwer

Datum 7 juni 1513, getuigen Lulsdonk en Loijen.

Datum 8 juni 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum op St. Petrusdag anno 1513, getuigen Loijch en Beertram > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot (= 29 juni, AvdL)

10 juli 1513, getuigen Verwer en Andries Loijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 25 juli 1513 > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Datum 25 juli 1513, getuigen Berse en Lulsdonk

Datum 1 augustus1513, getuigen Cremer en Meijen > Wij, Lodewijch van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Aernt Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen van Oirschot

Op 2 augustus 1513 enz. enz., > Getekend : Cornelis Dickbier (een fraaie handtekening, JT), getuigen Loijch van Hersel, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Heijn de Verwer en Andries Loijen.

Datum op St. Matheus Aposteldag in september 1513, getuigen Hersel, Spijker, Lulsdonk en Meijen (= 21 september, AvdL)

Datum op St. Simon en Judasdag 1513, getuigen Berse en Verwer (= St.Simondag = 28 october, AvdL)

Datum 4 november 1513, getuigen Cremer en Verwer

Datum de zondag na St. Katarinadag 1513, getuigen Andries en Verwer (St.Katarinadag = 29 april of martelares 25 november, AvdL)

 

20-1-1513 Verkoop van een stuk land (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v)
------------------------------
Aert Corstens van der Achter verkoopt aan Henrick Jacop Henricks van Strijp die een stuk land groot 3 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Jan Gerards, de straat, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Wouter de Cort, Dirck Gerard Vos. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar aan de H. Geest van Oirschot en 3 stuivers als chijns. Datum 20 januari 1513, getuigen Cremer en Meijden.

 

5-4-1513 Verkoop van pacht (RA Oirschot Inv 128a los 002 > Losse  perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1513) )
------------------------------
Wij, Loijwich van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick van der Lulsdonk, Aert Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat voor ons  is verschenen Jacop Dircks van der Haemsvoort, voor hemzelf handelend en ook voor Elisabeth, Katrijn, Marieken, Jenneken en Aleijt zijnde zijn zusters, welke machtiging hem is gegeven met een dokument opgesteld door heer Jan Block, priester in het bisdom van Kamerijk en als zodanig notaris zoals ons is gebleken, en hij verkoopt nu aan Joerden Dirck Stockelmans  een pacht van 6 en een half lopen rogge uit een pacht van 3 mud rogge, welke pacht Joerden aan de 5 kinderen van Jacop van der Hamsvoort eerder had beloofd, te betalen na de dood van Thonis de Clerck en diens vrouw Jenneken, op onderpand van bepaald bezit zoals is vermeld in de principale brief. Datum 5 april 1513, getuigen Berse en Meijen. 

 

8-5-1513 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 128a los 003 > Losse  perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1512) )
------------------------------
Wij, Loijwich van Hersel, Beertram van den Spijker, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Henrick van der Lulsdonk, Aert Daniels van der Ameijden en Andries Loijen, schepenen te Oirschot, verklaren hierbij plechtig dat voor ons  is verschenen Aert Henricks van der Meijden en heeft beloofd om aan Gerit Jan Henricks die voortaan een jaarlijkse rente van 16 stuivers en 3 oort te gaan betalen, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de hei daar, de gemeijnte, Gijsbrecht Lebbens, Jan van Hersel. Die rente van 16 stuivers en 3 oort werden eerder betaald door Gerit Jan Henricks of door de erfgenamen van Peter van Gestel aan de erfgenamen of kinderen van heer Ricalt van Merode, ridder. Datum 8 mei 1513, getuigen Cremer, Berse en Lulsdonk.

 

2-8-1513 Protocol (RA Oirschot Inv 128a folio P 189-r - kleiner blad)
------------------------------
Op 2 augustus 1513, heeft Cornelis Dickbier als hoge rentmeester van Den Bosch toestemming gegeven aan het bestuur van Oirschot, om alle hout en bomen om te mogen kappen zodat ze daar een raadhuis mee zullen timmeren, waar men die bomen ook zal aantreffen in de gemeente Oirschot, maar wel buiten de aanplant van de inwoners van de gemeente Oirschot die het recht hadden vanwege de hertog om nabij en tegen hun erven op hun weide en grond aan te mogen planten, volgens het privilege daarover (voorpootrecht, JT). Als er hout of schors (run, JT) van dat gekapte hout wordt verkocht of afgevoerd, dan moet men over de opbrengst daarvan aan de onderrentmeester of aan diegene die daarvoor is aangesteld, die de gebruikelijke houtbelasting betalen. Getekend : Cornelis Dickbier (een fraaie handtekening, JT), getuigen Loijch van Hersel, Gijsbrecht de Cremer, Henrick van Berse, Heijn de Verwer en Andries Loijen. (niet geheel duidelijk of de bomen buiten het ´voorpootgebied´, in feite op gemene gronden ´ of binnen het voorpootgebied gekapt mogen worden, JT)

 

31-1-1518 Protocol (RA Oirschot Inv 129a folio P 189-r folio 14r)
------------------------------
Hierbij verklaren wij plechtig dat voor ons schepenen is verschenen Jacop Henricks van Strijp en Jan de Brouwer, in hun tijd schepenen van Oirschot, verder Rutger Willems en Goijaert Henricks van Strijp en hebben onder ede verklaard dat ze ermee bekend zijn dat Jan Coemans eerder toen hij leefde in Oirschot op de Lulsdonk woonde daar in de herdgang van Spoordonk en daar lange tijd heeft gewoond gehad. Verder verklaren Jacop Henricks van Strijp en zijn broer Goijaert dat Jacop de zoon van genoemde Jan Coemans hier in Oirschot in herdgang Spoordonk is geboren en daarna lange tijd bij zijn vader heeft gewoond. Nog verklaren Jacop Henricks (van Strijp, JT), Jan de Brouwer, Rutger Willems en Goijaert Henricks (van Strijp, JT) dat indertijd Jan Coemans en diens zoon Jacop, welke Jacop nog in Oirschot woont, veel vrienden en familie in Oirschot hebben gehad die nu uit de tijd zijn en veel vriendschap onderhielden met genoemde Jan Coemans toen hij nog leefde. Genoemde Jacop Henricks en zijn broer Goijaert verklaren nog dat Jacop Jan Willems die hiervoor staat vermeld als Jacop Jan Coemans, familie is van de familie van der Hoeven te Oirschot en dat indertijd Rutger van der Hoeven die onlangs is gestorven en schepen was te Oirschot, samen met zijn collega-schepenen een glas hebben laten plaatsen in de St. peterskerk achter het koor waarin Rutger van der Hoeven zijn wapen heeft laten zetten, zijnde 3 witte molenijzers in een zwart veld. Wij, als schepenen zijnde Henrick Belaerts en Jan Goossens op verzoek van Jacop Jan Willems hebben ons schependomszegel hier aan de brief doen bevestigen. Datum 31 januari 1518.

In marge : In de maand november 1518 heeft Jan Aert Verhoven die in Helvoirt woont, deze brief laten ophalen op verzoek van Jacop en Jan belooft mij daarvoor te vrijwaren, getuigen Henrick Hoppenbrouwers en Goijaert Aert Verhoeven.

 

27-2-1518 Verkoop van een pacht (RA Oirschot Inv 129a folio P 13v en 14r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Aert van Oert (Oort, JT) als man van Iken dochter van wijlen Henrick Lambrechts van der Hofstad verkoopt aan Claes Michiel Costs een pacht van een half mud rogge uit een pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht Corsten Janssen van Creijelt eerder had beloofd aan Loijwich zoon wijlen Henrick Lambrechts van der Hofstad ten behoeve van hem en ten behoeve van diens zusters Iken en Heijlken, op onderpand van een huis, tuin, schuur etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Jan Gerards van der Lusdonk, Willem van Elsen en meer anderen, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van de helft van een stuk beemd dat jaarlijks wordt gewisseld met de andere helft van Jan Lambrechts van der Hofstad, b.p. de kinderen van Dirck Cortten, de kinderen van Dirck Cremers. Nog op onderpand van een stuk heiveld, genoemd de Moest. Jan van Oert verklaart voor zijn deel betaald te zijn voor een pacht van 4 lopen rogge die de kerk van Oirschot steeds heeft geheven uit de pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht Loijch, Jan van Oert en Claes aan de kerk hebben afgelost gehad. Datum 27 februari 1518, getuigen Dirck en Adriaen. 

 

9-5-1518 Overeenkomst (RA Oirschot Inv 129a folio 30v, 31r)
------------------------------
Er is een twist en verschil van mening geweest tussen ERVAERT WILLEM RUTGERS (VAN DOUDENHOVEN) ter ener zijde en de kinderen van WOUTER MOERMANS ter andere zijde, inzake een ongeval waarbij genoemde WOUTER een oog had uitgeschoten van genoemde ERVAERT, zoals ze zeiden en waarvoor aan ERVAERT een lijfpacht van 2 en een halve mud rogge per jaar was beloofd.
De belofte daarover was gedaan door GOOSSEN DE BRUIJN, DIRCK VAN DE HAGELAER en DIRCK DE COETER te Zeelst in een schepenbrief van Oirschot en waarvoor als onderpand een stuk land was gezet genoemd de Bressers, groot ca. 6 lopenzaad.
Omdat ERVAERT dat onderpand vanwege achterstalligheid later wilde laten uitwinnen en de kinderen van WOUTER MOERMANS daartegen in verweer wilde komen, omdat ze van mening waren dat de lijfpacht was afgelost, zijn daarom nu hier verschenen de kinderen van genoemde WOUTER MOERMANS, zijnde JAN en verder GERARD GOOSSENS VERHOVEN als man van HEIJLWIG die voor henzelf handelen en voor de andere erfgenamen en hebben de volgende schikking getroffen met ERVAERT WILLEM RUTGERS zoals ze zeiden.
Daarvoor zijn verschenen DIRCK VAN DE HAGELAER voor hemzelf handelend, SIMON PETER LEIJTEN als man van LISBETH dochter van GOOSSEN BRUIJNEN, verder
WOUTER PETER GERARD VAN DER LULSDONK voor hemzelf en voor zijn zuster LUIJTGAERT handelend, verder ook vanwege ALEIJT weduwe van GOIJAERT LOIIJCHS, ook namens GOOSSEN DE BRUIJN en hebben met genoemde JAN WOUTER MOERMANS en GERARD de volgende regeling getroffen.
Genoemde personen van de groep MOERMANS zullen voortaan altijd en eeuwig gevrijwaard blijven voor de vermelde lijfpacht van 2 en een half mud rogge, die eerder aan ERVAERT waren beloofd geweest met schepenbrieven van Oirschot.
Men belooft deze overeenkomst altijd na te zullen komen. Indien de kinderen van WOUTER MOERMANS komen te weten als er enige andere oude erfelijke pachten of rente staan te betalen, die ook onderdeel van de genoemde pacht van 2 en een half mud rogge zijn, en als ze daar één van hen als partijen voordeel of nadeel van zouden ondervinden, dan zullen partijen dat samen betalen. Datum 9 mei 1518, getuigen BELAERTS en DIRCK
in marge:
WOUTER PETER JAN GERARDS (= VAN DER LULSDONK)

DIRCK VAN DE HAGELAER voor een bedrag van 4 gulden 3 stuivers, SIMON PETER LEIJTEN voor 28 en een halve stuivers,
WOUTER PETER JAN GERARDS voor hemzelf handelend en voor zijn zusters voor een bedrag van 29 en een halve stuivers, nog ALEIJT weduwe van GOIJAERT LOIJS voor 23 stuivers, beloven ieder voor hun deel die bedragen aan JAN WOUTER MOERMANS en aan diens zwager GERARD tussen nu en a.s. Sint Jansdag (24 juni ) in de zomer te gaan betalen. Datum 9 mei 1518, getuigen BELAERTS en DIRCK

 

21-5-1518 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 129a folio 29r)
------------------------------
Gerit zoon wijlen Claes zoon heer Jans van der Lulsdonk verkoopt aan zijn zwager Jan Peter Daniels die een huis, tuin etc., groot 3 lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Henrick van der Hamsvoort, Henrick de Buijser, de Buijser, de straat. Lasten hieruit zijn 4 lopen rogge per jaar aan de H.Geest van Oirschot, 2 lopen rogge aan heer Andries Coremans, nog het 1/5e deel van een lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, 10 stuivers aan Gijsbert de Cremer en verder een grondchijns van 9 ….. (?). Datum 21 mei 1518, getuigen Goossen Ruelens en Henrick Belaerts.

Jan Peter Daniels uit de vorige akte verkoopt aan zijn zwager Gerard een pacht van een half mud rogge, welke pacht Lonis de Cuijper betaalt en welke pacht Jan als man van Aleijt heeft geerfd van Claes zoon heer Jans van der Lulsdonk. Actum als boven.

Jan Peter Daniels uit de vorige akte belooft aan zijn zwager Gerard die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 7 en een halve rijnsgulden te gaan betalen, zonder rente. (geen datum en geen getuigen vermeld, JT)

 

17-1-1519 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129a folio P82r en P82v)
------------------------------
Wouter Willem Corten en met hem Willem, Gerard, Henrick en Jan, zijn wettige zoons, welke laatsten voor henzelf handelen en voor hun zuster Lisbeth, verder Henrick Jan Wittens als man Anthonis dochter van genoemde Wouter ter ener zijde en Dirck Gerard Vos als partij ter andere zijde, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van genoemde Gerard Vos hebben geerfd.

Wouter Willem Cortten die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn wettige kinderen het erfrecht, krijgen samen het 1/3e deel van een stuk beemd waarvan Peter Stoepkens en zijn aanhang de andere 2/3e delen toebehoren, gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. de erfgenamen van Margriet Belaerts, de Brandsbeemd, de straat, Simon de Cort. Nog krijgen ze een stuk land groot een zesterzaad, b.p. Wouter Peter Jan Gerards, Heijn de Verwer, de straat, de Blesersbeemd. Nog krijgen ze de een stukje land groot een half lopenzaad, b.p. Henrick Jacop Henricks van Strijp, Wouter Peter Jan Gerards, de straat. Lasten uit dat 1/3e deel zijn het 1/3e deel van 3 stuivers. Datum de dag na St. Antoniusdag (Antonius is 17 januari, JT) 1519, getuigen Beertken en Andries.

Genoemde Gerard Vos krijgt een beemd in de Broekstraat, b.p. Henrick Rutger Belaerts, de Croeijenbeemd, de straat, de erfgenamen van Dirck de Cort. Nog krijgt hij een stuk erf gelegen aan het Henrikslaer, b.p. Willem van Elsen, de erfgenamen van Wouter de Verwer, de gemeijnte. Lasten uit de beemd in de Broekstraat zijn anderhalve stuiver en uit het erf aan het Henrickslaer een stuiver. Datum de dag na St. Antoniusdag 1519, getuigen Beertken en Andries.

 

30-5-1519 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129a folio P124v t/m P126r)
------------------------------
Dirck en Jan, broers, verder Katarijn en Aleijt, gezusters met hun oom en voogd Henrick Thomas, allen kinderen van wijlen Wouter Thomas van de Venne, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun vader Wouter hebben geerfd of nog zullen erven van hun moeder Hadewijch.

Dirck zoon wijlen Wouter Thomas van de Venne krijgt een stuk land genoemd de Start gelegen in herdgang de Notel, groot 9 lopenzaad, b.p.de gemeenschappelijke straat, Daniel van der Ameijden. Lasten hieruit zijn 7 lopen rogge aan de H. Geest van Oirschot, nog een half Bosch mud rogge in Den Bosch te leveren, aflosbaar tegen 16 rijnsguldens, nog aan jonker Jan van Elderen 6 denarii en een oud half oort. Nog krijgt hij de helft van een heiveld, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Dirck Jan Pennincks, Jan Mol, Jan, Katarijnen Aleijt zijn broers en zusters waarvan is afgedeeld, de erfgenamen van Daniel van der Meijden. Dit stuk perceel heeft recht van overpad over de andere helft dat is toebedeeld aan zijn zusters en broer. Lasten uit dit erfdeel zijn zijn deel van de grondchijns. Na de dood van zijn moeder krijgt hij een stuk beemd genoemd de Beverdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de erfgenamen van Aleijt Schoets, Jan, Katarijn en Aleijt zijn zusters en broer, de gemeijnte, Cleijs Claussen, de Timmerdonk, de Rakerbeverdonk. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Na de dood van zijn moeder krijgt hij een pacht van 9 lopen rogge, op onderpand van een akker genoemd de Langenakker, welke akker aan zijn broer Jan en aan Katarijn en Aleijt, zijn zusters, is toebedeeld en is gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. heer Goijaert Stevens, de erfgenamen van Rutger Belaerts, de erfgenamen van Daniel van Vlierden, de erfgenamen van Willem Vos, de straat, de erfgenamen van Joerden Harnismakers. Na de dood van zijn moeder krijgt hij nog een pacht van 8 lopen rogge, te ontvangen uit een pacht van 32 lopen, die jaarlijks wordt betaald door Adriaen Colen.

Genoemde Jan, Katarijn en Aleijt krijgen samen een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Willem Corstens van den Hovel, de erfgenamen van Peter Jacops van Esch, Lijsken Dekens, de straat.

Lasten hieruit zijn 17 lopen rogge aan Henrick Hose en de grondchijns. Nog krijgen ze een stuk land groot een zesterzaad, gelegen in de Boterwijkse Akkers, b.p. de erfgenamen van Aernt van Campen, Simon Stoepkens, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn de grondchijns voor zover die daar op drukt. Nog krijgen ze de helft van een stuk heiveld waarvan hun broer Dirck de andere helft heeft, b.p. Loijch van Hersel, Willem de Metser, hun broer Dirck, Aert Seijkens, de erfgenamen van Daniel Vermeijden. Nog krijgen ze een huis, tuin etc. gelegen in de gemeente Loon (Hoogeloon, JT) aldaar op Landdorp. Lasten daaruit zijn 4 stuivers als chijns. Nog krijgen ze een stuk heiveld genoemd het Tregelaer, b.p. heer Gijsbrecht Vlemmincks, de erfgenamen van Goijaert van Onstaden. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgen ze een zester rogge op onderpand van bezit dat eerder eigendom was van Cleijs (Nicolaas, JT) zoon heer Philips. Na de dood van hun moeder krijgen ze een stuk land groot 7 lopenzaad genoemd de Langenakker, gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. heer Goijaert Stevens, de erfgenamen van Rutger Belaerts, de erfgenamen van Daniel van Vlierden, de erfgenamen van Willem Vos, de straat, de erfgenamen van Joerden Harnismakers. Lasten hieruit zijn 9 lopen rogge per jaar aan hun broer Dirck steeds op Maria Lichtmisdag te betalen. Nog krijgen ze na de dood van hun moeder een beemd en een eeuwsel aan elkaar gelegen, b.p. Jacop Dircks van Onstaden, de erfgenamen van Jan van Vlierden, de Heijmansrijt, Steven van Hersel. Er is recht van overpad. Nog krijgenze na de dood van hun moeder een beemd gelegen onder Oudenhoven, b.p. Gijsbrecht Vlemmincks, de gemeijnte, Jacop Dircks van Onstaden. Nog krijgen ze na de dood van hun moeder een beemd genoemd de Beverdonk, b.p. Jan Janssen van der Lulsdonk, de Arkenrijt (Erckenrijt, JT), hun broer Dirck waarvan is afgedeeld, de Grote Beverdonk. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Deze beemd heeft overpad over het erf van hun broer Dirck. Datum 30 mei 1519, getuigen Hersel en Velde.

Genoemde Dirck staat aan Jan, Katarijn en Aleijt toe dat die de pacht van 9 lopen rogge op onderpand van de Langenakker altijd op Maria Lichtmisdag mogen aflossen tegen betaling van 24 rijnsguldens, mits er met Allerheiligendag vooraf is opgezegd. Actum als boven.

(Afwijkend handschrift, JT)

Heer Jacop de kantor (=waarschijnlijk heer Jacop Beertkens van de Spijker, kantor) en Adriaen Jan Colen hebben met elkaar afspraken gemaakt over 3 mud en 7 lopen rogge om daarvan het geld te ontvangen. Als het minder is dan zal Adriaen dat bijbetalen en is er meer dan zal heer Jacop dat aan Adriaen betalen en Adriaen zal aan heer Jacop altijd de de brief overhandigen zodat die daarmee zijn rechten kan doen gelden. Datum 15 maart 1519 (geen getuigen vermeld, is afwijkend handschrift en doorgestreept, JT)

 

5-9-1520 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129a folio P146r t/m P147v)
------------------------------
Hier in Oirschot is er een vergadering geweest om een zoenakkoord te maken vanwege de dood veroorzaakt door Thomas den Hoppenbrouwer die Peter Peters van Gerwen om het leven heeft gebracht.

Verschenen zijn daarom Jan de zoon van deze Peters Peters van Gerwen en met hem zijn oom Claes Peters van Gerwen, welke Claes de broer is van de vermoorde die ook nog optreedt namens zijn minderjarige broer (van Jan dus, JT) als partij ter ener zijde en verder genoemde Thomas Hoppenbrouwers als misdadiger ter andere zijde en hebben zich overgegeven aan de bemiddeling van arbiters, elke partij 2 arbiters. Genoemde Jan en Claes kiezen hiervoor Henrick van der Lusdonck en Andries van de Laeck en Thomas kiest voor Loijwich van Hersel en Adriaen Vos.

De uitspraak is als volgt : Thomas moet als genoegdoening voor de familie en tot lafenis van de ziel van de overledene een voetval doen als de familie dat wenst en zoals genoemde Thomas al aan Peter de vader van Jan en aan Claes heeft gedaan (vreemde gang van zaken?, is dus blijkbaar al gebeurd, JT). Maar dat is nog niet genoeg en daarom moet Thomas ook in de St. Peterskerk komen in de toren daar en daar wachten op de pastoor of op de priester die de mis dan opdraagt, en moet dan blootshoofd en in linnen kleren met de priester naar het zielmissenaltaar gaan, met in elke hand een wassen kaars van een pond en moet dan de zielmis horen op zijn knieen en dan moet de priester hem daarna voor het Sacramentsaltaar brengen in het koor en dan moet Thomas daar een kaars zetten of op een andere plaats waar de familie dat wenst. Verder moet Thomas voor het zieleheil van het slachtoffer twee dertigsten laten doen van elk 12 stuivers, nog 20 kloostergewinnen en 3 dertigsten. Verder moet Thomas binnen nu en 1 jaar een bedevaart houden naar St. Mathijs te Trier en moet er goed bewijs van leveren dat het ook is gebeurd. Nog moet hij een bedevaart houden naar Rome , naar de kerk van St. Paulus en Petrus, en de 4 arbiters in termijnen (?) een penning betalen. (de betekenis ontgaat me hier, JT).

Omdat dit alles nog niet genoeg is moet Thomas aan de zoon van de overledene, zijnde Jan of aan iemand die Jan zal aanwijzen, in totaal 150 zoenguldens betalen, in 3 termijnen van elk 50 gulden om de 17 weken. De dader mag verder voor een termijn van 2 jaar niet in Spoordonk komen of er drinken, maar mag er alleen als gast verblijven. Hij mag ook niet in de ... wandelen aan de andere zijde voor 2 jaar lang (?). Verder zal Thomas ook niet in de kerk mogen wandelen en alleen daar zitten waar de familie het hem toestaat. Thomas mag ook niet in enige herberg komen om te drinken als de familie er al zit en als ze wensen dat hij weggaat, tot aan het derde geslacht toe. Verder moet de misdadiger goede borgen stellen voor de nakoming van de overeenkomst en ook Jan de zoon en Claes als broer van de dode moeten beloven zich aan de uitspraak te houden op straffe van bepalingen in het zoenrecht. De arbiters houden zich het recht voor, als er onduidelijkheden zijn, dat ze dan later alsnog uitleg mogen geven. Datum 5 september 1520, getuigen Cremer en Dirck.

 

8-4-1521 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129a folio P146r t/m P147v)
------------------------------
Jan Dirck Crommen (=Jan Dirck Meeus Crommen, JT), verder Peter Bartholomeus Crommen, Marcelis Weijlaerts als man van Heijlwich dochter van genoemde Bartholomeus, Goijaert Goijaerts van den Hovel als man van Henrick dochter ook van genoemde Bartholomeus Crommen, Cornelis Henrick Scomakers als man van Gielis dochter van Katherijn Meeus Crommen, Henrick Gijsbrechts van der Achter als voogd over de kinderen van Jan Gijben van der Achter, waarbij genoemde Cornelis Henrick Scomakers optreedt voor Rutger en Dimphna zijn zusters (zijn hier schoonzusters, JT) wettige kinderen van Katarijn Meeus Crommen verwekt bij Reijnier van Baest, verder nog Wouter Peter Jan Gerits (van der Lulsdonk, JT) als man van Agnees dochter van Margriet Dirck Crommen, hebben samen een deling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd na de dood van Henrick de Crom.

Genoemde Wouter Peter Jan Gerits van der Lulsdonk als echtgenoot krijgt een akker gelegen in herdgang Aerle, genoemd de Langenakker met een daarbij gelegen eeuwsel, b.p. Jan Dirck Meeus en meer anderen, Peter Wouters en meer anderen, genoemde Wouter, de gemeenschappelijke straat. Laste hieruit zijn de grondchijns en men moet overpad verlenen aan anderen en zorgen voor de waterloop etc. Wouter doet afstand van alle aanspraken op een perceel genoemd de Reeckbeemd en nog inzake andere erven die ze met elkaar zullen delen. Actum als boven. (= Datum 8 april 1521, getuigen Belaerts en Velde, AvdL)

(de rest van de erfgenamen wordt verder niet genoemd in de deling, maar mogelijk dat deze Wouter hiermee alleen is afgedeeld en dat de rest van het bezit dus samen naar de overige familieleden gaat, JT)

 

6-1-1522 Verkoop van een perceel turfland (RA Oirschot Inv 129b folio P224r)
------------------------------
Jacop van Haren verkoopt aan Gielis Hoppenbrouwers, Dirck Corstens van de Velde, Henrick de Verwer, Dirck Meerwicks, Wouter int Pandgat, Dirck Jan Timmermans en Jeronimus Augustijns, een lopenzaad turfland, zijnde een vierkant perceel, 3 turven diep minstens, gelegen in de gemeente Gestel bij Oisterwijk in de Hoeve daar, eerder eigendom van Jan van Erckel. Ze mogen dat stuk perceel 2 jaar lang gebruiken zoals ze dat willen. Actum als boven. (= Datum 6 januari 1522, AvdL (geen getuigen vermeld, JT))

 

31-1-1522 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 129b folio P229v)
------------------------------
Wouter van Heerbeeck verkoopt aan Jasper van Esch ten behoeve van diens (van Jasper dus, JT) vrouw Lisbeth een jaarlijkse rente van 2 rijnsguldens, steeds op Maria Lichtmisdag te betalen op onderpand van een huis, tuin etc. eigendom van Aernt Joerdens van der Vloet, van Henrick Janssen van der Lulsdonk, Wouter Jan Oemen, Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan Daniels (van den Dijck, JT), Beertram Janssen van den Spijker en van Goijaert Jan Beckers. Die rente van 2 gulden hadden genoemde eigenaars van hierboven beloofd aan Everaert Marcelissen en Wouter van Heerbeeck had die rente gekocht van Bartholomeus de Crom. Datum 31 januari 1522, getuigen Henrick Goijaerts en Andries van de Laeck.

 

31-1-1522 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 129b folio P280r)
------------------------------
Wij verklaren hierbij plechtig dat eerder heer Jan Robilaerts, toen hij leefde kanunnik, op 21 december 1497 huwelijkse voorwaardes heeft laten opmaken tussen zijn natuurlijke dochter Barbara ter ener zijde en Henrick Janssen van der Lulsdonk ter andere zijde. Daarbij was beloofd om aan Henrick een pacht van 4 mud rogge per jaar, Oirschotse maat, te geven, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag. Na de dood van genoemde heer Jan Robilaert hebben de uitvoerders van zijn testament het huis met eigendom verkocht en de 4 mud rogge die stonden te betalen op onderpand van dat huis, werden meeverkocht, met welke verkoop Henrick van der Lulsdonk tevreden is geweest en er ook mee heeft ingestemd in schepenbrieven van Oirschot dat men die rogpacht altijd zou mogen aflossen op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 129 guldens en 12 stuivers. Voor ons is hier persoonlijk verschenen deze Henrick Jans van der Lulsdonk en verklaart dat heer Willem van den Bogaert, die eigenaar is van het verkochte huis die 4 mud rogge heeft afgelost. Henrick als echtgenoot van Barbara draagt zijn aanspraken in de 4 mud rogge daarom aan heer Willem van den Bogaert als deken over. Datum 31 januari 1522, getuigen Goijaert Aelbrechts en Andries.

 

18-4-1522 Verkoop van een bocht land genoemd de Ludsdonk (RA Oirschot Inv 129b folio P245r en P245v)
------------------------------
Willem Dirck Corten verkoop aan Henrick van der Lulsdonk die een bocht land genoemd de Ludsdonk, groot 12 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Willem van Elsen, Jan de Verwer, Ruth Willems, de erfgenamen van Simon Stoepkens. Nog verkoopt hij hem een eeuwsel in de zelfde herdgang als hiervoor gelegen, b.p. het erf van de heer van Petershem, Jan Aerts van Dormalen, Heijn Slaets, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn 24 lopen rogge per jaar aan Aelbrecht de Ketelaer in Oirschot te leveren, verder 3 schillingen en 9 penningen of een braspenning daarvoor aan het kapittel van Oirschot, nog 7 stuivers grondchijns aan de hertog van Brabant jaarlijks uit de genoemde bocht en een oude grote als chijns aan de hertog uit het eeuwsel. Actum als boven. (= Datum 14 april 1522, getuigen Jan Colen en Laeck, AvdL)

Henrick van der Lulsdonk belooft aan Willem Dirck Cortten die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 21 rijnsguldens te gaan betalen. Actum als boven.(= Datum 14 april 1522, getuigen Jan Colen en Laeck, AvdL)

 

7-5-1522 Belofte van betaling (RA Oirschot Inv 129b folio P248r)
------------------------------
Peter Peter Stoepkens die men ook wel Leijten noemt, belooft aan Peter Drick Bressers die voortaan jaarlijks een rente van 2 rijnsguldens te gaan betalen, steeds op 1 april op onderpand van een stuk beemd geleegn in herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar aan het Henrickslaer, b.p. Jan Vervloet, Henrick van der Lulsdonk, de gemeijnte. Datum 7 mei 1522, getuigen Colen en Laeck.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op 1 april van elk jaar tegen betaling van 32 rijnsguldens, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven.

 

16-7-1522 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 129b folio P265r en 265v)
------------------------------
Heijlwig en Jan, natuurlijke kinderen van heer Jan Robilaert priester en kanunnik te Oirschot, welke kinderen zijn verwekt bij Katerijn Daniels met hun voogd Jan de Harnismaker, verder nog Geertruit ook natuurlijke dochter van genoemde heer Jan Robilaerts die deze had verwekt bij Peterken van Buel met Goossen Claes Schepens als haar voogd, verkopen aan Henrick van der Lulsdonk als man van Barbara een stuk land groot 6 lopenzaad, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Willem Rutgers van Oudenhoven, het Kuijckse erf daar, de erfgenamen van Aert van Campen, de gemeenschappelijke straat. Datum 16 juli 1522, getuigen Henrick en Vlierden.

Voetnoot : Genoemde Geertruit geeft kwijting aan Henrick van der Lulsdonk voor al diens eerder beloftes etc.

Henrick van der Lulsdonk als man van Barbara dochter van heer Jan Robilaert en verder Geertruit natuurlijke dochter van genoemde heer Jan, die deze had verwekt bij Peter (som Peterken, is dus een vrouw voor de duidelijkheid, JT) van Buel, met Goossen Claes Schepens als haar voogd, verkopen aan Heijlwig en Jan, natuurlijke kinderen van genoemde heer Jan Robilaerts die hij had verwekt bij Katerijn Daniels, hun deel en aanspraken in een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. Katarijn Daniels, Lisbeth Vos, heer Willem van den Bogaert deken van Oirschot, de gemeenschappelijke straat. Actum, als boven.

 

9-10-1522 Verkoop van stuk land (RA Oirschot Inv 129b folio P255r)
------------------------------
Jan Jan Eijgenbroets en diens minderjarige kinderen Jan en Drick met hun voogd Jacop Aert Smetsers, verkopen aan Jan van der Lulsdonk een stuk land groot 4 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Katerijn  Dielis, Gijsbrecht Pels, Henrick van der Lulsdonk, Jacop Aert Smetsers. Lasten hieruit zijn 9 stuivers per jaar aan de O.L. Vrouw in Den Bosch. Datum 9 oktober 1522, getuigen Cleijnael en Colen.

 

7-12-1522 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 129b folio P258v)
------------------------------
Gielis Everaerts als man van Katarijn dochter van wijlen Herman Vos, verkoopt met schepenbrieven van Oirschot aan Jan van Hersel die een jaarlijkse rente van 4 en een halve stuiver, steeds te betalen op Maria Lichtmisdag, welke rente Henrick Jacop Henricks van Strijp eerder aan Katarijn had beloofd, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter Peter Jan Gerits, de straat. De rente van deze 4 en een halve stuiver is aflosbaar. Datum 7 december 1522, getuigen Hersel en Colen.

Gielis Everaerts uit de vorige akte  belooft aan Jan van Hersel die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 3 peters min 4 en een halve stuiver te gaan betalen. Actum als boven.

Willem Jan Gerits verkoopt aan Jan Cornelis Daniels (van den Dijck, JT) een huis, tuin etc., met een schuur en schop, gelegen in herdgang Aerle, groot een zesterzaad, b.p. de kinderen van heer Henrick Geerlicks (van den Melcroith, JT), Dirck Willems van Dormalen, Aelbrecht van de Maerselaer, de gemeenschappelijke straat. Lasten hieruit zijn een Bosch mud rogge in Den Bosch ook te leveren aan Jan van Vlierden, nog een Oirschots mud rogge aan Jan Haubraken aflosbaar tegen 28 peters, nog een rijnsguldens per jaar aan Peter Raesen in Den Bosch aflosbaar tegen 16 rijnsguldens. Actum als boven.

 

14-12-1522 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129b folio P258v t/m 259v)
------------------------------
Frank en Katerijn wettige kinderen van Dirck Bittus die hij had verwekt bij zijn wettige vrouw Marie Thijssen, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun vader Dirck hebben geerfd.

Genoemde Frank krijgt een huis, tuin etc. gelegen odber Boterwijk hier, b.p. de gemeijnte, Lijsken van Bantsvoort, Erfaert Willems van Oudenhoven. Lasten hieruit zijn een Bosch mud rogge aan Henrick van den Hoevel en 2 mud rogge aan Happo Vos, nog 4 stuivers min een oort als chijns aan de hertog.

Genoemde Katalijn met Ruth Janssen van Dormalen als haar voogd, krijgt een huis, tuin etc., gelegen onder Boterwijk hier, b.p. de gemeenschappelijke straat, Wouter Peter Gerits. Lasten hieruit zijn een mud rogge aan het klooster van Koudewater.  Datum 14 december 1522, getuigen Hersel en Colen.

Genoemde Frank uit de vorige akte belooft zijn zuster die voortaan een jaarlijkse pacht van 15 lopen rogge te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer op Maria Lichtmisdag na de dood van hun moeder Marie Thijssen en niet eerder, op onderpand van het huis, tuin etc. dat hem vandaag is toebedeeld geworden. Actum als boven.

De pacht uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 49 rijnsguldens. Actum als boven.

Marie Thijsen met haar voogd Henrick van der Lulsdonk doet afstand van haar recht van vruchtgebruik ten behoeve van haar zoon Frank Dirck Bittens waarop ze recht heeft na de dood van haar man Dirck Bittens, zowel wat betreft het huis met tuin zoals dat  vandaag aan hem is toebedeeld geworden. Maar Marie mag wel in het huis blijven wonen als ze dat wil, verder krijgt ze zolang ze leeft van Frank een pacht van 2 mud rogge per jaar, jaarlijks honderd bussels rijshout op haar plaats of waar ze dat geleverd wil hebben, ieder jaar 5 lopen fruit voor zover het daar groeit, 4 lopen rapen, nog houdt ze 4 roedes land voor knollentuin en wat er van overschiet gaat naar Franck. Verder krijgt ze elke week 4 kwarten botermelk tot aan a.s. Allerheiligen. Actum als boven.

Joest Henrick Smeijers heeft beloofd aan Jenneken dochter van Jan Reijners die voortaan jaarlijks een rente van 15 stuivers te gaan betalen, op onderpand van een eeuwsel gelegen in de gemeente Tongelre (bij Eindhoven; JT), genoemd dat Eeuwsel, b.p. het erf van Goijaert van Gennep genoemd de Auwen Watersbeemd, het erf van Goijaert van Gennep genoemd de Worp, de gemeijnte daar. Actum als boven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar tegen betaling van 12 rijnsguldens, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum als boven.

 

29-1-1523 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129b folio P318r)
------------------------------
Jacop Aert Smetsers als man van Mechteld dochter van Jan Eijgenbroets belooft aan Jan Loijen Timmermans die voortaan een jaarlijkse rente van 4 rijnsgulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin, groot 4 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Wouter Peter Gerits, de kinderen van Jan Vlemmincks, de straat, Juet Dielis. Nog op onderpand van een stuk land genoemd de Vosakker in de zelfde herdgang gelegen, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Aernt Scellekens, Jut Dielis, de Campershoeve (Aert van Campen?. JT), de schuldenaar zelf. Datum 29 januari 1523, getuigen Berse en Hersel.

 

31-1-1523 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 129b folio P305v)
------------------------------
Henrick Willem Omen belooft aan Barbara dochter van Andries Cremers die voortaan jaarlijks een rijnsgulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer over een jaar op onderpand van een stuk beemd gelegen in herdgang Spoordonk aan de Mortel daar, genoemd de Lulsdonk, b.p. Rutger Willems van Oudenhoven, heer Gijsbrecht Vlemmincks, de gemeijnte. Actum als boven. (= Datum 31 januari 1523, getuigen Hoppenbrouwers en Gerit Janssen, AvdL)

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 16 rijnsguldens, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven (akte en de voorgaande is doorgestreept, JT)

 

23-3-1523 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 129b folio P306r en P306v)
------------------------------
Marten Jan Willems van Aelst verkoopt aan Willem Antonis Roelofs (van der Ameijden, JT) de rente van 25 stuivers zoals vermeld in de voor-voorgaande akte. Datum 2 februari 1523, getuigen Berse en Gerit Jan Henricks.

Willem Antonis Roelofs uit de vorige akte verkoopt deze rente van 25 stuivers weer door aan Gerit Henricks van de Venne. Datum 23 maart 1523, getuigen Hoppenbrouwers en Berse.

Dirck Gerit Michiels verklaart dat Dirck Henrick Henricks van Onstaden aan hem een rente van 2 rijnsguldens heeft afgelost met 33 rijnsguldens, uit een jaarlijkse rente van 6 rijnsguldens, die Henrick eerder aan Dirck had beloofd. Datum als boven, getuigen Berse en Gerit Jan Henricks.

Jan van der Lulsdonk verkoopt aan Jacop Aert Smetsers een stuk land groot 4 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Katarijn Gielis, Gijsbrecht Pels, Henrick van der Lulsdonk, Jacop Aert Smetsers. Dat stuk land had Jan eerder gekocht van Jan Jan Eijgenbroets en diens kinderen. Actum als boven.

Aert Thomas van de Venne heeft beloofd om aan Jenneken dochter van Jan Reijners een rente van een rijnsgulden per jaar te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang de Notel, b.p. Aert Marcelis van der After, Henrick Peter Agnesen, de straat. Actum als boven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 18 rijnsguldens, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. ( deze en de voorgaande akte is doorgestreept, JT)

 

5-7-1523 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 129b folio P319r en P319v)
------------------------------
Wouter Jan Wouter Bunnen verkoopt aan Elisabeth dochter van Goessen Bruinen die een rente van 3 pond paijment, in waarde zoals op de beurs in Den Bosch geldig is, welke rente Goessen eerder had verkocht (waarschijnlijk is hier bedoeld beloofd, JT) aan Gerard Gerards van der Lulsdonk, steeds op Maria Lichtmisdag te betalen op onderpand van een stuk akkerland gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Goessen als verkoper, de gemeijnte, de koper. Datum 5 juli 1523, getuigen Berse en Gerit Janssen.

In marge : Is niet gepasseerd.

De rente is aflosbaar over tien jaar maar niet eerder op Maria Lichtmisdag waarbij elk pond rente te rekenen tegen 7 gouden peters van elk 19 stuivers, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Elisabeth met haar voogd Peter Leijten (Stoepkens is eveneens vermeld, JT) staat zulks toe. Actum als boven.

In marge : Niet gepasseerd.

 

11-10-1523 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129b folio P334r t/m 335r)
------------------------------
Willem Lippen van Berse, Aert Aerts als man van Lisbeth dochter van genoemde Lippen, Claes Henrick Peters van Herenthem als man van Lisbeth dochter van Dirck van Berse, Jan Janssen van Dormalen en Jan van Cuijck als voogden over de kinderen van Goijaert Persoons, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze na de dood van Jan Persoons en diens vrouw Henricksken dochter van Dirck van Berse hebben geerfd.

Genoemde Willem, Aert en Claes als echtgenoten krijgen samen de helft van een stuk beemd genoemd het Henrickslaer, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Gerit Jan Henricks, heer Jasper van Esch, Henrick Lippen, de gemeijnte. Nog krijgen ze de helft van een stuk beemd genoemd de Bleesersbeemd, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. heer Henrick Vos, priester, de erfgenamen van Rutger Willems van Oudenhoven, Henrick Smeets, Henrick van der Lulsdonk. Lasten uit de helft van het Henrickslaer zijn de helft van 14 lopen rogge en de helft van 5 en een halve stuivers als grondchijns, nog de helft van 7 en een halve stuiver aan het altaar van St. Maarten in Boxtel. Uit de helft van de Bleesersbeemd moet jaarlijks een halve stuiver aan het kapittel van Oirschot worden betaald.

Genoemde Jan, Lijsken en Metken wettige kinderen van Goijaert Persoons, krijgen samen een pacht van een mud rogge, die jaarlijks wordt betaald door Dirck Stockelmans, nog krijgen ze een pacht van 8 lopen rogge die wordt betaald door Lisbeth van Bantsvoort. Nog krijgen ze een rente van 30 stuivers per jaar, alle pachten en rentes zijn aflosbaar. Van die rente van 30 stuivers hebben de voogden een rente van 7 en een halve stuiver afgelost met 6 en een halve rijnsgulden. (waarschijnlijk hebben ze als erfgenamen het geld van die 7 en een halve stuiver aan hen laten aflossen en niet omgekeerd, JT) 

Genoemde delers beloven deze deling altijd gestand te zullen doen. Ieder zal de lasten op het eigen erfdeel zo betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijft. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die samen betalen. Datum 11 oktober 1523, getuigen Vos en Hoppenbrouwer.

Willem Lippen van Berze, Aert Aerts als man van Lisbeth dochter van genoemde Lippen, Claes Henrick Peters van Herenthem als man van Lisbeth dochter van Dirck van Berse, verkopen aan Mathijs Peter Roefs (van den Toerken, JT) de helft van een stuk beemd genoemd dat Henrickslaer, b.p. Gerit Jan Henricks, heer Jasper van Esch priester, Henrick Lippen, de gemeijnte. Actum als boven.

Willem, Aert en Claes uit de vorige akte verkopen aan Wouter Gooris van Kuijck die de helft van een stukje beemd genoemd de Bleesersbeemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. heer Henrick Vos priester, de erfgenamen van Rutger Willems van Oudenhoven, Henrick Smeets, Henrick van der Lulsdonk. Actum als boven.

Wouter Gooris van Kuijck uit de vorige akte belooft aan Willem Lippen van Berze die voortaan een rente van een rijnsgulden te gaan betalen, steeds op St. Remigiusdag, op onderpand van het stuk beemd uit de vorige akte. Actum als boven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op St. Remigiusdag tegen betaling van 18 rijnsguldens, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Actum als boven. (akte en de voorgaande is doorgestreept, JT)

Jan Cornelis Joerdens belooft aan Wouter Janssen van Kuijck die voortaan een jaarlijkse rente van 10 stuivers te gaan betalen, steeds op St. Remigiusdag, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in de gemeente Son, b.p. het klooster van Hooidonk, Jan van Hoeve, de gemeijnte. Actum als boven. (akte is doorgestreept, JT)

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op St. Remigiusdag tegen betaling van 8 rijnsguldens, mits er 3 maandne vooraf is opgezegd. Actum als boven.

Reijner de Riemsleger als man van Heijlwig dochter van Rutger Mathijssen verklaart dat Rutger Rutger Mathijssen aan hem de helft heeft afgelost van een rente van 30 stuivers, die genoemde Rutger en diens broer Mathijs eerder aan genoemde Heijlwig hadden beloofd. Datum als boven, getuigen Hoppenbrouwer en Berse.

 

19-10-1523 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 129b folio P325r)
------------------------------
Peter Dirck Bressers verkoopt aan Gevaert van Ostaden een rente van twee rijnsguldens, welke rente Peter Peter Stoepkens alias Leijten eerder aan Peter Dirck Berssers had beloofd steeds op 1 april te betalen, op onderpand van een beemd gelegen in herdgang Spoordonk in de Broekstraat in het Henrickslaer, b.p. Jan Vervloet, Henrick van der Lulsdonk, de gemeijnte. Datum 19 oktober 1523, getuigen Hoppenbrouwer en Berse.

 

24-12-1523  (feitelijk kalenderjaar 1524, AVDL) Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 130a - Los ongenummerd blad ligt tussen folio P 362-v en P 363-r in)
------------------------------
Henrick Luppen van den Schoet belooft aan zijn vader Lupprecht van den Schoet die voortaan jaarlijks een rente van 5 en een halve rijnsguldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. groot 2 lopenzaad gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Rut de Becker, de erfgenamen van Erf Rutgers, de straat. Nog op onderpand van een stuk perceel met… aan elkaar gelegen, zelfde herdgang als hiervoor, groot ca. 20 lopenzaad, waar tussenin een straat loopt, b.p. Jan Erf Rutgers, de erfgenamen van Dirck van de Hagelaer, Henrick van der Lulsdonk en meer anderen, Jennken Knoeps en haar kinderen. Datum 24 december 1524 (voor de middag, JT), getuigen Goijaert en Esch.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 110 gulden. Actum als boven.

Achterkant van los blad is blanko.

 

1-1-1524 t/m 31-12-1524 (RA Oirschot Inv 129b, vanwege Kerststijl 26 december 1523 t/m 25 december 1524)
------------------------------
Schepenen :

1a. Gielis Hoppenbrouwers, tot aan Pinksteren

1b. Henrick Goijaerts (Eeckerschot, JT) vanaf Pinksteren

2. Henrick Belaerts

3. Daniel van Vlierden

4. Henrik van der Lulsdonk (de Verwer, JT)

5. Goossen Schepens

6. Goijaert Goijaert Hoppenbrouwers

7. Aert Henricks (= Aert Henrick Aerts, van Nistelroij, JT).

 

1524 Protocolboeken en Losse perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1524) (RA Oirschot Inv 128a folio P 182-v t/m P 303-r)
------------------------------
Datum 29 december 1523 (attentie jaartal = Kerststijl, JT), getuigen Lulsdonk en Schepens

Datum 5 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens.

Datum 12 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens

Datum op St. Sebastiaensdag 1524, getuigen Hoppenbrouwer en Lulsdonk

Datum 28 januari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers en Lulsdonk

Datum 19 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens

Datum 22 januari 1524, getuigen Gielis en Verwer. (Verwer =is van der Lusdonk, JT)

Datum 27 januari 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Godefridus Hoppenbrouwers

Datum 28 januari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers en Lulsdonk

Datum 30 januari 1524, getuigen Lulsdonk en Schepens

Datum 2 februari 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers

Datum 25 februari 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Esch

Datum 8 maart 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers

Datum 11 maart 1524, getuigen Lulsdonk en Esch

Datum 1 mei 1524, getuigen Lulsdonk en Godefridus Hoppenbrouwers.

Datum 18 juli 1524, getuigen Lulsdonk, Schepens en Aert Henricks

Datum 25 september 1524, getuigen Lulsdonk en Esch

 

27-1-1524 Verkoop van recht in een stuk land (RA Oirschot Inv 129b folio P 363-v)
------------------------------
Natael natuurlijke zoon van heer Jan Robilaerts priester, verkoopt aan Henrick van der Lulsdonk zijn deel waarop hij recht heeft in een stuk land gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de erfgenamen van Erf Willem Rutgers, Jan van Cuijck, Dries van Acht, Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke straat. Datum 27 januari 1524, getuigen Vlierden en Godefridus Hoppenbrouwers.

 

18-2-1524 Verkoop van recht in een stuk land (RA Oirschot Inv 129b folio P 375-r)
------------------------------
Henrick Willem Oemen als echtgenoot krijgt een stuk land genoemd de Belsdonk, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Grietken dochter van Henrick Lebbens, Henrick van der Lulsdonk, heer Willem van Petershem, de straat. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar. Datum 18 februari 1524, getuigen Egidius Hoppenbrouwers, Henrick Aerts en Jasper.

Corsten Janssen van Creijelt belooft aan Gevaert van Onstaden die voortaan jaarlijks een rente van een rijnsgulden te betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Hedel, b.p. de erfgenamen van Jan van Vlierden, Gevaert van Onstaden, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een stuk beemd gelegen in de zelfde herdgang als hiervoor, b.p. de kinderen van Gijsbrecht Hoppenbrouwers, Jacop Dircks van Onstaden, de kinderen van Goijaert van Onstaden, de gemeijnte. Nog op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan van der Lulsdonk, Willem van Elsen, de straat. Actum als boven.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 17 rijnsguldens, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum als boven.

 

7-4-1524 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 129b folio P 384-v t/m P 385-v)
------------------------------
Heer Henrick Henrick Amijs, priester en regulier (als lid van een orde, JT) kanunnik van het klooster van Averbode, orde van de Premonstratensers, gemachtigd door de abt van dat klooster zoals bleek uit een door het klooster gezegelde akte, verder Adriaen weduwe van Henrick van Berze als dochter van Henrick Amijs met haar voogd Henrick Willems (van Berze, JT), verder met haar kinderen Henrick en Peter die ze had verwekt bij wijlen haar man Henrick, die voor henzelf optreden en voor hun andere broers en zusters, hierbij met instemming van en in aanwezigheid van Henrick Willems van Berze, Willem Huijbrechts van de Schoet en Peter Amijs als voogden van genoemde kinderen, verder Gerard Jan Henricks die Jan Henricks had verwekt bij Mechteld dochter van Peter van Gestel die deze Peter had verwekt bij Aleijt van de Schoet, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun grootmoeder Aleijt van de Schoet na haar dood geerfd.

Genoemde heer Henrick, Adriaen en haar kinderen krijgen samen de helft van een huis, tuin etc. gelegen in herdgang de Kerkhof aan de Hovel, b.p. de gemeijnte, Cornelis van Peelt, Willem Huijbrechts van den Schoet en meer anderen. Lasten hieruit zijn de helft van een mud rogge aan de erfgenamen van Ansem Thijssen te Gestel en de grondchijns. Nog krijgen ze de helft van een stuk land genoemd de Bocht, gelegen in de zelfde herdgang, groot 22 lopenzaad voor het totaal, b.p. de kinderen van Claes Schepens, Gerard Jan Henricks waarvan is afgedeeld, Henrick Lippen van den Schoet en meer anderen, Willem Huibrechts van den Schoet. Lasten hieruit zijn de helft van 5 lopen rogge per jaar aan heer Vranck de Haest, nog de helft van 2 lopen rogge aan de kapel van O. L. Vrouw, nog 3 en een halve stuiver per jaar te Blaarthem. Nog krijgen ze de helft van een stuk weiland genoemd dat Laer, b.p. de gemeijnte, Joen Augustijns, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld, Heijl Bonten en mee anderen. Nog krijgen ze de helft van een weiland genoemd de Moest, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Caerle Cleijnael, de gemeenschappelijke straat, Garart Jan Henricks waarvan is afgedeeld. Nog krijgen ze een stuk beemd genoemd de Tijmerdonk, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de rivier de Aa, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld, heer Jaspar van Esch, Henrick van der Lulsdonk. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Verder heeft men recht van overpad over het perceel genoemd de Langenbeemd. Verder krijgen ze een stuk beemd groot een halve bunder, met een eeuwseltje eraan genoemd de Calverhorst, b.p. Henrick van der Hamsvoort, de erfgenamen van Wouter van Strijp, de gemeijnte, Gerart Jan Henricks waarvan is afgedeeld. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgen ze de helft van een halve bunder beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Peters van der Hamsvoort, Thijs Peter Roefs, de gemeijnte, Gerit Jan Henricks. Lasten hieruit zijn de helft van 8 lopen rogge en de helft van 6 stuivers een oort per jaar te Boxtel en nog de helft van 6 lopen rogge aan het altaar van St. Brigida. Nog krijgen ze een jaarlijkse pacht van van 20 lopen rogge uit een pacht van 28 lopen rogge te ontvangen van Jan Daniels te Aerle. Nog krijgen ze een jaarlijkse pacht van een half mud rogge te ontvangen van Gielen van den Boer te Woensel.

Genoemde Gerart Jan Henricks krijgt de helft van een huis, tuin etc. gelegen aan de Hovel hier, b.p. de gemeijnte, Cornelis van Peelt, Willem Huibrechts van den Schoet en meer anderen. Lasten hieruit zijn de helft van een mud rogge per jaar aan de erfgenamen van Ansem Thijssen te Gestel en de helft van de grondchijns. Nog krijgt hij de helft van een stuk land genoemd de Bocht, gelegen in de zelfde herdgang, in totaal 22 lopenzaad groot, b.p. Adriaen weduwe van Henrik van Berze en haar kinderen waarvan is afgedeeld, Adriaen Vos, Andries Loijen met meer anderen, heer Jasper van Esch, Peter van der Ameijden. Lasten hieruit zijn de helft van 5 lopen rogge per jaar aan heer Vranck de Haest, nog de helft van 2 lopen rogge aan de kapel van O.L. Vrouw, nog een half vuurijzer aan heer Vranck de Haest. Nog krijgt hij de helft van een stuk weiland genoemd dat Laer, b.p. Henrick Rutger Goessens, het erf dat ervan is afgedeeld, de gemeijnte, Joen Augustijns en meer anderen. Verder krijgt hij de helft van een stuk weiland genoemd de Moest gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Caerle Cleijnael, Aleijt van Onstaden, het erf dat ervan is afgedeeld, genoemde Gerart Jan Henricks. Nog krijgt hij een stuk beemd genoemd de Bredelaken, b.p. Margriet weduwe van Gijsbrecht Cremers, Jan Verhoeven, Wouter Peter Gerits, Henrik van der Lulsdonk, Peter Stoepkens en meer anderen. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Verder krijgt hij een stuk beemd genoemd de Langenbeemd, b.p. Adriaen weduwe van Henrick van Berze waarvan is afgedeeld, Thijs Peter Roefs en meer anderen, heer Jasper van Esch, de kinderen van Wouter van Strijp. Lasten hieruit zijn de grondchijns. Nog krijgt hij de helft van een halve bunder beemd gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Peters van der Hamsvoort, Thijs Peter Roefs, de gemeijnte, Gerit Jan Henricks. Lasten hieruit zijn de helft van 8 lopen rogge per jaar, nog de helft van 6 stuivers een oort te Boxtel, nog de helft van 6 lopen rogge aan het altaar van St. Brigide. Nog krijgt hij een jaarlijkse pacht van 16 lopen rogge te ontvangen van Henrick van Best. Datum 7 april 1524, getuigen Schepens en Aert.

 

10-8-1524 Spoordonkse Watermolen als onderpand (RA Oirschot Inv 129b folio P 405-v)
------------------------------
Henrick Hoeze verkoopt aan Augustijn van Goer ten behoeve van heer Henrick van Merode, heer tot Petershem, Diepenbeeck, Oirschot, Herlaer etc. een pacht van 4 mud rogge, welke pacht heer Ricalt van Merode heer tot Petershem, Diepenbeek, Oirschot etc. eerder aan genoemde Henrick Hoeze had beloofd, op onderpand van de 2/5e delen van alle chijnsbezit van genoemde heer van Merode te Oirschot, zijnde de windmolen, de watermolen etc. en uit alle ander bezit dat hij in Oirschot heeft conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 augustus 1504. Datum 10 augustus 1524, getuigen Godefridus Hoppenbrouwers, Schepens en Esch.

 

16-12-1525 ? Proces over jaarpacht (RA Oirschot Inv 130a folio 15 en 16)
------------------------------
Wij verklaren hierbij plechtig dat op 16 december partijen bij elkaar zijn geweest over het proces dat er loopt over een jaarpacht van 3 mudde rogge en 8 partijen turf per jaar, die werden opgeeist door Cornelis Smeets als beheerder van het gasthuis van Oirschot ter ener zijde en Henrick van der Lusdonck ter andere zijde en men heeft de kwestie overgegeven aan de mannen van het leenhof van Oirschot.  In dat proces is er in aanwezigheid van alle partijen een artikel voorgelezen met de volgende bewoordingen. ‘Degene die een pacht of jaarrente wil invorderen is verplicht daarvan schepenbrieven te hebben , hetzij een testament of ander wettig document’. Toen zulks aan Cornelis Smeets is voorgelezen, heeft die gezegd : Ik heb er geen schepenbrieven van,  want ik heb alleen mijn hefboek of register van het gasthuis. Daarop heeft Henrick van der Lusdonk gezegd, ‘ dat wil ik hierbij vastgelegd hebben om door schepenen te worden herinnerd hetgeen Cornelis hierover heeft gezegd. Datum 16 december 1525 (jaar?, JT), getuigen Goijaert, Laeck en Willem.

 

22-1-1526 ? Proces over jaarpacht (RA Oirschot Inv 130a folio 217 t/m 219)
------------------------------
Er is een bepaalde kwestie ontstaan tussen Cornelis Smeets als gemachtigde voor het gasthuis van Oirschot enerzijds en
Henrick van der Ludsdonck ter andere zijde. Het probleem handelt over 3 mudde rogge pacht per jaar die Cornelis hier voor schout en schepenen had opgeëist en waarvoor hij een vonnis had gevraagd. De schepenen zijn met hun hoofd ( president-of eerste schepen?) samengekomen en wensten hun hoofd (hoofdvaart ?, JT). Daarna is het proces voortgezet voor de leenmannen van Oirschot om daarover voorlichting te krijgen en om verdere kosten te besparen hebben partijen zich n onderworpen aan de uitspraak van arbiters. Voor Cornelis Smeets treden op heer Henrick van Esch, priester en Henrick Hoppenbrouwers en voor Henrick van der Ludsdonk treden op heer Willem van Pietershem, priester en Henrik Belaerts. Partijen hebben wederzijds beloofd de uitspraak van de arbiters na te komen, op straffe van een boete van 10 Philipsguldens, zoals dat duidelijk in de overeenkomst is vastgelegd. Genoemde 4 arbiters hebben de processtukken nog eens nagelezen en daarop beraad gehad. De uitspraak is als volgt : Genoemde Henrick Janssen van der Ludsdonk moet aan de rentmeester van het gasthuis alle achtertallige pachten gaan betalen tot aan vandaag de dag toe, die Cornelis Smeets onder ede zal aantonen tenzij dat Henrik kan bewijzen dat hij meer heeft betaald en zulks moet in 4 termijnen gebeuren. Een vierde per a.s St. Jansdag, en de andere 3 termijnen steeds op St. Jansdag een jaar verder etc., zegge in het jaar 1529 is de laatste betaling. (dus 1526, 1527, 1528 en 1529, JT) Verder zal ieder der partijen de kosten van de procedure die men zelf heeft gemaakt, voor eigen rekening nemen. Verder zal men samen de kosten van de huidige procesvoering in het schepencollege delen en aan de secretaris betalen. Verder zullen de 2 keizersguldens die Cornelis heeft betaald om voor-advies in de zaak te krijgen, door Henrick aan Cornelis moeten worden betaald. Verder zullen de kosten van de hoofdvaart (hoger beroep, JT) zijnde de kosten die de heer van Oirschot heeft gemaakt, de kosten van de schepenen en de kosten van de leenmannen en de kosten van de arbiters hier, geheel voor rekening van Henrick komen. Maar daarvoor zal Cornelis op zijn eerste termijn van drie mud rogge, daarvan een derde deel in mindering brengen. Hiermee hebben de arbiters hun uitspraak gedaan maar als er enige onduidelijkheden blijken te zijn, dan behouden de arbiters zich het recht voor om zulks uit te leggen. De uitspraak is door arbiters ondertekend “

Opgemaakt in het jaar 1526, op de andere dag na St. Agata, martelares.

Henricus Esch, met eigen hand

Ita est Wilhelmus de Pietershem, met eigen hand

Ick, Henrik Hoppenbrouwers

Ick, Henrick Belaerts

De kosten van het verteer door de arbiters voor de twee dagen dat ze daarover beraadslaagd hebben, belopen 21 stuivers.

In dit zelfde jaar is deze uitspraak voorgelezen in aanwezigheid van partijen voor schepenen van Oirschot, zijnde Dirck Gijsbrecht Hoppenbrouwers en Dirck Corstiaens van de Velde. Met deze uitspraak heeft Cornelis Smeets zich kunnen verenigen en deelde mede dat hij er zich aan zal houden. erder getekend : Jan Rutger Janssen (van Kerkoerle, JT) secretaris.

 

9-5-1526 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 130a folio 97 en 98)
------------------------------
Heer Henrick Vos, priester en kapelaan in de St. Peterskerk te Oirschot, verder diens broer Adriaen Vos, wettige kinderen van wijlen Willem Vos van Beerze verwekt bij Katalijn wettige dochter van wijlen Wouter van den Velde, verder Aert Henricks van der Ameijden als man van Elisabeth wettige dochter van genoemde Willem Vos, hebben aan Dirck Henrick Moermans en aan Peter Aert Wellens als man van Heijlwich dochter van genoemde Dirck Moermans die een beemd verkocht, gelegen in herdgang Spoordonck, genoemd dat Lepelbroek, b.p. Wouter Gooris van Kuijck, heer Gijsbrecht Vlemmincks, Dirck als koper. Lasten hieruit zijn een half mud rogge aan de H. Geest van Oirschot en een Philippuspenning als grondchijns aan de heer. Verder moet er overpad worden verleend aan anderen die er recht op hebben. Datum 9 mei 1526, getuigen Thomas en Jan.

Dirck Henrick Moermans en Peter Aert Wellens uit de vorige akte hebben beloofd om voortaan aan heer Henrick Vos die een jaarlijkse rente van 4 Rijnsguldens te gaan betalen, op onderpand van de beemd genoemd het Lepelbroeck in de vorige akte. Verder nog op onderpand van een beemd eveneens genoemd dat Lepelbroek, b.p. de beemd van hiervoor, Henrick van der Ludsdonck, Wouter Gooris van Kuijck, het erf van de schuldenaar. Actum als boven.

De rente is aflosbaar, mits er een half jaar vooraf is opgezegd, tegen betaling van 80 Rijnsguldens. Actum als boven

In marge : Beide aktes van hierboven zijn doorgehaald.

 

8-6-1526 Belofte van betaling (RA Oirschot Inv 130a folio 118 en 119)
------------------------------
Dirck Henrick Moermans en Peter Aert Wellens hebben beloofd om voortaan aan Gevart Janssen van Ostaden die een jaarrente van 18 stuivers te gaan betalen, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonck. b.p. Simon Smollers, Willem Verhoeven, Henrick van der Ludsdonck, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een beemd die erbij ligt, b.p. Wouter Goris van Kuijck, Gijsbrecht Vlemmincks, de schuldenaars zelf. Datum 8 juni 1526, getuigen Jan en Hoppenbrouwer.

De rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 peters. Actum als boven.

 

26-11-1526 Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv 130a folio 189 en 190)
------------------------------
Willem die Meijer en diens broer Cornelis hebben aan Henrick Janssen van der Ludsdonk die hun erfdeel verkocht in 2 bunders beemd, gelegen in herdgang Spoordonk in de Weijen daar, b.p. de Vijf Bunders, het erf dat eerder eigendom was van de Rijke Joest, de sluis in de rivier de Aa, Henrick Lupprechts van Hersele. Henrick als koper is niet verplicht de oude kommer en lasten uit dat deel te betalen en ook niet te hoeven  zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 26 november 1526, getuigen Jan en Velde ( is een tijdelijke belening, zie hierna, JT)

Het perceel is aflosbaar en terug te kopen binnen nu en 3 jaar op Maria Presentatiedag maar daarna niet meer tegen betaling van 5 peters in gevalueerd geld, te weten de Philipsgulden tegen 25 stuivers, de dobbele stuiver tegen 2 stuiver etc. Actum als boven.

 

23-1-1527 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 130a folio 254 en 255)
------------------------------
Henrick Willem Oemen weduwenaar van zijn wettige vrouw Engel wettige dochter van Willem Rutgers, verder Peter Claes Legen als man van Margriet, dochter van genoemde Henrick Oemen, voor hemzelf optredend en voor Katalijn Henricks Oemen, en nog voor Anna en Marieken, gezusters en wettige kinderen van genoemde Henrick Willem Oemen, hierbij met Peter Claes als hun voogd, hebben aan Henrick Lupprechts van den Schoet, waarin hun vader daarbij het vruchtgebruik betreft en zijn genoemde kinderen daarin het erfrecht, die een akker verkocht, groot 7 lopenzaad genoemd de Besdonck, met alle wallen daaromheen, gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Henrick van der Ludsdonck, Margriet Scremers, heer Willem Persoens, de gemeenschapplijke straat. Lasten hieruit zijn 8 lopen rogge per jaar aan Geertrui van Laerven. Datum 23 januari 1527, getuigen Henrick, Goijart en Gerart.

 

3-2-1527 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 130a folio 414)
------------------------------
Elisabeth dochter van Goessen Sbruijnen weduwe van Simon Peter Leijten met haar voogd Peter Leijten, heeft aan Henrick Jans van der Lusdonck die een stuk beemd verkocht, genoemd de Tijmerdonck, behalve het 1/12e deel dat Simon Peter Leijten eerder in zijn testament had vermaakt, de helft daarvan aan zijn erfgenamen en de andere helft van dat deel aan de fabriek van Oirschot. Het bezit is gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. de abt en klooster van Tongerloo, Henrick Jacops van Strijp, de kinderen van Wouter van de Venne, de straat. Lasten hieruit zijn 10 stuivers per jaar aan de weduwe Heijlich Peter Sbressers en de helft van 10 stuivers per jaar aan de H. Geest en verder de grondchijns. Datum 3 februari 1527, getuigen Goeijaert en Esch.

 

17, 22 en 24-2-1527 Machtiging in verband met een zaak betreffende bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 303 en 304)
------------------------------
Al degenen die deze brief zullen zien en lezen, gegroet! Wij als schepenen verklaren hierbij plechtig dat op 17 februari 1527 hier in eigen persoon voor ons zijn verschenen Goijaert Peters van den Doeren, Goijaert Hoppenbrouwers, Henrick die Verwer, Jan Aerts, Gijsbrecht Vlemmincks, Jan die Harnismaker, Hans metter Stelten, overlendere ( over-landere= uit het buitenland?, JT), Dirck Corstiaens van den Velde, Willem Corstens, Jan Ansems, Rutger Huijskens, Ansem van Lieveld, Willem Jacops, Gerart Jan Henricks, Marten Jan Willems van Aelst, Jan Meus, Thomas Gielis, Thomas Hoppenbrouwers, Willem Gerits en Claes Ariaens, inwoners en bierverkopers te Oirschot. Daarna zijn op 22 februari voor ons schepenen verschenen Goijaert Willems van der Vleuten, Goijart van den Hoevel, Geerlack Peters, Aert Henricks en Aelbrecht Wellens, ook inwoners en bierverkopers te Oirschot. En daarna zijn op 24 februari voor ons verschenen Bartholomeus Dirck Corstiaens van den Velde en Jan Lucas van den Schoet, ook inwoners en bierverkopers te Oirschot en zij allen hebben nu machtiging gegeven aan Thomas Hoppenbrouwers als stadhouder voor de schout van Kempenland en aan Ansem Jacops van Lievelt samen en ieder hoofdelijk, om te verschijnen voor de heer kanselier van de Raad van Brabant en andere functionarissen daar, om daar verweer te doen inzake een eis die is ingediend door de edele jonker Henrick van Merode, heer te Pietershem, Herlaer, Oirschot etc. en Jan van Vlierden, welke aanspraken deze menen te hebben contra de brouwers en bierverkopers te Oirschot en zoals met een Zondagse oproep is gepubliceerd. De gemachtigden moeten daar voor hen hun zaak bepleiten en de procedure voortzetten, hetzij de zaak te winnen of te verliezen en alles daarin te doen wat rechtens noodzakelijk is en hetgeen de opdrachtgevers zelf ook gedaan zouden hebben. Ze geven hun gemachtigden de bevoegdheid zoals dat gebruikelijk is bij procuraties en ook toestemming om weer andere gemachtigden in hun plaats te laten benoemen die de zelfde bevoegdheid hebben. En al hetgeen de gemachtigden of sub-gemachtigden daarin zullen doen, mag door de ander worden opgevolgd en beeindigd. De opdrachtgevers van hiervoor hebben beloofd om alles na te zullen komen hetgeen door hun gemachtigden c.s. afgeproken zal worden en ze geven hen ook vrijwaring voor alle kosten en schades etc., ieder van de opdrachtgevers daarin voor wat betreft hun aan deel in de kwestie. Ze verbinden daarvoor hun persoon en bezit, nu hebbend of in de toekomst verkrijgend. Getuigen Henrick Hoppenbrouwer, Goessen, Goijart.

Deze machtiging geldt tot wederopzeggen, voor ieder van hen voor zover van toepassing, en niet verder.

 

27-3-1527 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 130a folio 316 t/m 319)
------------------------------
Heer en meester Daniel van Herzel, kanunnik in de St. Peterskerk te Oirschot heeft met schepenbrieven van Oirschot en van Den Bosch aan zijn natuurlijke zoon Joost, die de volgende jaarlijkse rentes verkocht. Dat betreft 3 Rijnsguldens per jaar, die eerder door Jan Henricks van der Vloeten, Rutgers van den Staijekker, Thomas Gielis, Melis Peters, Jan Matijssen ( in het jaar 1512 heet hij Jan van Beeck, JT), Gielis die Hoppenbrouwer Henrick van de Velde (deze 7 personen hiervoor zijn de schepenen, JT), verder Aert Joordens, Henrick Janssen van der Lulsdonk, Wouter Jan Oemen, Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Cornelis Jan Daniels, Beertram Jans van den Spijker en Goijaert Jan Beckers ( deze 8 personen zijn de achtmannen, JT) in hun tijd schepenen en achtmannen van Oirschot voor henzelf handelend en ook voor de inwoners van Oirschot, die rente hadden beloofd aan genoemde heer en meester Daniel van Herzel, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis etc., eigendom van genoemde schepenen en achtmannen. ( de destijdse akte is van 4 februari 1512 en het huis was eerder van heer Jan van der Ameijden, priester, JT). Verder krijgt zijn zoon nog een jaarrente van 9 ponden uit een rente van 18 pond per jaar, die heer en meester Daniel van Herzel had verkregen van heer Henrik van Esch, priester als gemachtigde voor Jonker Werner van Merode, heer van Ofalize en Frantz. Die 18 ponden was eerder door Willem Willems van Haenveld beloofd aan Andries Valant, steeds vervallend voor een helft op Driekoningendag en voor de andere helft op St. Jacops en St. Christoffeldag op onderpand van het bezit genoemd de Creijtenborch, gelegen in de plaats St. Oedenrode en de vermelde 9 ponden uit de 18 ponden had meester Aert van Weilhusen verkocht aan heer Ricalt van Merode, ridder en tijdelijk heer van Hofalize en Frentz, en aan diens vrouw Vrouwe Margareta van Arkenteel en meester Aert van Weilhusen had de rente verkregen van Joest Nicolaes Roelofs. Verder krijgt zijn zoon een jaarlijkse rente van 12 ponden welke rente heer en meester Daniel van Herzel had verkregen(gekocht, JT) van heer Henrick van Esch, priester als wettige vertegenwoordiger van de genoemde Jonker Werner van Merode, de helft van die rente steeds vervallend op Kerstdag en de andere helft op St. Jansdag, op onderpand van de helft van een hoeve gelegen in de plaats St. Oedenrode, ter plaatse Ollant genoemd. Ook nog op onderpand van 5 morgens land, gelegen in de parochie Kessel, ter plaatse genoemd de Kuikse Hoeve. De vermelde 12 ponden per jaar had meester Aert van Weilhusen die optradt voor heer Ricalt van Merode en voor diens vrouw Margareta, gekocht van Joest Niclolaes Roelofs ten hunnen behoeve. Ook krijgt zijn zoon Joest nog een jaarlijkse rente van 16 ponden en een braspenning, uit een rente van 20 ponden, die Gerard en Dirck, broers en kinderen van Dirck Neven, en hun broer Dirck ( zijn er dan 2 zoons Dirk , beiden zoons van Dirck?, JT), hadden beloofd aan Henrick van den Dijck en diens broer Andries Valant ( dus de familie van Dijk=Valant?, JT), op onderpand van het bezit van genoemde Henrick en Andries, gelegen in Oirschot, welk bezit is genoemd Ten Velde en daarin placht Dirck Neven in te wonen (Dirck Neven alias Scoemakers, JT). Die 20 pond per jaar had meester Aert van Weijlhusen gekocht van Peter Janssen van den Eijnde ten behoeve van heer Ricalt van Merode, ridder en diens vrouw Margaret van Arkenteel. De vermelde 16 ponden en een braspenning had heer en meester Daniel van herzel gekocht van heer Henrick van Esch, priester welke heer Henrick optradt als gemachtigde voor de edele jonker Werner van Merode, zoon van wijlen heer Ricalt van Merode. De vermelde jaarlijkse rentes zullen na het overlijden van genoemde Joest zijn natuurlijke zoon, versterven en geerfd worden zoals is vastgelegd in het testament van heer en meester Daniel van Herzel zoals hij zei danwel in de toekomst daarover vastgelegd zal worden. Hij verklaart dat de genoemde rentes goede en betrouwbare rentes zijn. Datum 27 maart 1527, getuigen Belart, Esch, Goessen en Goijart.

In marge : Ten behoeve van de gewone kapelaans

 

13-5-1527 Protocol betreffende bierbrouwers van Oirschot (RA Oirschot Inv 130a folio 344 t/m 346)
------------------------------
Al degenen die deze brief zullen zien, gegroet. Wij, als schepenen verklaren hierbij plechtig dat voor ons zijn verschenen Goijaert Peters van den Doeren, Goijaert Hoppenbrouwers, Henrick Janssen van der Ludsdonck, Ghijsbrecht Vlemmincks, Hans metter Stelten, Dirck Corstiaens van de Velde, Willem Corstens, Jan Ansems, Ansem van Liefveld, Willem Jacops, Gerart Jan Henricks, Jan Meeus, Thomas Gielis, Thomas Hoppenbrouwers, Goijaert Willems van der Vlueten, Goijaert van den Hoevel, Aert Henricks, Walraven Waltgaerts, Bartolomeus Dirck Corstiaens (van den Velde, JT) Jan Lucas van den Schoet, Joest Jan Steenbeckers, Cornelis van Peelt, Antonis Dirck Corstiaens en Aert Lenaerts, zijnde allen inwoners van Oirschot en brouwers of bierverkopers. Ze voldoen hiermee aan het verzoek van Wouter van Olmen, zijnde procureur verbonden aan de Raad van Brabant, die optreedt namens jonker Henrik van Merode, heer te Pietershem met ook Jan van Vlierden, die een verzoek daartoe heeft ingediend tegen Jan de Greve als gemachtigde voor de genoemde brouwers en bierverkopers. Er wordt gevraagd dat ieder van de brouwers of bierverkopers een eed zal afleggen of zij of hun voorzaten ooit de gruitrechten hebben betaald waarvan hier kwestie is. De genoemde brouwers hebben daarom alsnog onder ede, die door de rechter is afgenomen, verklaard dat de eisende partij in Oirschot nooit enig geld hebben ontvangen over bier van buiten Oirschot, maar dat de brouwers en bierverkopes daarvoor altijd vrijgesteld zijn geweest. Inzake het hopbier hebben ze onder ede ook verklaard dat zij nooit en te nimmer enige overeenkomst hebben afgesloten met de eisers, noch ooit per ton bier hebben afgerekend of een vastgesteld bedrag hebben betaald gehad, maar om problemen en procesvoering te vermijden (ziehier het ‘recht’ van de sterkste, JT) hebben zij als brouwers en bierverkopers slechts onderhandeld en afgerekend per brouwsel en soms ook werd per jaar afgerekend. Ze hebben meestal per brouwsel 10,12 of 14 amen en meer gebrouwen en daarvoor soms 2 en een halve stuiver gegeven, soms 3 stuivers, soms 4 en soms 5, min of meer. En als ze per geheel jaar afrekenden betaalden ze soms 1 gulden, soms 2, soms 3, en soms zelfs 4 gulden of daaromtrent. Omgerekend was de belasting zo weinig dat ze geen moeite hadden om die kosten te betalen. Verder is het ook waar dat de vroegere gruitmeesters aan de echtgenotes van de brouwers of bierverkopers om de lieve vrede te bewaren en twisten te vermijden ( ik neem aan dat de brouwers zelf niet erg behulpzaam bleken, JT) hen daarvoor bepaalde giften deden. En verder zijn er zelfs bierverkopers in Oirschot geweest die aan de eisende partij of hun pachters, nooit geen heffing hebben betaald voor hun hopbier of niet hebben willen geven. Dat zijn met name Philips van Herzel, Goijaert Hoppenbrouwers en meer anderen. Ze verklaren verder ook nog dat het hen lange tijd niet bekend was dat ze in de vrijheid Oirschot vrijstelling hadden voor die bierheffing op het hopbier of van bier van buiten Oirschot en dat die vrijstelling voor de inwoners van de gemeente Oirschot aan hen was verleend door wijlen Vrouwe Johanna, als hertogin van Brabant. ( ze regeerde tussen 1355-1404, JT). En als ze eerder hadden geweten wat ze nu bekend is, dan zouden ze ongetwijfeld nooit geen bierheffing hebben betaald. Ze verklaren dat ze als bierbrouwers alles onder ede nog willen bevestigen voor de Raad van Brabant in deze kwestie contra Jonker Henrick van Merode, heer te Pietershem etc. en contra Jan van Vlierden. en ze geven hierbij machtiging aan Jan de Greve, als procureur verbonden aan de Raad van Brabant , aan Thomas Hoppenbrouwers, aan Ansem van Liefveld en aan Gerard Jan Henricks, samen en ieder hoofdelijk van hen, om alles voor hen te doen dat ze zelf ook gedaan zouden hebben indien ze daar zelf tegenwoordig zouden hebben kunnen zijn. De gemachtigden moeten alles doen wat in de procedure nodig is en ze beloven als opdrachtgevers alles na te zullen komen wat door hun gemachtigden hierin zal worden besloten. Daarvoor verbinden ze hun persoon en bezit. Omdat wij als schepenen het nodig vinden van de waarheid verslag te doen, hebben wij, Rutger Belarts, Henrick Hoppenbrouwers, Goessen Claes Scepens en Geerlac van den Melcroth, schepenen van Oirschot , het algemene schependomszegel van Oirschot aan deze akte bevestigd. Aldus gedaan te Oirschot 13 mei 1527, getuigen Belart en Goessen.

 

30-5-1527 Rechtzaak ivm doodslag (RA Oirschot Inv 130a folio 358 t/m 361)
------------------------------
Er heeft een ongeluk een doodslag plaatsgevonden door toedoen van Gerard Goijaert van Buel als misdadiger die Wouter Peter Gielis Snellen ter dood heeft gebracht, wiens ziel God genadig moge zijn. Om de vrede in deze zaak te herstellen en om een eeuwige zoenovereenkomst te verkrijgen, zijn voor ons schepenen verschenen genoemde Gerart als misdadiger ter ener zijde em Gielis Peter Gielis, als broer van genoemde Wouter als gedode, voor hemzelf handelend en voor alle anderen die het mag aangaan als partij ter andere zijde. Men heeft de bemiddeling gevraagd van goede mannen en zich overgegeven aan de uitspraak van arbiters. Voor Gerard als misdadiger treden op heer Willem van Pietersheim, priester, Dirck Corstiaens van den Velde en Henrick Janssen van der Lulsdonck, en voor Gielis als partij van het slachtoffer treden op Henrick Goijaerts, Philips van Herzel en Goessen Claes Scepens.

Genoemde partijen beloven op straffe van zoenrechtbepalingen de uitspraak van de arbiters na te zullen komen. In de eerste plaats moet de dader op de eerste Zondag na a.s. Pinksteren uiterlijk of eerder, een openbare voetval doen, gekleed in linnen kleren en hij moet komen in de toren van de St. Peterskerk hier, in elke hand een wassen kaars dragend van elk een half pond gewicht. Vervolgens moet hij daarmee naar het Zielmissenaltaar gaan en daar geknield de mis verder bijwonen. Daarna moet Gerart een kaars neerzetten voor het H. Sacrament en de andere voor het beeld van het H. Kruis. Voor de troost van de ziel en zieleheil van het slachtoffer moet er een kloostergewin worden gedaan en daarvoor moet de dader 30 stuivers eens geven aan Goessen Scepens en aan Philips van Herzel. Omdat e.e.a. nog niet genoeg is moet de dader zelf in persoon een bedevaart doen naar Trier naar de kerk van St. Mathijs Apostel en nog een bedevaart naar het H. Bloed te Wilsenaken, maar hij mag die laatste bedevaart afkopen met 2 Rijnsguldens te overhandigen aan genoemde Goessen Scepens en Philips van Herzel. Verder zal hij aan de zelfde personen een bedrag van 26 zoenguldens betalen, te voldoen in 17-weekstermijnen. Ook mag de dader 7 jaar lang niet meer in Oirschot wonen maar mag er wel als gast verblijven of overnachten. En na die tijd mag hij wel aan de andere kant van de lopende straat naar Best wonen, maar niet aan deze kant van de straat. Hij mag overal gaan en staan dan, maar moet altijd wijken in herbergen etc. en dan zijn bier uitdrinken en ook op straat wijken voor alle familie van het slachtoffer tot aan de derde generatie toe. Verder mag hij nooit en te nuimmer meer in de plaatsen Vessem en Diessen wonen.

Tenslotte moet de dader een stenen kruis zetten op het graf van het slachtoffer en mag geen wraak nemen. Beide partijen verklaren zich akkoord met de uitspraak en in geval van onduidelijkheid behouden de arbiters zich het recht voor om nadere uitleg te geven. Datum 30 mei 1527, opgemaakt als oorkonde, getuigen Belart en Goessen.

 

5-9-1527 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 445 en 447)
------------------------------
Er is een bepaalde kwestie ontstaan tussen Jan Cleijnaerts als man van Jenneken dochter van wijlen Peter Gielis Snellen (soms Snellaerts genoemd, JT) ter ener zijde en verder Willem Peter Gielis (Snellen) , verder diens broer Jan and Jan Janssen van der Lulsdonk als man van Heijlwich, kinderen van genoemde Peter Gielis (Snellen, JT) ter andere zijde. Het konflict handelt over een boedelverdeling die hier voor schepenen gemaakt zou zijn. ( de verdeling is volgens mij pas later ingeschreven, Oktober 1527, zie hierna, JT) (zie 24 oktober 1527, AvdL)

Daarom hehben Willem Jansen (Snellen) en Jan (van der Lulsdonk) vastgesteld dat Jan Cleijnaerts in zijn hoedanigheid als echtgenoot, de verdeling niet wenst te accepteren omdat hij denkt te zijn bedrogen omdat zijn erfdeel veel minder waard zou zijn dan de andere die ze samen hebben geerfd vanwege het overlijden van Peter Gielis Snellen en diens vrouw Elisabeth, zijnde hun ouders. Om het conflict op te lossen zijn er daarom arbiters benoemd. Voor Jan Cleijnaerts treden daarbij op Jan Henricks van Gestel ( Mengelen en Goossen Scepens is doorgestreept) en voor genoemde Willem, Jan en Jan treedt op Dirck Leemans. De uitspraak is dat de eerder gemaakte boedeldeling van kracht zal blijven die tussen Willem, Jan, Jan enerzijds en Jan Cleijnaerts ter andere zijde gemaakt is en zoals die voor schepenen hier is vastgelegd geweest en men moet die verdeling gestand blijven doen.

Verder hebben de arbiters bepaald dat omdat het erfdeel van Jan Cleijnaerts niet even groot was als de andere erfdelen, dat Willem Peter Gielen (Snellaerts, JT) en diens vennoten (groep, JT) verplicht zijn aan Jan Cleijnaerts die binnen nu en 3 weken 53 gouden Karolusguldens te moeten betalen nadat deze brief ervan geschreven en gepasseerd is. Datum 5 september 1527, getuigen Goessen en Jan.

 

24-10-1527 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 457 t/m 464)
------------------------------
Gielis, Willem en Jan, broers, verder Jan die Verwer als man van Heijlwich, (Jan die Verwer heet meestal Jan Janssen van der Lulsdonck, JT), Gerart Jan Henricks als man van Lisbet, verder Jan Cleijnael als man van Jenneken, verder genoemde Gielis en Willem samen als voogden over de 4 min derjarige kinderen van hun broer Wouter verwekt bij Marie dochter van Peter Alaerts, zijnde allen wettige kinderen van Peter Gielis Snellaerts verwekt bij Lisbeth Wouters van den Kerkhof, hebben samen een boedelverdeling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.

Genoemde Gielis en Jan Cleijnael krijgen samen een huis met tuin, en grond etc. groot een lopenzaad, gelegen in ehdrgang de Kerkhof, b.p. diens broer Willem waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze nog een akker groot 6 lopenzaad, b.p. de gemeenschappelijke straat daar, een gemeenschappelijke pad en meer anderen, Gerit Jan Switten. Verder krijgen ze een weiland groot anderhalve bunder, b.p. een gemeenschappelijke pad daar, het Godshuis van Postel, Gerit Switten, zijn broer Willem. Verder krijgen ze een stuk land genoemd Sronden Hove, groot 4 lopenzaad, b.p. Gijben Scorten, de gemeenschappelijke straat, Gerart Switten.

Nog krijgen ze een stuk land genoemd de Hove, groot 6 lopenzaad, b.p. Gerart Jan Switten, het erf genoemd de Maercolf, Gijb Jan Corten, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Meershoeve groot ca. 3 lopenzaad, b.p. het erf van Jan Sverwers waarvan is afgedeeld, Gerart Jan Switten, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze de helft van een heiveld, rondom gelegen in het erf van de heer van Pietershem. Nog krijgen ze een stuk beemd, b.p. Luppen Verhuigevoert, Jan die Verwer, Aleijt Verheijen, de kinderen van Lambrecht Moers, diens broer Willem. Nog krijgen ze de helft van een stuk beemd genoemd de Bersweije, b.p. Marten van Hove, Ansem Thijs, de heer van Pietershem, Jan die Verwer, Dirck Leemans. Ook krijgen ze een mud rogge te heffen van Goijaert Jacops en nog het 1/3 e deel van 3 mudde rogge en 4 lopen rogge per jaar te heffen te Lierop. Lasten uit dit erfdeel zijn 2 en een half Bosch mudde rogge aan de H. Geest te Macharen, nog 3 pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 2 pond payment in Den Bosch, nog 5 en een halve stuiver grondchijns aan de hertog, nog een oude grote in Oisterwijk als chijns aan de hertog, nog een oort als burenchijns te Oisterwijk en nog een negenmenneken aan het kapittel te Oirschot. Datum 24 oktober 1527. getuigen Belart en Gosen.

Genoemde Gielis en Willem, broers en als voogden over de 4 wettige kinderen van Wouter Peter Gielis, n.l. Mechteld, Henrick, Lisbeth en Lijntken, waarbij die kinderen het erfrecht krijgen en waarvan Marije Peter Alaerts echtgenote van deze Wouter het vruchtgebruik krijgt, krijgen een hof (of hoeve?) gelegen in de plaats Asten, genoemd t’Ostaden, en nog een hof (hoeve?) genoemd het Roetsven met toebehoren, naast een hoeve eigendom van Peter van Berckel. De lasten hieruit zijn 7 mud rogge per jaar, Astense maat aan Jan van Berckel of aan diens erfgenamen.

Verder moet er jaarlijks grondchijns uit de hoeven worden betaald. Verder krijgen de genoemde kinderen jaarlijks 2 mud en anderhalf lopenzaad rogge te heffen op Jan van Berckel, waarvan genoemde Marie ook het vruchtgebruik houdt zoals ze daarin is gerechtigd volgens Oirschots recht. Actum als boven.

Genoemde Jan Peters (Snellaerts) krijgt het huis met tuin, etc. gelegen in herdgang de Kerkhof, aan de Hovel, groot 10 lopenzaad, b.p. Ariaen Vos, de gemeenschappelijke straat, Frank van Heerbeeck, een stuk land genoemd den Nijdenakker. Verder krijgt hij 1/3e deel van 2 bunder weiland, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p.de Boxtelse beemdjes, de Jonker van Oufalise, de sluis in de rivier de Aa, de kinderen van genoemde Wouter Peter Gielis. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd de Moest, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Cornelis van Pelt, Dirck Jan Timmermans, de gemeenschappelijke straat, heer Willem van Pietershem. Verder zal hij jaarlijks 18 stuivers krijgen, te ontvangen van Dries die Lubber. Lasten uit dit erfdeel zijn 20 lopen rogge per jaar aan het altaar in het gasthuis te Oirschot, nog 4 lopen rogge aan het St. Jansaltaar, nog 4 lopen rogge aan het St. Katharina-altaar en nog 4 lopen aan het St. Barbara altaar en verder nog de grondchijns uit dit deel. Ook nog een braspenning aan de hertog als chijns, en uit het weiland een pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 2 oude groten aan het kapittel te Oirschot en nog wat meer ponden payment. Actum als boven.

Genoemde Willem Peters (Snellaerts) en diens zwager Gerard krijgen samen het huis met tuin en akker, samen een half mudzaad groot, met nog een erbij gelegen eeuwsel, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p.de gemeenschappelijke straat, het Godshuis van Postel, het erf van Gielis dat ervan is afgedeeld, Nog krijgen ze een akker genoemd den Scerpenberg, b.p. de gemeenschappelijke straat, de Gansbraeck, Aleijt Verheijen. Nog krijgen ze een stuk land genoemd die Gansbraeck, b.p. Aleijt Verheijen, de Scerpenberg, de gemeenschappelijke straat. Ook krijgen ze een akker genoemd ‘t Heijveld, b.p.de gemeenschappelijke straat, het Godshuis van Postel. Verder krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Bersweije, b.p. Marten van Hove, Ansem Thijs of diens erfgenamen, de heer van Pietershem, Jans Sverwers,. Verder krijgen ze een beemd groot een bunder, gelegen in de Vorst Beemden, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gielis, de Tielenbeemd, de kinderen van Arnt Verheijen. Nog krijgen ze een beemd genoemd de Vorsten Beemd, groot een bunder, b.p. Jan Moers, Luppen Verhugevoert, Aleijt Verheijden, zijn broers Gielis en Jan. Verder krijgen ze de helft van een heideveld, rondom in het erf van de heer van Pietershem gelegen. Verder krijgen ze een mud rogge per jaar te heffen van Goijaert Jacops en nog een mud en een half lopen rogge te Lierop, nog een mud rogge per jaar te heffen op de kinderen van Aert Joerdens van der Vloet.

De lasten uit dit erfdeel zijn 2 en halve mud rogge per jaar aan het St. Brigidealtaar, nog een half mud gerst per jaar aan het St. Brigidealtaar, nog 3 lopen raapzaad aan het St. Brigidealtaar, nog 3 pond payment aan de rentmeester van Helmond, nog 11 stuivers chijns, nog 14 stuivers per jaar aan het gasthuis te Oirschot. Verder ontvangen ze 14 stuivers van Dries die Lubber. Actum als boven.

Genoemde Jan die Verwer krijgt het huis met tuin, grond etc. gelegen in herdgang Spoordonck aan de Hoelstraat, groot 4 lopenzaad, b.p.de heer van Pietershem, Loij Wouter Timmermans, de straat daar. Verder krijgt hij een stuk land genoemd Cronenborch, b.p.de kinderen van Claes Verheijen, Aleijt Verheijen, de straat. Ook krijgt hij een akker genoemd het Nulant, b.p. Goossen Claes en haar kinderen, de straat. Verder krijgt hij een weilandje genoemd het Meerseeuwselken, b.p. Grietken Cremers, het erf van Gielis en Jan waarvan is afgedeeld, de heer van Postel, de straat. Verder krijgt hij een heiveld gelegen aan de Bersweijen, b.p. Dirck Leemans, de straat, de Bersweijen. Verder krijgt hij een stuk beemd genoemd den Tielenbeemd, b.p. het erf van Gielis en Jan waarvan is afgedeeld, de Maercolf, zijn zwagers Willem en Gerart. Nog krijgt hij een stuk beemd genoemd den Evartsbeemd, b.p. de heer van Postel, Aleijt Verheijen, de zes Bunders, Lemmen Moers. Hij krijgt verder het 1/3 e deel van 3 mudde rogge jaarpacht en 4 lopen te heffen te Lieop. Lasten hieruit zijn een mud rogge per jaar aan Grieten dochter van meester Aert, nog 2 pond aan de heer van Helmond, nog 4 stuivers en 3 oort als grondchijns aan de hertog. Actum als boven.

 

29-10-1527 Beëdiging van bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 481 t/m 493) >>>>> Zie ook 2-11-1527 (In onderstaand protocol is geen voorouder genoemd, AvdL)
------------------------------
Al degenen die deze brief zien en lezen, Gegroet!. Wij als schepenen verklaren hierbij plechtig dat vandaag voor ons zijn verschenen de geachte heren, Goijaert Hoppenbrouwer, Jan Aerts, Thomas Gielis, Jan Henrick Harnismakers, Ansem van Lievelt, Aert Henricks, Hans metter Stelten, Jan van Salzburg, Gerit Jan Henricks, Thomas Hoppenbrouwer, Bartholomeus die Cromme, Antonis Dirck Corstiaens, Jan Jan Lucas van den Schoet, Jan Jacop Ansems, Goijaert Peters van den Doeren, Walraven Walravens van Best, Willem Jacops, Joest Janssen, Goijaert Willem Henricks van der Vleuten, Geerlick Peters, Rutger Willem Henricks van der Vlueten, Michiel Joest Michiels, Claes die Molder, Jan die Roeije en Willem Corstens van den Hoevel en deze hebben hierbij machtiging gegeven aan Jan die Greve die verbonden is aan de Raad van Brabant. Ze geven hem volmacht om namens hen een beedigde verklaring te laten opmaken in de Raad van Brabant in de kwestie die nog onbeslist is tegen jonker Henrick van Merode, heer van Pietershem etc. en Jan van Vlierden die de zaak
aanhangig hebben gemaakt en wel als volgt.

Goijaert Hoppenbrouwers verklaart dat hij niettegenstaande hij in Oirschot een aantal jaren bier heeft gebrouwen en verkocht, daarvoor nooit enig gruitgeld heeft hoeven te betalen van het bier dat door hem werd verkocht, hetzij bier uit Oirschot of van buiten Oirschot en heeft daarover ook nooit onderhandeld. Maar het is wel zo dat Jan van Vlierden en Henrick Willem Scoetmans in zijn huis wel bier hebben gedronken en als ze weggingen, dan gaven ze hem geen geld, maar zeiden dat ze het zouden verrekenen met het gruitgeld en dan vertrokken de heren. Hij heeft er nooit rekening mee gehouden dat er nog betaald moest worden. Echter heeft hij zijn ouders wel horen zeggen dat er van het hopbier niets betaald hoefde te worden, maar wel het gruitgeld. En of zijn ouders daarover ooit hebben onderhandeld is hem niet alles bekend, maar hij weet wel dat zijn vader voor het brouwsel 3 stuivers heeft gegeven en dat niemand anders van de vermelde groep opdrachtgevers van hierboven, van het bier van buiten Oirschot ooit enig gruitgeld hoefde te betalen.

Maar inzake het bier uit Oirschot verklaarde Jan Aerts dat hij wel 6 of 7 jaar lang in Oirschot heeft gebrouwen, en dat was per jaar wel 12 of 13 keer het geval en maakte vaak 12 tonnen bier per keer en heeft per jaar afgerekend en soms daarvoor 30 stuivers betaald en soms 36 stuivers, maar nooit meer dan dat en was van mening dat hij daar niets meer voor hoefde te betalen dan al was gebeurd. Maar om kosten en moeite te sparen heeft hij niet per ton afgerekend, en elk brouwsel heeft nooit meer gekost dan 3 stuivers en elke ton bier nooit meer dan een oort.

Thomas Gielis verklaart dat hij wel 30 jaar lang bier heeft gebrouwen in Oirschot en meestal 8 tonnen gebrouwen en heeft daarover onderhandeld en soms afgerekend per brouwsel en per brouwsel 3 stuivers of 3 en een halve stuiver gegeven maar nooit meer. Hij heeft ook nooit van zijn ouders gehoord dat ze er meer voor moesten betalen, alhoewel die wel meer dan 50 jaar lang bier hebben gebrouwen en het is hem niet bekend of zij dat gruitgeld schuldig waren, maar het zal nooit meer zijn geweest dan een grote Brabants (de ‘grote’ is een geldstuk hier, JT), maar minder per ton.

Jan Henrick Harnismakers heeft wel 24 of 25 jaar lang bier gebrouwen, en per jaar wel 12 of 13 brouwsels gemaakt en elk brouwsel was meestal 8 amen, en heeft twee keer onderhandeld over het gruitgeld en voor het totale jaar daarvoor 3 Hoornse guldens gegeven en een andere keer 2 Philipsguldens. En de andere keren heeft hij niet onderhandeld, en heeft per brouwsel daarvoor 3 stuivers gegeven en soms 3 en een halve stuiver en het is hem van zijn ouders niet bekend dat ze er meer voor hebben betaald.

Ansem van Liefveld heeft zelf wel 20 jaar lang brier gebrouwen en daarvoor diens vader wel 40 jaar en heeft wel 15 brouwsels per jaar gemaakt, en gemiddeld elke keer ongeveer 12 tonnen bier en heeft meestal per jaar afgerekend en wel 2 Rijnsguldens, en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar nooit meer dan dat. En als hij niet per jaar had afgerekend betaalde hij soms 4 stuivers en soms 4 en een halve stuiver. Hij heeft echter nooit per ton afgerekend en heeft ook nooit verklaard hoeveel tonnen hij gebrouwen had. En hij heeft zijn vader ook nooit horen zeggen dat die anders had afgerekend en heeft hem wel horen zeggen dat hoewel men gruitgeld van hem wilde hebben, dat hij zulks eigenlijk niet schuldig was, en hij heeft ook altijd gedacht dat het niet schuldig was te betalen, maar het wel heeft betaald om proces daarover te vermijden.

Aert Henricks verklaart dat hij wel 13 of 14 jaar lang bier in Oirschot heeft gebrouwen, en per jaar wel 25 of 25 brouwsels, en elk brouwsel ongeveer 10 of 11 amen (1 aam is ca. anderhalve hectoliter, lees ca. 150 liter, JT) en hij heeft ook nooit onderhandeld over het gruitgeld, maar per brouwsel 4 stuivers betaald, maar niet meer. Het is hem niet bekend hoeveel zijn ouders hebben gegeven en weet ook niet of ze eigenlijk wel iets hebben gegeven. En hijzelf als dienaar van Jan van Vlierden, zijnde deze Jan de vader van de tegenwoordige eiser in het proces, heeft wel merktekens gekerfd voor de brouwsels die ze hadden gebrouwen. Maar hij kerfde nooit op de ton of de vaten die de brouwers gebruikten. Hijzelf heeft ook nooit merktekens gekerfd voor wat betreft het bier van buiten Oirschot en als hij langskwam voor het bier uit Oirschot zelf, hen vaak heeft horen zeggen dat ze eigenlijk geen gruitgeld schuldig waren te betalen.

Hans metter Stelten verklaart dat hij wel ca. 11 jaar bier heeft gebrouwen en per jaar wel 16 of 17 brouwsels maakte en per keer dus ongeveer 10 of 11 tonnen. Hij heeft nooit onderhandeld, maar wel per brouwsel soms 3 en een halve stuiver gegeven en soms 4 en een halve stuiver, maar nooit meer. En zijn ouders hebben nooit in Oirschot gewoond, of gebrouwen en hij heeft ook nooit per ton afgerekend.

Joris van Salsborg verklaart dat hij wel 13 of 14 jaar lang bier heeft gebrouwen, en per jaar wel 1 of 12 brouwsels heeft gebrouwen, en per keer 8, 9 of 10 tonnen. De eerste keer betaalde hij per brouwsel 3 en een halve stuiver en daarna 4 stuivers en heeft ook soms per jaar afgerekend gehad, soms 2 rijnsguldens betaald en soms 2 en een halve Rijnsgulden en nooit meer. Zijn ouders hebben ook nooit in Oirschot gewoond, noch hebben die bier gebrouwen.

Gerit Jan Henricks verklaart dat hij zelf wel 18 jaar bier heeft gebrouwen en voor hem diens ouders en heeft gemiddeld per jaar wel 18 of 20 brouwsels gebrouwen, per brouwsel 12 of 13 tonnen en soms wel 15 tonnen en heeft per jaar afgerekend, soms per jaar 5 peters en soms 6 peters maar niet meer. Hij heeft nooit per vat afgerekend, hij weet wel dat zijn ouders ook betaalden, maar hoeveel is hem onbekend. Maar hij heeft zijn vader wel horen zeggen dat men eigenlijk geen gruitgeld schuldig was.

Thomas Hoppenbrouwers verklaart dat hij wel 7 of 8 jaar bier heeft gebrouwen en per jaar wel 14 of 14 brouwsels maakte en per keer meestal 9 amen. Hij heeft altijd per jaar afgerekend en soms daarvoor 2 Rijnsguldens gegeven en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar nooit meer. Terzake van zijn ouders kan hij niets mededelen maar hij heeft altijd aangenomen dat men geen gruitgeld schuldig was.

Bartholomeus die Cromme verklaart dat hij wel ca. 30 jaar lang bier heeft gebrouwen in Oirschot en per jaar wel 8 of 9 brouwsels maakte, en per keer ongeveer 8 tonnen. Soms heeft hij per brouwsel 2 en een halve stuivers betaald, soms per jaar afgerekend, per jaar meestal rond de 30 stuivers en soms 36 stuivers, maar heeft nooit per vat of per ton betaald. Van zijn ouders heeft hij nooit vernomen of ze dat gruitgeld ooit betaalden.

Antonis Dirck Corstiaens (van de Velde, JT) heeft minder dan twee jaar lang bier gebrouwen, het eerste jaar maakte hij 15 of 16 brouwsels, telkens 12 tonnen en heeft per jaar afgerekend, met twee Rijnsguldens en het is hem onbekend of zijn ouders ooit hebben betaald gehad of op enige manier hebben afgerekend.

Jan Jan Lucas van den Schoet heeft ongeveer 3 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 9 of 10 brouwsels en per keer was dat 6 amen. Hij heeft per jaar afgerekend tegen 25 stuivers per jaar.

Jan Jacop Ansems heeft ongeveer 15 of 16 jaar lang gebrouwen en per jaar 15 tot 16 brouwsels gemaakt en gemiddeld per keer 12 of 13 tonnen. Hij heeft altijd per brouwsel betaald en daarvoor ongeveer 5 stuivers gegeven. Maar op welke wijze zijn ouders betaald hebben gehad, daarvan is hem niets bekend.

Ook Goijaert Peters van den Doeren heeft ongeveer 25 jaar lang in Oirschot bier gebrouwen en heeft soms 10 of 12 brouwsels gemaakt, en elke keer 10 of 11 amen gemaakt. Soms heeft hij per jaar afgerekend en daarvoor maximaal 2 Rijnsguldens betaald, en somstijds heeft hij per brouwsel afgerekend, en soms per brouwsel dan 3 en een halve stuiver betaald en soms 4 stuiver, maar niet meer dan als zodanig. Inzake zijn ouders is hem niet bekend of ze ooit hebben betaald gehad of op welke wijze.

Goijart van den Hoevel heeft in Oirschot wel 20 jaar lang bier gebrouwen en per jaar gemiddeld meer dan 12 brouwsels gemaakt en per keer 10 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend, en dan 2 en een halve Rijnsgulden gegeven en soms ook 3 gulden maar nooit meer. Soms heeft hij per brouwsel afgerekend en een keer 4 stuivers betaald en een andere keer 4 en een halve stuiver, maar hij heeft nooit per ton of per vat betaald en men heeft hem ook nooit gevraagd hoeveel tonnen hij gebrouwen had. Van zijn ouders heeft hij ook altijd begrepen dat ze op de zelfde manier hadden afgerekend maar hoeveel precies weet hij niet.

Walravens Walravens van Best heeft wel 23 of 24 jaar lang bier gebrouwen en per jaar gemiddeld 12 of 13 keer, elke keer ongeveer 10 of 11 tonnen. Soms heeft hij per ton afgerekend tegen 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers maar nooit meer dan als zodanig. En soms heeft hij per jaar afgerekend, een keer met 2 Rijnsgulden per jaar, soms 2 Rijnsgulden en een oort en soms 2 en een halve Rijnsgulden maar niet meer dan als zodanig. En aangaande zijn ouders heeft hij hen nooit iets horen zeggen over deze bierheffing.

Willem Jacop Kemps heeft in Oirschot ongeveer 25 jaar bier gebrouwen en soms 23 keer en soms 24 keer per jaar, per keer meestal 11 of 12 tonnen. Soms heeft hij per jaar afgerekend met 2 en een halve Rijnsgulden, soms betaalde hij 4 Rijnsguldens en naderhand 5 Rijnsgulden en ook 5 en een halve Rijnsgulden, maar voor zover hij weet nooit meer dan dat. En soms heeft hij per brouwsel afgerekend en dan 4 stuivers gegeven en soms 4 en een halve stuiver, maar niet meer. En hij heeft zulks nooit graag betaald omdat hij van mening was dat men eigenlijk geen gruitgeld verschuldigd was. En hij heeft van zijn ouders ook nooit vernomen dat ze dat gruitgeld betaalden.

Joest Janssen heeft in Oirschot 3 jaar lang bier gebrouwen en elke keer 10 of 11 tonnen en per jaar wel 17 of 18 keer. En hij heeft soms per jaar afgerekend en daarvoor 4 Rijnsgulden een oort betaald. Hij heeft echter ook een jaar per brouwsel afgerekend gehad en per brouwsel 4 stuivers betaald. En van zijn ouders heeft hij nooit vernomen dat die het gruitgeld betaalden.

Goijaert Willem Henricks van der Vlueten heeft zelf danwel voor zijn ouders 36 of 40 jaar lang bier gebrouwen, soms 13 keer soms 14 keer per jaar en elke keer 17, 18 of 20 tonnnen gebrouwen. Hij heeft voor elk brouwsel 7 en een halve stuiver en soms 7 stuivers betaald en het laatste jaar heeft hij afgerekend met 5 Rijnsguldens. En ook zijn ouders hebben altijd 7 stuivers gegeven, maar hij heeft nooit gehoord dat zij per jaar hebben afgerekend.

Geerlac Peters heeft in Oirschot ongeveer 12 jaar bier gebrouwen en gemiddeld 14 of 15 keer per jaar en elke keer 9 of 10 tonnen. Soms heeft hij per jaar afgerekend en daarvoor 2 en een halve Rijnsgulden betaald en een keer ook 3 Rijnsguldens. Soms heeft hij ook per brouwsel afgerekend en 3en een halve stuiver betaald, en soms 4 stuivers maar niet meer dan als zodanig. En voor zover hem bekend hebben zijn ouders nooit bier gebrouwen.

Rutger Willem Henricks van der Vlueten heeft ca. 10 jaar lang gebrouwen en per jaar 8 of 9 brouwsels gemaakt, en per keer 8 of 9 tonnen bier gebrouwen. Soms heeft hij per jaar afgerekend en 30 stuivers betaald, een andere keer 36 stuivers maar niet meer. Soms heeft hij ook per brouwsel betaald en dan 3 stuivers, soms 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers betaald maar niet meer. Hij heeft van zijn ouders gehoord dat ze eigenlijk geen heffing schuldig waren, maar daarin vrijgesteld waren net zoals die van Hilvarenbeek.

Michiel Joest Michiels heeft ongeveer 2 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 13 of 14 brouwsels gemaakt, en per keer gemiddeld 10 tonnen en heeft per jaar afgerekend. Het eerste jaar heeft hij 27 stuivers gegeven en het andere jaar 44 stuivers. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en daarom heeft hij hen daarover nooit iets horen zeggen.

Claes de Molder heeft ongeveer 2 jaar lang gebrouwen en per jaar 6 of 7 brouwsels gehad en gemiddeld 10 tonnen bier per keer gemaakt. Hij heeft per jaar afgerekend en wel een Hornse gulden ofwel 12 stuivers. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en hebben dus ook nooit van die heffting gehoord.

Jan die Roeije heeft nog geen jaar lang gebrouwen en heeft slechts 8 brouwsels gemaakt telkens van 9 of 10 tonnen. En heeft ook niet betaald, noch iets gegeven, noch per jaar, noch per brouwsel of per vat. Hij heeft dus ook geen weet van de heffing op het bier.

Willem Corstens van den Hoevel heeft ongeveer 22 jaar in Oirschot gebrouwen en gemiddeld 18 brouwsels per jaar gemaakt, elke keer 9 tonnen gemiddeld. Soms heeft hij per jaar betaald en een keer was dat 2 en een halve gulden, een andere keer was het 3 Rijnsguldens en soms 3 Rijnsgulden en een oort ,maar niet meer dan dat. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen en volgens hem weten zij ook niets van die bierheffing.

De genoemde opdrachtgevers hebben daarom in Oirschot nooit geweten of gehoord dat men in Oirschot of in Kempenland peilingen heeft gedaan van de hoevelheden bier en daarom geven ze ieder van hen en samen machtiging aan genoemde Jan de Greve om voor hen in deze zaak in de Raad van Brabant op te treden en alles te doen wat nodig is en wel zodanig alsof ze zelf daarbij aanwezig waren geweest. Ieder van hen belooft om datgene na te komen wat door hun gemachtigde in de zaak besloten zal worden danwel door diens plaatsvervangers en ze zullen Jan daarvoor ook vrijwaren, ieder voor hun gedeelte daarin. Datum 29 oktober 1527, getuigen Belart, Henrick en Goessen.

 

1-11-1527 Conflict met bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 493 t/m 497) >>>>> Zie ook 2-11-1527 (In onderstaand protocol is geen voorouder genoemd, AvdL)
------------------------------
Vervolgens verklaren wij, zoals hiervoor in de vorige akte dat Rutger Huijskens in Oirschot wel 8 of 9 jaar lang bier heeft gebrouwen, soms 8 keer, som 9 keer en sosm 10 keer, en elke keer een hoeveelheid van 8 of 9 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend en dan 36 stuivers betaald en soms 38 stuivers, maar niet meer dan als zodanig. En soms heeft hij per brouwsel afgerekend en daarvoor 3 stuivers gegeven, soms 3 en een halve stuiver en soms ook 4 stuivers, maar niet meer. Zijn ouders hebben nooit gebrouwen en weten dus ook niets van deze bierheffing, maar hij heeft zijn vrouw wel horen zeggen dat men over het hopbier niets wist, maar dat over het gruitbier, waarvoor men gruit diende te halen (gerst, JT) bij de gruitmeesters, dat de brouwers daarvoor wel wat plachten te geven, maar hoeveel dat was, is hem onbekend.

Aert Lenaerts heeft ongeveer 2 jaar lang gebrouwen en per jaar 6 of 7 brouwsels gemaakt, elke keer 6 of 7 tonnen. Hij heeft nooit betaald gehad, noch per jaar, noch per brouwsel. En zijn ouders hebben ook gebrouwen, maar hij heeft van hen nooit iets gehoord over deze heffing.

Jan Meeus heeft zelf wel 5 jaar lang gebrouwen en daarvoor met zijn moeder samen 9 of 10 jaar lang, en per jaar meestal 8 of 9 keer, en elke keer 6 of 7 tonnen. Hijzelf heeft altijd per jaar afgerekend en soms 28 stuivers betaald, soms anderhalve gulden maar niet meer dan dat. En wat betreft zijn moeder heeft hij haar nooit iets horen zeggen op welke wijze ze heeft afgerekend, maar zijn moeder placht wijlen Jan van Vlierden wel bij haar thuis een vaatje bier te geven, maar hoe groot dat vaatje was weet hij niet, maar Jan gaf haar daarna wel een paar pantoffels zoals hij haar heeft horen zeggen.

Gijsbrecht Vlemmincks heeft in Oirschot wel 14 of 15 jaar lang bier gebrouwen en per jaar 8, 10 of 12 keer gebrouwen, en per keer 7 tonnen. Hij heeft per jaar afgerekend en voor twee jaren daarvoor een Philipsgulden gegeven. Hij heeft nooit per brouwsel afgerekend, maar per brouwsel 3 en een halve stuiver gegeven maar niet meer. En zijn ouders hebben nooit gebrouwen dus weten zij zelf niets van deze bierheffing, maar hij heeft hen wel horen vertellen dat als men gruitbier ging brouwen, en men de gruit bij de gruitmeesters ophaalde, dat men dan daarvoor wat aan de gruitmeesters placht te geven, maar verder niet.

Cornelis Gerits van Peelt heeft 6 of 7 jaar in Oirschot gebrouwen en per jaar 5 of 6 brouwsels gemaakt en elk brouwsel was 7 of 8 tonnen. En hij heeft per jaar afgerekend tegen 32 stuivers en heeft ook per brouwsel afgerekend en daar dan 3 stuivers voor gegeven, soms 3 en een halve stuiver en soms 4 stuivers, maar nooit meer dan als zodanig. Zijn ouders hebben nooit in Oirschot gewoond en kunnen dan ook niets van de bierheffing vertellen.

Dirck Corstiaens van de Velde heeft wel 26 of 27 jaar lang bier gebrouwen in Oirschot en gemiddeld per jaar wel 20 brouwsels gemaakt (doorgestreept 22, 24 of 25 keer stond er eerst) en per keer 11 of 12 tonnen. Heeft nooit afgerekend maar voor elk brouwsel 4 stuivers gegeven, soms 4 en een halve stuiver, mnaar niet meer dan als zodanig. Zijn ouders hebben ook bier gebrouwen maar hij heeft hen nooit horen zeggen hoeveel of hoe weinig ze betaalden, maar ze hebben in ieder geval wel wat gegeven.

Jacop Daniel Smetsers voor zichzelf sprekend en ook zijn moeder hebben in Oirschot iets meer dan een jaar lang bier gebrouwen, en een jaar 6 brouwsels gemaakt, en gemiddeld 11 tonnen. En met zijn moeder samen heeft hij afgerekend tegen 28 stuivers voor een jaar en voor de andere brouwsels heeft hij nooit afgerekend of enig geld gegeven. Zijn ouders hebben ook enkele jaren bier gebrouwen en soms per jaar afgerekend, soms ook niet afgerekend. Per brouwsel dat wel 10 of 11 amen groot was, was dat 5 stuivers en 5 en een halve stuiver, maar niet meer dan als zodanig. zoals hij zijn moeder ook heeft horen zeggen.

Bartholomeus Dirck Corstens, heeft in Oirschot ook 6 jaar bier gebrouwen en gemiddeld per jaar 20 brouwsels gemaakt, en per jaar was dat 10 tonnen. Hij heeft soms per jaar afgerekend en dat was dan 2 Rijnsguldens, soms 2 Philipsguldens, soms 3 en een halve gulden en 3 gulden en 15 stuivers, maar nooit meer. De laatste keer dat hij afrekende over een jaar kwamen Jacop van den Eijnden en Willem Peter Willems (van Brogel, JT) als pachters voor Jan van Vlierden en hebben tot hem gezegd of woorden van gelijke strekking: " Ziet Meeus, als U wilt afrekenen per ton, dan moet U voor 3 tonnen een stoter geven, ofwel per jaar 4 gulden. " Daarop zei Bartholomeus dat hij wel per jaar wilde afrekenen en hij is met hen overeengekomen dat hij voor het laatste jaar 1527 voor hun gedeelte daarin 2 gulden zou geven, maar voor het andere deel, te weten het deel van de heer van Pietershem (blijkbaar bezat Merode een deel van de rechten, en van Vlierden eveneens een deel van de gruitrechten, JT), zou hij niet meer dan anderhalve gulden hebben hoeven te betalen. Zodat Jacop en Willem namens Jan van Vlierden de ene halve gulden blijkbaar stiekum (secretelijk staat er) voor henzelf wilden houden naar het hem scheen, zonder dat de gruitmeester van de heer van Pietershem zulks bekend was.

Verder verklaren alle opdrachtgevers dat ze van de bieren van buiten Oirschot nooit enige belasting hebben betaald of gegeven noch overeenkomsten daarover gemaakt, en dat ze van het Oirschots bier ook nooit met de ton of per vat zijn aangeslagen of hebben afgerekend en ze hebben nooit een verklaring over de tonnen gezien of werd zulks aan hen verzocht. Ze hebben ook nooit geweten dat er in Oirschot of in Kempenland bier werd gepeilt. Ze machtigen dus Jan de Greve van hiervoor om hun zaak in de Raad van Brabant te behartigen. Datum 1 november 1527, getuigen Goessen en Henrick.

 

2-11-1527 Conflict met bierbrouwers (RA Oirschot Inv 130a folio 497 en 498) (Zie ook de protocollen, ivm bierbrouwers, van 29-10-1527 & 1-11-1527, AvdL)
------------------------------
Wij als schepenen verklaren hierbij, soortgelijk als in de voorgaande aktes, dat Henrick Jans van der Lulsdonk wel 20 jaar lang in Oirschot bier heeft gebrouwen, en per jaar 9 of 10 brouwsels heeft gemaakt, per keer 8, 9 of 10 amen. Hij heeft per jaar afgerekend en soms 2 gulden 4 stuivers gegeven, soms ook 2 gulden 8 stuivers, maar nooit meer. Hij heeft nooit per brouwsel afgerekend, maar weliswaar wel 4 en een halve stuiver per brouwsel gegeven, maar nooit meer, maar hoevel minder weet hij niet meer. Zijn ouders hebben nooit gebrouwen, maar hij heeft hen wel horen zeggen dat men geen hopbier placht te maken maar wel gruitbier en men heeft horen zeggen dat de gruitmeesters aan de brouwers dat gruitgeld hebben opgelegd.

Marten Janssen van Aelst heeft ongeveer 5 jaar lang bier in Oirschot gebrouwen en per jaar 8, 10 of 12 brouwsels gemaakt, en per keer soms 6, soms 8, soms 10 tonnen en heeft per jaar afgerekend, een keer 27 stuivers, een andere keer 2 gulden,maar niet meer. En per  brouwsel heeft hij soms 3 stuivers , soms 4 en ook 5 stuivers gegeven, maar niet meer. Zijn ouders hebben nooit in Oirschot gebrouwen en hen is daarom van dit gruitgeld niets bekend.

De gemachtigden verklaren nog dat over het bier van buiten Oirschot nooit enige gruitgeld is geheven, of dat er daarover ooit afrekeningen zijn gemaakt. En aangaande het bier van Oirschot zelf, is er door hen nooit per ton of per vat afgrekend en is er aan hen nooit iets over verklaard of verzocht geweest. En ze hebben ook nooit gehoord of geweten dat er in Oirschot of in Kempenland het bier werd gepeild. Verder machtigen deze opdrachtgevers de genoemde Jan de Greve en verzoeken hem hun belangen te behartigen. Datum 2 november 1527, getuigen Belaert en Henrick.

In marge : En de opdrachtgevers beloven ook hem en diens sub-gemachtigden te zullen vrijwaren, ieder van hen voor hun deel daarin, naar rato van hun hoeveelheid brouwsels.

(Zie de 3 aktes hiervoor : Als alle brouwers tegelijkertijd bier brouwden in een en hetzelfde jaar, kom ik uit op 35 brouwers, die totaal in een jaar 380-400 brouwsels (gem.11-12 brouwsels per jaar) maakten tegen gemiddeld 10 amen (=1500 liter) per brouwsel, en omgerekend is dat een bierproductie van minimaal 1 brouwsel bier van 1500 liter per kalenderdag voor geheel Oirschot en dat alleen al wat betreft in Oirschot gebrouwen bier, exclusief het bier van buiten Oirschot en exclusief wijn etc. In 1528 blijkt dat Merode en van Vlierden een halve stuiver per aam opeisen, JT)

 

4-2-1528 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130a folio 27v en 28r)
------------------------------
Goijaert Jacops van Strijp doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik als weduwnaar van Henrick dochter van Henrick van Hagelaer inzake een stuk land groot een lopenzaad, gelegen in herdgang de Kerkhof danwel onder Boterwijk, b.p. Margriet Scremers, Gijsbrecht Pels, Henrick van der Ludsdonk. Hij doet er afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Henrick. Datum 4 februari 1528, getuigen Aert en Meijen.

Henrick, Gerart, Marten, Jan, broers, verder Joest Wouter Sraijmakers als man van Aleijt, allen wettige kinderen van wijlen (merkwaardig, op de zelfde dag leeft hij nog en nu ineens overleden?, JT) Goijaert Jacops van Strijp verwekt bij genoemde Henrick uit de vorige akte, verkopen aan Aert Henricks van der Ameijden het stuk land uit die akte. Actum als boven.

Aert Henricks van der Ameijden heeft beloofd om aan Goijaert Jacops uit de vorige akte en diens kinderen die 14 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s Maria Lichtmisdag samen met 14 stuivers als rente.

 

12-2-1528 Betalingsbelofte rente (RA Oirschot Inv 130a folio 33v en 34r)
------------------------------
JACOP TOLOFS VAN OUDENHOVEN heeft beloofd om aan HENRICK LUPPRECHTS VAN DE SCHOET als man van DINGEN dochter van HENRICK JANS VAN DER LULSDONK die voortaan 1 guden Karolusgulden per jaar te gaan betalen, op onderpand van een huis, tuin etc. groot 11 lopenzaad, gelegen in herdgang Aerle, belend door: HENRICK HOPPENBROUWER, ELISABETH VAN BEST en haar kinderen, het erf dat eerder van Heer AMELRIJCK BOOTS was, KATALIJN DANELS, ROLOF BACXS, de gemeenschappelijke straat. Datum 12 februari 1528, getuigen COLEN en MEIJEN

De rente is aflosbaar mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens, actum als boven

 

10-4-1528 Betalingsbelofte rente (RA Oirschot Inv 130a folio 64r en 64v)
------------------------------
Henrick Aert Dirck Seijkens heeft beloofd om aan Aert Henricks (van Nistelroij?) onze collega-schepen die 12 gouden Karolusguldens te gaan betalen en omdat de betaling ervan wat onzeker is, heeft Henrick een akker in onderpand gegeven welke akker Jan Jans van der Ludsdonk bij het opmaken van de huwelijkse voorwaardes aan genoemde Henrick had gegeven, gelegen in herdgang Spoordonck, groot een zesterzaad, b.p. de weduwe en kinderen van Claes van der Heijden, Aleijt Verheijen, de gemeenschappelijke straat. Deze akker mag de crediteur zolang gebruiken tot dat Henrik die 12 gulden betaald zal hebben. En als er betaald is, dan moet Aert de akker weer verlaten. Indien deze akker door Jans Janssen van der Ludsdonck of door iemand anders wordt ontnomen van deze Aert, dan belooft Henrick de vermelde 12 gouden guldens direkt te zullen betalen, samen met alle kosten en schades daarin. Datum 10 april 1528, getuigen Staijekker en Meijen.

 

21-9-1528 Machtiging (RA Oirschot Inv 130a folio 107r t/m 108r)
------------------------------
Wij, schepeenn, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters, H. geestmeesters en een groot deel der inwoners van Oirschot, daaroe na een openbare oproep bijeengekomen, op een Zondag, zoals bekend is gemaakt in de parochiekerk hier, hebben hierbij machtiging gegeven aan Jan van der Lulsdonk, Franck van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrik Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels van der Waerden en aan Joest Janssen van den Sande, samen en ieder hoofdelijk van hen als achtmannen of ontvangers van de ruiterbijdrages, om namens de opdrachtgevers en het dorpsbestuur een zodanige aflosbare rente in geld te beloven, om daarmee een bedrag van 800 Karolusguldens te verkrijgen maar niet meer dan als zodanig op onderpand van het totale bezit van al onze inwoners te Oirschot.

In marge : Met instemming van schepenen is deze machtiging komen te vervallen omdat Joost is overleden.(In de eerste akte hier van 800 gulden is als laatste achtman vermeld Joest Janssen van de Sande, in de tweede akte d.d. 25 oktober 1528 van 1600 gulden, is in zijn plaats gekomen Laureijs Jans van de Sande als achtman, zijnde waarschijnlijk de broer van Joest, JT).

Wij als bestuur beloven alles na te komen wat door de gemachtigden hierin zal worden beloofd. Voorwaarde is verder dat de gemachtigden in de nabije toekomst wanneer het weer vrede is (er schijnt nog altijd oorlog te zijn met het Graafschap Geldre, JT)  op hun kosten die 800 gulden volgens oud gebruik in alle herdgangen dienen om te slaan en daarvoor per herdgang weer zetters te benoemen zoals men dat meestal doet voor de Keizerlijke bijdrages. Ook moeten ze de noodzakelijke maatregelen nemen om de vorderingen te kunnne incasseren etc. om daarmee later die rente weer af te kunnen lossen. Wij als dorpsbestuur zullen hen voor alle kosten en schades hierin vrijwaren, maar ze dienen wel goede rekenschap van hun handelingen te doen. Datum 21 september 1528, getuigen alle schepenen.

 

25-10-1528 Volmacht voor een bepaalde geldlening (RA Oirschot Inv 130a folio 112r en 112v)
------------------------------
Wij, schepenen, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters, H. Geestmeesters en een groot deel van de inwoners van Oirschot, die hiervoor met een Zondage oproep in de parochiekerk zijn samengekomen en daarvoor eerst hebben gebeden(?), hebben na uitvoerig overleg samen voor ons en namens onze nakomelingen nu volmacht gegeven aan Jan van der Ludsdonk, Frank van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrick Rutger Cluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels van der Waerden en aan Laureijs Janssen van den Zande, samen om namens ons en onze gemeente een bepaalde geldlening op te nemen op onderpand van alle huizen en bezittingen, rentes etc. tot een bedrag toe van 1600 gulden maar niet meer dan als zodanig.

In marge : Deze procuratie is ongeldig en doorgehaald, omdat we op een ander manier een mogelijkheid ... (de latijnse bijvoeging is lastig te ontcijferen, maar in het volgende jaar blijkt dat de gemeente Oirschot dat geld heeft beloofd  aan c.q. geleend van de rentmeester van de Keizer zelf, zijnde van Balen in Den Bosch zetelend, JT)

Wij beloven alles na te komen wat hierin door onze gemachtigden zal worden besloten, en we zullen hen daarvoor vrijwaren, behoudens datde gemachtigden nadien wel rekening en verantwoording dienen af te leggen. Verder dienen de gemachtigden als heffers de rentelasten van het geld over de verschillende herdgangen te verdelen en over de eigendommen om te slaan en ze moeten ook zorgen voor de inning van dat geld. Akte is als oorkonde opgemaakt en voorzien van het schependomszegel. Datum 25 oktober 1528, getuigen Colen, Andries en meer anderen.

 

14-1-1529 Volmacht voor een bepaalde geldlening (RA Oirschot Inv 130b folio 8r en 8v)
------------------------------
Gerit Henricks van der Lulsdonck als man van Katalijn, dochter van Andries Meeus Maercolfs, eerder weduwe van Adriaen Colen, verder Jan Andries Emmen als man van Elisabeth, wettige dochter van genoemde Adriaen en Katalijn, verder Mariken ook dochter van genoemde Adriaen en Katalijn met haar voogd Gerit Henricks van der Lulsdonk, voor henzelf handelend en ook voor Anna, Agnes, Willem, Heijlwich, Claes en Lijntken, allen wettige minderjarige kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen en Katalijn, hebben hierbij machtiging gegeven aan Jan Reijnen als procureur verbonden aan de Raad van Brabant, om namens hen het proces te vervolgen voor de Raad van Brabnt dat er loopt of is opgestart tussen wijlen Adriaen Colen als partij enerzijds en heer Jan Andries Meeus Maercolfs, priester en kloosterling van de preekbroeders in Den Bosch danwel het klooster als gedaagde partij ter andere zijde.  Ze beloven alles na te komen wat hun gemachtigde daarin voor hen zal doen. Datum 14 januari 1529, getuigen Jan, Velde, en Willem ( Joest en Gerart zijn doorgestreept)

 

21-2-1529 Uitspraak van schepenen omtrent een betaling en rente (RA Oirschot Inv 130b folio 8r en 8v)
------------------------------
Wij, schepenen , gezworenen, raadslieden, kerkmeesters en H,. Geestmeesters en daarbij een deel van de inwoners van Oirschot, daartoe bijeengeroepen met een Zondage oproep gedaan door de vorster, verklaren hierbij het volgende. Eerder waren Jan van der Lulsdonk, Franck van den Doeren, Willem Henrick Aelbrechts, Henrick Rutger Ckluijstermans, Gijsbrecht Vlemmincks, Jan Jan Daniels, Joest Michiels en Laureijs van de Sande in het laatste jaar 1528 achtmannen of ontvangers van de dorpsbijdrages voor het ruitergeld, dat wij aan onze genadige Keizer moeten betalen en hadden daarvoor namens de inwoners van Oirschot aan Peter van Balen, zijnde de rentmeester voor de keizer, die een bedrag beloofd van 1600 Karolusguldens, van 20 stuivers elk en omdat Oirschot grote lasten had te betalen vanwege de oorlog met het Graafschap Gelre, is dat bedrag weer omgeslagen over onze inwoners. Daartoe zijn deze genoemde achtmannen van het jaar 1528, en met hen Jan van der Vloet, Loijwich Timmermans, Alardt Lippen, Henrick Hoppenbrouwers, Wouter Willems van Dormalen, Cornelis Daniels, Gerit Henricks van Best en Peter Jan Scomakers, zijnde deze de achtmannen voor het jaar 1529, samengekomen en in onze opdracht geven wij hen de bevoegdheid om voor schepenen van Den Bosch daar een rente te laten beloven aan genoemde Peter van Balen van 100 gulden per jaar, aflosbaar met 1600 gulden. Wij als schepenen, na uitvoerige overwegingen en overleg, beloven hierbij voor onszelf, voor ons nageslacht op onderpand van al onze bezittingen nu of in de toekomst, deze rente van 100 gulden per jaar zodanig te betalen of af te lossen aan de geachte Peter van Balen of aan zijn nakomelingen etc., zoals in een schepenbrief van Den Bosch zal worden vastgelegd. De achtmannen zullen voor hun belofte daarin worden gevrijwaard en ook hun nakomelingen of erfgenamen, maar ze moeten wel zelf hun eigen bijdage daarin betalen zoals andere inwoners van Oirschot in de rente van 100 gulden. De rente mag altijd worden afgelost als de schepenen zulks wensen ook al zouden er sommige personen of herdgangen niet mee akkoord gaan. Als oorkonde opgemaakt. Datum 21 februari 1529, getuigen Hoppenbrouwer, Jan, Denis en Willem.

 

8-3-1529 Afstand van afspraken van bezit (RA Oirschot Inv 130b folio 38v t/m 39v)
------------------------------
Elisabeth weduwe van Gerart Henricks van de Ven ( zij is zelf Hoppenbrouwers, JT) met haar voogd Cornelis Smeets ( Goijaert Hoppenbrouwers is doorgestreept, JT) heeft afstand gedaan van haar recht van vruchgebruik ten behoeve van heer Goijaert Stevens (van den Donk, JT) priester, verder ten behoeve van de wettige kinderen van Gijsbrecht Vlemmincks verwekt bij diens vrouw Marie dochter van Henrick van de Ven en ten behoeve van de wettige kinderen van Jan van de Ven. Ze doet afstand van al haar aanspraken van bezit dat ze heeft geerfd of haar in huwelijkse voorwaardes of testament was toegezegd, hetzij oud bezit etc. afkomstig van genoemde Gerart van de Ven. Eveneens doet ze afstand van bepaalde gelden, waarvan ze het erfrecht heeft ook samen met alle brieven en dokumenten ervan, ook inzake alle vervallen termijnen vervallen op St. ,… dag 1528 tot aan vandaag toe. Datum 8 maart 1529, getuigen Velde en Gerart.

Heer Goijart Stevens, priester, Gijsbrecht Vlemmincks namens zijn kinderen verwekt bij diens vrouw Marie dochter van Henrick van de Ven, verder Henrick en Adriaen, broers en kinderen van Jan van de Ven, voor henzelf en voor hun zuster Yken, hebben afstand gedaan van bepaalde roerende bezittingen ten behoeve van Elisabeth Hoppenbrouwer, weduwe van Gerart van de Ven, nagelaten door deze Gerart en welke bezit Gerart en Elisabeth samen verkregen mogen hebben. Actum als boven.

Heer Goijart Stevens, priester, Gijsbrecht Vlemmincks namens zijn kinderen verwekt bij diens vrouw Marie dochter van Henrick van de Ven, verder Henrick en Adriaen, broers en kinderen van Jan van de Ven, voor henzelf en voor hun zuster Yken, verkopen hierbij aan Elisabeth weduwe van Gerart van de Ven, de volgende jaarlijkse rentes. Dat is een jaarlijkse rente van 3 gulden  die Christiaen Ansems van Creijelt eerder had verkocht (waarschijnlijk is hier bedoeld beloofd, JT) aan Gerard Henricks van den Ven, op onderpand van een hoeve gelegen in Winterle, ter plaatse genoemd Creijelt. Ook nog een jaarlijkse rente van 3 Rijnsguldens die  Gielis Hermans van den Borgelen had verkocht aan Gerard Henricks van de Ven, op onderpand van een huis, tuin, schuur, grond etc. groot 10 lopenzaad, gelegen in Middelbeers, ter plaatse genoemd op ‘t Voorteind, b.p. de gemeenschappelijke straat, Dirck Heijn Aleijten, Elisabeth weduwe van Henrick Willems van Aelst, Nog een jaarlijkse rente van 3 Rijnsguldens die Simon Dirck Cortten als man van Jutta dochter van Jan van der Heijden had verkocht aan Gerard Henricks van den Ven, op onderpand van een perceel land groot 2 en een halve bunder gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter van der Lutsdonck, Peter Stoepkens, de gemeenschappelijke straat, Wouter Jacop Thijs. De vermelde rentes hadden de verkopers  geerfd of waren hen vermaakt door wijlen Gerard van de Ven. Actum als boven. (waar hiervoor in de rentes staat ‘verkocht’ kan het ook de betekenis hebben van beloofd, JT)

Genoemde Elisabeth met haar voogd etc., heeft ook namens haar nakomelingen verklaard dat ze volledig is voldaan door de erfgenamen van Gerard van de Ven voor een bedrag van 200 Karolusguldens die deze Elisabeth in een arbitrale uitspraak waren beloofd voor het afstand doen van haar recht van vruchtgebruik van het nagelaten bezit van wijlen Gerart Henricks van de Ven. Actum als boven.

Genoemde erfgenamen uit de vorige akte hebben beloofd om aan Elisabeth die per a.s. half mei 6 Karolusguldens te zullen betalen en daarop in mindering te brengen eventueel wat ze daarop eerder zullen betalen. Actum als boven.

 

16-3-1529 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130b folio 42r t/m 43r)
------------------------------
Katalijn weduwe van Adriaen Colen met haar huidige man Gerit Henricks van der Lulsdonck heeft afstand gedaan van haar recht van vruchtgebruik te behoeve van Jan Andries Emberts als man van Elisabeth dochter van genoemde wijlen Adriaen en Elisabeth, verder ten behoeve van Thomas Hermans van der Avoert als man Marieken ook wettige dochter van wijlen genoemde Adriaen en Katalijn. Ze doet afstand van haar aanspraken of gedeelte waarop ze als weduwe nog rechten zou hebben in alle bezit dat haar dochters Elisabeth en Marieken hebben geerfd van hun vader, van welke aard dan ook en waar dan ook gelegen, tot een zodanig bedrag dat genoemde Jan Andries Emberts en Thomas Hermans namens hun vrouwen, op onderpand van hun erfdelen daarop een rente van 3 gouden Karolusguldens kunnen opnemen maar voor niet meer dan dat. Dit afstand doen van haar vruchtgebruik betreft dan ook niet meer dan nodig is voor die 3 gulden per jaar. Datum 16 maart 1529, getuigen Hoppenbrouwers en Jan.

Jan Andries Emberts en Thomas Hermans van der Avoert uit de vorige akte, in hun hoedanigheid als echtgenoten, hebben beloofd om voortaan aan heer Joest Belaerts, priester, die een jaarrente van 3 gouden Karolusgulden te gaan betalen, op onderpand van het erfdeel van hun vrouwen van het bezit van wijlen Adriaen Colen, zijnde de vader van vermelde Elisabeth en Marie. Actum als boven.

De rente is aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Genoemde Jan en Thomas in hun hoedanigheid van hiervoor, verklaren van hun moeder danwel van heer Joest Belaerts namens Katalijn als weduwe een bedrag van 50 gouden Karolusguldens te hebben ontvangen en nog 20 lopen rogge eens, in mindering op hun erfdeel dat ze hebben geerfd van wijlen Adriaen Colen, zijnde hun schoonvader indertijd. Met die 50 gulden beloven Jan en Thomas aan Katalijn, hun schoonmoeder dat ze die verder ongemoeid zullen laten om een boedeldeling te vragen of enige andere aanspraken op het bezit te stellen. Ze verklaren hiermee tevreden te zijn met die 50 gulden tot het ogenblik toe dat het jongste kind meerderjarig zal zijn geworden, maar niet eerder dan als zodanig. Indien ze alsnog tot deling met hun moeder zouden willen komen, dan beloven ze die 50 gulden weer in de erfenis in te zullen brengen danwel zolang niet mee zullen parten totdat de andere broers en zusters evenveel gehad zullen hebben, tot een bedrag van 25 gulden toe en de genoemde 10 lopen rogge eens, voor elk van hen beiden. Voor deze toezegging stellen ze hun persoon en bezit in onderpand. Actum als boven.

 

25-5-1529 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 130b folio 60v)
------------------------------
Jut Henrick Scellekens weduwe van Dirck Jan Timmermans doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk akkerland gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Wouter Peter Gerits, Hilleken Rutten met kinderen, de gemeenschappelijks straat. Ze doet samen met haar voogd Jan Rutger Janssen (lees secretaris van Kerkoerle, JT) afstand ten behoeve van haar zoon Jan verwekt bij genoemde Dirck. Datum 25 mei 1529, getuigen Hoppenbrouwer, Velde en Gerart.

Jan Dirck Timmermans heeft aan Henrick van der Lulsdonk die de akker uit de voorgaande akte verkocht, zoals hiervoor gespecificeerd. Hij behoudt echter wel zijn burenrechten daarbij, (bedoeld is recht van overpad?, JT). Actum als boven.

 

21-8-1529 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130b folio 77r t/m 78v)
------------------------------
Jan Gerits weduwnaar van zijn eerste vrouw Mechteld dochter van wijlen Amelis Erberts, verwekt door deze Amelis bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen Simon Scoefs, Jan als aangestelde voogd namens zijn wettige minderjarige kinderen Gerit en Hilleken verwekt bij genoemde wijlen Mechteld, als partij ter ener zijde en verder Jutken Henrick Scellekens weduwe van Dirck Jan Timmermans, met haar voogd Jan Rutgers hierbij, waarbij zij zelf daarvan het vruchtgebruik heeft en haar wettige zoon Jan verwekt bij genoemde Dirck daarvan het erfrecht, als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van alle bezit dat Jan Gerits heeft verkregen vanwege het overlijden van Lucien Simon Scoefs, wettige vrouw eerder toen ze leefde van genoemde Dirck Jan Timmermans en welk bezit vervolgens Jan Dirck Jan Timmermans had geerfd bij de dood van zijn vader Dirck.

Genoemde Jan Gerits ten behoeve van diens kinderen krijgt een huis met grond etc., gelegen in herdgang de Kerkhof, b.p. de kinderen van Aert van der Vloet, Henrick Scoetmans, de steenweg daar, het O.L. Vrouwekerkhof, de gemeenschappelijke straat daar. Lasten hieruit zijn een mud rogge per jaar aan Marie Vos die aflosbaar is, nog 30 stuivers aflosbare rente in Den Bosch te betalen, nog 20 stuivers per jaar te betalen aan heer Goijart Aert Jacops, nog 2 pond per jaar aflosbare rente aan Gevart van Ostaden, nog een oude grote en een braspenning als chijns, nog een gulden 5 stuiver per jaar aflosbaar met 20 gulden aan Jutken weduwe van genoemde Henrick Scellekens, waarvan zij er het vruchtgebruik van krijgt en haar genoemde zoon Jan het erfrecht. Verder krijgt hij nog een huis met tuin etc., samen 6 lopenzaad, eerder eigendom van Wouter Thijssen, gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de Campertse steegd, Henrick van der Lulsdonck, de straat, het Camperts erf. Nog krijgt hij een stuk weiland genoemd de Moesten, zelfde herdgang als hiervoor, b.p. Peter Gielis, Henrick van der Lulsdonk.

Lasten hieruit zijn 7 lopen rogge per jaar aan de kinderen van Peter Moren, nog 6 lopen rogge per jaar aan de fabriek van O.L. Vrouw te Oirschot, nog een pond payment aflosbaar. Verder krijgt hij de helft van een rente van 11 gulden per jaar te betalen door Aleijt Aert Dircks (Sijckens, JT) uit het huis genoemd de Raven.

Genoemde Jutken die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige zoon Jan het erfrecht, krijgt een huis met tuin etc., groot 3 lopenzaad met een weilandje erbij gelegen in herdgang Spoordonk. b.p. Gijsbert Pels, een persoon uit Oerle, de straat. Lasten hieruit zijn 35 stuivers afslosbare rente. Verder krijgt ze een huis met tuin, grond etc.,  groot 3 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonk aan de Vloet daar, b.p. Thijs Peter Roefs, de kinderen van Jan Verhoven, de straat, Daniel van Gerwen. Verder krijgt ze een akker groot 6 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, genoemd de Hofstad, met alle toebehoren, b.p. een pad daar, Jacop die Metser, Meeus die Scuijer, Art Scellekens. Lasten hieruit zijn 14 lopen rogge per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog een gulden per jaar aflosbare rente, nog 2 gulden per jaar aflosbare rente. Verder krijgt ze de helft van een rente van 11 gulden per jaar te ontvangen van Aleijt Aert Dircks uit de genoemde Raven. verder krijgt Jutken het vruchtgebruik en haar zooN ajn het erfrecht vaneen jaarrente van 25 stuivers, welke rente genoemde Jan Gerits haar heeft beloofd steeds op 21 augustus te betalen zoals vermeld in voorgaand erfdeel.

Ze belooft wel aan Jan Gerits dat die deze rente mag aflossen tegen betaling van 20 Karolusguldens. Verder krijgt ze 13 gulden eens te betalen door genoemde Jan of diens kinderen. Verder zullen Jutken en haar zoon Jan jaarlijks anderhalve gulden aflosbare rente betalen aan heer Henrick Stockelmans. Datum 21 augustus 1529, getuigen Dirck Corstens en Jan Goessens.

 

24-8-1529 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 130b folio 75r t/m 76r)
------------------------------
Hierbij verklaren wij schepenen plechtig dat voor ons is verschenen heer Gerard Mengelen als uitvoerder van het testament van heer Antonis Bruinincks, priester en kanunnik te Oirschot, voor hemzelf handelend en ook voor meester Peter Bruinincks en voor Gerard van den Broek mede-uitvoerders van het testament en  hij wil hierbij borg staan voor bepaalde brieven en  voor alle erfelijk bezit en rentes etc. zoals werd nagelaten bij de dood van genoemde heer Antonis Bruinincks, zoals de beeherders dat uit het sterfhuis hebben gehaald en geinventariseerd zoals hij zei in aanwezigheid van getuigen en een wettige notaris genoemd Cornelis Coggen. Ze garanderen hierbij dat ze zijn brieven (rentes , JT) niet zullen verdonkermanen noch ook als er rentes zouden zijn afgelost, het vrijkomende geld zullen verstoppem of vervreemden, noch door hemzelf noch door zijn mede-uitvoerders, ten tijde dat het proces werd begonnen voor inbezitname voor de Raad van Brabant, opgestart door bepaalde personen als erfgenamen van heer Antonis enerzijds en de genoemde uitvoerders als partij ter andere zijde in deze kwestie, totdat de zaak is geregeld. Daarom zijn hier voor ons schepenen verschenen voor Adriaen Vos als schout van de heer van Pietershem, de personen van  Dirck die Hoppenbrouwer, Willem de Cort, Denis die Leege, Henrick van der Lulsdonk, Gerart Jan Henricks, Thomas Hoppenbrouwers, Willem Loijwijchs van Herzele, Jan van Gestel, Jan Mengelen, Willem Colen en Bartholomeus Mercks , inwoners van Oirschot en deze hebben zich borg gesteld voor het hiervoor vermelde. Ze stellen hun persoon en bezit in onderpand. Wij als schepenen verklaren dat dit goede en voldoende kapitaalkrachtige personen zijn voor alle legaten die door heer Antonis Bruinincks waren vermaakt. En als extra zekerheid hebben wij hier ons schependomszegel aan de akte bevestigd. Datum 24 augustus 1529, getuigen Willem en Joest.

Genoemde heer Gerard Mengelen heeft de borgen uit de vorige akte beloofd die te zullen vrijwaren en hij zal hen de genoemde brieven in handen stellen. Actum als boven.

In marge : Doorgehaald en teniet gedaan.

 

1-12-1529 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 130b folio 92r en 92v)
------------------------------
Juetken weduwe van Dirck Jan Timmermans met haar voogd Jan Rutgers en haar wettige zoon Jan verwekt bij genoemde Dirck, hebben aan Dirck Rolof Wijchmans, waarbij Jutke daarin het vruchtgebruik overdraagt en Jan zijn erfrecht, die een huis met tuin etc. verkocht, met een akker, en beemd etc. zoals dat werd gebruikt door Dirck Jan Timmermans danwel door zijn pachters, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Henrick van der Lulsdonk en meer anderen, de gemeenschappelijke straat, een pad, te weten met het einde van de beemd aan de gemeenschapplijke straat richting het Beersveld. Lasten hieruit zijn 35 stuivers per jaar, aflosbaar met 27 gulden. De verkopers zijn verplicht hiervan alle achtersallige pachten etc. te betalen tot aan St. Petersdag danwel tot a.s. Maria Lichtmisdag inbegrepen en ze willen ook de opbrengsten tot die tijd ervan genieten. Dirck als koper zal t.z.t. kontant geld moeten geven en daarna zal Dirck de opbrengsten ervan ontvangen per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar danwel per Allerheiligen en hij moet dan ook de genoemde 35 stuivers voor zijn rekening nemen. De kopers doen hierbij ook afstand van de opbrengsten ten behoeve van genoemde Dirck. Datum 1 december 1529, getuigen Godefridus Janssen ( wie is hij deze Godefridus als schepen??? is hij de zelfde als Gerard Goossens???, JT), Wilhelm Henrick Aelbrechts.

 

1530 Verkoop van een schepenbrief (RA Oirschot Losse akte jaar 1539 (is uit protocol verwijderd, HT))
------------------------------
Heer Joost Belaerts priester verkoopt hierbij aan Gerit Henricks van der Lulsdonck een schepenbrief van 3 gulden per jaar die....... //... de zwagers van Adriaen Colen aan deze heer Joost Belaerts hadden beloofd...... ..... De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Datum als boven, getuigen Willem, Cort, Keijmps en alle .... (Datum niet bekend, wel het jaartal, AvdL)

 

15-2-1530 Afstand van aanspraken en erfdeel (RA Oirschot Inv 131a folio 34v)
------------------------------
Elisabeth Claes Verheijen met haar voogd Philips van Herzele, heeft aan Henrick, Alart, Katalijn, en Margriet, broers en zusters van genoemde Claes Verheijen, al haar aanspraken en erfdeel verkocht die ze heeft geerfd van wijlen Claes Verheijen en zijn vrouw Goessen, zijnde haar ouders Datum 15 februari 1530, getuigen Belaert, Goessen en Jan.

Henrick en Alart uit de vorige akte, voor henzelf optredend en ook voor hun zusters Katalijn en Margriet, hebben beloofd om aan Elisabeth Claes Verheijen, voor haar erfdeel die een jaarlijkse rente van 36 stuivers te gaan betalen, op onderpand van hun 5/7e deel in een huis tuin etc., gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, Dirck Leemans, en meer anderen, Jan van der Lusdonck. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 30 gouden Karolusguldens, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Actum  als boven.

15-2-1530 Boedelscheiding (RA Oirschot Inv 131a folio 47v t/m 49r)
------------------------------
Gerit Henrics van der Lulsdonk als man van Katalijn, dochter van Andries Meeus Maercolfs, verwekt door deze Andries en wijlen diens vrouw Marie, is met ons als schepenen  en de vorster op zijn verzoek  naar een perceel land gegaan in de Vluet (waarschijnlijk bedoeld de Vloet onder Spoordonk, JT) waarvan de helft van het vruchtgebruik toekomt aan genoemde Andries vanwege diens eerste vrouw Marie, en heeft verzocht om tot boedelscheiding te mogen komen volgens Oirschots recht. Van dit verzoek heeft Philips als vorster, mededeling gedaan aan Daniel Pauwels Jacops als gebruiker van dat perceel en verder gevraagd daarvan ook Andries in kennis te stellen. Deze huurder heeft onder ede verklaard dat hij zulks aan Andries heeft meegedeeld. Maar Andries Meeus is niet op komen dagen om in vrede tot een deling te komen, daarom is Gerit voor schout en schepenen in gebannen vierschaar gekomen op 15 maart van dit jaar en heeft aan de schout gevraagd dat hij tot een deling wenst te komen, hetgeen de schout ook heeft besloten en heeft ons schepenen daarin gemaand. Daarbij hebben wij als schepenen bij vonnis bepaald dat de heer van Oirschot in aanwezigheid van schepenen en Gerard van der Lulsdonk een deling zal toestaan van al het bezit dat Andries Meeus Maercolfs nu in vruchtgebruik heeft. Daarbij moeten de rechten van anderen daarin gerespecteerd worden. Na dat vonnis heeft de heer bepaald dat de dag van de verdeling zal zijn op Zaterdag, voormiddag zijnde 19 maart. en hij beveelt dat de vorster daarbij aanwezig zal zijn en dan moet de vrienden en familie, 3 boven en 3 onder, de eed worden afgenomen maar men moet Andries wel tijdig in kennis stellen. Op deze 19e maart zijn op dat bezit verschenen bezit de vrienden en familie, zijnde Andries van de Laeck, Goijaert van den Hovel, Dirck Speeks, Jan die Haest, Peter van den Laeck en Dirck Verhoven en hebben onder ede een verklaring afgelegd welke eed is afgenomen door Philips op bevel van de schout. Ze dienen tot deling te komen naar hun beste weten en verstand, zijnde twee delen. De 2 partijen dienen 2 gesloten brieven te maken, elke brief een deel omvattend. Daarna zijn de vrienden voor schout en schepenen verschenen in de gebannen vierschaar op 19 maart om hun deling bekend te maken en de schout heeft hen nog gevraagd of ze er iets van wilde afhalen of toevoegen maar de vrienden bleven bij hun mening die was neergeschreven. Dan heeft Gerart aan de schout gevraagd hoe hij tot deling zou kunnen komen, en daarom hebben wij als schepenen bij vonnis bepaald dat de heer de loten zal leggen in aanwezigheid van ons schepenen. Daarop heeft de heer of de schout de briefjes gezegeld en een deel heeft Gerit van der Lusdonk als man van Katalijn gekregen. Daarin stond woordelijk : Andries van de Laeck, Goijaert van den Hoevel,  Dirck Speecks Jan die Haest, Peter van de Laeck en Dirck Verhoeven, hiertoe aangezocht zijnde door de heer van Oirschot, op straffe van een boete, zijn gehouden om als buurlui te verdelen en waarderen volgens hun wetenschap daarover, volgens hun inzicht, waarover ze een eed hebben afgelegd. Het betreft het bezit van Andries Meeus Maercolfs dat hem is nagelaten bij de dood van zijn vrouw Marie, te verdelen in twee delen. Deze goede mannen hebben zulks gedaan en is hierna beschreven. Een deel omvat een huis, tuin etc., lopend tot aan het erf dat is verkregen van Goijaert Goessens en Jan Willems, verder een stuk land genoemd dat Winckelen, een beemd genoemde de Borchgraef, ‘t Heijligen Beemdken, een beemd genoemd Schelraven, 10 lopen rogge per jaar, 6 lopen rogge per jaar, de helft van pacht van 3 en een halve mud rogge per jaar alles conform de brieven daarover. Hieruit moet men jaarlijks 2 mudde rogge betalen en de grondchijns. Al het opgaan de hout wordt verkocht volgens Oirschots recht en alle niet genoemde lasten zal men gezamenlijk betalen. Het andere dichtbezegelde  briefje heeft de heer toegewezen aan Andries Meeus Maercolfs. De inhoud ervan is als volgt. Het andere deel  betreft alle bezit verkregen van Goijaert Goesens en van Jan Willems, aan elkaar gelegen, verder een heiveld met 3 akkers gelegen in de Vluetstraat, een beemd genoemd Vluetken, de helft van 3 en een halve mudde rogge per jaar volgens de brieven ervan. Hieruit jaarlijks de grondchijns te betalen en alle opgaan de hout wordt volgens Oirschots recht verkocht. Alle niet genoemde lasten zullen gezamenlijk worden betaald. Datum 29 maart 1530, getuigen Belaert, Esch, Jan, Cort, Hoppenbrouwer

Gerart Henricks van der Lulsdonck als man van Katarina heeft beloofd aan Andries van den Laeck  cum suis ( dat zijn dus de groep goede mannen van hiervoor, JT) dat hij hen schadeloos zal stellen indien de bemiddelaars in een kwestie worden betrokken en daar schade in lijden. Gerart zal hen daarvoor vrijwaren. Datum 29 maart 1530, getuigen Belaert, Goessen, Jan, Cort en Hoppenbrouwer.

 

4-6-1530 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131a folio 63r t/m 64r)
------------------------------
Dirck Beertrams van den Spijcker als man van Elisabeth en verder Peter Denis Peters als man van Mechteld, dochters en kinderen van wijlen Goijaert Persoens, verwekt door deze Goijaert bij diens vrouw Bertha Jan Willems, hebben een boedelverdeling gemaakt van al het bezit dat ze hebben geerfd van hun vader en moeder.

Genoemde Dirck heeft een huis met tuin etc. gekregen, gelegen onder Boterwijk, b.p. Jan Toerkens, Henrick Goijaert Jacops, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een heiveld gelegen in herdgang Spoordonk, met recht van overpad over het erf van de erfgenamen van Marten van Campen, b.p. de erfgenamen van Marten van Campen, Mechteld Eijgenbroets, de kinderen van Ardt Scellekens, de erfgenamen van Coppen Thijs. Verder krijgt hij een weiland met alle toebehoren etc. gelegen onder Boterwijk. b.p. heer Goijaert Stevens, Ardt van der Ameijden, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een vierde deel van de Braeckerbeemd, gelegen onder Best. Als lasten aan de H.Geest te Oirschot 2 mud en 8 lopen rogge per jaar, nog 4 lopen rogge per jaar die heer Henrick Vos placht te heffen, nog 4 stuivers in Den Bosch, nog een oude grote en 4 hoenderen als grondchijns. Nog het vierde deel van de grondchijns uit de Braeckerbeemd. Verder dient hij te zorgen voor onderhoud van wegen en waterlaten zoals gebruikelijk.

Genoemde Peter heeft een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge verkregen te heffen op Henrick van der Lulsdonck, nog een jaarlijkse pacht van 8 lopen rogge te heffen van Willem van Heesterbeeck, in Oirschot te leveren. Nog een aflosbare jaarrente van 2 en een halve gulden te heffen van de fabriek te Oirschot, nog een jaarrente van een gulden te ontvangen van Jan van Cuijck, nog een jaarlijkse aflosbare rente van 1 gulden te ontvangen van Rutger Janssen van Dormalen, nog een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge te ontvangen van Dirck Stockelmans, nog een pacht van half mudde rogge toegewezen aan de zelfde Dirck, nog het vierde deel van de Braeckerbeemd te Best.

Lasten hieruit zijn het vierde deel van de grondchijns.

De verdelers beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Datum 4 juni 1530, getuigen Belaert en Esch.

 

11-6-1531 Verkoop van rente (RA Oirschot Inv 131a folio 63r t/m 64r)
------------------------------
Gerard die Wolf zoon van meester Jorden die Wolff, draagt hierbij  een jaarlijkse rente van 3 gulden over (verkoop), welke rente Henrick Aert Dircks (Sijckens, JT) als man van Aleijt dochter van Jan die Verwer ( van der Lusdonk, JT) aan deze Geraerd had beloofd, op onderpand van een stuk land groot 2 en een halve lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. de weduwe Aleijt van der Heijden, de erfgenamen van wijlen Claes van der Heijden. Hij verkoopt (draagt over, JT) de rente nu aan heer Joest Belaerts priester, totdat Henrick Dircks (Sijckens, JT)  deze Joest diens 7 gulden eens terugbetaald zal hebben, welk bedrag Henrick nog achterstallig is aan Joest. Zodra Henrick zal hebben terugbetaald, dan zal deze rente komen te vervallen. Datum 11 juni 1531, getuigen Laeck, Aerd Henricks 

(De constructie is me niet geheel duidelijk, bedoeld is waarschijnlijk dat zodra Henrick Aert Dircks 7 gulden heeft voldaan aan heer Joest, los van de renteverplichting van 3 gulden per jaar, dat dan de rentebrief weer in handen komt van Gerard de Wolf. Mogelijk is Gerard de borg voor  Henrick Sijckens voor diens schuld van 7 gulden op deze manier, JT)

 

25-1-1532 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 131b folio 11r en 11v)
------------------------------
Peter zoon wijlen Peter Leijten ook wel Stoepkens genoemd, weduwnaar van Ida, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een eeuwsel en weiland gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Jan Joerdens, de gemeenschappelijke straat. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen en belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 25 januari 1532, getuigen Gerart, Willem en Art.

Willem Peter Leijten, verder Corsten Ariaens als man van Ida, dochter van genoemde Peter Leijten, verder Jenneken ook dochter van Peter Leijten met haar vader als haar voogd hierin, die samen ook optreden voor hun zuster Elisabeth, verkopen hierbij hun aanspraken en erfdelen in een eeuwsel en weiland zoals in de vorige akte vermeld en welk percelen ze van hun moeder Ida hebben geerfd, en waarvoor hun vader afstand van zijn recht van vruchtgebruik heeft gedaan. Hun vader had dat bezit gekocht van Jan Dirck Vos en diens broer Willem en verder van Adriaen Goijaert Iewaens als man van Ida, nog van Gijsbrecht Gielis van der Heijden als man Mechteld, allen dochters van genoemde Dirck Vos conform schepenbrieven van Den Bosch en van Oirschot. Ze verkopen hun aanspraken daarin nu aan broers Peter en Aerden, kinderen van Peter Leijten en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve 2 gulden per jaar aan de kinderen van Gevarts van Ostade en de grondchijs voor zover die daar op drukt. Actum als boven.

Willem Peter Leijten uit de vorige akte heeft nog nadrukkelijk verklaard dat hij van zijn ouders vooruit al een bedrag van 40 Karolusguldens heeft ontvangen en daarom belooft hij hier nu na de dood van zijn vader Peter, bij de boedeldeling dan dat hij zolang in de deling met zijn broers en zusters niet zal meedelen totdat de anderen hoofdelijk dus ook die 40 gulden hebben gehad. Actum als boven.

 

26-1-1532 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131b folio 11v en 12r)
------------------------------
Joerden zoon Jacop Wouter Thijsen en Loijwich Stoets als man van Elisabeth dochter van wijlen genoemde Jacop, hebben met elkaar een deling gemaakt van het bezit dat ze samen van hun overleden ouders hebben geerfd.en deels ook van hun broers en zusters hebben verkregen zoals ze zeiden.

Bij deze verdeling krijgt Jorden de schuur die hij moet afbreken. Verder krijgt hij een stuk akkerland gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Aert van Heesterbeeck, het stuk van Loijwich dat ervan is afgedeeld, de gemeenschapplijke straat, Gijsbrecht Pels. Verder krijgt hij een stuk land, deels ook heide zijnde, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Henrik van der Lulsdonk, het Bersveld, het stuk van Loijwijch dat ervan is afgedeeld. Verder krijgt hij de voorste helft van een eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Aert van Heesterbeeck, het Bersveld, het erf van Loijwch waarvan is afgedeeld. Uit het eeuwsel moet jaarlijks 3 en een halve stuiver worden betaald aan O.L. Vrouw in Den Bosch en uit de andere percelen jaarlijks 15 lopen rogge aan de H. Geest te Oirschot, nog de helft van een mud roge per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog de helft van 11 en een halve stuiver per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog de helft van 3 en een halve stuiver als grondchijns.

Genoemde Loijwich krijgt het huis, tuin grond etc., ook met de grond van de schuur, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, het stuk van Joerden dat ervan is afgedeeld, Aert van Heesterbeeck, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de achterste helft van een eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p Aert van Heesterbeeck, het Bersveld daar, het stuk van Loijwich dat ervan is afgedeeld, de Hoersenbeemd. Hieruit jaarlijks de helft van 15 lopen rogge te moeten betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog de helft van een mud rogge per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog 3 gulden per jaar aan Heijmerick Scepens, nog de helft van 3 en een halve stuiver als grondchijns. Verder overpad te verlenen aan diegenen die er recht op hebben.

Genoemde verdelers beloven elkaar dat ze ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zullen betalen dat het erfdeel van de anderen daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er meer lasten op iemands erfdeel zouden blijken te drukken dan nu bekend, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 26 januari 1532, getuigen Willem en Aert.

 

1-2-1532 Verkoop van bunder beemd (RA Oirschot Inv 131b folio 17r en 17v)
------------------------------
Jan, Willem, Dirk en Henrick, broers en wettige kinderen van Rutger Jan Henricks verwekt door deze Rutger bij diens vrouw Elisabeth dochter van Dirck Corten, voor henzelf handelend en voor Andries en Peter hun broers zijnde en waarvoor ze beloven die binnen nu en een jaar hier de belofte te doen bevestigen, hebben met een schepenbrief van Den Bosch en een van Oirschot aan Henrik van der Lulsdonk en diens broer Jan die een bunder beemd verkocht uit een beemd van ca. 2 bunders, met het gebruikelijke recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck nabij de sluis in de rivier de Aa, in de Weijen, b.p. Jacop van Os, Jan Peter Gielis, de sluis daar, de gemeenschappelijke pad. Dat bunder beemd hadden zij verkregen van Willem en Simon, broers en kinderen van wijlen Dirck Corten en van hun vader Rutger als echtgenoot van zijn vrouw. En genoemde Willem, Simon en Rutger hadden de beemd geerfd bij de dood van wijlen Jan Aerts van Dormalen verwekt door deze Aert bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen genoemde Dirck Corten en die beemd was Willem, Simon en Rutger samen vermaakt door Dirck Jan Corten en diens vrouw Bele omdat deze Dirck Jan Corten zonder wettig nageslacht was gebleven en Dirck had de beemd geerfd van zijn vader Jan de Cort en Jan op zijn beurt had die gekocht van Jan Dircks van der Vloet en van Agnese dochter van Dirck Daniels en van Jan van den Wegescheden als man van Katarijn dochter van genoemde Dirck en van Jacop Peters van der Hamsvoort, en nog van Jan natuurlijke zoon van Peter Eesen als man van Mechteld zoals dat alles in een testament schijnt vermeld te zijn. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen behalve een oude grote als grondchijns. Datum 1 februari 1532, getuigen Denis en Willem.

In marge : Willem de Cort heeft het testament.

Genoemde Henrik en Jan als kopers uit de vorige akte, hebben als schuldenaars beloofd om aan Jan, Willem en Henrick als broers en verkopers van de bunder beemd ten behoeve van hen en hun broers Andries en Peter, die samen 30 gouden Karolusguldens te zullen betalen, per morgen Maria Lichtmisdag over een jaar met een rente tegen de penning zestien. Actum als boven.

In marge : Andries en Peter hebben hierop 10 gulden ontvangen. Verder totaal komen te vervallen vanwege een machtiging.

 

14-2-1532 Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv 131b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Heijlwich dochter van wijlen Jacop Wouter Thijssen (Baks, JT) met Aerden Wouter Thijs als haar voogd, verkoopt hierbij aan Joirdaen Jacop Thijs zijnde haar broer, die haar erfdeel en aanspraken inzake alle roerende en onroerende bezit, behalve inzake een rente van een gulden per jaar op onderpand van het Hoolcop, welke bezit ze heeft geerfd van haar ouders. Heijlwich beloof alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 14 februari 1532, getuigen Hoppenbrouwer en Gerart.

Joerden zoon wijlen Jacop Wouter Thijssen hefet beloofd om aan zijn zuster Heijlwich Jacop Wouter Thijssen die voortaan een jaarlijkse rente van 36 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk akkerland, groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Heesterbeeck, Loijch Scoets (Stoets?, JT) waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Gijsbrecht Pels. Joerden belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 29 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Loijwijch Stoets heeft als schuldenaar beloofd om aan Heijlwich dochter van Jacop Wouter Thijssen die 8 Karolusguldens en 7 stuivers te gaan betalen per a.s. Pinksteren. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald en vernieuwd in het jaar 1533.

Loijwijch Stoets als man van Elisabeth dochter van wijlen Jacop Wouter Thijssen heeft beloofd om voortaan aan Jacop Willem Jacops die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, Joerden Jacop Wouter Thijssen, Aert van Heesterbeeck, de gemeenschappelijke straat. Loijwijch belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Iken dochter van wijlen Jacop Wouter Thijssen met Aerden Wouter Thijs als haar gekozen voogd, verkoopt hierbij samen aan Joirden zoon wijlen Jacop Wouter Thijs en aan Loijwich Stoets die haar erfdeel en aanspraken in alle roerende of onroerende bezit dat ze van wijlen haar ouders heeft geerfd, van welke aard dan ook en waar het bezit zich ook bevindt. Iken belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Actum als boven.

Joirden Jacop Wouter Thijs heeft zijn zuster Ida beloofd die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk land uit de vorige bladzijde dat hij van zijn zuster Heijlwich heeft gekocht gehad. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 15 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Loijwijch Stoets als echtgenoot van zijn vrouw heeft beloofd om voortaan aan Ide dochter van Jacop Wouter Thijs die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., dat opde vorige bladzijde is vermeld. Hij belooft het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 15 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

22-3-1532 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 131b folio 69r en 69v) > Let op! zie ook: protocol d.d. 10-11 januari 1388 (protocollen 1367-1400)
------------------------------
RA131b - pagina 139 - 22 maart 1532

Voer den richter ende voer ons scepenen is comen aen die gebannen vierschaer: Henric Scoetmans, gesubstitueert van Cornelis Smeets, als provisoer des gasthuijs van Oerschot, nochtans in presentien van den zelven Cornelis ende heeft metten francijnen regien(?) ende hefboecke der gueden ende renthen des voers. gasthuijs, daer die voers. Cornelis als provisoer irst ende voer zijnen behoerlicken eedt ende behaudt opgedaen heeft, schant ende gebreck bethoent, van 22 lop. rogge erfp., ten achter van 4 mud 9 lop. rogge. Die 22 lop. rogge erfp. voers. heeft Gerart van der Lulsdonck geloeft Jan van Audenhoven als provisoer des gasthuijs van Oerschot, tbv dat gasthuijs; uit een stuk beempt, hertg. van Spoerdonck, zoals in een "instrument" van 11 jan. 1388
Die 22 lop. rogge plaegen Willems erfgenamen van Catwijck, oeck Gerarts kijnder van der Lulsdonck, oeck Willem van Elsen ten Bosch, nu Frederich Vos, die weduwe ende kijnder van +Wouter Peter Gerits, te gelden jaerlicx, gelijc dat scheen in dat francijnen regren (=registeren?) begrepen te weezen. Op welcken bethoen wij scepenen bij manisse des richters etc.
Naevolgende den vonnisse heeft hem Henrich als gesubstitueert bij den heer doen richten ende een pant gehaelt, op ende van huijs, hof en erff. daeraen, hertg. van Spoerdonck, dwelck huijden sdaegs bewoent ende gebruijct, Frederick, Marie en die kind. voerg., gelijc ons bij die geswoeren overgebracht is

22 maart Hoppenbr. - Gerart apporta verrunt

Transcriptie (Jan Toirkens - Chili)

Voor de rechter (schout, JT) en voor ons schepenen is verschenen Henrick Scoetmans als gemachtigde voor Cornelis Smeets zijnde de beheerder van het gasthuis van Oirschot, en heeft met diens Francijnenregister en hefboek van de bezittingen en rentes van het gasthuis zijn achterstallige vordering aangetoond van een jaarlijkse pacht van 22 lopen rogge die 4 mud 9 lopen rogge achterstand heeft, welke 22 lopen rogge Gerart van der Lulsdonk eerder had beloofd aan Jan van Oudenhoven als beheerder van het gasthuis en ten behoeve ook van dat gasthuis, steeds vervallen op Maria Lichtmisdag, op onderpand van een stuk beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, zoals blijkt uit een dokument daarover d.d. 11 januari 1388. Deze pacht werd betaald (daarna na 1388 neem ik aan, JT) door de erfgenamen van Willem van Catwijk en ook de kinderen van Gerard van der Lulsdonck. Verder ook door Willem van Elsen in Den Bosch en Frederik Vos, verder de weduwe en kinderen van Wouter Peter Gielis (Snellaerts, JT) zoals zulks blijkt uit dat register. Daarop hebben wij bij vonnis bepaald dat Henrick Scoetmans zijn vordering op het onderpand kan verhalen en daarvoor is aangewezen het huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk dat nu wordt bewoond door genoemde Frederik, Marie (weduwe, JT) en de kinderen van hiervoor (Snellaerts, JT) zoals ons schepenen is meegedeeld door de gezworenen. Daarna zijn alle voorschriften in acht genomen en is het tegen het hoogste bod in het openbaar geveild en verkocht aan Cornelis Smeets te behoeve van het gasthuis voor de achterstalligheid en de kosten van de procedure. Omdat er verder niemand is verschenen die er meer voor wilde bieden is het finaal verkocht aan deze Cornelis Smeets. Datum 22 maart 1532, getuigen Hoppenbrouwer en Gerart die het aandroegen.

 

29-3-1532 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 131b folio 40r en 40v)
------------------------------
Henrick Pauwels ook wel Zuetricks genoemd heeft beloofd om voortaan aan Henrik van der Lulsdonk die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de gemeente Boxtel onder Klein Liempde, b.p. de Heerstraat daar, Agnees in de Vorst, Willem Zuetricks, de straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Afspraak is verder dat Henrick Pauwels voor Henrick van der Lulsdonk een andere schepenakte zal laten maken hetzij in Den Bosch of in Boxtel of waar Henrick van der Lulsdonk zulks wenst en daarna zal deze rentebelofte van Oirschot komen te vervallen. Datum als boven, getuigen Hoppenbrouwers en Denis. 

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

3-4-1532 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 131b folio 41r t/m 42r)
------------------------------
Al degene die deze brief zullen zien, gegroet! Wij, schepenen in Oirschot verklaren hierbij plechtig dat voor de rechter en voor ons is verschenen Jan van den Spijker en heeft met een deel van ons schepenen, gezworenen en raadslieden van de gemeente Oirschot de volgende verklaring laten opmaken. Daarbij verklaren Goijaert Aelbrechts, Gerart Jan Henricks, Dirck Leemans als schepenen en verder Adriaen Vos, Jan Colen, Henrick van der Lulsdonk, Henrick van de Velde, Henrick Goijaerts, Goessen Scepens, Peter van der Ameijden, Jaspar van Esch, Natael Vos, Jan Janssen van den Schoet zijnde gezworenen en raadslieden, die hiertoe zijn gevraagd hun verklaring af te leggen, het volgende. Ze verklaren hierbij dat het in Oirschot de regel is dat als een huwelijk eindigt door overlijden van een der partners, en als ze bij elkaar wettige kinderen hebben verkregen, dat dan de langstlevende van hen beide de helft van alle bezit krijgt wat betreft het vruchtgebruik en na de dood van de langstlevende zal dat bezit versterven op hun wettige kinderen. Verder verklaren ze dat het in Oirschot zo is dat geen der kinderen enig erfelijk bezit kan krijgen van hun grootouders zolang als hun vader en moeder nog in leven zijn. Verder verklaart men dat de regel hier in Oirschot is dat indien iemand tijdens het tweede huwelijk iets erft, dat die daarmee naar eigen keuzen mag handelen voor zover die met zijn of haar kinderen uit het eerste huwelijk een afdeling heeft gemaakt. Verder heeft Jan van den Spijker de getuigen nog een vraag voorgelegd of het volgens Oirschots recht zo is dat het niemand is toegestaan om de erfelijke rechten te verkopen of te bezwaren maar het vruchtgebruik en het erfrecht gehandhaafd dient te blijven totdat er over is vergaderd ( lees afgedeeld, JT) en dat niemand enig bezit kan onterven (lees verkopen of belasten, JT) dat hij nog niet zelf heeft geerfd. Na deze ondervraging hebben wij als extra zekerheid onze zegel aan deze akte gehangen. Datum 3 april 1532, getuigen de eerdergenoemde schepenen (ik moet zeggen dat ze het knap lastig hebben omschreven hier, JT)

 

19-4-1532 Verkoop van bezittingen (RA Oirschot Inv 131b folio 46r t/m 47v)
------------------------------
Simon Dirck Corten als man van Jutten dochter van wijlen Jans van der Heijden in aanwezigheid van en met instemming hierin van Jan en Peter zijn wettige zoons en nog in aanwezigheid van Willem Dirck Scorten, heeft aan
Gerit Henricks van der Lulsdonk die de navolgende bezittingen verkocht. Dat betreft een huis, tuin, grond etc. groot ca. lopenzaad gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan het nieuwe 'schoor' daar, b.p de kinderen van Dirck Corstens, de kinderen van Aert Corsten, Philips Jacops, de gemeenschappelijke straat. Verder verkoopt hij een akkertje, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Philips Jacops, Willem Janssen van der Hoven, heer Gijsbrecht Vlemmincks, de kinderen van Aert Corstens. Nog verkoopt hij een beemd met een akkertje erbij samen aan elkaar genoemd de Postelman, gelegen in Oirschot zelfde herdgang, b.p. de gemeijnte daar genoemd het Banensveld, Peter Leijten, Henrick Belaerts, Willem Janssen van der Hoven, de beemd van hiena. Nog verkoopt hij hem een beemd genoemd de Vrientsbeemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar genoemd het Banensveld, Dirck Vos, Peter Leijten, de H. Geest van Den Bosch, Wouter Peter Gielis. Simon als verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve uit de Vrientsbeemd een pacht van 2 en een halve mud rogge per jaar, Oirschotse maat aan de erfgenamen van Jan van den Hagelaer, en een brasdenarius als grondchijns aan de hertog, nog 2 gulden per jaar aan de erfgenamen van Daniel Huijb Daniels, aflosbaar met 36 gulden, nog een rente van een gulden aan de kinderen van Jan Willem Goijaerts aflosbaar met 16 Rijnsguldens, nog 2 gulden per jaar aan de erfgenamen van Marie weduwe van Everaert Marcelissen aflosbaar met 32 Rijnsguldens, nog 3 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijlen Gerit Henricks van de Ven aflosbaar met 48 Rijnsguldens, nog twee peters per jaar aan de kinderen van Wouter Scorten aflosbaar met 31 peters, nog een half mud rogge per jaar maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren aan Willem en aan Ermgard kinderen van Henrick van de Vloet aflosbaar met 16 peters, nog 6 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijle heer Antonis Bruinincks aflosbaar met 100 guldens, nog 3 gulden per jaar aan Dirck Bunnen aflosbaar met 50 gulden, nog een rente van 3 gulden per jaar aan heer Goijaert Aert Jacops aflosbaar met 50 guldens, nog anderhalve gulden per jaar aan Jan Loeijen aflosbaar met 24 gulden, nog 8 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijlen Willems van Elsen, aflosbaar met 133 gulden, alles conform de brieven daarvan. Indien er op de onderpanden meer of minder lasten op blijken te drukken, dan zullen ze dat later met elkaar verrekenen. Verder nog rente van 3 en een halve stuiver aan de rector van het altaar van de H. Geest te Oirschot, nog anderhalve stuivers grondchijns aan de hertog, nog een halve stuiver en een half oort eveneens grondchijns aan de hertog. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Al de genoemde pachten en rentes zal de koper vanaf heden zelf gaan betalen en vervolgens ook jaarlijks daarna zodanig dat het bezit van Simon, diens kinderen daarvoor verder gevrijwaard blijven. Datum 19 april 1532, getuigen Hoppenbrouwer, Gerit en Denis.

 

10-6-1532 Verkoop van bezittingen (RA Oirschot Inv 131b folio 65r t/m 66r)
------------------------------
Willem en Jan, broers en kinderen van wijlen Jan Willem Goijaerts die men ook wel Verhoven noemt, genoemde Willem voor hemzelf optredend en voor diens broer Daniel, verder Jan Willems van Ghenen als weduwnaar van Marien dochter van genoemde wijlen Jan Willem Goijaerts, verder Willem, Dielis, en Jan broers en kinderen van Michiel zoon van wijlen Jan Willem Goijaerts en Elisabeth hun zuster, samen met haar vader Michiel als haar voogd hierin, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat hen is nagelaten door genoemde Jan Willem Goijaerts en diens vrouw Elisabeth van Gerwen, zijnde hun ouders.

Genoemde Willem voor hemzelf en vanwege Daniel krijgt een beemd genoemd dat Loossche Broek, gelegen in Oirschot herdgang Sopoordonck in het Wippenhout tegenover de Locht, met recht van overpad daar, b.p. de achterste 8 Bunders, Verder krijgt hij een akker genoemde de Olisleger, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van genoemde Michiel, Mathijs Peter Roefs, de gemeenschappelijke straat, de Hofstadsteegd. Hieruit jaarlijks 3 stuivers als grondchijns aan de hertog te betalen. Nog krijgt hij een akker groot ca. een lopenzaad, genoemd de Heilige Geest, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van genoemde Michiel, Wouter Peter Gerits, de Hofstadsteegde daar, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van een gulden die wijlen Jan Pennincks eerder aan hun vader Jan had beloofd. Nog krijgt hij een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Joerden van de Velde jaarlijks aan wijlen hun vader Jan had beloofd.

Genoemde Jan krijgt een huis, tuin, grond etc., zijnde de oude hofstad, groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van Gerwen, de gemeijnte daar en de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks 13 lopen rogge te betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog 4 lopen rogge per jaar aan de H. Geest te Oirschot, nog 4 lopen raapzaad, Oirschotse maat en in Oirschot te leveren aan de bestuurders van O.L. Vrouw in Den Bosch, nog 3 en een halve stuiver aan de zelfde bestuurders. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgt hij nog een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Dirck Willem Aerts eerder aan wijlen hun vader Jan had beloofd.

Genoemde Jan Willem van Gheenen krijgt voor wat betreft het vruchtgebruik een akker groot ca. een zesterzaad, genoemd het Heijn Jacobseeuwsel met recht van overpad over het erf van Henrick Scellekens gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Scellekens, de kinderen van Daniel van Gerwen, de Voorvloet daar. Jan moet jaarlijks de waterloop onderhouden. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van een gulden met de achterstand en de lopende termijn die Peter Bollen eerder aan hun vader Jan had beloofd. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden die Simon die Cort eerder had beloofd.

De kinderen van genoemde Michiel krijgen samen een beemd van mee dan een bunder groot, genoemd de Brelaecken, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniels van Gerwen, Gerart Jan Henricks, bepaalde personen uit Den Bosch, Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 10 stuivers die Gijsbrecht van Gerwen eerder had beloofd.

Genoemde verdelers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen blijven doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de andere daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er meer lasten op iemands erfdeel blijken te drukken of dat het minder waard wordt, dan zal men dat gezamenlijk betalen. Datum 10 juni 1532, getuigen Denis, Willem en Ven.

 

13-10-1532 Verkoop van van een akker (RA Oirschot Inv 131b folio 92v)
------------------------------
Simon Dirck Corten en verder zijn wettige zoons Jan en Peter verkopen hierbij aan
Henrick van der Lulsdonk een akker genoemd de Hasseldonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het erf van de koper, de gemeenschappelijke straat, de weduwe en kinderen van Henrick Philips van Hersel. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de grondchijns. Datum 13 oktober 1532, getuigen Leeman en Ven

 

21-11-1532 (Maria Presentatiedag) Protocol (RA Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-D)
------------------------------
Onder de volgende voorwaardes zullen Jan Bax al rentmeester voor de keizer in het kwartier van Den Bosch en Jaspar van Esch als rentmeester voor de heer van Petersheijm een huis met tuin etc. verkopen met een klein huisje erbij staande, met het gebruik van een put daar volgens een schepenbrief van Den Bosch waarvan wijlen heer Jan Robilarts als priester dat bezit had overgedragen aan Katharina Daniels en en haar natuurlijke kinderen. ( ja en die van hemzelf ook dus, JT)

Het bezit is vrij van alle lasten en de koopsom te betalen in gouden Karolusguldens van 20 stuivers, de helft ervan binnen 8 dagen na de finale verkoop en de andere helft per St. Jansdag erna, zonder rente en de koper kan het met St. Jansdag dan aanvaarden maar niet eerder zonder daar huur voor te ontvangen.

De kosten van wijnkoop bedragen een stuiver per Karolusgulden en moet bij de verkoop worden voldaan. Indien iemand een bod uitbrengt waarop de verkoper niet wenst in te gaan, of dat de bieder niet aan de verkoopvoorwaardes voldoet, dan mogen ze de koop ervan ophouden maar ze moeten wel de reden daarvoor opgeven, en de verkoper mag het dan ook uit de hand verkopen. Als het pand dan minder opbrengt moet de bieder dat bijbetalen en krijgt de hoogste inzetter het geld van het voorbieden (het opbod ervan, JT)

De finale verkoop en opbod zal plaatshebben met een brandende kaars binnen nu en 14 dagen omstreeks drie uur in de namiddag en en tijdens de veiling mag men opbieden in handen van Jasper van Esch en elke slag doet dan een Karolusgulden en dat is half voor de verkoper en half voor de bieder zoals gebruikelijk.

Direkt nadadt het opbod is afgelopen zal de koper het slaggeld moeten betalen en de kosten van de wijnkoop en dan moet de verkoper de verkoop laten vastleggen met de oude brieven en de brief moet gezegeld worden. De verkoper moet beloven alle lasten af te handelen alsmede de kosten van de keizerlijke bijdrage etc. en die van de heer van Petershem.

Anno 1532 op het feest van Maria Prestentatiedag heeft Henrick van der Lulsdonk een bod op het huis uitgebracht van 179 Karolusguldens en heeft 10 slagen gedaan. Getuigen als schepenen in Oirschot Goijaert van den Hovel, Willem Aelbrechts en Thomas van den Ven.

 

22-11-1532 Protocol (RA Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-C)
------------------------------
Vandaag op St. Ceciliadag in aanwezigheid van Jacop Aert.... en Willem Corsten Ghijssen als getuigen heeft
Henrick van der Lusdonk boven de 10 stuiver... 6 slagen gedaan waarvan er maar 4 geldig zijn die aan hem in rekening worden gebracht. (St.Ceciliadag = 22 november 1532, AvdL)

 

4-12-1532 Verkoop van van een akker (RA Oirschot Inv 131b folio 99-Bis-D)
------------------------------
Op St. Barbaradag omstreeks 3 uur in de namiddag is het finale opbod geweest van het huis en de kaars is uitgegaan in het huis van Aleijt Daniels en zodoende is de koop aan
Henrick van der Lulsdonk toegekend en hierbij waren aanwezig Goessen Scepens en Jan Janssen van de Schoot en nog Jaspar van Esch als dienaar van de heer van Petershem. (St.Barbaradag = 4 december 1532, AvdL)

 

21-1-1533 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 131c folio 11r en 11v)
------------------------------
Gerart van der Lulsdonck als pachter van de water- en slagmolen van de heer van Petershem, staande in Oirschot herdgang Spoordonk, en met hem Henrick van der Lulsdonk en Henrick Philips van den Schoet, hebben als schuldenaars samen en hoofdelijk beloofd aan Jaspaer van Esch als rentmeester voor de verpachting van de molen, die 47 realen te betalen, elk van anderhalve Karolusgulden dus totaal 71 Karolusguldens, nog 10 Karolusguldens en anderhalve 'wage' met vlaamse kaas, en wel elk jaar zolang de pacht duurt en alles zoals is beschreven door Jan Rutgers als beedigde klerk hier en ondertekend.  Datum 21 januari 1533, getuigen Belaert en Scoet. (de huurperiode zelf is hier niet vermeld, JT)

Gerit van der Lulsdonck heeft beloofd om zijn borgen uit de voorgaande akte die te vrijwaren voor de door hen gedane belofte. Actum als boven.

 

25-3-1533 Aanstelling van borgen (RA Oirschot Inv 131c folio 38v en 39r)
------------------------------
Dirk Hoppenbrouwers, Gerart Jan Henricks, Dirck Leemans, Denis Peters, Willem Henrick Aelbrechts en Aert Thomas van de Venne, gezworenen voor Oirschot en schepenen zijnde voor het jaar 1532 hebben hierbij verklaard dat ze voor de kanselier van de Raad van Brabant een geding hebben lopen contra Jan van der Molen en ze willen daarvoor borgen aanstellen en dat zijn Gerart Henricks van der Lulsdonck en Henrick Janssen van der Vloet, die bereid zijn alle kosten voor hun rekening te nemen en ook alles te voldoen waartoe ze eventueel veroordeeld worden en daarvoor verbinden deze borgen hun persoon en bezit. Wij als schepenen verklaren nog dat deze borgen voldoende financieel draagkrachtig zijn voor hetgeen is gevraagd. Datum 25 maart 1533, getuigen Goessen en Cort.

De genoemde gezworenen hebben nog verklaard dat ze de twee borgen van hiervoor zullen vrijwaren voor alle kosten en schades etc. waarvoor ze eventueel veroordeeld zullen worden. Ze verbinden hiertoe hun persoon en bezit. Actum als boven.

23-3-1533 Verkoop van van een akker (RA Oirschot Inv 131c folio 40v en 41r)
------------------------------
Benedictus Henricks van Berendonk verkoopt hierbij een stuk akker groot ca. een zesterzaad,  met gebruik van een weg daar, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Henrick Philips van de Schoet, de kinderen van Jan Gijben, Cornelis Scomekers, Dirck Willems van Doermalen. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrick Philips van den Schoet en de verkoper belooft alle lasten daarin van zijn kant af te handelen, behalve een rente van een gulden per jaar aan de kinderen van genoemde Henrick Philips van de Schoet verwekt bij wijlen Dingen dochter van Henricks van der Lulsdonk, nog 2 peter per jaar aan Fransen Frank van der Rijt of aan de houder van de brief, nog een half oort grondchijns aan de hertog. Verder moet de koper overpad verlenen. Actum als boven. (= Datum 26 maart 1533, getuigen Scoet en Henrick, AvdL)

 

14-5-1533 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 131c folio 52v)
------------------------------
Willem Gijsbrecht Ruelens heeft beloofd om aan Heijlwich weduwe van Claes Scepens die voortaan een jaarlijkse rente van 2 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 15 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, de kinderen van Wouter Peter Gielis,
Henrick van der Lulsdonk met meer anderen. Willem belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente.  Datum 14 mei 1533, getuigen Belaert en Goessen.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er met Kerstmis vooraf is opgezegd tegen betaling van 36 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

14-5-1533 Machtiging om rentes, pachten ed te incasseren (RA Oirschot Inv 131c folio 54r)
------------------------------
Andries Meeus Maercolfs heeft hierbij machtiging gegeven aan Gerit van der Lulsdonk om namens hem al zijn rentes, pachten etc. te incasseren en die eventueel met rechtsmiddelen in te vorderen. De gemachtigde moet daarbij alles doen wat nodig is en hij zelf als opdrachtgever ook gedaan zou hebben. Datum 14 mei 1533, getuigen Goessen en Esch die het aandroegen

 

4-7-1533 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 77v t/m 78v)
------------------------------
Broeder Jan van Geldrop en broeder Jan Want (?) als kloosterlingen van het klooster van de Preekheren in Den Bosch, daarvoor gemachtigd zijnde zoals ons dat later is gebleken met een dokument zoals dat ook bezegeld scheen te zijn met het kloosterzegel, als partij ter ener zijde en en Gerit Henricks van der Lulsdonk als man van Katarijn dochter van Andries Meeus Maercolfs weduwe eerder van Adriaen Colen als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van bepaald bezit dat het genoemde klooster heeft geerfd en hen was vemaakt door wijlen broeder Jan, zoon van genoemde Andries Meeus Maercolfs verwekt bij wijlen Marie van Tulden en welk bezit broeder Jan had geerfd van zijn moeder Marie van Tulden, welke broeder Jan toen hij leefde kloosterling was van het vermelde klooster. Dat klooster had daarvoor een definitief vonnis van de kanselier van de Raad van Brabant verkregen zoals ons is gebleken dat in hun voordeel was uitgevallen. Het bezit is met uitzondering van het opgroeiende hout etc. dat later alsnog zal worden verdeeld. En verder is het ook met uitzondering van het recht van vruchtgebruik hierin waarop Andries nog enigzins rechte heeft.

Beide broeders Jan ten behoeve van het klooster krijgen een stuk land genoemd dat Winckelen, gelegen in Oirschot in de Vleut daar, nog krijgen ze een beemd genoemd de Borchgraft, nog een beemd genoemd 't Heijligenbeemdken, nog een beemd genoemd Scelraven, alles ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Nog krijgen ze een pacht van 10 lopen rogge per jaar, te ontvangen van Dirck Vrancken, nog krijgen ze 6 lopen rogge per jaar te ontvangen van Andries de Lubber, nog 9 en een halgf lopen rogge per jaar uit een pacht van 3 en een half mud rogge. Uit dit bezit moet het klooster jaarlijks de grondchijns betalen en men moet overpad verlenen aan anderen.

Genoemde Gerard Henricks van der Lulsdonk krijgt een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot in de Vleut daar, tot aan het erf verkregen van Goijaert Goessens en Jan Willems. Hieruit zal Gerart en Katalijn jaarlijks 3 Bossche amlders rogge moeten betalen, nog 8 en een half lopen rogge Oirschotse maat alles volgens de brieven en verder de grondchijns. Verder krijgen Gerart en Katalijn 9 en een half lopen rogge per jaar uit een pacht van 3 en een halve mud rogge. Er moet overpad worden verleend aan anderen.

Genoemde verdelers beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen houden en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze dat later samen betalen. Datum 4 juli 1533, getuigen Goessen, Scoet, Cort en Willem Jacops.

 

25-8-1533 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 80r)
------------------------------
Gerart Dirck Vos heeft beloofd om voortaan aan Claes Jan Thomassen die men ook wel van de Donck noemt, die een jaarlijkse rente van 3 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag  op onderpand van de helft van een beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk in de Broekstraat daar, b.p. Henrick Belaerts, de Croijenbeemd, Gerart van der Lulsdonk, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van drie aan elkaar gelegen weilanden, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gielis, de gemeenschappelijke straat, de kinderen van Wouter van de Ven zoals hij zei. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 25 augustus 1533, getuigen Belaert en Scoet.

De rente is altijd aflosbaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

9-8-1533 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 131c folio 107v en 108r)
------------------------------
Frederick van Gunterslaer verkoopt hierbij met een schepenbrief aan Gerard Henricks van der Lusdonk een pacht van een half mud rogge per jaar. Frederick had hierover een open brief van de Keizer verkregen voor tenuitvoerlegging door een deurwaarder contra Andries Meeus Maercolfs die zonder enig verzet heeft toegegeven.

Het halve mud rogge, Oirschotse maat  komt uit een pacht van 16 lopen rogge welke pacht Jan Jan Cuijpers van Best eerder had beloofd aan Lisbet dochter van Dircks van der Hoeven op onderpand van een stuk land van Diedericks hof van der Hoeven, groot ca. 13 roedes waar eerder het huis op stond in 'Genenbest' te Oirschot nog op onderpand van diverse andere percelen conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 7 april 1431. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 9 augustus 1533, getuigen Belaert en Scoet die het aandroegen.

 

21-11-1533 Machtiging inzake twee pachten (RA Oirschot Inv 131c folio 108r en 108v)
------------------------------
Voor de rechter en voor ons schepenen is verschenen Cornelis Smeets als beheerder van het gasthuis van Oirschot en heeft met zijn Francijnenregister de achterstallige vordering aangetoond, waarvoor hij ook Henrick Scoetmans had gemachtigd, inzake twee pachten van elk anderhalf mud rogge die drie jaar onbetaald zijn gebleven en het register vermeld de volgende schuldenaren daarvoor :

Hein zoon Jan van der Lusdonck, verwer

Daarvoor :  Heijlwich Zeelmekers te Spoordonk voor anderhalf mud rogge

De zelfde Henrick Jans van der Lusdonk

Daarvoor de weduwe en kinderen van Jan Peter Gerits voor anderhalf mud rogge

Het register hierover begint Kerstmis anno 1486, zoals in het begin van het boek staat vermeld.

Daarna hebben wij op aanwijzing hierover van de rechter bij vonnis bepaald dat Henrick Scoetmans als gemachtigde hiervoor de vordering op het onderpand mag verhalen, maar daarbij moetn wel de rechten van anderen hierin worden gerespecteerd. Daarop heeft Henrick beslag laten leggen op het erf in kwestie en dat is een beemd deels ook akkerland, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan het schoor daar bij Weijkensvoort, eigendom van Henrick Jans van der Lusdonk die men de Verwer noemt. De procedure van uitwinning is verder voortgezet en het bezit is in het openbaar in 3 herbergen afgekondigd en geveild. Verschenen is daarbij Goijaert de Cuijper de jonge en heeft een bod uitgebracht van drie mud rogge per jaar met 7 mud rogge eens als achterstand plus de kosten van de procedure. Omdat er verder niemand was die er meer voor wilde bieden heeft Goijaert de koop verworven. Datum 21 november 1533, getuigen Belaert en Goessen.

In marge : Dat zelfde mud rogge wordt nu ook betaald door Jan de Verwer omdat hij het gehele perceel gebruikt.

Genoemde beemd uit de vorige akte is door Goijaert de Cuijper weer doorverkocht aan Cornelis Smeets ten behoeve van het gasthuis van Oirschot en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Als het bezit eigendom blijft van het gasthuis dan is het onderhevig aan het landrecht van Oirschot (te loot en te schoet, JT)  zoals ander wereldlijk bezit. Datum 12 februari  1535 (attentie jaartal!), getuigen Aert Roefs en Heijmerick.

 

8-1-1534 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 132a folio 4v t/m 6r)
------------------------------
Dielis Willem Corten heeft geld geleend van heer Gielis Brievinks en van heer Jan Hoze, priesters en kapelaans in de O.L. Vrouwekerk te Breda, als uitvoerders van de laatste wil van wijlen heer Jan van der Lulsdonk die men meestal noemt heer Jan Smollers of Kruijsken, zulks ten behoeve van diens wettige broer Gerit zoon Claes Smolders (= van der Lulsdonk, JT) , verder ten behoeve ook van Aleijt dochter van wijlen genoemde Claes en nog ten behoeve van Jan zoon wijlen Lonis die Cuiper verwekt door deze Lonis bij wijlen Katharina wettige zuster van genoemde heer Jan van der Lulsdonk en verder ten behoeve van alle kinderen van genoemde Gerit, van Aleijt en van Jan en hun kindskinderen, daarbij te versterven van de een op het andere kind, alles volgens de laatste wil van heer Jan van der Lulsdonck. Dielis belooft deze uitvoerders nu die een jaarlijkse rente van 21 en een halve Karolusgulden per jaar te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van het bezit zoals vermeld in de vorige akte. Dielis belooft hierbij samen met Aert Jan Witten die voor hemzelf handelt en ook als man van Heijmericken en nog met Jan Willem Corten, samen en hoofdelijk om het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Men mag de jaarlijkse rente niet verkopen of belasten, overeenkomstig de bepalingen in het testament. Maar Dielis mag wel aflossen als dat gebeurt met toestemming en in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk in Oirschot en de beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot en enige van de kinderen of kindskinderen van de familie van der Lulsdonk. De aflossing zal altijd op Maria Lichtmisdag plaatsvinden mits er een half jaar vooraf is opgezegd tegen betaling van 360 Karolusguldens. En bij aflossing moeten die het geld dan opnieuw met de zelfde voorwaardes beleggen. Actum als boven. (= Datum 8 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet, AvdL)

In marge : 5 exemplaren, te geven aan de beheerders(1), een andere aan Gerit, Aleijt en Jan(3) en aan Dielis(1).

Vervolgens belooft Dielis Willem Corten om de genoemde rente van 21 en een halve Karolusgulden per jaar zodanig te gaan betalen, dat Jan Willem Corten en Art Jan Witten met zijn vrouw Heijmerick daarvoor gevrijwaard blijven. Actum als boven. (= Datum 8 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet, AvdL)

 

13-1-1534 Verkoop van huis met grond (RA Oirschot Inv 132a folio 8r t/m 9r)
------------------------------
Philips Henrik Jacops als man van Margriet dochter van wijlen Dirck Corstens van der After heeft met een schepenbrief van Oirschot aan Henrik Aert Dircks (Sijkens, JT) een huis met grond etc. verkocht, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de gemeijnte, Gijsbert de Cort, Peter Goessen Ruelens. Nog verkoopt hij hem een stuk land genoemd de Cleijsakker, met een daaraan gelegen eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar, Frans van Esch, Willem Janssen. Nog verkoopt hij hem een stuk land genoemd de Smaersakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. heer Gijsbrecht Vlemmincks, Aert Aert Corstens, Gerard van der Lulsdonk, Gijsbert de Cort. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van een mud rogge aan meester Dirck Vos, nog een gulden per jaar aan Marie dochter van Jan Verhoeven, nog een mud rogge per jaar aan de kinderen van Peter Corten, nog een half mud rogge per jaar aan het klooster van Couwenwater, nog 8 stuivers plus een half oort per jaar of min een half oort aan het kapittel en gasthuis van Oirschot, nog een half vuurzijzer en een halve stuiver grondchijns aan de hertog, nog 5 gulden per jaar aan Aerden Thomassen van den Ven, nog 2 gulden per jaar aan Luitgaerden Peter Gerits, nog 36 stuivers per jaar aan Gerit van Best, nog een gulden per jaar aan Bartholomeus Gerit Jacops, alles volgens de originele schuldbrieven etc. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. De diverse achterstallige lasten tot en met de te vervallen termijn per eerstkomende Maria Lichtmisdag over een jaar komen voor rekening van de verkoper en daarna, na Maria Lichtmisdag over een jaar komen alle lasten voor rekening van de koper. Datum 13 januari 1534, getuigen Meijen en Scoet.

Vervolgens belooft hierbij genoemde Henrik Aert Dirks als koper de genoemde lasten zo zelf te gaan betalen of af te lossen, dat de verkoper daarvoor verder blijft gevrijwaard. Daarvoor verbindt de koper zijn persoon en bezit. Actum als boven.

Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) heeft als schuldenaar beloofd om aan Philips Henrick Jacops die een bedrag van 88 Karolusguldens en 5 stuivers te gaan betalen en wel in termijnen, zijnde 6 gulden en 5 stuivers meteen, 10 gulden per a.s. Pinksteren nog 31 gulden per a.s. St. Jansdag, alles zonder rente en de andere 41 gulden per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar samen met de rente van 5 %. Daarvoor verbindt Henrik zijn persoon en bezit. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

18-1-1534 Schuldbekentenis ivm schepenbrieven (RA Oirschot Inv 132a folio 12r)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk die men ook wel de Verwer noemt, heeft verklaard van Jannis de dienaar van Jacop Backs als rentmeester in het kwartier Den Bosch voor de keizer en van Jaspar van Esch als rentmeester voor de heer van Petersheijm, een schepenbrief van Den Bosch te hebben ontvangen die nog geheel intact was en begint met "Wij, heer Jan Robilart" en is gedateerd op de 22 Januari anno 1500. Nog schepenbrieven van Oirschot melding makend van het huis waar Katalijn Daniels en haar natuurlijke dochter Heijlwich Robilarts in is gestorven, gelegen hier aan de Vrijthof en deels beginnend met "Wij, Rutger Goeswijns van Oudenhoven" d.d. 19 februari 1481, de andere begint met "Wij Rutger Goessens" en is gedateerd op St. Matheusdag in September anno 1481. De derde brief begin met "Wij Rutger Goessens" en is gedateerd St. Matheusdag van het jaar 1481, de vierde begint met "Wij Dirck Goessen Neven" en is d.d. 2 april 1496, de vijfde begint met "Wij Dirck Goessen Neven" en is d.d. 13 april 1496, de zesde met "Wij Peter Gielis Snellaerts is d.d. 9 december 1502, de zevende begint met "Wij Beertram Jans van Spijker" en is d.d. 23 mei 1516. Henrick belooft al deze brieven weer onbeschadigd terug te zullen geven voor zover de rentmeester van de keizer die nodig heeft danwel de rentmeester van de heer van Petershem om daarmee hun rechten in de toekomst te kunnen verhalen, behalve in het geval de brieven zouden verongelukken door een algemeen ongeval. Datum 18 januari 1534, getuigen Meijen, After en Scoet.

 

23-1-1534 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132a folio 14v t/m 15v)
------------------------------
Wouter Gooris van Kuijck weduwnaar van Elisabeth dochter van wijlen Jan Willem Corten, verder Jan, Gooris, Dirck, broers en kinderen van genoemde Wouter en Elisabeth, verder Joerden Jacop Thijs als man van Belijken, ook dochter van Wouter en Elisabeth, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun moeder hebben geerfd.

Genoemde Wouter als vader die daarvan het vruchtgebruik krijgt en diens kinderen het erfrecht, krijgt het huis met grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Willem Verhoeven, Peter Wellens, genoemde Gooris waarvan is afgedeeld, Jan van der Hobbelen, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Bleser, in totaal ca. een bunder groot, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de weduwe en kinderen van Rutgers van Oudenhoven, Peter Wellens, de kinderen van Henrich Omen, Henrick van der Lulsdonk. Hieruit jaarlijks een pacht van 15 lopen rogge te moeten betalen aan de rector van het St. Anna-altaar in de kerk van Oirschot, verder de grondchijns. Nog krijgt Wouter wat betreft het erfrecht, in totaal een aantal rentes samen 5 en een halve gulden en 1 stuiver per jaar waarmee hij naar keuze kan doen en laten wat hij wil ondanks dat hij gaat hertrouwen, zijnde 2 gulden pe jaar van Joerden Willems, nog anderhalve gulden per jaar van Claes Harnismakers, een gulden en 14 stuivers per jaar van de kinderen van Aelbrecht Aerts, en nog 7 stuivers per jaar van Jan van Kuijck. Hij krijgt deze rentes samen ook met alle brieven erover.

Genoemde Jan krijgt een beemd genoemd de Cuijper en een akker alles aan elkaar gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan van der Hobbelen, Henrick Buijens, Willem Verhoeven. Hieruit jaarlijks de grondchijns te betalen.

Genoemde Gooris krijgt twee aan eklkaar gelegen akkers, met de betimmering erop, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het erf van zijn vader Wouter waarvan is afgedeeeld, Jan Aert Hobbelen, de gemeenschappelijke straat. Hieruit jaarlijks een mud rogge te moeten betalen aan de H. Geest te Oirschot, nog 2 pont per jaar aan Antonis Belaerts en de grondchijns.

Genoemde Dirck krijgt de helft van de beemd genoemd de Bleser zoals hiervoor al is omschreven in het andere erfdeel. Hieruit de grondchijns te moeten betalen. Verder krijgt hij een rente van 3 gulden per jaar te weten 2 gulden per jaar van Dirck Aert Aelbrechts en een gulden per jaar van de weduwe en kinderen van Henrick Thomas van der Ameijden, nog een rente van 2 gulden per jaar te ontvangen van Gerard Goessens Verhoeven.

Genoemde Joerdaen krijgt een akker groot ca. 5 lopenzaad, genoemd de Bijvink, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk onder Boterwijk, b.p. Corsten Aerts, de gemeenschappelijke straat, de weduwe en kinderen van Jan Stockelmans, de weduwe en kinderen van Jan Huben. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvooor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken of dat het erfdeel midner waard wordt, dan zullen ze dat gezamenlijk betalen. Datum 23 januari 1534, getuigen Aert en Hoppenbrouwer.

 

24-1-1534 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Gerart van der Lulsdonk als man van Katalijn dochter van wijlen Andries Meeus Maercolfs, eerder weduwe van wijlen Adriaen Colen, waarbij Katarijn hierbij aanwezig is, doet afstand van het recht van vruchtgebruik inzake een jaarlijkse rente van 6 Rijnsguldens, welke rente Geerlack Thomas Geerlacks van den Melcroth eerder had verkocht (lees hier beloofd, JT) aan wijlen genoemde Adriaen Colen, op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang Naastenbest, b.p. Henrick Gijsbrechts van der After en meer anderen. Ook nog op onderpand van een akker groot ca. 8 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Goijaert Aelbrechts. Ook nog op onderpand van een veld groot ca. een bunder, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Wouter Colen, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 4 juli 1524. Ze dragen hun rechten nu over aan alle wettige kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen en ze beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 24 januari 1534, getuigen Scoet en Peter Willems.

Bartholomeus zoon wijlen Adriaen Colen, verwekt door deze Adriaen bij Kathalijn dochter van Andries Maercolfs, thans wettige vrouw van Gerarts van der Lulsdonk, verder hierbij Anna dochter van genoemde wijlen Adriaen en Katalijn met Aerden Henricks en Willem Colen als haar voogd en over haar minderjarige broers en zusters, waarbij genoemde Bartholomeus en Anna voor henzelf handelen en de voogden samen optreden voor Adriaen zoon van wijlen Andries Everts (?) door deze Andries verwekt bij Elisabeth dochter van genoemde Adraien Colen en Katalijn, en Bartholomeus en Anna nog optreden namens Marieken, Willemijn, Heijlwich, Claes en Katalijn, gebroeders en zusters en allen wettige kinderen van wijlen genoemde Adriaen en Katalijn, verkopen hierbij de rente van 6 Rijnsgulden per jaar zoals vermeld in de vorige akte samen met een schepenbrief van Den Bosch en een van Oirschot, nu aan Jan Rutgers (van Kerkoerle, JT) ten behoeve van Henrik van der Lulsdonk. De verkopers beloven hierin alle lasten van hun kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Actum als boven.

Gerart Henricks van der Lulsdonk heeft als schuldenaar beloofd dat hij voor Bartholomeus en Anna uit de vorige akte ten behoeve van henzelf en ook ten behoeve van hun broers en zusters, uit het eerste huwelijk, nu direkt aan bedrag van 106 Karolusguldens zal gaan betalen aan de Preekbroeders in Den Bosch, in min dering op de vordering en de kosten waarvoor deze Preekheren een vonnis hebben verkregen in de Raad van Brabant ten laste van de weduwe en kinderen van Adriaen Colen. Hij zal dat bedrag zodanig betalen dat deze kinderen en hun bezit daarvoor verder gevrijwaard blijven. Actum als boven.

Vervolgens doen genoemde Gerart van der Lulsdonk en Katalijn afstand van hun recht van vruchtgebruik inzake de jaarlijkse rente van 6 Rijnsguldens. Daarom zijn hier verschenen Bartholomeus en Anna met de voogden, handelend ook voor de andere kinderen van Adriaen Colen en hebben toegezegd aan Gerard van der Lulsdonk als man van Katalijn eerder weduwe van Adriaen Colen, en ook ten behoeve van deze Katalijn omdat ze afstand van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan, voor die volledige rente van 6 Rijnsgulden, terwijl ze volgens het recht daarin duidelijk voor de helft ervan gerechtigd zou zijn zolang ze leeft, dat ze daarom wanneer ze met haar kinderen van Adriaen een boedelafdeling zal maken, door de kinderen daarin gecompenseer wordt danwel dat ze een andere rente op ander bezit te beloven ter waarde toe van 3 gulden per jaar. Actum als boven.

 

26-1-1534 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132c folio 13r t/m 14r)
------------------------------
Henrick Dielis Hoppenbrouwer heeft beloofd om aan Willem de Cort als uitvoerder van het testament van wijlen heer Jans van der Lusdonk, ook wel genoemd Smollers of ook wel Kruijsken ( hij was priester te Breda, JT) ten behoeve van Gerard zoon wijlen Claes Smolders, en ook ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Aleijt Claes Smolders, en ten behoeve van Jannis zoon van wijlen Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij Katarijn, zijnde de zuster van genoemde Heer Jan Smolders, en verder ten behoeve van al hun wettige kinderen en kindskinderen te versterven van de een op de ander, volgens het testament van genoemde heer Jan, die een jaarlijkse rente van 12 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd genoemd de Cuiterman, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. de gemeijnte, de Verdonk daar, ook nog op onderpand van een stuk land deels heide en deels weide, gelegen in Oirschot herdgang Straten in de Castaert, b.p. Jan Scepens, Jan Pauwels, Margriet van Collenberge, Gijb Peters, Goijaert Hoppenbrouwers, een pad daar. Henrick belooft de onderpanden in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Deze rente mag niet worden worden verkocht of belast, dan alleen volgens de bepalingen van het testament van heer Jan Smollers. De rente mag alleen worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk van Oirschot, van de beheerders van de tafel van de H. Geest te Oirschot en van sommige familieleden van de van der Lulsdonks. De aflossing mag dan alleen plaatsvinden op Maria Lichtmisdag, mits er een half jaar vooraf is opgezegd tegen betaling van 200 honderd Karolusguldens. Na de aflossing moet het geld weer op de zelfde wijze worden belegd volgens het testament. Datum 26 januari 1534, getuigen Scoet en Huijsken.

 

27-1-1534 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132a folio 3v en 4r)
------------------------------
Willem en Dielis broers en wettige kinderen van Michiel Jan Willem Goijaerts die men ook wel Verhoeven noemt, waarbij Dielis voor hemzelf optreedt en voor zijn broer Jan, en verder handelend voor Elisabeth hun zuster met hun vader Michiel hierbij, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze deels van wijlen hun moeder Maria hebben geerfd en deels deels hebben geerfd van hun groovader Jan Willem Goijaerts.

Genoemde Willem krijgt een akker groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Willem Verhoeven, de Hofstadsteegde daar, de gemeenschappelijke pad.

In marge : Genoemde Willem Michiels heeft deze akker voor een bepaald geldsbedrag weer doorverkocht aan zijn oom Willem Jan Willem Goijaerts. Datum 27 januari 1534, getuigen Scoet en Peter.

Genoemde Dielis ten behoeve van hemzelf en voor Jan en Elisabeth, krijgt een beemd meer dan een bunber groot genoemd die BreLaecken, met recht van overpad zoals daar gebruikelijk, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.de kinderen van Daniel van Gerwen, Gerart Jan Henricks, bepaalde personen uit Den Bosch, Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Verder krijgt hij nog een rente van 10 stuivers per jaar met achterstalligheid te ontvangen van Gijsbrecht van Gerwen en nog een rente van 2 gulden per jaar van Peter Vervloet te Beerze.

Genoemde delders beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en men doet afstand van aanspraken ep elkaars erfdeel. Indien er meer lasten blijken te zijn op enig erfdeel dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 6 januari 1535, getuigen Meijen en Aert.

 

29-1-1534 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Peter Leijten die men meestal Stoepkens noemt, weduwnaar van Ida dochter van wijlen Aert Vos, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de 3 zesde delen van een huis, tuin, grond etc., deels weiland en deels akkerland, samen groot ca. een mudzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Bartholomeus Jacops, Gerart van der Lulsdonk, Willem Verhoeven, de gemeenschappelijke straat, Dirck Gerarts. Ook doet hij afstand van de 3 zesde delen van een beemd genoemd de Horsenbeemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de Brantsbeemd, Henrick Belaerts, Gerart van der Lulsdonk, de Broekstraat. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van Aert en Peter , broers, zijnde zijn wettige kinderen en ten behoeve van Corstiaen Aerts als man van Ida, ook dochter van genoemde Peter en wijlen diens vrouw Ida, zodat die op het bezit een rente kunnen vestigen van anderhalve gulden per jaar, op te nemen van Wouter Dirck Leijten, maar voor niet meer dan als zodanig. Peter belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 29 januari 1534, getuigen Meijen en Hoppenbrouwer.

 

23-3-1534 Recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132a folio 16r t/m 17r)
------------------------------
Heer Willem van den Bogaert, priester en kanunnik van de St. Peterskerk te Oirschot, zijnde de voormalige deken, heeft hierbij toestemming geven aan de eigenaars of gebruikers van een bepaald huis met het kleine huisje dat daar achter staat, welk bezit is gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Vrijthof daar, waarin wijlen Katalijn Daniels en haar natuurlijke dochter Heijlwich Robilarts is gestorven en nu eigendom is van Henrick van der Lulsdonk die hierbij aanwezig is. De eigenaar of gebruiker mag daar gaan en staan voor nu en altijd gebruik maken van een weg die eigendom van genoemde heer Willem is en die begint vanaf de Vrijthof, doorlopend tussen het genoemde huis aan de ene kant en dat van Dirck de Bresser aan de andere kant, tot de plek waar de oude put placht te staan en grenzend aan de poort van de schuur daar van heer Willem en niet verder. Hij mag die weg zo vaak gebruiken als hij wil. Datum 23 maart 1534, getuigen Aert en Scoet.

 

25-3-1534 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132a folio 44r en 44v)
------------------------------
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, gegroet! Wij, Andries van de Laeck etc. schepenen van Oirschot verklaren plechtig dat voor de stadhouder van de schout van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Gerart Henricks van der Lulsdonk als man van Katalijn dochter van Andries Meeus Maercolfs, verwekt door deze Andries bij wijlen diens eerste vrouw Marie van Tulden en heeft gevraagd dat sommige personen een verklaring zouden afleggen. Peter van den Laeck en Jan Heesters verklaren dat het zo is toen Marie van Tulden, de eerste vrouw van genoemde Andries, haar testament opmaakte, dat ze onder andere aan haar man Andries toestemming had gegeven om twee mud rogge per jaar te mogen verkopen, Oirschotse maat, onder voorwaarde dat Andries die pacht niet zou mogen verkopen, tenzij hij in geldnood zou komen te verkeren. Ook nog was de afspraak dat deze pacht na de dood van Andries zou versterven op haar wettige kinderen die ze bij Andries had verkregen, te weten Jan en Katharijn. De getuigen verklaren ook nog dat toen Andries Meeus Maercolfs nog leefde met zijn tweede vrouw Katalijn, dat bij de vergadering over hun huwelijk deze Katharijn toen niet meer inbracht dan 12 peters eens voor zover ze hebben gezien, verder een koe en een vaarskoe. Verder verklaart Gielis Goijaert Gielis als getuige dat hij eerder aan Andries Mees Maercolfs aan hem een rogpacht van een mud rogge heeft afgelost, maar Andries heeft toen na de dood van zijn eerste vrouw Marie slechts het kapitaal ontvangen van een half mud rogge, welke geheel mud rogge genoemde Andries placht te heffen tijdens het leven van genoemde Marie. Verder verklaart hier Berthe weduwe van Thomas Claes van Oudenhoven dat zij en haar kinderen aan Andries Meeus een rogpacht hebben afgelost van een half mud rogge per jaar, en dat Andries het geld daarvan heeft ontvangen na de dood van zijn eerste vrouw Marie, welke half mud rogge Andries placht te heffen tijdens het leven van genoemde Marie. Als zekerheid voor deze verklaring hebben wij deze akte ondertekend. Datum 25 maart 1534, getuigen Aert en Peter Willems.

 

9-4-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 48r t/m 49r)
------------------------------
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, gegroet! Wij Andries van de Laeck, Peter van der Ameijden schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat vandaag hier voor de schout van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Gerart Henriks van der Lulsdonk als man van Katalijnen dochter van wijlen Andries Meeus Maercolfs verwekt door deze Andries bij wijlen diens vrouw Marie van Tulden zijn eerste vrouw. Hij heeft door de volgende personen een verkalring laten afleggen. Peter van der Ameijden oud tussen de 50 en 60 jaar onze collega-schepen, verder Aert Henricks ongeveer 48 jaar oud zijnde, onze collega-schepen, verder Henrick Gijsbrechts ca. 60 jaar, onze collega-schepen en Henrick Belaerts oud ca. 78 jaar, gezworene, nog Jaspar van Esch, ongeveer 53 jaar oud zijnde als gezworene, verder Jan van den Scoet oud 38 jaar als gezworene, nog Willem die Cort ca. 60 jaar oude als gezworene, Gerard Jan Henricks, onze raadsman oud ca. 45 jaar, Dirck Leemans onze raadsman oud ca. 52 jaar oud, Willem Aelbrechts onze raadsman oud ca. 37 jaar, allen hiertoe opgeroepen zijnde, hebben samen eensluidend verklaard dat het in de gemeente Oirschot zo is dat als een man en vrouw bijeenkomen voor het sluiten van een huwelijk als 'knaap en maat' om daarbij bepaald bezit in te brengen voor het sluiten van het huwelijk, dat als er dan erfelijk bezit is ingebracht en er wettige kinderen bij elkaar zijn verkregen, en als een van hen beiden dan komt te overlijden en er wettige kinderen worden achtergelaten, dat dan al het erfelijk bezit (van de overledene, JT) ten tijde van het overlijden van de eerstoverlijdende, qua erfrecht versterft op hun beider voorkinderen. Als het vervolgens gebeurt dat de langstlevende hertrouwt en dan weer nakinderen krijgt, dan zijn die nakinderen niet gerechtigd in het bezit uit dat eerste huwelijk. En als het gebeurt na de ontbinding door overlijden van het eerste huwelijk dat er bepaalde rentes of pachten worden afgelost en wanneer de langstlevende daarvan het geld heeft ontvangen, dan moet die dat geld weer opnieuw beleggen en qua erfrecht toe laten vallen aan de kinderen uit het eerste huwelijk. Verder heeft Gerart Henricks van der Lulsdonk de getuigen nog gevraagd over een ander punt. Hij wil weten of het zo is dat wanneer de langstlevende niet met deze voorkinderen heeft afgedeeld, en al het bezit uit dat eerste huwelijk in bezit heeft blijven houden, en ook meer ander bezit daarna heeft verworven en meer kinderen heeft verkregen, of in dat geval al het roerende bezit of onroerend bezit, dient te versterven volgens het Oirschots recht, n.l. de helft gaat naar de voorkinderen en de helft gaat naar de nakinderen, omdat immers de langstlevende de eigendom heeft behouden en er niet was afgedeeld. Na deze zaak voorgelegd te hebben hebben de getuigen samen verklaard dat zulks altijd het gebruik was hier en het hen ook redelijk dunkt en weten dat er nooit een proces over is gweeest in Oirschot en ze willen ook dat zulks daarom wordt nagevolgd. Vervolgens is aangehouden Aert Dircks van Tulden die op verzoek van Geraerd van der Lulsdonk is gearresteerd. Aert verklaart nu dat hij zijn vader Dirck vaak heeft horen verklaren dat deze aan Andries Meeus Maercolfs een jaarpacht van een mud rogge heeft afgelost en daarvan het geld heeft ontvangen na de dood van diens eerste vrouw Marie, welk mud rogge deze Andries tijdens het leven van zijn eerste vrouw jaarlijks placht te heffen. Als extra zekerheid voor deze verklaringen hebben wij onze schependomszegel aan deze akte laten bevestigen. Datum 9 april 1534, getuigen Scoet en Peter Willems.

 

24-4-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 49v)
------------------------------
Al degenen die deze brief zullen zien of lezen, gegroet! Wij Andries van de Laeck, Peter van der Ameijden schepenen te Oirschot verklaren hierbij plechtig dat vandaag hier voor de schout van Kempenland en voor ons schepenen is verschenen Gerart  van der Lulsdonk uit de vorige akte (= akte van 9 april 1534, AvdL) in diens hoedanigheid en heeft een officiele verklaring laten opstellen door bepaalde personen. Adriaen Vos als schout voor de heer van Petershem die ongeveer 63 jaar oud is, onze collega-raadsman Jan Willem Wouters die ongeveer 86 jaar oud is, verder onze collega-raadsman Aert van der Ameijden oud ca. 65 jaar, en Henridk van de Velde onze collega-raadsman die ongeveer 80 jaar oud is, verklaren nadat ze hierover zijn ondervraagd, welke verklaring ze onder de eed doen die ze als funktionarissen eerder hebben afgelegd, dat genoemde stadhouder hen heeft gevraagd wat de gang van zaken in de kwestie was. En het is dus in het Oirschots recht zo dat wanneer een huwelijk ten einde komt doordat een van de partners overlijdt, en daarbij wettige kinderen achterlaat, en er ook roerend en onroerend bezit is, dat de langstlevende daarvan het bezit blijft houden zonder af te hoeven delen van die kinderen uit dat eerste huwelijk en wanneer er daarna nog meer bezit wordt ingebracht middels een volgend huwelijk, en er daarna ook kinderen in dat volgende huwelijk zijn geboren, dat dan dat totale bezit zowel uit het eerste als tweede huwelijk, zowel roerend als onroerend, voor de helft zal versterven op de kinderen uit het eerste huwelijk en voor de helft op de kinderen uit het tweede huwelijk. omdat er immers door de langstlevende geen afdeling heeft plaatsgevonden met die voorkinderen en de langstlevende dat bezit heeft blijven houden uit dat eerste huwelijk. Deze verklaring is door ons van het schependomszegel voorzien. Datum 24 april 1534, getuigen Laeck en Aert Henricks.

 

25-5-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 68r en 68v)
------------------------------
Aert Henricks, onze collega-schepen heeft op verzoek van Gerard Henricks van der Lulsdonk een verzoek gedaan aan Aerden Dircks van Tulden die Gerard gekwetst en gewond heeft. Hij vraagt Aerden dat hij Gerard niet te snel uit huis zou zetten (ik neem aan dat Gerard de pachter is van Aert van Tulden, JT) en ook dat Aert hem niet buitenshuis op zou wachten met kwade bedoelingen. En Gerard die nu in goede gezondheid is, vraagt hem dat die hem niet opnieuw zou slaan zodat hij daardoor zou komen te overlijden en groot nadeel aan Gerard zou berokkenen. Over dit feit en ook vanwege dat hij buiten op de straat zou zijn geweest wordt dit door Aert van Tulden nadrukkelijk niet bevestigd en hij maakt ook bezwaar tegen de beschuldiging. Datum 25 mei 1534, getuigen Peter en Peter die het aandroegen.

 

15-6-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 71v en 72r)
------------------------------
Jan Happen, voor wat betreft de helft daarin, verder Jan en Wouter, broers en wettige kinderen van wijlen Peter Michiels, verder Henrick dochter van Peter Michiels met haar voogd Corstiaen Michiels, verder Aert Franssen als man van Aleijt dochter van genoemde Peter Michiels, verder Frans Henrick Peters als aangestelde voogd zoals hij zei over Peter minderjarige zoon van Wouter Peters verwekt door deze Wouter bij Heijlwich dochter Peter Michiels, welke Peter belooft deze minderjarige zoon later alsnog hiermee in te laten stemmen, samen voor wat betreft de andere helft daarvan, verkopen hierbij een beemd genoemd de Oerleman, zoals omschreven in de vorige akte. Ze verkopen de beemd nu aan Bartelmeeus Gerit Jacops ten zijnen behoeve en ten behoeve van diens wettige vrouw Meijssen Henricks van Best, en het bezit mag door de langstlevende van hen beiden worden gebruikt. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant en van hun vrouwen af te handelen behalve een oude grote per jaar als grondchijns aan de hertog. Datum 15 juni 1534, getuigen Aert en Peter.

Bartholomeus Gerit Jacops uit de vorige akte heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan Happen voor een helft daarvan en aan Jan, Wouter en Henricka als kinderen van Peter Michiels en hun zwagers Aert en Frans die voor de andere helft samen 34 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Wouter Peters als weduwnaar van hiervoor, doet hierbij afstand van het vruchtgebruik inzake het zesde deel van de helft van een zesde deel wat betreft twee bunders beemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, genoemd de Tijmerdonck, b.p. Henrick Jacops, de prelaat van Tongerloo, Jan Wouters van de Ven, Jan Henricks van der Vlueten, de gemeijnte. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige zoon Peterken verwekt bij Heijlwich dochter van Peter Michiels. Actum als boven.

Jan Happen voor wat betreft de ene helft ervan, verder Jan en Wouter broers met hun groep familie zoals in de voor-voorgaande akte samen voor de andere helft, verkopen een zesde deel van twee bunders beemd die onafgemaakt is en waarvan de andere delen al in bezit zijn van de koper van hierna, genoemd de Tijmerdonck, gelegen zoals hiervoor omschreven. Ze verkopen hun deel nu aan Henrick van der Lulsdonk en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de jaarlijkse grondchijns. De koper moet verder zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Henrik van der Lulsdonk uit de vorige akte heeft beloofd de verkopers samen 32 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.

In marge : Met instemming van Peter en Wouter Peters doorgehaald die verklaart voor zijn deel door zijn vader te zijn voldaan, getuigen Philippus in den Os (Philips van den Doeren? JT) en Jan Jan Gerarts, als verzochte getuigen en Johannes Rutgers als notaris.

 

15-6-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 71v en 72r)
------------------------------
Elisabeth dochter van Gijsbrechts van der Achter weduwe van Dirck Pennincks met haar voogd Cornelis Smeets, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Alart Lippen, Willem Sbrouwers, de gemeenschappelijke straat. Ook nog inzake een weilans ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Willem Zutericks, Dirck Groet Jans, Alart Lippen, Jan die Verwer, de gemeenschappelijke straat. Ze doet er afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen verwekt bij genoemde Dirck zodat die daarop van Iken weduwe van Thomas van de Ven en haar zoon Aerden een rente van een Karolusgulden op kunnen nemen en niet meer dan als zodanig. Datum 3 september 1534, getuigen Scoet en Peter.

Henrick, Jan, Dirck en Frans, broers, verder Marieken, Elisabeth en Dingen gezusters, de laatsten met hun broer Dirck als hun voogd, allen kinderen van wijlen Dirck Pennincks verwekt bij Elisabeth Gijsbrechts van der Achter, hebben beloofd om voortaan aan Ijken weduwe van Thomas van de Ven, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige zoon Aerden daarvan het erfrecht die voortaan een jaarlijkse rente van een gouden Karolusgulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van het bezit uit de vorige akte. De schuldenaars beloven het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is aflosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

11-9-1534 Erfrecht (RA Oirschot Inv 132a folio 86r en 86v)
------------------------------
Heer Willem van den Bogaert, priester en kanunnik in de St. Peterskerk te Oirschot, zijnde de voormalige deken, heeft verklaard dat hij aan Dirck die Bresser en aan zijn nakomelingen en erfgenamen zijnde de eigenaars en gebruikers van een bepaald huis en erven waar deze Dirck nu in woont, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Vrijthof, b.p. genoemde heer Willem van den Bogart, daar mag gaan, staan en met paard en wagen over een weg rijden die eigendom van heer Willem is daar, welke weg loopt vanaf de Vrijthof tussen het huis in eigendom zijnde van Henrick van der Lulsdonk, waarin Katalijn Danels en haar natuurlijke kind Heijlwig Robilarts is gestorven en tussen het huis van genoemde Dirck Bressers voor zover het erf van Dirck strekt en niet verder. Dit recht zal eeuwigdurend zijn. Datum 11 september 1534, getuigen Aert en Scoet.

 

10-11-1534 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 132a folio 101r en 101v)
------------------------------
Jan van der Lulsdonk die men ook wel de Verwer noemt, als wettige man van Heijlwich dochter van wijlen Peter Gielis Snellen, verkoopt hierbij een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Claes Verheijen, Peter Anthonis van der Ameijden, de gemeenschappelijke straat. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) als man van Aleijt dochter van genoemde Jan en van Heijlwich. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve wat betreft de grondchijns als die daar op drukt en verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 10 november 1534, getuigen Hoppenbrouwer en Peter.

Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) uit de vorige akte als man van Aleijt dochter van Jans van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Dirck zoon wijlen Jan Dircks die voortaan een jaarlijkse rente van 25 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend per St. Maartensdag op onderpand van het bezit uit de akker in de vorige akte gespecificeerd. Hij belooft het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op St. Maartensdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

26-1-1535 Verkoop van een huis, tuin en beemd (RA Oirschot Inv 130a folio 12v en 13r)
------------------------------
Aleijt wettige dochter van wijlen Dirck Roelof Wijchmans met haar broer Jan Rolof Wijchmans als haar wettige voogd, namens haarzelf en ook voor haar minderjarige zuster Kathalina verkoopt hierbij met een schepenbrief van Oirschot aan Henrick van der Lusdonck die men ook de Verwer noemt, haar aanspraken in een huis, tuin, beemd etc., gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. het erf van Henrik als koper en meer anderen, de gemeenschappelijke straat, een pad vanaf het genoemde beemdje tot aan de straat in de richting van het Bersveld. Dat huis etc. had Aleijt van haar overleden vader geerfd en wijlen Dirck had het verkregen van Jutken weduwe van Dirck Jan Timmermans met haar voogd en van haar wettige zoon Jan. Aleijt belooft alle lasten van haar kant en namens genoemde Katalijn haar zuster en wijlen haar vader af te handelen, zonder 102 gulden met een rente van 6 gulden te betalen per a.s. Maria Lichtmis over een jaar, aan Antonis de Wit in Veldhoven en de koper zal dat zodanig betalen dat Aleijt en haar zuster daarvoor gevrijwaard blijven. Datum 26 januari 1535, getuigen Houbraken en Ven.

 

27-1-1535 Uitvoering van testament van wijlen heer Jan van der Lusdonck (RA Oirschot Inv 130a folio 13r t/m 16r)
------------------------------
Wouter Aerts van der Vloet heeft beloofd aan heer Gielis Brievinks, priester, en aan Willem de Cort als uitvoerders van het het testament van  wijlen heer Jan  van der Lusdonck, die men meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel Cruijsken, ten behoeve van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt dochter van Claes Smolders en ten behoeve van Jan zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders, en verder ten behoeve van alle nazaten van deze Gerard, Alelijt en Jan, welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament van wijlen genoemde heer Jan Smolders en op geen andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gouden Karolusguldens te gaan betalen en wel steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een heiveld en een daaraan gelegen akker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Jan Joerdens van de Vloet, Mathijs Peter Roefs, Dirck Leemans, de gemeenschappelijke straat. Wouter belooft het onderpand in goede staat te houden. Deze rente van 6 gulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens het bepaalde daarover in het testament. Maar de rente mag wel worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, in aanwezigheid van de beheerders van de tafel van de H. Geest en enkele van de nazaten van de familie van de Lusdonck en wel steeds op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 Karolusguldens en daarna moet men het kapitaal weer op de zelfde voorwaardes beleggen. Datum 27 januari 1535, getuigen Gerart en Ven.

Willem Michiels die men ook wel Verhoeven noemt, heeft beloofd aan heer Gielis Brievinks, priester en aan Willem de Cort als uitvoerders van het testament van wijlen heer Jan  van der Lusdonck, die men meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel Cruijsken, ten behoeve van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt dochter van Claes Smolders en ten behoeve van Jan zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders, en verder ten behoeve van alle nazaten van deze Gerard, Aleijt en Jan, welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament  van wijlen genoemde heer Jan Smolders en op geen andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gouden Karolusguldens te gaan betalen en wel steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een groot huis, tuin etc. en een klein huisje ook, groot ca. 8 lopenzaad gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Papenvoort, b.p. Willem Jans van Herzele, Happo Vos, Gerart Jan Henricks, Elisabeth Simons, de Laerdijk daar, de gemeenschappelijke straat.  Deze rente van 6 gulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens het bepaalde daarover in het testament. Maar de rente mag wel worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, in aanwezigheid van de beheerders van de tafel van de H. Geest en enkele van de nazaten van de familie van de Lusdonck en wel steeds op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 Karolusguldens en daarna moet men het kapitaal weer op de zelfde voorwaardes beleggen. Actum als boven.

Jacop Lonis van den Doeren heeft beloofd aan aan heer Gielis Brievinks, priester en aan Willem de Cort als uitvoerders van het tesament van wijlen heer Jan  van der Lusdonck, die men meestal heer Jan Smolders noemt of ook wel Cruijsken, ten behoeve van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt dochter van Claes Smolders en ten behoeve van Jan zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders, en verder ten behoeve van alle nazaten van deze Gerard, Aleijt en Jan, welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament  van wijlen genoemde heer Jan Smolders en op geen andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 12 gouden Karolusguldens te gaan betalen en wel steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. 4 lopenzaad gelegen in Oirschot onder Boterwijk hier, b.p. Jan Peter Daniels, kinderen van Jan Vos, Willem van Kuijck, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een akker groot 6 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Jan Peter Daniels, Gijsbrecht Pels, Willem van Kuick, Jan van Kuijck.

Deze rente van 12 gulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens het bepaalde daarover in het testament. Maar de rente mag wel worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, in aanwezigheid van de beheerders van de tafel van de H. Geest en enkele van de nazaten van de familie van de Lusdonck en wel steeds op Maria Lichtmisdag , mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 200 Karolusguldens ineens danwel in 2 termijnen al naar gelang en daarna moet men het kapitaal weer op de zelfde voorwaardes beleggen. Actum als boven.

Jan Peter Daniels heeft beloofd aan aan heer Gielis Brievinks, priester en aan Willem de Cort als uitvoerders van het testament van wijlen heer Jan  van der Lusdonck, die men meestel heer Jan Smolders noemt of ook wel Cruijsken, ten behoeve van diens broer Gerard zoon wijlen Claes Smolders, ook nog ten behoeve van Aleijt dochter van Claes Smolders en ten behoeve van Jan zoon Lonis die Cuijper verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katharinen, wettige zuster toen ze nog leefde van genoemde heer Jan Smolders, en verder ten behoeve van alle nazaten van deze Gerard, Aleijt en Jan, welke aanspraken van de ene op de andere versterven, alles volgens het testament van wijlen genoemde heer Jan Smolders en op geen andere wijze, die voortaan een jaarlijkse rente van 12 gouden Karolusguldens te gaan betalen en wel steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, schuur, tuin, boomgaaard  en een stuk land daar aan etc., gelegen in Oirschot in herdgang Spoordocnk onder Boterwijk hier, b.p. Jan van Kuijck en Willem van Kuijck, Jacop Lonis, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de Heijnenakker, groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Jacop Lonis, heer Thomas van de Ven, en meer anderen, Jan van Kuick en Willem van Kuijck. Nog op onderpand van 2 aan elkaar gelegen akkers, gelegen in herdgang de Kerkhof in de Hovelse akkers, b.p. Jan van Kuijck, Aert Scepens, Jan Lipkens, kinderen van Henrick van Berze. Deze rente van 12 gulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens het bepaalde daarover in het testament. Maar de rente mag wel worden afgelost in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, in aanwezigheid van de beheerders van de tafel van de H. Geest en enkele van de nazaten van de familie van de Lusdonck en wel steeds op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 200 Karolusguldens ineens danwel in 2 termijnen al naar gelang en daarna moet men het kapitaal weer op de zelfde voorwaardes beleggen. Actum 27 januari 1535, getuigen Gerart en Ven.( ik tel dus een kapitaal in de 4 aktes hier van in totaal 600 Karolusguldens, JT) 

Jacop zoon Lonis van den Doeren heeft verklaard van Jan Peter Daniels, blokmaker van beroep een bedrag van 200 Karolusgudens te hebben ontvangen om daarmee een een rente van 5 en een halve gulden per jaar af te kunnen klossen aan de erfgenamen van meester Gijsbrechts van de Velde in Den Bosch en nog een rente van 6 gulden per jaar aan de legatarissen van wijlen heer Antonis Bruinincks, welke rentes genoemde Jan Peter Daniels dit jaar op 4 januari zelf had aangenomen te zullen betalen en wel vanwege een huis met tuin etc. dat Jacop aan deze Jan had verkocht en wel zodanig dat destijds was afgesproken dat Jacop daarvoor gevrijwaard zou blijven. Jacop belooft nu deze genoemde rentes voortaan zelf te zullen gaan betalen omdat hij van Jan die 200 gulden heeft ontvangen en Jacop zal de rente aflossen al naar gelang de aflossingsbrieven daarvan zodanig dat Jan Peter Daniels ervoor gevrijwaard blijft..

In marge : Is doorgehaald en door een andere brief vervangen, zie folio 109.

Daarvoor verbindt Jacoop zijn persoon en bezit. Actum als boven.

Jan Peter Daniels heeft beloofd om aan Willem de Cort, beheerder van de tafel van de H. Geest te Oirschot ten behoeve van de tafel die een jaarlijkse rente van 5 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van het huis, tuin, boomgaard en akkerland etc., gelegen in Oirschot onder Boterwijk hier, b.p. Jan van Kuijck, Willem van Kuijck, Jacop Lonis. de gemeenschappelijke straat. Actum als boven.

De rente is aflosbaar op Maria Lichtmisdag tegen betaling van 4 en een halve Karolusguldens. Actum als boven.

 

16-2-1535 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 130a folio 29v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Aert Dircks (Seijkens, JT) verkoopt hierbij het derde deel van een akker genoemd de Braeck, 2 en een halve roede meer zijnde dan het andere deel van Jan Aert Dircks, met recht van overpad over de Heijmericksdijk, over het erf van kinderen van Rutger Cluijstermans, en over het erf van kinderen van Willem van de Venne. Het perceel is gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p.de kinderen van Willem van de Ven, Elisabeth dochter van Aert Dircks, het erf dat eerder van Aert Oppers was, genoemde Jan dat ervan is afgedeeld. Hij verkoopt dat perceel nu aan Philips Henrick Jacops en het kan direkt worden aanvaard. Henrick als man van Aleijt dochter van Jan die Verwer (= Aleijt dochter van Jan Jans van der Lusdonck, JT) belooft alle lasten van zijn kant af te handelen maar de koper moet wel wegen en waterlaten onderhouden en overpad verlenen. Datum 16 februari 1535, getuigen Hovel en Houbraken.

 

9-3-1535 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 130a folio 41-g-v, 41-h-r en 41-h-v)
------------------------------
Onlangs is door een noodlottig ongeval Aert van Heesterbeeck ter dood gebracht, wiens ziel God genadig moge zijn.en die indertijd in Oirschot woonde en zulks is gebeurd door toedoen van Jacop Goijaert Kultkens als misdadiger. Daarom zijn hier voor schepenen verschenen, Corstiaen, Peter en Wouter, broers en kinderen van deze Aert van Heesterbeeck samen met hun oom Willem van Heesterbeeck en met andere van hun vrienden als partij ter ener zijde en verder Goijaert Kultkens als vader van zijn zoon Jacop als misdadiger ter andere zijde. Partijen hebben door bemiddeling van vele goede mannen, een eeuwigdurende zoenovereenkomst gemaakt van al hetgeen er misdaan is. Genoemde Corstiaen, Peter en Wouter met Willem hun oom, kiezen daarvoor meester Henrick Adriaens van Vught, onze parochiaan hier, verder Henrick van der Lusdonk en Goessen Scepens en genoemde Goijaert namens zijn zoon Jacop kiest voor heer Willem van Pietershem, Philips van den Doeren en Gijsbrecht Hacken en partijen hebben de eed afgelegd in handen van Henrick Scoetmans, vorster, die namens de heer van Oirschot optradt. Partijen beloven dat ze de uitspraak van de arbiters na zullen komen op straffe van een boete die bij zoenovereenkomst geldt. Genoemde Goijaert belooft alles volgens de uitspraak te voldoen in het geval zijn zoon  Jacop daaraan niet zou voldoen. Na uitvoerig overleg hebben de arbiters bepaald dat dat Jacop als misdadiger tussen nu en a.s. Pinskteren in de kerk van Oirschot moet verschijnen op een Zondag voor de vrienden en familie van de vermoorde en een voetval moet doen, komende vanuit de toren blootshoofd en barrevoets en in iedere hand een wassen kaars hebbend van elk een pond gewicht en daarmee moet hij naar het zielmissenaltaar gaan en moet als troost voor de ziel van de overledenen daar de mis horen op blote knieen zittend en aan het einde moet hij voor de familie van de vermoorde komen en daar op zijn knieen neervallen en hen verzoeken hem te willen vergeven in de naam van God en daarna moet hij de kaarsen op de plek neerzetten waar de familie dat wil. Verder moet de misdadiger twee dertigsten laten houden door diegene die de familie zal wensen. In de tweede plaats moet de misdadiger binnen nu en een jaar bedevaart houden naar de plaats Geel voor St. Dingena en moet daarvan goed bewijs leveren aan een van de arbiters namens de vermoorde in deze zaak. Omdat e.e.a nog niet genoeg is moet de dader vanwege een bedevaart naar Trier en een naar Keulen zoveel geld daarvoor geven als de arbiters nog nader zullen bepalen en dat geld moet ook aan die arbiters van de dode partij worden gegeven. Verder moet de dader nog 42 zoenguldens betalen binnen nu en een jaar, in termijnen van 17 weken al naar zoenrecht en ook aan de arbiters van de dode partij te overhandigen, en wel ten behoeve van Corstiaen van Heesterbeeck die daarmee verzoend is samen met de familieleden. Verder zal de misdadiger nooit en te nuimmer meer in Oirschot mogen wonen, maar er alleen als gast komen en dan moet hij de familie wel ontwijken zoals in herbergen e.d. en dat tot in het derde geslacht toe, Als de misdadiger in een herberg komt en onbekend is dat de familie er is, en als hem dan zulks kenbaar wordt gemaakt, moet hij verdwijnen, maar als hij er zelf als dader het eerste was dan mag hij daar wel blijven zitten. In de zesde plaats moet de misdadidger de kosten van dit geding betalen en hiermee hebben de arbiters hun uitspraak beeidnigd en partijen gaan ermee akkoord. Indien er nog onduidelijkheden zijn, dan behouden de arbiters zich het recht voor om er later uitleg over te geven. Datum 9 maart 1535, getuigen Gerart en Houbraken. (vreemd, op 15 sept. 1534 is er een zoenakkoord gemaakt voor Aert van Heesterbeecvk waarbij de dader ene Cornelis van den Langrijt is, inwoner te Beerze, is hij de zelfde als Cornelis Mathijs van de volgende akte?, JT)

 

7-5-1535 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 49v t/m 53r)
------------------------------
Willem, Peter en Aert, broers verder Corstiaen Adriaens als man van IJken, nog Jenneke en Elisabeth gezusters, waarbij Jenneken is vergezeld van haar voogd Goijaert Jacops, en Elisabeth is vergezeld door haar voogd Henrick van der Lulsdonk, zijnde allen wettige kinderen van wijlen Peter Leijten verwekt bij diens vrouw IJken, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dart ze van hun overleden ouders hebben geerfd.

Aert en Corstiaen  krijgen samen een huis met bakhuis, een schop en de helft van de mesthof, met tuin, boomgaard etc., een akker, weilveldje en een bijbehorend pad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het erf dat ervan is afgedeeld, Willem Verhoeven, de gemeenschappelijke Broekstraat daar. Hieruit jaarlijks 8 lopen rogge te betalen uit een pacht van 2 mud rogge aan Wouter Leijten, nog het derde deel van een gulden per jaar aan Willem die Cort, nog het derde deel van een rente van 21 stuivers per jaar aan het gasthuis te Oirschot, nog het derde deel van de grondchijns die op het totale verdeelde bezit drukken. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Peter en Elisabeth samen krijgen een schuur met een schaapskooi, en de helft van de mesttuin, met een akker en erbij gelegen beemdje, met recht van overpad over de pad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het deel dat ervan is afgedeeld, de pad daar, Bartholomeus Gerits, de gemeenschappelijke Broekstraat. Lasten hieruit zoals in het  vorige derde deel. Dit erfdeel zelf hoeft geen overpad te verlenen maar moet wel zorgen voor onderhoud van de waterlopen.

Genoemde Willem en Jenneken samen krijgen een akker genoemd de Merendonk, met recht van overpad over de pad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerart van der Lulsdonk, Bartholomeus Gerits, het stuk dat ervan is afgedeeld. Nog krijgen ze een heiveld genoemd de Vuijtfanck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Frans van Esch, de gemeenschappelijke straat, het stuk dat ervan is afgedeeld. Lasten hieruit zoals in het eerdere erfdeel zijn vermeld en nog extra 4 lopen rogge per jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot.

De verdelers van hiervoor beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen of aflossen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken of minder waard zou worden, dan zullen ze dat gezamenlijk voor hun rekening nemen. Datum 7 mei 1535, getuigen Leeman, Ven en Heijmerick.

In marge : Willem zoon wijlen Peter Leijten verkoopt de helft vand akker genoemd de Merendonken de helft van het vermelde heiveld nu aan zijn zsuster Jenneke en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 14 mei 1535, getuigen Hovel en Heijmerick.

Willem Peter Leijten verkoopt zijn zesde deel waarop hij recht heeft in de twee delen van een akker, genoemd denn Horstbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de tafel van de H. Geest van Den Bosch, Henrick Belaerts, Gerard van der Lulsdonk, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij zijn deel in een beemd genoemd de Brelaecken gelegen in Oirschot ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de weduwe en kinderen van Daniel van Gerwen, de gemeenschappelijke straat, Margriet Scremers, Gerart Jan Henricks. Hij verkoopt zijn deel daarvan nu aan zijn broers Perter en Aerden zijn broers zijnde en aan Jenneken en Elisabeth zijn zusters zijnde en aan Corstiaen Adriaens. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Peter en Aert broers, verder Jenneken en Elisabeth gezusters en Corstiaen Adriaens als man van IJken, allen wettige kinderen van wijlen Peter Leijten verwekt bij diens vrouw IJken, waarbij Jenneken is vergezeld van haar voogd Goijaert Jacops en Elisabeth door Henrick van der Lulsdonk hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze deels van hun overleden ouders hebben geerfd en deels hebben verkregen van hun broer Willem.

Peter, Jenneken en Elisabeth krijgen samen de twee delen van een persceel deels akker en deels weide, genoemd de Horstbeemd, zoals in de vorige akte omschreven. Hieruit jaarlijks de twee delen van de grondchijns te moeten betalen.

Genoemde Aerden en Corstiaen krijgen samen een beemd genoemd de Brelaecken, gelegen zoals in de vorige akte omschreven, er moet overpad worden verleend aan de gebruikers van een beemd eigendom van Gerard Jan Henricks. Verder hieruit de grondchijns te moeten betalen zijnde tot aan een stuiver toe, en is het meer dan zullen ze dat met elkaar verrekenen.

Genoemde verdelers beloven elkaar deze verdeling gestand te zullen doen. Actum als boven.

Henrick en Alaert, broers, verder Margriet en Katalijn, gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Claes van der Heijden, welke Margriet en Katalijn zijn vergezeld van hun voogd Jan Rutgers, hebben beloofd aan Jan Wouters van Kuijck die een jaarlijkse rente van 24 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Servaasdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 12 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.de gemeenschappelijke straat genoemd de Nijewen Dijk, Peter Ruelens, Henrik Aert Dircks, Dirck Leemans, de gemeijnte van Oisterwijk. de Broekstraat. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 10 mei 1535, getuigen Gerart, Ven en Houbraken.

De rente is aflosbaar op St. Servaasdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Heer Willem van der Ameijden, priester en Henrik, broers, verder hun zuster Katalijn met haar gekozen voogd Jan Rutgers, nog Peter van der Ameijden als aangestelde voogd voor Annen en Cornelia gezusters end minderjarige kinderen van wijlen Willem van Duurstede verwekt bij diens wettige vrouw Katalijn (de tweede Katalijn dus ), zijnde alle vier wettige kinderen van wijlen Aert Henriks van der Ameijden verwekt bij Elisabeth dochter van Jan Vos, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.

Bij deze deling krijgt Willem een huis met grond etc., boomgaard etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Hoevel, b.p. Jan Peter Gielis, Frank van den Doeren, de gemeenschappelijke straat, Aleijt Goessens. Lasten hieruit zijn 4 kleine hoenderen als chijns aan de dekanij te Oirschot, nog een half lopen raapzaad aan de kapel van Onze Lieve Vrouw te Oirschot.

Genoemde Henrick, Katalijn en Peter van der Ameijden, ten behoeve ook van kinderen van hiervoor, krijgen een huis met tuin etc,. akkerland, beemd, dries etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Anna weduwe van Henrick Philips van Hersel en haar kinderen, heer Goijaert Stevens, priester, en Jan Toirkens, de gemeijnte, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze en akkertje zijnde eerder een hopveld, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de erfgenamen van heer Willem van Petershem, Jan Philips van Hersel, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een weiland, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof nabij de Papenvoort, b.p. kinderen van Adriaen Vos, Peter van der Ameijden, Gerart Janssen, Henrick Philips, het Bersveld daar. Nog krijgen ze een lopenzaad daar vlakbij gelegen in de Boterwijkse akkers, b.p. Gijsbrecht Pels, Margriet Cremers, een weg daar. Hieruit jaarlijks een mud rogge te betalen aan de rector van het St. Katharina-altaar te Oirschot. nog 2 en een halve kapoen per jaar aan de erfgenamen van heer Willem van Petershem, nog 2 gulden 5 stuivers per jaar aan Happo Vos, nog 2 gulden per jaar aan Willem Philips van Geldrop in Den Bosch, nog 3 gulden per jaar aan Willem Claessen van Delft, nog een blank voor het jaargetijde aan de rector van het H. Geestaltaar in Oirschot, nog een kapoen als chijns aan de dekanij te Oirschot en nog de grondchijns.Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder krijgen ze een rogpacht van 2 mudde per jaar te ontvangen uit het bezit van eerder Aert die Bont en nu van Jan Lebbens.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat iedere de lasten uit het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard zal blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken of dat het minder waard is, dan zullen ze dat gezamenlijk voor hun rekening nemen. Datum 11 mei 1535, getuigen Gerart en Houbraken.

 

14-5-1535 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 130a folio 55r en 55v)
------------------------------

Peter zoon wijlen Peter Leijten en Jenneken dochter wijlen Peter Leijten met Goijaert Henrick Jacops als haar voogd hierin, hebben samen beloofd om aan Willem Gevaerts van Ostaden en diens zuster Marie die voortaan een jaarlijkse rente van twee gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds op St. Servaasdag op onderpand van een akker genoemd de Merendonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.
Gerart van der Lulsdonk, Bartholomeus Gerits, het erf waarvan het is afgedeeld.  Nog op onderpand van een heiveld genoemd de Vuijtvank, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Frans van Esch, de gemeenschappelijke straat, het erf dat ervan is afgedeeld. Datum 14 mei 1535, getuigen Hovel en Heijmerick.

De rente is aflosbaar op St. Servaasdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 34 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Wouter Janssen van Roeij heeft beloofd om aan Aerden die Bont die voortaan een jaarrente van 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Bartholomeusdag, en voorde eerste keer over een jaar, op onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p,. Daniel Loijen, Jan van der Lusdonck, de straat, de rector van St. Joris te Oirschot. Actum als boven.

De rente is aflosbaar op St. Bartholomeusdag, tegen betaling van 8 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

24-5-1535 Afstand van afspraken inzake erfenis (RA Oirschot Inv 130a folio 57r)
------------------------------

Geese natuurlijke dochter van heer Jan Robilarts, kanunnik destijds te Oirschot, doet hierbij afstand van haar aanspraken inzake alle roerende en onroerende bezit hetzij rentes, huis etc., dat ze heeft geerfd van genoemde Jan, samen met haar voogd Goessen Scepens, ten behoeve van Henrick Jans van der Lulsdonk en ze belooft de oorspronkelijke verkoop goed te keuren die deze  Henrick van der Lulsdonk eerder gedaan heeft. ( is Geese geparenteerd aan de familie Scepens dan?. JT). Ze belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 24 mei 1535, getuigen Gerart en Aert Roefs

 

11-6-1535 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 63v en 64r)
------------------------------

Peter zoon wijlen Aerts van Heesterbeeck als man van Jenneke eerder weduwe van Loijwich Wouter Timmermans, als partij ter ener zijde en verder Henrick en Wouter, broers en Antonia hun zuster, kinderen ban wijlen genoemde Loijwich en Jenneken (dus kinderen heten Timmermans, JT) met hun oom Henrick Wouter Timmermans als hun voogd met nog Jan Henrick Dircks als hun toeziende voogd, voor henzelf handelend en voor hun andere daarin gerechtigde broers, als partij ter andere zijde, hebben een boedeldeling gemaakt van het bezit dat wijlen genoemde Loijwich heeft nagelaten.

Peter in zijn hoedanigheid, waarvan zijn vrouw alleen het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen daarvan het erfrecht, krijgt een huis tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan van der Lulsdonk, de heer van Petershem, Jan Loijen. Nog krijgt hij een beemdje gelegen in de zelfde herdgang aan de Vloet daar, b.p. Wouter Vervloet. Hieruit jaarlijks een mud rogge te betalen aan de rector van het St. Barbara altaar te Oirschot, nog 14 stuivers per jaar aan Heijlwich Belaerts, nog 5 stuivers een oort aan de kinderen van wijlen Jan van Vlierden, nog anderhalve stuiver grondchijns ongeveer, nog 2 chijnshoenderen. Het huis moet behoorlijk worden onderhouden en daaruit aan Ijken Dielissen 3 gulden en 15 stuivers per jaar te betalen.

Genoemde Henrick, Wouter en Antonia s etc. krijgen samen wat betreft erfrecht een akker genoemd de Heijenakker, met twee dreisjes erbij, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk,  b.p. de Nijendijk daar, Dirck Leemans, Jan Loijen. Hieruit een mud rogge per jaar te betalen aan Corstiaen van Sichen. nog een half mud rogge per jaar aan Joosten Jan Celen, nog 5 stuivers per jaar aan Ijken Dielissen.

De verdelers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen. Datum 11 juni 1535, getuigen Leeman, Aert Thomassen die het aandroegen.

 

28-7-1535 Kwijting van lasten (RA Oirschot Inv 130a folio 74v en 75r)
------------------------------

Eerder hadden wijlen heer Henrick Vos, Adriaen Vos en Aert van der Ameijden als echtgenoot van Elisabeth op 9 mei 1526 aan Dirck Moermans en aan Peter Aert Wellens die een beemd verkocht, genoemd dat Lepelbroek gelegen in Oirschot herdgang Spoordocnk, en de verkopers hadden toen beloofd alle lasten hierin af te handelen behalve een half mud rogge per jaar en een Philipspenning als grondchijns conform de schepenbrief van Oirschot. Nadien zijn er echter meer lasten op bekend geworden zijnde een pacht van 4 en een halve lopen rogge te betalen aan de rector van het St. Brigidealtaar te Oirschot. Omdat de wettige kinderen van Adriaen Vos eerder een jaarlijkse rente van 4 Karolusguldens hebben verworven te ontvangen van Peter Wellens en ze verder ook de schuld hebben overgenomen van de 4 en een halve lopen rogge en ze deze Peter Wellens voor de meerdere lasten hebben gecompenseerd, is hier nu voor ons verschenen Peter Wellens en geeft hen kwijting voor de meerdere lasten en zal de rogpacht van 4 en een halve lopen rogge voortaan zelf gaan betalen zodat het bezit van de verkopers daarvoor gevrijwaard blijft. Datum 28 juli 1535, getuigen Leeman en Houbraken.

Peter Aert Wellens als man van Heijlwich dochter van Dirck Moermans heeft beloofd om voortaan aan Natael Vos ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van zijn wettige broers en zusters die een jaarlijkse rente van 4 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds op St, Jansdag en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op onderpand van twee onafgemaakte beemden die aan elkaar liggen, genoemd de Lepelbroeken, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.kinderen van Wouter Gooris van Kuijck, heer Gijsbrecht Vlemmincks, Henrik van der Lulsdonk en het erf van Peter zelf. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 8 juli 1628, getuigen Velde en .....

De rente is aflosbaar op St. Jansdag met alle achterstand ervan mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 64 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

10-9-1535 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 86v t/m 87v)
------------------------------

Elisabeth weduwe van Aerts van Heesterbeeck met Loijwijch Stoots als haar gekozen voogd en met Corstiaen, Wouter en Peter als broers en Heijlwich en Geertruit, gezusters en allen kinderen van wijlen genoemde Aert en Elisabeth, welke Heijlwich en Geertruit zijn vergezeld van hun voogd Willem van Heesterbeeck, hebben met elkaar een verdeling gemaakt van het bezit dat ze van wijlen hun vader hebben geerfd.

Genoemde Elisabeth voor wat betreft het vruchtgebruik krijgt een huis met de helft ook van de poort en de hoeve en de grond zoals is afgepaald daar, gelegen te Oirschot, herdgang Spoordonck, b.p. het erf van Corstiaen, Peter en Wouter dat ervan is afgdeeld, heer Goijaert Stevens, Joerden Jacop Thijssen, de gemeijnte daar genoemd het Bersveld, en met de boomgaard daar grenzend aan Henrick Scellekens. Verder krijgt ze een weiland met een daaraan gelegen akker, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het Bersveld, Alart Scepens. Hieruiit jaarlijks 3 lopen rogge te betalen aan de 3 biddende ordes en een Wilhelmus tuin per jaar aan de O.L. Vrouw in Den Bosch, nog 7 stuivers per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog een stuiver als chijns aan de hertog.

Corstiaen, Wouter en Peter krijgen samen een akker met recht van overpad over het erf van hun moeder Elisabeth, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Scellekens, Margriet van Gerwen, Jacop die Metser, heer Goijaert Stevens, hun moeder Elisabeth. Nog krijgen ze een eeuwsel met recht van overpad over het erf van hun moeder Elisabeth ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Alart Scepens, Loijwijch Stoots, hun noeder Elisabeth. Hieruit jaarlijks een Bosch mudde rogge te betalen en in Den Bosch te leveren, nog twee Wilhelmus tuin aan het kapittel van Den Bosch.

Genoemde Heijlwich krijgt een akker met recht van overpad over het erf van Loijwijch Stoots, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. kinderen van Jan Gerits, Gijsbrecht Pels, Henrick van der Lulsdonk. Hieruit jaarlijks een mud rogge te betalen, Oirschotse maat maar in Den Bosch te leveren aan Katalijn Pelgroms.

Genoemde Geertruit krjgt een beemd genoemd dat Luttelaer, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan van Kuijck, een persoon uit Beers, het Bersveld. Hieruit jaarlijks anderhalve stuivers chijns aan de hertog te moeten betalen.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 10 september 1535, getuigen Leemans, Houbraken en Heijmerick.

 

8-10-1535 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 93r)
------------------------------

Henrick dochter van Jans van der Lulsdonk, weduwe van Joerden Dirck Corstiaens (van de Velde, JT) geeft hierbij machtiging aan Lamberten van den Born, procureur in de stad Den Bosch, verder aan Thomas Hoppenbrouwers, aan Bartholomes Dirck Corstiaens en aan Ansem de vorster te Oerle, samen en hoofdelijk om namens haar de processen te voeren en haar belangen te behartigen die ze nu heeft lopen of nog zal hebben in de toekomst en wel speciaal in de zaak tegen Aert van Tulden, hetzij als eisende hetzij als verdedigen de partij. De gemachtigden moeten alles doen hetgeen ze zelf ook gedaan zou hebben. Datum 8 oktober 1535, getuigen Ven en Houbraken.

 

4-12-1535 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 130a folio 101v en 102r)
------------------------------

Frederick Janssen van Gunterslaer verkoopt hierbij een huis, tuin etc. groot ca. een zesterzaad met alle toebehoren, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Dirck Verhoven, Henrick Willem Jacops, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij een akkertje groot ca. een lopenzaad, genoemd 't Hofsteken, met recht van overpad over het erf van Dirck Verhoven, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrick Willem Jacops, Dirck Verhoven. Nog verkoopt hij een akker genoemd de Groten Akker, met recht van overpad over het erf van Dirck Verhoven, ter zelfder plaatse als hiervoor b.p. Jan Aerts, Dirck Verhoeven. Nog verkoopt hij een beemd genoemd de Schaepsbuender, groot ca. 4 lopenzaad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Dirck Verhoven, de Laeckstraat, 't Roeversveld. Nog verkoopt hij zijn aanspraken in een beemd genoemd dat Hoegsken met recht van overpad over het erf van Henrick van den Gasthuijsen en over dat van de kinderen van Claes van Delft, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van de fabriek van de kerk van St. Oedenrode, Joest Jan Heijnen, de Hagenbeemd, Henrick van den Gasthuijse. Al deze bezittingen verkoopt hij nu aan Dirck van der Hoeven en aan Jacop Willem Jacops en het bezit is direkt te aanvaarden. 

De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 8 lopen rogge per jaar en een vierdevat aan Willem Aelbrechts die in Liempde woont, nog 8 lopen en een vierde vat rogge per jaar aan Marieken Smommers, nog 3 lopen rogge per jaar aan Agneesen van Vinckenroeij, nog 3 lopen rogge per jaar aan Henrick van den Gasthuijse, nog 3 lopen rogge per jaar aan Dirck van der Hoeven, verder 3 Karolusguldens per jaar aan Peter de Karmaker in Den Bosch te betalen, nog 6 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de hertog, samen ook met alle achterstand daarin door de koper te betalen. Verder moet men overpad verlenen aan de gebruikers van de erven van Dirck Verhoven. Datum 4 december 1535, getuigen Vlueten en Ven.

In marge : Jacop Willem Jacops verkoopt zijn helft van al dit bezit nu aan Dirck van der Hoeven en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 1 december 1536, getuige van der Lulsdonk die het aandroeg.

 

5-12-1535 (feitelijk kalenderjaar 1536, AvdL) Verkoop van een stuk land (RA Oirschot Inv 132b folio 124v t/m 125r)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij het vierde deel van een stuk land, zijnde moer en heide, gelegen in de gemeente (Moer)Gestel bij Oisterwijk, genoemd 't Goir, b.p. de Clarissen in Den Bosch, Daniel van Vlierden, Ansem Wouters, de gemeenschappelijke weg daar. Hij had dat vierde deel verkregen van Adriaen Janssen van Engeland en van meer anderen, conform een schepenbrief van Gestel en hij verkoopt het perceel nu aan Jacop Lonis van den Doeren en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 3 december 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk die het aandroegen.

De zelfde koop van de twee stukken beemd bij Bantsvoort nabij de rivier de Aa, zoals in de voor-voorgaande brief vermeld, verkoopt Jacop Bernaerts samen met de vonnisbrief weer door aan Marten Janssen van Aelst en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 15 juli 1536, getuigen Goessen en Scoet die het aandroegen. (er verloopt hier een half jaar voordat de vorster overdraagt, er is ofwel nog een huurder met rechten ofwel er was nog wat onduidelijks in de procedure, JT)

 

1-1-1536 t/m 31-12-1536 (RA Oirschot Inv 132b, vanwege Kerststijl 26 december 1535 t/m 25 december 1536)
------------------------------
Schepenen :

1. Jaspar van Esch

2. Goossen Scepens

3. Jan van den Scoet

4. Willem de Cort

5. Peter Janssen (waarschijnlijk genoemd ook van de Laeck, JT)

6. Henrik van der Vloet

7. Gerart van der Lusdonk

Johannes Rutgers van Kerkoerle, secretaris (scabinorum clericus juratus)

 

1536 Protocolboeken en Losse perkamenten grosse die uit het protocolboek werd verwijderd en elders ondergebracht. (jaartal is 1536) (RA Oirschot Inv 132b folio 1 t/m 130r)
------------------------------
Datum 17 januari 1536, getuigen Goessen en Lulsdonk

Datum 18 januari 1536, getuigen Scoet, Cort en Lulsdonk

Datum 19 januari 1536, getuigen Peter en Lulsdonk

Datum 27 januari 1536, getuigen Goessen en Lulsdonk

Datum 31 januari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 1 februari 1536, getuigen Esch en Lulsdonck

Datum als boven, getuigen Lulsdonk en Vloet

Datum 1 februari 1536, getuigen Esch en Lusdonk

Datum 16 februari 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk

Datum 17 februari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 1 maart 1536, getuigen Esch en Lulsdonk

Datum als boven, getuigen Vloet en Lulsdonk

Datum 26 maart 1536, getuigen Goessen, Vloet en Lulsdonk

Datum 3 april 1536, getuigen Goessen en Lulsdonk

Datum 3 april 1536, getuigen Cort en Lulsdonck

Datum 23 april 1536, getuigen Esch en Lulsdonk

Datum 21 juni 1536, getuigen Lulsdonk en Vloet

Datum 13 september 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 2 oktober 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 4 november 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 3 december 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk

Datum 5 december 1536, getuigen Cort en Lulsdonk

Datum 5 december 1536, getuigen Peter en Lulsdonk

 

14-2-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio 28v)
------------------------------
Gerard van der Lulsdonk onze collega-schepen heeft als schuldenaar beloofd om aan Peter Janssen van den Spijker die 70 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Daarvoor verbindt Gerard zijn persoon en bezit. Datum 14 februari 1536, getuigen Goessen en Cort.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

14-2-1536 Afstand vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 132b folio 28v, 29, 29v)
------------------------------
HILLEGOND weduwe van RUTGERS VAN OUDENHOVEN met haar zoon WILLEM, als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een beemd genoemd de Blesersbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door: WOUTER GOORIS VAN KUIJCK. HILLEGOND en haar kinderen, HENRICK VAN DER LULSDONCK, HENRICK PHILIPS VAN DER SCHOET. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen verwekt bij wijlen RUTGER, zodat die daarop een rente kunnen opnemen van 2 gulden per jaar van HENRICK VLEMMINCKS en nog 2 gulden per jaar van WILLEM GEVARTS VAN OSTADEN, maar voor niet meer dan als zodanig. Ze belooft vanwege dit vruchtgebruik alle lasten daarin van haar kant af te handelen, getuigen GOESSEN, CORT en SCOET (GOESSEN is doorgestreept)

WILLEM, GEERTRUIT, MARGRIET en ELISABETH broer en zusters en kinderen van wijlen RUTGERS VAN OUDENHOVEN, verwekt bij HILLEGONDEN van hiervoor, hebben beloofd om voortaan aan HENRICK GIJSBRECHT VLEMMINCKS die een jaarlijkse rente van 2 gouden Karolusgulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de beemd uit de vorige akte. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens, getuigen GOESSEN en CORT
(in marge: de gezusters zijn hierbij vergezeld door hun voogde WILLEM (hun broer)

WILLEM, GEERTRUIT. MARGRIET en ELISABETH broer en zusters en wettige kinderen van RUTGER VAN OUDENHOVEN verwekt indertijd bij HILLEGONDEN, waarbij de 3 gezusters met hun broer WILLEM als hun voogd optreedt hebben beloofd om voortaan aan WILLEM GEVERTS VAN OSTADEN die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de hiervoor genoemde Blesersbeemd. Ze beloven het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 17 gouden Karolusguldens, datum en getuigen als boven

 

17-2-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio 31v en 32r)
------------------------------
Heer Jan, Jaspar en Frans, broers en hun zuster Aleijt welke Aleijt haar broer Jasper als voogd heeft, kinderen van wijlen heer Henrik van Esch, hebben verklaard dat Henrick van der Lulsdonk aan hen de helft van een pacht van 22 lopen rogge per jaar heeft afgelost, die ze hebben verkregen van de erfgenamen van wijlen Claes Mesmekers zoals ze zeiden en welke pacht Claes had verkregen van Jan Wouter Bonnen (Bunnen, JT) als man van Margriet en genoemde Jan had de pacht verkregen van Gerard van der Lulsdonk. De pacht was eerder door Daniel Willems van Petershem aan genoemde Gerard van der Lulsdonk verkocht (waarschijnlijk is de term 'verkocht' hier beloofd, JT) op onderpand van huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot hergang de Notel, gelegen tussen het erf van genoemde Daniel en dat van Mechteld Goeswijns en haar kinderen. Verder nog op onderpand van een beemd genoemd de Hoersenbeemd conform schepenbrief van Den Bosch. Ze doen nu afstand van de pacht wat betreft de helft dus van die 22 lopen rogge en beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 17 februari 1536, getuigen Cort en Lulsdonk.

 

21-2-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio 32r t/m 33r)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jan Henricks van den Langeneep en Dirck Henricks van Ham als wettige man van Jutken dochter van wijlen genoemde Jan van den Langeneep, verwekt door deze Jan bij wijlen Katalijn dochter van Jacop Hannen, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.

Genoemde Henrick krijgt een akker groot ca. een zesterzaad, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot in de Aerlesche akkers, b.p. Gijsbrecht Hoppenbrouwers, de kinderen van Marcelis Weijlaerts, Dirck Groet Jans, het erf dat eerder van heer Amelrijck Boots was. Nog krijgt hij de helft van twee aan elkaar gelegen akkers, welke helft is gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Lijsken Denen, Margriet weduwe en kinderen van Gijsbrecht Daniels, het deel dat ervan wordt afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Katalijn weduwe van Daniel Sbrouwers. Nog krijgt hij de helft van een land, in totaal groot een lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Katalijn weduwe Daniel Brouwers, de gemeenschappelijke straat, de andere helft die ervan wordt afgedeeld. Hieruit jaarlijks aan Jan den Verwer de helft van 3 mud rogge te moeten betalen, nog een pond per jaar als Cauwenbergse pacht, nog een halve brasdenarius als Hinckaertse chijns. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Dirck krijgt een huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Katalijn weduwe van Daniel Sbrouwers, de gemeenschappelijke straat, genoemde Henrick waarvan wordt afgedeeld. Nog krijgt hij de helft van een beemd die 'rijdend' is, b.p. het gemeenchappelijke broek, Herman Heijnen. Nog krijgt hij de helft van twee aan elkaar gelegen akkers, onafgemaakt, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Henrick van den Marselaer Groet Heijn, Claes Adriaens, genoemde Henrick waarvan wordt afgedeeld. Hieruit jaarlijks aan Jan den Verwer de helft van 3 mude rogge te moeten betalen, nog een half oort als chijns aan de heer van Oirschot, nog een oude grote als grondchijns aan de hertog. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal afhandelen ook voor alle achterstand ervan, dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemand erfdeel meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 21 februari 1536, getuigen Esch, Esch en Vloet.( een keer Esch teveel, JT)

 

23-2-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio 32r)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Aert Hermans als wettige man van Elisabeth dochter van Michiel Jan Willem Roestenbergs heeft beloofd om voortaan aan diens zoon Jan Michiels een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op onderpand van het derde deel van een beemd genoemd de Brelaeken, nog onverdeeld en voor het totaal ca. 10 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerart Janssen van der Vleuten, bepaalde personen uit Den Bosch, Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 23 februari 1536, getuigen Esch en Vloet.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mit er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

15-5-1536 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 132b folio 61v en 62r)
------------------------------
Cornelis zoon wijlen Gijsbrecht Smeijers verkoopt hierbij het 1/15e deel en erfrecht van een akker genoemd de Hofstad, groot ca. 4 lopenzaad, met recht van overpad over een pad daar, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick van der Lulsdonk, de kinderen van Aert Hermans, Wouter Peter Gerits. Hij verkoopt dat deel nu aan Andries Henricks van Ginhoven en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve het 1/15e deel van een half mud rogge per jaar aan de rector van het St. Antoniusaltaar in de St. Peterskerk te Oirschot. Verder moet de koper overpad aan anderen verlenen. Andries houdt verder ook zijn jaarhuur voor 6 jaar voor dat 1/15e deel. (is het dan verhuurd geweest door Cornelis?, JT). Datum 15 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.

 

15-5-1536 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 132b folio 62v en 63r)
------------------------------
Joost Claessen, scharenslijper in Den Bosch verkoopt hierbij een lopenzaad moerland en nog een roede, aan een stuk daarin af te meten, daar waar het moer (veen) teniminste twee turven diep is, hetzij aan de kanten of binnenin het moer, waarbij ook enige droge plekken turf kunnen zijn inbegrepen, samen ook met het gebruik van een 'bruijcktveld' volgens oud gebruik (plek om de turf te drogen en op te slaan?, JT) alles gelegen in de plaats Diessen, en ook deels bezit van Joest. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrik van der Lulsdonk en aan Bertholomeus Gerit Jacops. De kopers mogen er turf steken en zelf gebruiken en mogen ook de grond daaruit te halen. Maar waar men turf heeft gestoken mag er het jaar daarop geen turf worden gestoken.

De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 15 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.

 

22-5-1536 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 132b folio 63v)
------------------------------
Henrik van der Lulsdonk heeft als schuldenaar aan Jan Rutgers beloofd ten behoeve van Antonis Wouter Switten die eem bedrag van 100 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag over 3 jaar, en ondertussen steeds een jaarlijkse rente van van 6 Karolusguldens, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag. Daarvoor verbindt Henrik zijn persoon en bezit. Datum 22 mei 1536, getuigen Goessen en Cort.

 

12-6-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio 67v en 68r)
------------------------------
Aleijt dochter van wijlen Henrick van de Ven, weduwe van Jan Henricks van Hagelaer met mij als haar voogd en verder Henrik en Willem, broers en wettige kinderen van wijlen genoemde Jan en van Aleijt, hebben verklaard dat Gerard van der Lulsdonk onze collega-schepen aan hen een half mud rogge heeft afgelost uit een pacht van twee en een halve mud Oirschotse maat, welke pacht genoemde Gerard jaarlijks uit zijn bezit betaalde. De pacht was eerder door Simon Dirck Corten als man van Jutten aan genoemde Jan verkocht (of beloofd?, JT), steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Rutger Jan Henricks, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 29 april 1511. Aleijt en haar twee kinderen doen verder afstand van dat halve mud rogge als pacht en beloven alle lasten hierin van hun kant en van de kant van hun andere erfgenamen en namens wijlen Jan van de Hagelaer af te handelen. Datum 12 juni 1536, getuigen Goessen en Scoet.

Aleijt als weduwe uit de vorige akte met mij als haar voogd, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik en genoemde Henrick hierin wat betreft zijn erfrecht, inzake hun rechten in de pacht van een half mud rogge uit de pacht van 2 en een half mud rogge van hiervoor en wel ten behoeve van Willem Jan Henricks van de Hagelaer. Ze beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. (lijkt wel op de verkoop van een deel van die pacht, door de ene broer aan de andere broer, JT)

 

6-11-1536 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132b folio 99r en 99v)
------------------------------
Heer Jan, Jasper en Frans, broers en natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, en verder hun zuster Aleijt met Jasper als haar broer en voogd als partij ter ener zijde en Jan van Lith als wettige man van Geertruijen (= nat. dochter van Jan Jacop Raijmakers, JT) vanwege zijn wettige kinderen en ook als gemachtigde voor Roelof Dircks van Doerne, voor Jacop Jan Lucas en voor Lisbeth dochter van Henrik Mathijssen, die voor henzelf handelen en voor Jacop Rutger Marcelis van der Schueren, voor Goijaert Goijaerts Sroijen, voor Aert Aerts, voor Jan Janssen en voor Heijlwich dochter van Jan Lucassen als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een deling gemaakt van bepaalde rentes etc, die ze hebben geerfd van Claes die Harnismaker en diens vrouw Aleijt dochter van Jacop Raijmakers.

Bij deze verdeling krijgt heer Jan cum suis een pacht van 22 lopen rogge per jaar die Daniel van Petershem eerder aan Gerard van der Lulsdonk had verkocht, op onderpand van de Hoersenbeemd en andere onderpanden. Nog krijgen ze de pacht van 7 lopen rogge en nog 7 lopen, samen 14 lopen die worden geheven op het erf genoemd de Bijvinck.

De groep van Jan van Lith en de zijnen krijgen samen de 12 en een halve lopen rogge die Henrick Janssen van Esch eerder had beloofd aan Katalijn Willemsdochter van Esch, op onderpand van het huis etc. genoemd de Standert. Nog krijgen ze de anderhalf mud rogge die Jan Peters van Kerkoerle, alias van Bantsvoort, jaarlijks uit diens bezit betaalde en nu wordt geheven uit het bezit van Jan Truijen. Nog krijgen ze de rente van 46 schillingen per jaar die werden beloofd door Rutger natuurlijke zoon van heer Rutger, 'persoon' (pastoor, JT) te Baerle aan Mathijs zoon wijlen Henrick die Bruijn.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal afhandelen dat het erfdeel van de anderen daarvoor is gevrijwaard. Als er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 6 november 1536, getuigen Cort en Vloet.

 

3-12-1536 Verkoop van een stuk land (RA Oirschot Inv 132b folio 124v)
------------------------------
Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij het vierde deel van een stuk land, zijnde moer en heide, gelegen in de gemeente (Moer)Gestel bij Oisterwijk, genoemd 't Goir, b.p. de Clarissen in Den Bosch, Daniel van Vlierden, Ansem Wouters, de gemeenschappelijke weg daar. Hij had dat vierde deel verkregen van Adriaen Janssen van Engeland en van meer anderen, conform een schepenbrief van Gestel en hij verkoopt het perceel nu aan Jacop Lonis van den Doeren en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 3 december 1536, getuigen Vloet en Lulsdonk die het aandroegen.

 

5-12-1536 Aankoop helft beemd, afstand etc. (RA Oirschot Inv 132b folio 109v t/m 110v)
------------------------------
GERART zoon wijlen DIRCK VOS verkoopt hierbij de helft van een beemd in totaal genoemd de Pauwelsbeemd, groot ca 1 bunder gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door: HENRICK BELAERTS, de Croeienbeemd (?), de straat, GERART VAN DER LULSDONK, BARTHOLOMEUS GERIT JACOPS. Hij verkoopt het perceel nu aan HILLEGONDEN weduwe van RUTGERS VAN OUDENHOVEN die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige kinderen WILLEM, GEERTRUI, MARGRIET, ELISABETH het erfrecht. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve anderhalf oort als chijns aan de Hertog per jaar, getuigen CORT en LULSDONCK

HILLEGOND weduwe van RUTGER VAN OUDENHOVEN, verder WILLEM, GEERTRUIT en ELISABETH haar wettige zoon en dochters, met WILLEM hun broer hierbij als hun voogd, verder DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als man van MARGRIET ook wettige dochter van genoemde HILLEGONDEN hebben als schuldenaars beloofd om aan GERARD DIRCK VOS die 99 gouden Karolusguldens te gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmidag, datum en getuigen als boven
(in marge: met instemming van partijen doorgehaald)

HILLEGOND weduwe van RUTGERS VAN OUDENHOVEN met haar zoon WILLEM als haar voogd doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een akker groot ca 4 en een halve lopenzaad, met recht van overpad over het erf van HENRICK GEVAERTS VAN OSTADEN, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk onder Boterwijk, belend door: RUTGER DIE BECKER, JAN ALAERTS, genoemde HENRIK VAN OSTADE. Ze doet er nu afstand ten behoeve van al haar wettige kinderen en belooft alle lasten van haar kant daarin af te handelen, getuigen PETER en
LULSDONK

WILLEM zoon wijlen RUTGERS VAN OUDENHOVEN, GEERTRUI en ELISABETH zusters en wettige kinderen ook van genoemde RUTGER met hun broer WILLEM als hun voogd, verder DIRCK JAJCOPS VAN OSTADE als man van MARGRIET, wettige dochter van genoemde RUTGER, verkopen hierbij een akker, groot ca 4 en een halve lopenzaad, met recht van overpad over het erf van HENRICK GEVAERTS VAN OSTADEN, gelegen zoals hiervoor al is omschreven. Ze verkopen het perceel nu aan HENRICK GEVARTS VAN OSTADEN en hij kan het bezit direkt aanvaarden en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve 1 mud rogge per jaar aan de erfgenamen van AERT VAN LAERVEN, datum en getuigen als boven

HENRICK GEVARTS VAN OSTADEN uit de vorige akte heeft als schuldenaar beloofd om aan HILLEGONDEN en de haren die 64 gouden Karolusguldens en 10 stuivers te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag, datum en getuigen als boven

(in marge: met instemming van partijen doorgehaald)

 

13-12-1536 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132b folio 112r t/m 116v)
------------------------------
Loijwijch en Jan, broers en kinderen van wijlen Loijwich Timmermans, verder Gerart Elias van de Laerschot als wettige man van Heijlwich, Dirck Willem Laureijssen als wettige man van Agnesen, beide wettige dochters van wijlen genoemde Loijwijch, nog Henrick en Wouter, wettige kinderen van wijlen Wouter Loijen (Timmermans, JT), verder Dirck van Hout als wettige man van Heijlwich ook dochter van wijlen genoemde Wouter, verder Henrick zoon wijlen Loijwijch Wouter Loijen (Timmermans, JT) en dien zuster Antonia, die als haar voogden genoemde Henrick en Wouter heeft, die voor henzelf handelen en ook voor hun andere minderjarige broers en zusters, nog Dirck zoon wijlen Dielis SCremers verwekt door deze Dielis bij wijlen Heijlwich Loijen Timmermans en diens zuster IJda, ook dochter van genoemde Dielis en Heijlwich, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze bij de dood van Andries, Jan en Katalijn, kinderen van wijlen Loijwich Timmermans hebben geerfd.

Henrick Wouter Loijen krijgt de helft van het huis, tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan de Hovel, b.p. de weduwe en kinderen van Adriaen Vos, Peter Roelofs, Gerart Janssen, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij de helft van een weiland, met een pad dat erbij hoort, gelegen in Oirschot aan de Papenvoort, b.p. Jeronimus Augustijns, Copken van Esch (Jacop, JT). Hieruit jaarlijks de helft van een oude grote te betalen als chijns aan de hertog. Verder houdt Barbara Smollers haar recht op de kamer, de knollentuin. Verder een half pond per jaar te betalen aan de heer van Helmond. Verder krijgt hij de volgende pachten en rentes samen met de brieven ervan. In de eerste plaats de helft van een pacht van 2 mud rogge per jaar, maat van Beerse te ontvangen van Heijlwuich Scoefs en haar kinderen, nog de helft van een half mud rogge per jaar van Henrik Gijsbrechts van der After, nog 5 gulden per jaar te ontvangen van Gielis Peter Gielissen, nog 2 gulden en 4 stuivers per jaar te ontvangen van Wouter Gijsbrechts van der Steevoort te Beerze, nog 2 peters per jaar te ontvangen van Alaerd Scepens, nog een rente van 3 gulden per jaar te ontvangen van Peter Aert Wellens, nog een rente van een gulden per jaar te ontvangen Henrick van de Velde, natuurlijke zoon.

Genoemde Drick Dielis Cremers krijgt de helft van het huis, zoals hiervoor in het eerste erfdeel als is beschreven. Ook krijgt hij de andere helft van het hiervoor vermelde weiland. Hieruit moet jaarlijks de helft van een oude grote worden betaald als chijns aan de hertog. Verder houdt Barbara Smollers haar recht op de kamer en het gebruik van de knollentuin. Nog krijgt hij de volgende pachten en rentes samen metde brieven ervan. In de eerste plaats de helft van een pacht van 2 mud rogge per jaar, maat van Beerse te ontvangen van Heijlwuch Scoefs en haar kinderen, nog de helft van een half mud rogge per jaar van Henrik Gijsbrechts van der After, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Henrick Gielissen te Boxtel, nog een rente van 4 gulden per jaar van Roef Vervloet en zijn bezit onder Beerse, nog 3 gulden per jaar uit het bezit van Wouter Jan Toirkens.

Genoemde Ijken Dielis Cremers krijgt de volgende rentes etc. met de brieven erover. Dat betreft een rente van 2 gulden per jaar te ontvangen uit het bezit van wijlen Wouter Peter Gielis, nog 2 gulden per jaar te ontvangen van Dionijs Lonis Cultkens en zijn bezit te Beerse, nog een gulden per jaar te ontvangen van Ariken Loijen en haar kinderen te Boxtel, nog 22 lopen rogge per jaar te ontvangen uit het bezit van Jan Joerdens van der Vloet, nog een half mud rogge per jaar te ontvangen van Henrick Loijen te Beerze, nog een mud rogge per jaar te ontvangen van Jan Bollen, nog een mud rogge, maat van Beek te ontvangen uit het bezit van Gerard die Wever te Westelbeers. Nog krijgt Ijken 4 Karolusguldens per jaar te ontvangen van Thomas Hoppenbrouwers. (haar erfdeel is ongeveer gelijk aan een kapitaal van 300 gulden, JT)

Genoemde Wouter Wouter Loijen krijgt een beemd genoemd de Schoen, met recht van overpad over de beemd genoemd de Creijtenberg, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Jan Vervloet, Wouter Vervloet. Verder krijgt hij twee derde deel van een beemd genoemd de Coppensbeemd, waarvan een deel 'rijdend' is en het andere niet, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. met het achterste einde aan de rivier de Aa, Roef Vervloet. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Buender, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan vervloet, Adriaen Mathijssen (Roefs, JT). Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Creijtenberg die 'rijdend' is, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Jan Vervloet, Wouter Vervloet. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Oude Beemd, met recht van overpad over het erf van Wouter Vervloet, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b,p. Wouter Vervloet, Jan Vervloet. Hieruit jaarlijks 5 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de hertog te betalen, nog de helft van 5 en een halve plak per jaar aan de kapel van O.L. Vrouw te Oirschot, nog een half pond per jaar aan de heer van helmond. Verder krijgt hij een rente van 32 en een have stuiver per jaar te ontvangen van de kinderen van Henrick Sbrouwers te Beerze, nog 2 gulden per jaar van Jan Joerdens, nog een gulden per jaar van Marcelis Jan Marcelissen te Beerse, nog 4 gulden 5 stuivers per jaar van Aerden de Bont, nog 22 en een halve stuiver per jaar van Aerden Dirck Scomakers en diens bezit te Beerse, nog 2 en een halve gulden per jaar van Dirck Dielissen en diens bezit.

Genoemde Dirck Willem Laureijssen krijgt het woonhuis met de 'boer', de schaapskooi en de helft van de schuur, met de grond etc. en de grond van de schuur moet middendoor worden verdeeld, en de betimmering voor Pinksteren over een jaar af te moeten breken, alles zoals is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Loijwijch Timmermans waarvan is afgedeeld, Jan Vervloet, Wouter Vervloet, de gemeenschappelijke straat. Nog krijgt hij een akker genoemd de Cleijn Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, b.p. de heer van Petershem, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielissen was. Er moet ook overpad aan anderen worden verleend. Verder krijgt hij ca. een zesterzaad land midden in de Luijtenakker daar gelegen zoals is afgepaald, b.p. Loijwijch Loijwijch Timmermans waarvan is afgedeeld, Jan Loijwijch Timmermans waarvan ook is afgedeeld. Hieruit jaarlijks een Bosch mud rogge te moeten leveren in Den Bosch ook aan Jan den Sceper daar, verder nog 6 gulden per jaar aan Loijwijch Loijwich Timmermans. Verder krijgt hij 2 peters per jaar rente te ontvangen van Gerard Jan Gerards te Beerse, nog 3 gulden per jaar van Gerard Janssen van der Vloeten en diens bezit, nog een gulden per jaar van Jan Jan Daniels, nog 2 gulden per jaar van Heijlwich Scoefs en haar kinderen te Beerse, nog 3 gulden per jaar van Frans van Esch en diens bezit, nog 56 gulden eens te ontvangen van Jan Jans Sbrouwers te Beerse.

Loijwijch Loijwijch Timmermans krijgt het 'leegh' (lage, JT) huis met de grond etc., verder de helft van de schuur die overdwars (over de neeren, JT) moet worden opgedeeld en per Pinksteren over een jaar moet zijn afgebroken en tot die tijd toe mag hij de helft van de schuur daar gebruiken samen ook met de helft van de grond daar, alles zoals is afgepaald gelegen te Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Dirck Willems waarvan is afgedeeld, Dirck Leemans, Jan Joerdens, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker genoemd de Leegh Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, gelegen zoals hiervoor, b.p. de heer van Petershem, Dirck Leemans. Verder krijgt hij ca. een zesterzaad land midden in de Luijtenakker daar gelegen zoals is afgepaald aan de zuidkant ervan, b.p. Dierck Willems waarvan is afgedeeld, verder grenzend aan een pad naast Wouter van der Vloet. Hieruit jaarlijks 8 lopen rogge te betalen aan de H. Geest van Macharen, nog 4 lopen rogge per jaar aan het altaar van St. Barbara van de tweede fundatie. Verder krijgt hij een rente van 7 gulden en 15 stuivers per jaar te ontvangen van Marten van Hoeve te Beerse, nog 25 stuivers per jaar te ontvangen uit het bezit van heer Jacop van den Spijker, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Wouter Aerts van der Vloet, nog 3 gulden per jaar te ontvangen van Ansem Corstiaens van Creijelt te Wintelre, nog 6 Karolusguldens per jaar te ontvangen van genoemde Dirck Willems uit diens erfdeel van hiervoor.

Genoemde Drick van Hout krijgt een stuk land genoemd de Vloet, zijnde een houtveld, weide en heide etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de Vloet daar, Wouter Peter Gerits. Nog krijgt hij een akker genoemd de Hoog Streep met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf dat eerder van Wouter Peter Gielis was, Peter Roelofs. Nog krijgt hij de helft van een weiland genoemd de Maercolf, welke helft 'rijdend' is, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gielis Peter Gielis, Gijsbrecht de Cort en meer anderen. Uit dit bezit moet jaarlijks 15 stuivers en 3 oort worden betaald aan de weduwe en kinderen van meester Aelbrecht van Vlierden, nog 2 en een halve stuivers als grondchijns aan de hertog, nog 2 stuivers een oort per jaar aan de beheerders van O.L. Vrouw in Den Bosch. Verder krijgt hij een rente van 3 gulden en 2 stuivers per jaar te ontvangen van Jacop de Metser, nog twee en een halve gulden per jaar te ontvangen van Wouter Jan Toirkens, nog een gulden per jaar te ontvangen van Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwers, nog een gulden per jaar te ontvangen van Willem en Jan, broers en kinderen van wijlen Peter Gielis, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Henrick Aert Jacops Smollers.

Genoemde Jan Loijwijch Timmermans krijgt een akker genoemd dat Hoefken en een stuk driesland genoemd die Bleekskens, samen met een stuk land, alles aan elkaar gelegen in de Luijtenakker in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Loeij Wouter Loijen, het erf van Dirck Willems waarvan is afgedeeld. Verder krijgt hij de volgende rentes samen met de brieven erover. Dat betreft een rente van 6 gulden per jaar te ontvangen van Jan Henricks van Eijck, nog 3 en een halve gulden per jaar te ontvangen van Lamberten van Hoeve te Beerse, nog 2 gulden per jaar van Simon die Cort, nog anderhalve gulden per jaar te ontvangen van Gerard Henricks van der Lulsdonk.

Genoemde Henrick zoon wijlen Loijen Wouter Loijen ten behoeve van hemzelf en ten behoeve van diens zuster Antonia, en ten behoeve van zijn minderjarige broers krijgt een akker genoemd de Hoeve, met recht van overpad over het erf dat eerder van de kinderen van Wouter Peter Gielis was, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Dirck Leemans, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielissen was. Verder krijgt hij een akker genoemd de Oemsstreep, met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk en meer anderen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de heer van Petershem, het erf dat eerder van Wouter Peter Gielis was. Hieruit jaarlijks een rente van 5 stuivers een oort te betalen aan de weduwe van meester Aelbrecht van Vlierden. Verder krijgt hij een rente van 5 gulden per jaar te ontvangen uit het bezit van Willem Michiels, nog 2 en een halve gulden per jaar te ontvangen van Henrik Gijsbrecht Hoppenbrouwers, nog een rente van 4 gulden per jaar te ontvangen van Ansem van Liefveld, nog een rente van 2 gulden per jaar te ontvagen van het bezit van Jan die Cort te Beerse.

Genoemde Gerart Eliaes krijgt een beemd groot ca. 4 bunders, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk. Nog een heiveld gelegen aan de Vrouwenrijt daar bij de gemeijnte van Oisterwijk, gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor. Nog krijgt hij een dries genoemd dat Ven, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Loijwijch Wouter Loijen.

Hieruit jaarlijks een stuiver als grondchijns te Oisterwijk te betalen, nog 7 pond per jaar aan de heer van Helmond, nog een gulden als lijfrente aan Barbara dochter van Andries Smolders, volgens de brief erover en men moet overpad aan anderen verlenen. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden te ontvangen van Gerard Dionijssen te Beerze, nog 2 gulden per jaar te ontvangen van Lamberten Laureijssen, nog 3 gulden per jaar te ontvangen van Jan Jans Brouwers en zijn bezit te Beerse, nog 6 gulden per jaar te ontvangen van Wouter den Leenman te Beerse.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 13 december 1536, getuigen Goessen, Cort en Vloet.

 

7-1-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132c folio 7v t/m 8v)
-----------------------------
Gerart van der Lulsdonk als wettige man van Katalijn dochter van wijlen Andries Meeus (Maercolfs, JT) die eerder zelf weduwe was van Adriaen Colen, als partij ter ener zijde, verder Peter Henrick Gijben als man van Anne dochter van wijlen genoemde Adriaen Colen en Katalijn, verder Aert Henricks en Willem Colen als aangestelde voogden over de wettige kinderen uit het eerste huwelijk van genoemde Adriaen en Katalijn, als partij ter andere zijde, hebben een deling gemaakt van het bezit dat deze kinderen hebben geerfd van wijlen hun vader Adriaen Colen.

Bij deze deling krijgt Gerard wat betreft het vruchtgebruik van Katalijn en de kinderen van genoemde Katalijn daarvan het erfrecht, het huis met tuin, etc., gelegen in Oirschot in de Vleut, b.p. Willem Jacops, Peter van de Laeck. Nog krijgt hij een akker genoemd de Grootakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Nog krijgt hij twee akkers en een heiveld aan elkaar gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor aan de Vleutstraat, nog een beemdken genoemd het Vleutken, aan de Vleutstraat daar. Hieruit moet jaarlijks drie Bossche malders rogge worden betaald en in Den Bosch te leveren aan Cornelis Hoirkens, nog 8 en een half lopen rogge per jaar, Oirschotse maat aan de pastoor van Vught, nog een mud rogge aan per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog de grondchijns. Verder krijgt hij een pacht van 2 en een half mud rogge en 2 en een halve lopen per jaar te ontvangen van de weduwe en kinderen van Willem Peters (van Brogel, JT) en hun bezit in de Vleut daar.

Genoemde Peter en de genoemde voogden ten behoeve van de genoemde kinderen wat betreft daarvan het erfrecht, krijgen een huis met tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Willem Colen, Michiel Dielis Lucas, de gemeijnte. Nog krijgen ze een weiland gelegen in Oirschot in de Vleut daar, b.p. het gemeeenschappelijke broek, Jan Hermans. Verder krijgen ze een weiland genoemd de Cuijperken, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de gemeijnte daar, de weduwe en kinderen van Claes van Delft. Verder krijgen ze de halve beemd genoemd de Borchgraft, gelegen in de Vleut, b.p. de weduwe en kinderen van Willem Peters. Hieruit jaarlijks 14 lopen rogge te betalen als Cauwenbergse pacht, nog 13 lopen rogge per jaar aan de kapel van de St. Odulphuskapel te Best en de grondchijns.

De verdelers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Indien iemands erfdeel minder waard wordt etc. dan zullen ze dat samen betalen. Datum 7 januari 1537, getuigen Scoet en Henrik Gijben.

 

12-1-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132c folio 22r en 22v)
-----------------------------
Henrik en Willem, broers en wettige kinderen van wijlen Jan Henricks van Hagelaer verkopen hierbij de pacht van 2 en een half mud rogge, zoals vermeld in de voorgaande brief, samen met de schepenbrief van Den Bosch en van Oirschot nu aan Gerard van der Lulsdonk en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant en van de kant van hun vader en diens erfgenamen af te handelen. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)

Gerard van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Willem zoon wijlen Jan Henricks van Hagelaer die voortaan een jaarlijkse rente van anderhalve Karolusgulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen In Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Belaerts, de tafel van de H.Geest in Den Bosch, de gemeijnte genoemd het vanensveld, Wouter Peter Gerits, het erf van Gerart zelf. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)

De rente kan altijd worden afgelost op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)

Gerit van der Lulsdonk heeft beloofd om aan Jan Matheeus van Aelst die een jaarlijkse rente van anderhalve gulden te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag op onderpand van de hiervoor vermelde Vrientsbeemd. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)

De rente kan altijd worden afgelost op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 12 februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens, AvdL)

 

28-2-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132c folio 33r en 33v)
-----------------------------
Henrik Bueijens (Boudewijns, JT) als man van Katalijn, verder Henrick Lenaert Heesters als man van Aleijt, beiden wettige dochters van wijlen Aert Corstens van der After en diens vrouw Antonisken, hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd van hun ouder sen welk bezit Katalijn en Aleijt eerder samen in de boedeldeling met de andere kinderen van Aert was toebedeeld.

Bij deze verdeling krijgt Henrik Buijens de helft van een akker ende helft van een weiland, samen aan elkaar gelegen, in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. aan den noordkant genoemde Henrick waarvan is afgedeeld en de zuidkant Willem Verhoeven, Jan Wouters en Henrick Heesters, verder de gemeijnte en aan de westkant Gerart van der Lulsdonk. Verder krijgt hij de helft van het huis zijnde het achterhuis ervan dat van het voorhuis is afgedeeld en dat moet worden afgebroken voor a.s. Pinksteren. Hieruit jaarlijks de helft van de grondchijns te moeten betalen, nog de helft van twee ponden per jaar. Verder moet er overpad worden verleend aan de westkant van de akker.

Genoemde Henrik Heesters krijgt de helft van het huis, zijnde het voorhuis met de grond en de helft van de akker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerit van der Lulsdonk, Henrik Buijens waarvan is afgedeeld, de gemeijnte. Verder krijgt hij de helft van een eeuwsel ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Henrick Buijens waarvan is afgedeeld, Jan Wouters, de gemeijnte. Lasten hieruit zoals in het vorige erfdeel.

Genoemde verdelers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen, dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze dat gezamenlijk betalen. Datum 28 februari 1537, getuigen Aert en Scoet.

 

5-3-1537 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 132c folio 34v en 35r)
-----------------------------
Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonk ( zij is dochter van heer Jan Natael Robbilaerts, JT) doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik in een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oostelbeers, b.p. de abt van Tongerloo, de kosterij van Beerze, Willem Sdeckers, de gemeenschappelijke weg daar. Ze doet er afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen, waarbij de dode hand met de levende dient te delen,. Ze belooft alle lasten hierin van haar kant af te handelen. Datum 5 maart 1537, getuigen Laeck, Scoet en Peter.

Jan, Gerart, en Jan de jongste, broers, verder Henrick Philips van den Scoet weduwnaar van Dingen, namens zijn kinderen hier, Jan Simon Scorten als man van Elisabeth, verder Dirck Simon Scorten als man van Anne, zijnde allen wettige kinderen van wijlen Henrik van de Lulsdonk en genoemde Barbara uit de vorige akte, voor henzelf handelend en voor hun zuster Heijlwich, verkopen hierbij een akker zoals vermeld in de vorige akte, nu aan Elias Loijwijg Peter Eliassen, en het perceel is direct te aanvaarden. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 5 maart 1537, getuigen Laeck en Peter.

Elias Loijwijg Peter Elias heeft als schuldenaar beloofd om aan Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonck die 78 gouden Karolusguldens te gaan betalen in ieder geval voor a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

13-3-1537 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 132c folio 37r en 37v)
-----------------------------
Henrick Goijaerts als schout voor jonker Ricalt van Merode, heer van Oirschot etc., mede namens de hoogschout van Den Bosch, welke hoogschout handelt in naam van de keizer en ook in de naam van de heer van Oirschot, omdat een zekere Bartholomeus Adriaen Colen de persoon van Jan Bautmans om het leven heeft gebracht, en daarom ook misdaan had tegen de keizer en tegen de hoogschout. Maar Henrick als schout van Oirschot heeft aan de hoogschout daarvoor een vergoeding betaald en daarom wordt er aan Bartholomeus nu diens misdaad vergeven omdat hij daarvoor weer door Bartholomeus is voldaan. Daarvoor staat Henrick als schout nu garant voor deze Bartholomeus en geeft hem daarvoor kwijting en deze kwijting voor diens misdaad zal altijd geldig blijven en de schout zal hem vrijwaren voor alle toekomstige lasten daarin. Datum 13 maart 1537, getuigen Aert en Vos.

Willem Colen en Gerard van der Lulsdonck (beide familie van de dader, Gerard van der Lusdonk is getrouwd met Katalijn eerder weduwe van Adriaen Colen, JT) hebben als schuldenaars aan Henrick Goijaerts als schout die weer handelt vanwege de heer van Oirschot, die beloofd 32 gouden Karolusgulden te zullen betalen per a.s. St. Jansdag. Actum als boven.

 

26-3-1537 Verkoop van aanspraak (RA Oirschot Inv 132c folio 45v)
-----------------------------
Willem Michiel Janssen die men ook Verhoeven noemt en Henrick Aert Hermans als man van Elisabeth wettige dochter van genoemde Michiel, waarbij Willem voor een derde deel handelt en Henrik voor de twee derde delen, verkopen hierbij hun aanspraken in een beemd van meer dan een bunder groot, genoemd de Breelaecken, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van Gerwen, Gerart Janssen van der Vlueten, bepaalde personen uit Den Bosch, de weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk, Willem Happen. Ze verkopen hun aanspraken nu aan Jan Michiel Janssen die men ook Verhoeven noemt en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Datum 26 maart 1537, getuigen Aert en Vos.

 

22-4-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 52r t/m 54r)
-----------------------------
Wij, Andries van den Laeck, ASert Henricks, Natael Vos, Henrick Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens, schepenen, verder Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart van der Lulsdonck als gezworenen, Aert Roefs en Aert Thomassen als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en Alart Lippen als H. geestmeesters, heer Andries Coreman, priester en Jaspaer van Esch als kerkmeesters, verder een aantal inwoners van Oirschot, daartoe opgeroepen met een openbare en zondagse oproep door de vorster, hebben nu eendrachtig namens onszelf en onze nakomelingen opdracht en machtiging gegen aan meester Jan de Greve, procureur in de Raad van Brabant en aan Gerard Janssen van der Vlueten, Goessen Scepens, Henrick Gijsbrecht Hoppenbrouwer en aan Gijsbrecht Peters, samen en ieder hoofdelijk, om namens de gemeente Oirschot te verschijnen voor deze Raad van Bravant in de onbesliste aangelegenheid tegen de inwoners van Woensel, als verdedigende partij en wij Oirschot als eisende partij. Dat geschil handelt over bepaalde 'vroenten' die binnen onze gemeentegrenzen zijn gelegen. De gemachtigden moet deze zaak verder voortzetten hetzij winnen of verliezen, en alles daarin doen wat wij zelf ook gedaan zouden hebben. De gemachtigden mogen op hun beurt ook weer andere gemachtigden benoemen en dienen daarvoor ook de noodzakelijke eed af te leggen. Wij als opdrachtgevers beloven alles na te komen wat door onze gemachtigden hierin gedaan zal worden en zullen hen daarvoor vrijwaren, maar genoemde Gerart, Goessen, Henrick en Gijsbert als gemachtigden zullen wel dienen bij te dragen in de kosten van deze procedure zoals andere inwoners. Akte is als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel. Datum 22 april 1537, getuigen de schepenen zoals bovenin vermeld.

Eerder hebben er hier diverse keren, elke keer steeds ook voor enkel dagen en nachten, in Oirschot diverse personen, voetknechten van de koning en van andere hoogwaardigheden gelogeerd en er zijn ook vele personen in vriendschap gepasseerd, maar er is daardoor ook veel schade aangebracht, maar niet bij iedereen. Maar het is zaak dat de inwoners van Oirschot gezamenlijk hetzij van Godswege hetzij van rechtswege, elkaar dienen te helpen om die kosten samen te dragen. Daarom hebben wij, Andries van de Laeck. Aert Henriks, Natael Vos, Henrik Gijsbrechts, Peter Willems en Jan Huijskens als schepenen, verder Jaspar van Esch, Willem de Cort, Peter Janssen, en Gerart van der Lulsdonck als gezworenen, Gerard Janssen van der Vlueten, Aert Roefs, Henrik Hoppenbrouwers en Aert Thomassen van de Ven als raadslieden, Henrick Philips van de Schoet, en Alart Lippen als H. Geestmeesters, Goessen Scepens en Gijsbrecht Peters als kerkmeesters en ook nog andere inwoners van Oirschot, door de vorster hiertoe met een openbare oproep samengekomen, de volgende afspraken gemaakt namens onszelf en onze nakomelingen. Daarbij wordt bepaald dat alle schade, onkosten etc. die door die genoemde knechten (= soldaten, JT) is veroorzaakt en ook in de toekomst onder leiding van hun hoofdman zullen veroorzaakt worden, als die in vriendschap onze gemeente zullen aandoen en passeren, die dan zoals dat gebeurt bij de bijdrages aan onze Keizer, zullen worden omgeslagen naar rato van ieders persoonlijke bezit. Maar als er vele ruiters en knechten door elke herdgang van Oirschot meer zouden komen dan waarvoor ze al lasten hebben opgelegd gekregen, dan zal zulks verder per herdgang worden omgeslagen en indien er herdgangen zijn die meer schade hebben geleden dan hun voor hun quote eerder is vastgesteld, zal die meerdere schade dan door alle herdgangen samen worden gedragen. Daarvoor verbinden wij hier allen onze persoon en bezit. Als oorkonde opgemaakt en voorzien van ons schependomszegel. Datum 22 april 1537, getuigen als boven.

Goijaert Goijaert Ketelaers heeft als schuldenaar beloofd om aan Daniel Jan Smetsers die een bedrag van 17 Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

23-4-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 52r t/m 54r)
-----------------------------
Bartholomeus zoon wijlen Adriaen Colen heeft hierbij machtiging gegeven aan Aerden Henricks en aan Willem Colen, en hij geeft hen samen en hoofdelijk de bevoegdheid om al zijn rentes, pachten en vorderingen te innen en die eventueel met rechtsmiddelen af te dwingen en met zijn andere erfgenamen een boedeldeling tot stand te brengen en zijn erfdeel namens hem te ontvangen, dat erfdeel te verkopen of te belasten etc., en de gemachtigden dienen daarin alles te doen dat hij als opdrachtgever zelf ook voor ogen gehad zou hebben. De gemachtigden mogen zelf daarvoor ook weer andere gemachtigden benoemen en hij belooft alles na te komen wat zijn gemachtigden hierin zullen doen en zal hen daarvoor vrijwaren. Maar de gemachtigden zijn wel verplicht hem later rekening en verantwoording af te leggen. Datum 23 april 1537, getuigen Vos, Scoet en Huijskens. (het lijkt erop dat hij Oirschot voor gezien houdt, na zijn moord waarvoor hij veroordeeld is, JT).

Gerard van der Lulsdonk als man van Katharina weduwe van Adriaen Colen, (= Katharina is dochter van Andries Meeus Maercolfs, JT) hebben samen verklaard dat ze de volgende bezittingen hebben, die eigendom zijn van de wettige kinderen van wijlen genoemde Adriaen Colen en welk bezit door de kinderen na de dood van Kathalijn is te aanvaarden en daarvoor stelt Gerart zich ook garant. Dat betreft een nieuwe 'toecots' gemaakt van dood essenhout, een bed, een hoofdkussen, een blauwe sargie, een paar slaaplakens, een wagenschot, een oude bedstede met een bed en een witte sargie, nog een wagenschot, een bedstede met een bed en een rijkleed, een paar slaaplakens. Verder twee oorkussens, twee zitkussens, een vierkant wagenschot, een tafel, een willigen kist, een wagenschotkist, 4 tinnen sausvaatjes, twee tinnen kommetjes, 4 tinnen schotels, een metalen luchter, een gekruiste dweil, een ijzeren struifpan, een slechte ijzeren braadpan, een trog, twee koebakken, een zwongel, twee zakken, een koperen pot, een metalen lavoir, twee kleine ketels en een grote ketel die 3 gulden heeft gekost, een koperen zeeppot, een tinnen kan, een nieuwe stoel, een nieuwe ren en een 'lopen'. Actum als boven.

 

7-5-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 77v t/m 54r)
-----------------------------
Roestenborgs die een jaarlijkse rente van 2 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderopand van een beemd, meer dan een bunder groot, genoemd de Breelaecken, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Daniel van Gerwen, Gerard Janssen van der Vlueten, de kinderen van Henrik van der Lulsdonk, Willem Happen. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 7 mei 1537, getuigen Scoet en Huijsken.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

6-6-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 66v)
-----------------------------
Gerard van der Lulsdonk verkoopt hierbij de helft van een beemd genoemd de Borchgraft, met recht van overpad over het erf van de weduwe van Adriaen Colen, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Claes Aerts, de kinderen van Adriaen Colen, de Kievitshorst, de Hoge Borchgraft. Hij verkoopt het perceel nu aan Peter Jans van den Spijker en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. De koper moet wel overpad aan anderen ook verlenen. Datum 6 juni 1537, getuigen alle schepenen.

 

17-8-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 77v en 78r)
-----------------------------
Gielis en Willem, broers en wettige kinderen van wijlen Peter Gielis Snellaaerts hebben met elkaar een boedeldeling gemaakt van het volgende bezit van hen samen.

Genoemde Gielis krijgt de helft van een beemd genoemd de Bersweije, met recht van overpad over het erf van Jan van der Lulsdonk, zoals is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Marten van Hoeve, genoemde Willem dat ervan is afgedeeld, jonker Ricalt van Merode, heer tot Oirschot, Jan van der Lulsdonck. Verder krijgt hij de helft van een heiveld, met recht van overpad over het erf van de heer van Oirschot, en nog over het erf van genoemde Willem als die hem dat toestaat, maar dan moet Gielis daarvoor volgens goede mannen iets aan Willem betalen, gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het erf van genoemde Willem, verder rondom in het erf van de heer van Oirschot. Hieruit moet jaarlijks 6 pond worden betaald in Helmond, Verder moet er overpad worden verleend aan Willem en zijn erfgenamen. dan wel hen een weg aan te wijzen waarmee Willem tevreden is en men moet zorgen voor onderhoud van waterlopen daar. Verder moet men samen de greppel graven tussen hun beide helften en degeen die zulks wenst mag omheinen.

Genoemde Willem krijgt de helft van een beemd genoemd de Bersweije, met recht van overpad over het stuk van Gielis, en Gielis moet hem een weg aanwijzen, danwel aankopen waarmee Willem tevreden moet zijn. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gerart Switten, Dirck Leemans. Nog krijgt hij de helft van een heiveld, richting de molen daar, met recht van overpad over het erf van de heer van Oirschot, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het erf van Gielis dat ervan is afgedeeld, de heer van Oirschot. Uit deze helft moet jaarlijks 6 Helmondse ponden worden betaald en men moet de waterlopen onderhouden. De greppel tussen de beide helften moeten ze samen graven en degeen die graag vrij in het gebruik wil zijn mag omheinen.

Genoemde delers beloven elkaar deze deling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen deel zodanig zal betalen dat het deel van de ander daarvoor gevrijwaard zal blijven. Indien er op iemands deel meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die samen betalen. Datum 17 augustus 1537, getuigen Aert en Peter.

 

23-10-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 95v)
-----------------------------
Gerart van der Lulsdonk heeft als schuldenaar beloofd om aan heer Gerard Mengelen, priester, die 32 Karolusguldens en 8 stuivers te gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag, waarvoor Gerard zijn persoon en bezit verbindt. Datum 23 oktober 1537, getuigen Laeck en Huijskens.

Marten Maes heeft kwijting gegeven aan genoemde Gerard ( van der Lulsdonk, JT) voor geleverde schapen.

 

6-11-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 100v en 101r)
-----------------------------
Bartholomeus, Antonis en Jacop, broers en wettige kinderen van wijlen Dirck Corstiaens van den Velde, verder Willem zoon wijlen Everaert Rutgers als wettige man van Marie, dochter van genoemde Dirck, verder Henrik Jans van der Lulsdonck weduwe van Joirden zoon van genoemde wijlen genoemde Dirck, waarbij genoemde Bartholomeus nog als voogd optreedt voor de minderjarige kinderen van genoemde Joirden en Henrick, hebben hierbij volmacht gegeven aan heer Dirck zoon wijlen Dirck Corstiaens van de Velde, priester en aan Lenaert Gerart Martens als man van Elisabeth ook dochter van wijlen genoemde Dirck van de Velde, beide aanwezig zijn en de opdracht accepterend, om namens hen als erfgenamen van wijlen hun vader Dirck en hun moeder Aleijt, als hun rentes, pachten en vorderingen te innen. De gemachtigden moeten dat eventueel met rechtsmiddelen afdwingen nu of in de toekomst, hetzij als eisende hetzij als verdedigende partij hierin. De gemachtigden dienen daarin alles te doen dat zij  als opdrachtgevers zelf ook voor ogen gehad zouden kunnen hebben en deze gemachtigden mogen op hun beurt ook andere gemachtigden benoemen. Verder geven ze hierbij ook nog machtiging aan Zwederen van Gerwen, aan Lamberten van den Borne en aan Thomas Hoppenbrouwers om eveneens voor hen in processen ('ad lites', JT) op te treden. Datum 6 november 1537, getuigen Vos en Scoet. 

(De procesvoering speelt waarschijnlijk in Den Bosch, gezien de namen van de procureurs, JT)

 

30-11-1537 Geschil (RA Oirschot Inv 132c folio 96v en 97r)
-----------------------------
Eerder had Dirck van Doormalen van Aert Henricks, van Willem Colen en van Peter Henrik Gijben de helft van de oogst gepacht, die op het bezit van de kinderen van wijlen Adriaen Colen groeide en wel voor 14 mud en 3 lopen rogge en nog 4 mud gerst en 2 mudde boekwijt, te voldoen per a.s. Maria Lichtmisdag. Ondanks het feit dat Dirck deze oogstopbrengst echter niet had 'ingevoerd' en ook niet gebruikt had is hier Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste gekomen en heeft beloofd als schuldenaar om de 6/8e delen van de rogge, de gerst en boekwijt op de gestelde vervaldag aan de genoemde verpachters te zullen betalen zodat Dirck als pachter hiervoor verder gevrijwaard blijft. Hij zal verder ook namens deze Dirck optreden indien nodig is in deze zaak. Verder belooft Jan nog aan Dirck een gulden en 12 stuivers te betalen en nog 4 vijmen roggestro te leveren voor a.s. Kerstmis. Datum 30 november 1537, getuigen 

(Bedoelt men dat Dirck de pacht heeft beeindigd, voordat hij heeft geoogst dan?, vandaar mogelijk die 6/8 sleutel en neemt Jan dan de pacht verder over van Dirck?, JT)

Gerart zoon wijlen Henrik van der Lulsdonk heeft zijn broer Jan uit de vorige akte beloofd die te zullen vrijwaren voor diens belofte, en voor hem in rechte te zullen optreden. Actum als boven.

 

30-12-1537 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 77v en 2v)
------------------------------
Jan Simons Corten als wettige man van Elisabet wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk, heeft beloofd aan Jan van der Hobbelen ten behoeve van Barbara minderjarige dochter van wijlen Jan van der Hobbelen de jongste ( 2 Jannen in het gezin, JT) die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een eeuwsel, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan het Henrickslaer, b.p. de gemeijnte, Andries de Cremer, Luitgaerd Peter Gerits, Aert Stoepkens. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 30 december 1538 (feitelijk kalenderjaar 1537, AvdL), getuigen Esch, Goessen, Scoet en Cort.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

9-2-1538 Aankoop van rente en onderpand (RA Oirschot Inv 133a folio 33r en 33v)
------------------------------
Op een dag van rechtszitting is hier verschenen heer Joest Belaerts als rector van de kapel van O.L. Vrouw, en heeft een schepenbrief van Oirschot laten zien, waarin staat dat Marten Jan Willems van Aelst namens zijn vrouw Hadewijch hem als rector een rente had verkocht van 9 stuivers per jaar, die Marten en zijn vrouw hadden verkregen van Rutger Mengelen als man van Jenneken dochter van Willem die Riemsleger, en welke rente deze Willem aan deze Jenneke zijn dochter had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. joffrouw van Os met haar kinderen, Katalijn Verafter. Marten had in die brief beloofd de onderpanden in goede staat te houden, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 augstus 1532. Omdat het bezit echter niet goed genoeg was (lees men betaalde niet, JT) voor deze rente heeft heer Joest daarop een vonnis verkregen d.d. 3 augustus 1536 en nu heeft heer Joest deze brief laten voorlezen en de schepenen gevraagd hoe hij zijn vordering kon innen op het onderpand inzake de renet van 9 stuivers die nu 4 jaar onbetaald is gebleven. Na aanwijzing van de rechter hebben wij als schepenen bij vonnis bepaald dat heer Joest zijn vordering mag verhalen op het bezit, zijnde het onderpand dat destijds in de brief was vastgelegd maar daarbij dienen wel de rechten van anderen daarin gerespecteerd te worden. Het betreft een beemd gelegen te Oirschot aan de Hovel hier in 't Laer daar. Voor de procedure is verder gemachtigd Jacop Bernaerts, zoals dat door schepenen van vorig jaar aan ons is medegedeeld en verder is aan alle voorschriften hierin voldaan. Daarna is het onderpand in het openbaar voor 3 herbergen geveild en daarbij is verschenen Jan Henricks van der Lulsdonk de oudste en heeft een bod uitgebracht voor de rente en de achterstand daarvan en de kosten van de procedure. Omdat er verder niemand is geweest die er meer voor heeft geboden heeft Jan de koop definitief verworven. Datum 9 februari 1538, getuigen Vleuten, Meijen, Laeck en Henrik Philips die het aandroegen.

Het bezit uit de vorige akte is door Jan Henricks van der Lulsdonck weer doorverkocht aan heer Joest belaerts ten behoeve van de genoemde kapel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 februari 1538, getuigen Vleuten en Meijen die het aandroegen.

 

14-2-1538 Verkoop van huis, tuin, grond e.d. (RA Oirschot Inv 133a folio 20v t/m 22r)
------------------------------
Frederick en Natael, broers en wettige kinderen van wijlen Adriaen Vos, verkopen hierbij de 2 achtste delen, en Goijaert van Heijthusen als man van Philips dochter van genoemde Adriaen Voss hierin voor 6 achtste deel, verkopen hierbij een huis, tuin, grond etc., zoals is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de Koestraat daar, Goijaert van Heijthusen, heer Gijsbrecht Vlemmincks. Ze verkopen dat bezit nu aan Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de oudste en het is per a.s. St. Jandag te aanvaarden. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve twee mud per jaar, aflosbaar met 80 Karolusguldens aan de weduwe en kinderen van Happo Vos, nog 14 lopen rogge per jaar de diakonie van Oirschot, nog een blank als grondchijns voor zover die is te betalen. De koper dient deze lasten te betalen met ingang van de eerstvolgende vervaldag. Jan belooft die voortaan zodanig te betalen dat de de verkopers daarvoor verder gevrijwaard zullen blijven. Datum 14 februari 1538, getuigen Vlueten en Meijen.

Frederick zoon wijlen Adriaen Vos verkoopt hierbij zijn 1/8ste deel van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot aan de Hovel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Dirck van Kuijck, de rector van het St. Brigidealtaar, Cornelis Tiekwevers. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd de Papenvoort, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen aan de Papenvoort, b.p. de gemeijnte, Peter van der Ameijden en meer anderen, Jan Peter Gielis. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd de Rijsingen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrick Philips van den Scoet, de gemeijnte daar genoemd 't Bersveld,. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een akker genoemd de Lerpt, gelegen in Oirschot herdgang de Notel aan de Lerpt, b.p. het Hertogenland, het gasthuis te Oirschot, de erfgenamen van Dirck Corstiaens, Aleijt Aert Dircks. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een weiland genoemd 't Loecksken gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Margriet weduwe van Henrick Joirdens, Daniel zoon wijlen meester Aerts van der Ameijden, Daniel Clercks, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd 't Lietschoor, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. de kinderen van Aerts van der Meijen, de erfgenamen van Henrick Philips van Hersel, Jan Toirkens, het Lieveld daar. Hij had dat bezit van zijn ouders geerfd en verkoopt het nu aan zijn broer Natael zoon Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Natael soon wijlen Adriaen Vos verkoopt het 1/8ste deel van een akker, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Goijaert van Heijthusen waarvan is afgedeeld, Jan Vos waarvan is afgedeeld, Gerard Janssen, de gemeenschappelijke straat. Nog zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd de Langendijk, gelegen in Oirschot herdgang Hedel aan de Langendijk daar, b.p. Jan van der Molen, Daniel meester Aerts, de gemeenschappelijke straat, Tshaestenbeemd. Dat 1/8ste deel had hij geerfd zoals hij zei bij de dood van zijn ouders en hij verkoopt het nu aan Frederik zoon wijlen Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Goijaert van Heijthusen als man van Philips dochter van wijlen Adriaen Vos, verkoopt zijn 1/8ste deel van een beemd genoemd de Langendijk, gelegen zoals omschreven in de vorige akte en welk deel hij heeft verkregen van Antonis Janssen als man van Katalijn wettige dochter van genoemde Adriaen Vos, conform een schepenbrief van Den Bosch, nu aan Frederik zoon wijlen Adriaen Vos en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Frederik zoon wijlen Adriaen Vos heeft beloofd om aan Goijaert van Heijthusen als man van Philips die voortaan een jaarlijkse rente van 3 Karolusguldens te gaan betalen steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de 3 achtste delen van een beemd genoemd de Langendijk, nog uit de de 3 achtste delen van de akker uit de vorige akte. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd afslosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 48 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

27-2-1538 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 133a folio 25r en 25v)
------------------------------
Willem zoon wijlen Jan Henricks van Hagelaer verkoopt hierbij de jaarlijkse rente van anderhalve Karolusgulden met de lopende termijn, die Gerard van der Lulsdonk eerder aan Willem had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot hergang Spoordonk, b.p. Henrik belaerts, de tafel van de H. Geest van Den Bosch, het Banisveld, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 februari 1536. Hij verkoopt de rente nu aan Jan Gijb Daniels en de verkoper beloofd alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve wat betreft de aflossing ervan. Datum 27 februari 1538, getuigen Meijen en Hoppenbrouwer.

 

9-3-1538 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 133a folio 33r en 33v)
------------------------------
Op een dag van rechtszitting is hier verschenen heer Joest Belaerts als rector van de kapel van O.L. Vrouw, en heeft een schepenbrief van Oirschot laten zien, waarin staat dat Marten Jan Willems van Aelst namens zijn vrouw Hadewijch hem als rector een rente had verkocht van 9 stuivers per jaar, die Marten en zijn vrouw hadden verkregen van Rutger Mengelen als man van Jenneken dochter van Willem die Riemsleger, en welke rente deze Willem aan deze Jenneke zijn dochter had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. joffrouw van Os met haar kinderen, Katalijn Verafter. Marten had in die brief beloofd de onderpanden in goede staat te houden, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 agstus 1532. Omdat het bezit echter niet goed genoeg was (lees men betaalde niet, JT) voor deze rente heeft heer Joest daarop een vonnis verkregen d.d. 3 augustus 1536 en nu heeft heer Joest deze brief laten voorlezen en de schepenen gevraagd hoe hij zijn vordering kon innen op het onderpand inzake de renet van 9 stuivers die nu 4 jaar onbetaald is gebleven. Na aanwijzing van de rechter hebben wij als schepenen bij vonnis bepaald dat heer Joest zijn vordering mag verhalen op het bezit, zijnde het onderpand dat destijds in de brief was vastgelegd maar daarbij dienen wel de rechten van anderen daarin gerespecteerd te worden. Het betreft een beemd gelegen te Oirschot aan de Hovel hier in 't Laer daar. Voor de procedure is verder gemachtigd Jacop Bernaerts, zoals dat door schepenen van vorig jaar aan ons is medegedeeld en verder is aan alle voorschriften hierin voldaan. Daarna is het onderpand in het openbaar voor 3 herbergen geveild en daarbij is verschenen Jan Henricks van der Lulsdonk de oudste en heeft een bod uitgebracht voor de rente en de achterstand daarvan en de kosten van de procedure. Omdat er verder niemand is geweest die er meer voor heeft geboden heeft Jan de koop definitief verworven. Datum 9 februari 1538, getuigen Vleuten, Meijen, Laeck en Henrik Philips die het aandroegen.

Het bezit uit de vorige akte is door Jan Henricks van der Lulsdonck weer doorverkocht aan heer Joest belaerts ten behoeve van de genoemde kapel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 februari 1538, getuigen Vleuten en Meijen die het aandroegen.

 

13-3-1538 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133a folio 32r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste heeft beloofd om voortaan aan Gielis zoon wijlen Peter Gielis Snellaerts die een jaarlijkse rente van 2 Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een beemd genoemd de Tijmerdonk, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. het godshuis van Tongerloo, Henrick Jacops, Gerart Janssen, de straat daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven. (= Datum 13 maart 1538, getuigen Vlueten en Meijen, AvdL)

In marge 1 : Rente is afgelost, zie het jaar 1531, folio 12 ( Ik neem aan dat de aantekening onder 2, over Henrick Aelbrechts hier niet had horen te staan dan??, JT)

In marge 2 : Henrick Aelbrechts inwoner van Straten heeft verklaard dat Jan Niclaes Loijen aan hem deze rente heeft afgelost inclusief alle achterstand. Datum 6 december 1616, getuigen Hoppenbrouwer en Ven. (hoort deze aantekening hier thuis dan of niet??, JT)

In marge 3 : Heer en meester Ricalt de Leeuw, licentiaat in de rechten en als rector van het beneficie van St. Joris in de St. Joriskapel door hem en zijn vader gesticht, heeft verklaard dat Arien Willem Leijten hem deze rente plus de achterstand heeft afgelost. Datum 24 november 1616, getuigen Hoppenbrouwer en Ven. ( deze aantekening met zelfde handschrift staat dus ook in het protocol van 1531, JT)

In marge 4 : Deze aantekening moet staan op de plaats waar men begint met " Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk" staat etc. en zoekt verder ook in het jaar 1531, folio 12. (beste secretaris, ik heb de aantekening in het protocol van 1531 gevonden, maar het is me volstrekt onduidelijk, na dit alles. Welke rente is er nu door afgelost, die van het jaar 1531 of deze van het jaar 1538???, JT)

 

19-3-1538 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 133a folio 34v en 35r)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen, priester, verkoopt hierbij een jaarlijkse rente van 3 Rijnsguldens met 3 vervallen en de lopende termijn die hij had verkregen van heer Jan Pierna en van Dirck Hoppenbrouwers als fabriekmeesters van de kerk van Oirschot, middels een testament van Katalijn Daniels, conform een schepenbrief van Oirschot en volgens dat testament zoals ons dat voldoende is gebleken. Deze rente had heer Jaspar van Esch, priester indertijd aan deze Katalijn verkocht( of beloofd?, JT) steeds vervallend op 5 maart op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de gemeenschapplijke straat, Willem Scomakers, Lonis de Cuijper, Jan die Verwer en nog uit meerdere onderpanden, conform een schepenbrief van den Bosch d.d. 5 maart 1522. Heer Gerart verkoopt de rente nu met alle dokumenten daarover aan Willem de Cort als beheerder van de tafel van de H. Geest ten behoeve ook van deze tafel en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve wat betreft de aflossing ervan. Datum 19 maart 1538, getuigen Hovel en Hoppenbrouwer. (Katalijn Daniels had een verhouding met heer Jan Robilaerts, JT)

 

20-5-1538 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 133a folio 53r en 53v)
------------------------------
Jan Gielis Hoppenbrouwers heeft beloofd om voortaan aan Willem de Cort als uitvoerder van het testament van wijlen heer Jans van der Lulsdonk, die men meestal noemt heer Jan Smolders of ook wel Kruijsken, ten behoeve van Gerard zoon wijlen Claes Smolders, toen hij leefde wettige broer van genoemde heer Jan Smolders, en ook ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Aelijt dochter van Claes Smolders en ook nog ten behoeve van meester Jan zoon wijlen Lonis die Cuiper, verwekt door deze Lonis bij wijlen diens vrouw Katarina, ook wettige zuster van genoemde heer Jan Smolders, te versterven van de een op de ander hierin, en altijd overenkomstig het testament van deze heer Jan Smolders, die een jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen. De rente vervalt steeds op Maria Lichmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin etc., samen 10 of 11 lopenzaad groot, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Dirck Dielis Hoppenbrouwers, een weg daar, Henrick van Best, de lopende straat. De schuldenaar belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente mag niet worden verkocht of belast dan alleen volgens de bepalingen van het genoemde testament. Jan mag de rente wel aflossen maar dat dient te gebeuren in aanwezigheid van de fabriekmeester van de St. Peterskerk te Oirschot en de beheerder van de tafel van de H. Geest te Oirschot en in aanwezigheid ook van enkele familieleden van de familie van der Lulsdonk en dat dient altijd te gebeuren op Maria Lichtmisdag, met 3 maanden opzegtermijn en tegen betaling van 100 Karolusguldens en de achterstand. Bij aflossing moet het kapitaal weer op de zelfde wijze worden belegd. Datum 20 mei 1538, getuigen Gerart en Hoppenbrouwer.

 

12-6-1538 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133a folio 79r t/m 80r)
------------------------------
Voor de rechtbank hier is verschenen Jacop Bernaerts als gemachtigde voor Dirck Jan Dircks (Crijns?,JT) en heeft met een schepenbrief van Oirschot zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een rente van 25 stuivers per jaar, die 3 jaar onbetaald was gebleven. Die rente had eerder Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) als man van Aleijt dochter van Jan van der Lulsdonk beloofd aan genoemde Dirck, steeds vervallend op St. Martensdag op onderpand van een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrik Claes Verhijen, Peter Antonissen, de gemeenschappelijke straat, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 10 november 1534. Daarop hebben wij als schepenen, na aanwijzing hierover van de heer, vonnis gewezen zodat Philips de vordering op het betreffende onderpand kan verhalen, voor zover hij zijn vordering kan bewijzen. Hij moet wel de rechten van anderen hierin respecteren. Daarop is het onderpand aangewezen zijnde die akker en Jacop als gemachtigde heeft de procedure hierin voortgezet en daarbij is aangeboden om het onderpand vrij te mogen kopen. Daarna is het in het openbaar voor 3 herbergen geveild en daar is Jan Scuijsincks verschenen en heeft een bod uitgebracht van de rente van 25 stuivers, de achterstand van 3 Karolusgulden en 15 stuivers en de kosten van de procedure. Daarna is er nog een wettelijke termijn geweest van 3 dagen om het alnog af te mogen lossen, maar omdat er niemand is verschenen die er meer voor wilde bieden is de koop definitief aan Jan Scuijsincks toegwezen. Datum 12 juni 1538, getuigen Gerart, Meijen en Leeman die het aandroegen.

Het bezit uit de vorige akte is door Jan Scuisincks weer doorverkocht aan genoemde Dirck

Jan Dircks en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Datum 17 juni 1538, getuigen Vlueten en Meijen die het aandroegen.

 

21-6-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 133a folio 68r en 70v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van der Lulsdonk weduwnaar van Heijlwigen dochter van wijlen Peter Gielis Snellen als partij ter ener zijde, verder Jan de jongste, Elisabet, Peterken, en Katalijn gezusters met Jan hun vader als hun voogd hierin, verder Henrick Aert Dircks (Seijkens, JT) als man van Aelijt, zijnde allen wettige kinderen van genoemde Jan en Heijlwich, voor henzelf handelend hierin en ook voor Jan de oudste als hun broer, verder hierbij Goijaert Wouter Pluijms als man van Henrick ook dochter van genoemde Jan en Heijlwich die zelf weduwe is van Joirden Dirck Corstiaens (van de Velde, JT) met Bartholomeus Dirck Corstiaens als voogd over de minderjarige kinderen van genoemde Joerden Dirck Corstiaens en genoemde Henriken, samen als partij ter andere zijde, hebben met elkaar een deling gemaakt van het bezit, dat ze bij de dood van genoemde Heijlwich hebben geërfd.

Genoemde Jan als weduwnaar die daarvan het vruchtgebruik krijgt en zijn wettige kinderen daarvan het erfrecht, daarbij de dode hand met de levende te delen, krijgt het huis met tuin, grond etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan de waterlaten daar naast de rivier de Aa. Hieruit jaarlijks aan de recetor van het St. Barbara-altaar van de Tweede Fundatie een mud rogge te betalen, nog aan het gasthuis te Oirschot anderhalf pond per jaar, nog aan de heer van Pietershem 8 kleine hoenderen en een kapoen en nog 2 stuivers 3 oort als jaarlijkse chijns, nog 6 of 7 stuivers per jaar als grondchijns aan de hertog. Verder krijgt hij een halve bunder broekland, gelegen in de Weijen, met de last daaruit jaarlijks een brasdenarius als grondchijns aan de hertog te betalen. Verder krijgt hij een pacht van 3 mud rogge per jaar te ontvangen van Dirck van Ham, en van Henrick de Decker. Nog krijgt hij een mud rogge per jaar te ontvangen uit het bezit van wijlen Willems van de Venne. Nog krijgt hij 7 kleine hoenderen en een half vuurstaal jaarlijks te ontvangen van Jan Goessens en Gijsbrecht de Cort. (int hij dan ook grondchijns?, JT)

Genoemde Jan de oudste krijgt een beemd genoemd de Vlemmincks Beverdonck, met recht van overpad over het erf van de kinderen van Wouter Thomas van de Ven, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan de Beverdonk daar, b.p. de kinderen van Wouter van hiervoor, de Erckenreijt daar. Hieruit jaarlijks een oude grote te moeten betalen als grondchijns aan de hertog. Verder krijgt hij een eeuwsel genoemd de Duivers (?) Eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Margriet Scremers, Gielis Peter Gielisssen, de heer van Postel, de straat. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen.

Henrik Aert Dircks als echtgenoot krijgt een akker die Jan als zijn schoonvader hem al eerder toen Heijlwich nog leefde in een schepenbrief had gegeven. Daaruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen. Verder krijgt hij nog de twee delen in anderhalf bunder broekland, dat 'rijdend' is, genoemd de Tielenbeemd, met het gebruikelijke recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht de Cort en meer anderen, Willem Peter Gielen. Hieruit jaarlijks aan de kapelaans te Oirschot 9 stuivers te moeten betalen, nog een halve oude grote als chijns aan de hertog, nog een stuiver 3 oort aan de genoemde kapelaans.

Genoemde Goijaert Pluijm die daarvan het vruchtgebruik krijgt en genoemde Bartholomeus ten behoeve van de minderjarige kinderen van hiervoor het erfrecht daarin, krijgen een stuk land zijnde heide- en weiland, genoemd dat Popelbosch, met recht van overpad over het erf van Wouter van Roeij, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Henrick Philips en de tafel van de H. Geest van Oirschot, de rector van het St. Jorisaltaar, de weduwe en kinderen van Ansems van Lieveld, genoemde Wouter van Roeij. Hieruit jaarlijks een halve oude grote te betalen aan het gasthuis van Oirschot.

In marge 1 : Henrick heeft nog 16 Karolusguldens gekregen.

In marge 2 : Te geven aan Peter zoon wijlen Antonis Roelofs van der Aemijden die het heeft gekocht.

Jan de jongste, Elisabeth, Peterken en genoemde Katalijn krijgen samen een huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, b.p. de heer van Petershem en meer anderen. Hieruit jaarlijks een mud rogge te moeten betalen aan Daniel zoon meester Aert van der Ameijden en verder de grondchijns. Nog moet er overpad aan anderen worden verleend. Verder krijgen ze een akker groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de kinderen van Claes van der Heijden. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen. Nog krijgen ze een heide- en weiveld groot ca. een bunder, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dirck Leemans. Hieruit jaarlijks de grondchijns te moeten betalen en overpad aan anderen te moeten verlenen. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Everitsbeemd, met recht van overpad daar, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Rolofs van der Ameijden en meer anderen. Hieruit jaarlijks 2 pond te moeten betalen aan de heer van Helmond en verder de grondchijns. Ook te moeten zorgen voor onderhoud van de waterloop. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Conincksbeemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Daniel mester Aerts van der Ameijden en meer anderen. Hieruit jaarlijks aan de heer van Tongerloo 27 en een halve stuiver te betalen, en een halve brasdenier als chijns aan de hertog. Men moet zorgen voor onderhoud van de waterloop daar. Nog krijgen ze 11 een halve lopen rogge per jaar te ontvangen in Lierop, nog krijgen ze een half mud rogge per jaar te ontvangen te Beerze uit het bezit dat eerder van Henrik Willems was.

Genoemde erfgenamen beloven deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en men doet over en weer afstand van aanspraken op de erfdelen van de anderen. Ieder van hen zal de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er meer lasten op iemands erfdeel blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die samen betalen. Datum 21 juni 1538, getuigen Meijen en Leemans.

 

24-7-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 133a folio 124v t/m 125v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk als partij ter ener zijde en Henrick Philips van de Schoet als weduwnaar van Dingen wettige dochter van wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonk, verder Jan de oudste als wettige zoon van genoemde Henrik van der Lulsdonk en als voogd over de wettige minderjarige kinderen van genoemde Henrick Philips van de Schoot verwekt bij Dingen, samen als partij ter andere zijde, hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze bij de dood van Henrick van der Lulsdonk hebben geerfd en dat ze in de deling met de andere erfgenamen eerder was toebedeeld geweest.

Genoemde Gerard van der Lulsdonk wat betreft daarvan het erfrecht, krijgt een akker in het Wreijlaer, met de helft van een heiveld dat eraan ligt, met recht van overpad over het erf van de kinderen van Henrick Philips en wijlen Dingen, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, de genoemde kinderen, Joorden Jacop Thijssen, het Bersveld daar. Er moet overpad worden verleend aan het erf van de kinderen van genoemde Henrick Philips. Hieruit jaarlijks 7 stuivers en drie oort rente te moeten betalen aan de rector van het H. Geestaltaar te Oirschot, nog het vierde deel van drie een een halve gulden per jaar aan heer Jan van Balen in Den Bosch. Nog krijgt hij de twee delen en het zesde deel van een beemd genoemd de Weijen en zoals dat eerder eigendom van zijn vader Henrick was. Er is recht van overpad over de Weijsteegd daar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Joffrouw Potters, Jacop Wuestenbergs, de Scoefsbeemd, de sluis in de rivier de Aa. Hieruit jaarlijks de twee delen en het zesde deel te moeten betalen van 10 en een halve stuivers Helmondse cijns, nog de twee delen en het zesde deel van 2 en een halve stuiver en een half oort als grondchijns aan de hertog. Verder moet er overpad worden gegeven aan diegene die recht hebben over de Weijsteegde daar. Verder krijgt hij de helft van een mud rogge per jaar te ontvangen van Peter van der Vloet te Beerze.

Genoemde Henrick als weduwnaar wat betreft daarvan het vruchtgebruik volgens Oirschots recht en diens kinderen daarvan het erfrecht, krijgt drie stukken akkerland genoemd 't Vorst Land op het Wreijlaer, met de helft van het daaraan gelegen weiland, met de hoge opgaande wal daar en de sloot aan de buitenkant van die wal, naast het genoemde heiveld tot aan het andere deel ervan, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan Gerits van Den Bosch, Loijwijch Scoets, de kinderen van Aert van Heesterbeeck, Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke straat daar. Er moet overpad worden verleend aan Gerard van der Lulsdonck. Verder hieruit jaarlijks het vierde deel te betalen van 3 en een halve gulden aan heer Jan van Balen in Den Bosch. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Horselenbeemd, die 'rijdend' is, gelegen in de gemeente Beerze, b.p. Henrick Loijen, Dirck Joirdens, Barbara Loijen, de gemeenschappelijke straat daar. Hieruit jaarlijks de helft van 8 oude grote als Hinckaertse chijns te moeten betalen. Verder krijgt hij de helft van een mud rogge per jaar te ontvangen van Peter van der Vloet te Beerze, zoals in het vorige erfdeel.

Genoemde verdelers beloven elkaar deze boedeldeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen deel zodanig zal betalen dat het erfdeel van de ander daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands bezit meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum 24 juli 1538, getuigen Vlueten en Hoppenbrouwer die het aandroegen. (Zie ook 1 augustus 1538, AvdL)

 

1-8-1538 Boedeldeling (RA Oirschot Inv 133a folio 124v t/m 125v)
------------------------------
Jacop Philips van den Scoet als wettige voogd over de minderjarige kinderen van zijn broer Henrick, heeft namens deze kinderen beloofd de deling goed te keuren die Henrick als zijn broer en als weduwnaar van Dingen dochter van Jan van der Lulsdonk de oudste (er is ook nog een broer van hem, Jan van der Lulsdonk de jongste, JT) met zijn kinderen had gemaakt, samen met deze Jan van der Lulsdonk de oudste als voogd over de kinderen van Henrik Philips van den Schoot ten opzichte van Gerard van der Lulsdonck. Jacop belooft deze goedkeuring altijd gestand te zullen doen. Datum 1 augustus 1538, getuigen Vlueten en Hoppenbrouwer die het aandroegen.

 

25-9-1538 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 133a folio 89v t/m 93v)
------------------------------
Simon de Cort als wettige man van Jutken dochter van wijlen Jan van der Heijden, doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik waar hij en zijn vrouw recht op hebben inzake de helft van een stuk land deels heide en deels weiland, genoemd de Vuijtfanck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, danwel Hedel, b.p. Willem Corstens en zijn kinderen, het Banensveld daar, Willem Hubrecht van den Schoet. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Datum 25 september 1538, getuigen Vlueten, Roefs en Hoppenbrouwer.

Jan, Peter en Dirck, broers en wettige kinderen van Simon de Cort, en verder Beelken wettige dochter van genoemde Simon, verwekt door deze Simon bij diens vrouw Jutken dochter van Jans van der Heijden, welke Beelken hier is met haar oom en voogd Willem de Cort, samen hierin voor een helft, verder Gijsbrecht zoon Jan Corten verwekt door deze Jan bij Achten dochter van Gijsbrecht Lebbens, verder Anna en Jenneken gezusters en wettige kinderen van wijlen Bartholomeus zoon wijlen Jan Corten en genoemde Achten, met mij als hun voogd hierin, verder Gijsbrecht, Henrick en Adriaen broers en wttige kinderen van wijlen Lenaert Sweens verwekt door deze Lenaert bij Dingen dochter van Jan Corten en genoemde Achten, verder Jenneken dochter van genoemde Lenart en Dingen met mij als haar voogd, verder Bastiaen zoon wijlen Henrick van de Sande als voogd over de minderjarige kinderen van wijlen diens broer Jan verwekt bij wijlen Heijlwich dochter van wijlen genoemde Lenart en Dingen, verder Jan zoon wijlen Jan Lebbens, Elias soon wijlen Gijsbrecht zoon wijlen genoemde Jan Lebbens, Jan Aerts Bonten verwekt door deze Aert bij wijlen Margriet dochter van genoemde wijlen Jan Lebbens, en Marieke dochter van genoemde Aert en wijlen Margriet, met haar vader Aerden als haar voogd hierin, verder Marie wettige dochter van wijlen Peter van de Velde, verwekt door deze Peter bij wijlen Aleijt dochter van wijlen Gijsbrecht Lebbens samen met haar voogd Jan Wouters van de Ven hierin, waarbij de zelfde Jan Wouters van de Ven nog optreedt namens Aleijt wettige dochter van wijlen Dirck Wouters van de Ven, door deze Dirck verwekt bij diens vrouw Katalijn dochter van wijlen genoemde Peter van de Velde en genoemde Aleijt, verder Gijsbrecht, Adriaen en Corstiaen, broers en wettige kinderen van Willem Corstens van den Hovel, verwekt door deze Willem bij wijlen diens vrouw Katalijn wettige dochter van wijlen genoemde Gijsbrecht Lebbens, verder Margriet wettige dochter van genoemde Willem van de Hovel en Katalijn met mij als haar voogd hierin, samen hierin voor de andere helft, verkopen hierbij een stuk land genoemd de Vuijtfanck, zoals in de vorige akte omschreven. Ze verkopen dat perceel nu aan Jan zoon wijlen Jans van der Lulsdonk en de verkopers, ieder hierin voor hun deel, beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de gronddchijns voor zover die er op drukt en behalve de dorpslasten van Oirschot danwel de opgenomen gelden. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.

Simon de Cort zoals hiervoor vermeld in zijn hoedanigheid doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hij en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een beemd genoemd de Soperdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk danwel Hedel, b.p. Willem Corstens en diens kinderen, Michiel Verhoeven, het Banensveld daar. Hij doet er afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen en hij belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Actum als boven.

Alle genoemde personen uit de voorgaande akte die begint met "Jan, Peter en Dirk, broers en wettige kinderen van Simons de Cort" voor de ene helft daarvan en de andere volgende groep personen daarin voor de andere helft, verkopen hierbij een beemd genoemd de Soperdonck, gelegen in Oirschot zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze verkopen dat perceel nu aan Henrick Jans van der Hoeven en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, ieder daarin voor hun deel, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die er op drukt en behalve de dorpslasten van Oirschot danwel de opgenomen gelden. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven. 

Simon de Cort zoals hiervoor vermeld in zijn hoedanigheid doet afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hij en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een heiveld genoemd de Plonder, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. het Banensveld daar, Frans van Esch, de weduwe en kinderen van Henrick van Ostaden, de kinderen van Gevarts van Ostaden. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van al zijn wettige kinderen en hij belooft dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Actum als boven. 

Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Vuijtfanck en van de Soperdonk, allen in hun hoedanigheid verkopen hierbij een heiveld genoemd de Plonder, gelegen zoals in de vorige akte beschreven en ze verkopen dat nu aan Jan Wouters van de Ven en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, al naar gelang. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven. 

Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Soperdonck, de Vuijtfanck en van de Plonder, allen in hun hoedanigheid, behalve Simon de Cort en diens kinderen die er afstand van doen, verkopen hierbij de helft van een beemd genoemd de Postdonk of ook wel de Mortel, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Ursel weduwe en kinderen van Henrick van Ostaden, Peter Willems en Heijlwich Belaerts, Daniel meester Aerts van der Ameijden, de gemeijnte. Ze verkopen dat perceel nu aan Mathijs zoon wijlen Willem de Brouwer en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen ieder voor hun aandeel daarin, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en zonder de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, zoals in de vorige akte al beschreven. Actum als boven.

Simon de Cort als wettige man van Jutken van hiervoor etc., doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik waar zijn vrouw recht op heeft inzake het vierde deel van de beemd genoemd de Breelaecken, welke beemd in totaal nog onverdeeld is, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk, de erfgenamen van Peter Leijten, Gerard Janssen van der Vlueten, de gemeijnte genoemd de Tijmerdonk. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Actum als boven.

Al de genoemde personen uit de vorige akte als verkopers van de Vuijtfanck en van de Plonder, allen in hun hoedanigheid, verkopen hierbij de helft van een beemd genoemd de Breelaken, nog onverdeeld zijnde voor het totaal, gelegen zoals in de vorige akte beschreven. Ze verkopen dat perceel nu aan Jan zoon wijlen Henrick Peters en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen ieder voor hun aandeel daarin, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en zonder de van de gemeente Oirschot opgenomen gelden daarop, zoals in de vorige akte al beschreven en ook zonder de helft van 2 ponden per jaar aan de kapelaans te Oirschot voor het jaargetijde van Gijsbrecht de Cremer en diens vrouw Margriet. Actum als boven. 

Gijsbrecht Lenaert Zweens en verder Jenneken dochter van Lenaert Zweens verwekt door deze Lenaert bij diens vrouw Dingen wettige dochter van Jans Corten, welke Jan Corten deze Dingen had verwekt bij diens vrouw Achten wettige dochter van wijlen Gijsbrecht Lebbens, met mij als haar voogd hierin, verkopen hierbij hun erfdelen en aanspraken aan Henrik en Adriaen broers en kinderen van genoemde Lenaert (Sweens, JT) in het bezit dat ze hebben geerfd en hen waren vermaakt bij wijlen Margriet dochter van Henrick Lebbens weduwe van Gijsbrecht die Cremer. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen. Actum als boven. 

Simon die Cort in diens hoedanigheid van hiervoor doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik waarop hijzelf en zijn vrouw recht hebben inzake de helft van een beemd genoemd de Posdonk of ook wel de Mortel, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot zoals in de voorgaande aktes is vermeld, ten behoeve van al zijn wettige kinderen verwekt bij genoemde Jutken. Hij beloofd dit afstanddoen altijd na te zullen komen. Datum 25 september 1538, getuigen Roefs en Hoppenbrouwer.

Jan en Dirck, broers en wettige kinderen van Simon die Cort en verder Beelken wettige dochter van genoemde Simon met Willem de Cort als haar voogd hierin, verkopen hierbij de helft van de beemd genoemd de Posdonk of ook wel de Mortel, onverdeeld nog, gelegen zoals is omschreven in de voorgaande akte. Ze verkopen dat perceel nu aan Lonis Gijsbrecht Lonissen ten behoeve van joffrouw Cristijnen Potters en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve wat betreft de grondchijns voor zover die daar op drukt en behalve de dorpslasten of de opgenomen gelden van de gemeente Oirschot. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Actum als boven.

Genoemde Lonis Gijsbrecht Lonis heeft als schuldenaar beloofd om aan Simon die Cort en diens kinderen die 57 gouden Karolusguldens te zullen betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag waarvoor Lonis zijn persoon en bezit heeft verbonden. Actum als boven.

In marge : Met instemming van Simon en diens kinderen doorgehaald.

Simon die Cort en diens kinderen en verder alle andere genoemde groep personen uit de vorige akte die staan vermeld in de verkoop van de percelen de Vuijtfanck en de Soperdonk, hebben hierbij machtiging gegeven aan Willem de Cort en aan Jan Lebbens, samen en ieder hoofdelijk om namens de opdrachtgevers hun vorderingen en geld dat men hen schuldig is, te innen vanwege bepaald verkochte bezittingen, welk bezit ze hebben geerfd van wijlen Margriet dochter van Henrick Lebbens, weduwe van Gijsbrecht de Cremer. De gemachtigden dienen het geld te ontvangen, daarvoor dan kwijting te geven en eventueel zulks met rechtmiddelen af te dwingen waar dat ook nodig zal zijn en alle voorschriften daarin na te komen zoals rechtens is vereist zowel in het algemeen als specifiek en speciaal ook alles te moeten doen hetgeen zij zelf ook voor ogen gehad zouden mogen hebben. De gemachtigden mogen ook weer andere gemachtigden daarin benoemen. Datum 25 september 1538, getuigen Gerart, Aert en Hoppenbrouwer.

 

2-10-1538 Verkoop van akkerland (RA Oirschot Inv 133a folio 95v)
------------------------------
Dirck Simons Corten als wettige man van Annen dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk, verkoopt hierbij een stukje akkerland, genoemd de Besdonck, dat hij heeft geerfd zoals hij zei na de dood van genoemde Henrick, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, een gemeenschappelijke weg daar, Dirck Simons zelf, Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk senior. Hij verkoopt dat perceelsdeel nu aan genoemde Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste en de verkoper belooft alle lasten hierin af te handelen, behalve een half mud rogge per jaar aan het kapittel te Oirschot. Datum 2 oktober 1538, getuigen Aert en Hoppenbrouwer.

 

5-11-1538 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv 133a folio 117r)
------------------------------
Voor de stadhouder van de schout van Kempenland is verschenen Gerart van der Lulsdonck en heeft door bepaalde personen een verklaring laten afleggen. Daarbij verklaart Henrik wettige vrouw van Goijaert van den Hovel en Ermgaerd wettige vrouw van Claes Henricks, beide hiertoe verzocht zijnde, onder ede dat zij erbij aanwezig waren, ervoor en erna ook, toen Anna wettige vrouw van Peter Henrick Gijben, een kind ter wereld had gebracht en hebben toen gezien voordat het werd geboren dat het nog in leven was maar dat het kind bij de geboorte toen dood was, maar ze hebben niet aan de buitenkant gezien dat het kind op enige manier kwetsuren of dergelijke vertoonde, waaruit zou blijken dat de moeder toen ze in verwachting was daarop gestoten of geslagen zou hebben waarvan dat kind gestorven zou kunnen zijn en zij als getuigen toen de moeder het kind ter wereld bracht, hebben ook niets van de moeder gehoord dat ze zich daarover beklaagde en ze ook nooit gezegd heeft dat ze het kind gestoten of geslagen zou hebben waardoor het kind overleden zou kunnen zijn. Als extra zekerheid hebben wij hier ons schependomszegel aan bevestigd, Datum 5 november 1538, getuigen Vleuten en Hoppenbrouwers die het aandroegen.

 

14-11-1538 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv 133a folio 117r)
------------------------------
Goijaert Jacop Gijsbrechts en Rutger Henricks van de Velde in hun kwaliteiten als hiervoor, verkopen hierbij twee derde delen van de helft van een beemd genoemd de Brelaecken, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonk, de erfgenamen van Peter Leijten, Gerart Janssen, de gemeijnte daar genoemd de Tijmerdonck. Ze verkopen het perceel nu aan Henrick Aert Scremers en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de twee derde delen in de helft van 2 ponden per jaar aan de kapelaans te Oirschot en de grondchijns. Actum als boven. (= Datum 14 november 1538, getuigen Meijen en Hoppenbrouwers, AvdL)  

 

23-12-1538 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 133a folio 123v t/m 124r)
------------------------------
Goijaert van Heijthusen als wettige man van Philips wettige dochter van wijlen Adriaen Vos, verkoopt hierbij de helft van een akker genoemd de Snoecksakker (?) gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. het stuk dat ervan is afgedeeld, meester Gijsbrecht Vlemmincks, Gerart Janssen, de Koestraat daar. Hij verkoopt het bezit nu aan Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de oudste en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, Datum 23 december 1538, getuigen Vleuten en Meijen.

Jan zoon wijlen Jans van den Scoet heeft beloofd om voortaan aan Thomas Aert Roefs die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een heiveld groot ca. een bunder gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. de weduwe en kinderen van Goijaert Hoppenbrouwer, de weduwe en kinderen van Jan van den Scoet, Peter Henrick Gerarts. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum als boven, getuigen Meijen en Aert.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de oudste heeft beloofd om voortaan aan Jan zoon wijlen Willem Geverts van Ostaden ten zijnen behoeve en ten behoeve van Willem Wouter Erven en ten behoeven van Rutger, Lisbet, Jenneken en Margriet zijnde diens broer en zusters, voor wat betreft een helft ervan en ten behoeve van Marie dochter van wijlen Gevarts van Ostaden voor wat betreft de andere helft ervan, die een jaarlijkse rente van 3 gouden Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van de helft van een beemd genoemd de Tijmerdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de Abt van Tongerloo, Henrik Jacops, Gerart Janssen, de gemeijnte daar. Nog op onderpand van een akker groot ca. 4 lopenzaad, genoemd de Besdonck gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick van den Scoet, Dirck Simons Corten, de straat daar, Gijsbrecht Pels. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum als boven, getuigen Vlueten en Meijden.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

30-12-1538 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 133b folio 2r t/m 2v)
------------------------------
Jan Simons Corten als wettige man van Elisabet wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk, heeft beloofd aan Jan van der Hobbelen ten behoeve van Barbara minderjarige dochter van wijlen Jan van der Hobbelen de jongste ( 2 Jannen in het gezin, JT)  die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een eeuwsel, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk aan het Henrickslaer, b.p. de gemeijnte, Andries de Cremer, Luitgaerd Peter Gerits, Aert Stoepkens. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 30 december 1538, getuigen Esch, Goessen, Scoet en Cort.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

3-2-1539 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Peter Janssen van der Vloet, verder Aert zoon wijlen Thomas van de Ven als man van Barbaren, Bartholomeus zoon wijlen Jacop Stockelmans als man van Margriet, beide wettige dochters van genoemde Jan van der Vloet, voor henzelf handelend en voor de wettige kinderen van Henrick Janssen van der Vloet verwkt bij wijlen Beelen dochter van wijlen Jan die Harnismaker, verkopen hierbij de helft van een beemd genoemd de Geerlicksbeemd, met recht van overpad over het erf van Elisabeth Coppens en haar kinderen, zoals omschreven in de vorige akte. Ze verkopen het perceel nu aan Jorden zoon wijlen Aerts van der Vloet en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de helft van een halve stuiver als grondchijns aan de hertog. Datum 3 februari 1539, getuigen Goessen en Cort.

Vervolgens is hier nog gekomen Henrick Janssen van der Vloet en heeft de verkopers uit de vorige akte gevrijwaard wat betreft hun belofte voor de minderjarige kinderen. Hij belooft zulks op onderpand van zijn persoon en bezit. Actum als boven.

Willem zoon wijlen Daniel Smetsers verkoopt hierbij het vierde deel van een beemd genoemd de Geerlicksbeemd, dat hij heeft verkregen van Wouter zoon wijlen Aert van der Vloet, zoals omschreven in de vorige akte. Hij verkoopt dat deel nu met de brieven van Oirschot aan Joerden zoon wijlen Aerts van der Vloet en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Jan Simons Corten als wettige man van Elisabeth dochter van wijlen Henricks van der Lulsdonk, verkoopt hierbij een eeuwsel, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Wouter Peter Gerits, de kinderen van Peter Stoepkens, de gemeijnte daar genoemd 't Henricslaer, Michiel Verhoeven. Hij verkoopt het perceel nu aan Heijlwich wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een gulden per jaar aan Berten Verhobbelen en de grondchijns. Actum als boven.

Heijlwich wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk met Jan van der Lulsdonk als haar voogd hierin, heeft beloofd om voortaan aan Jan Aert Switten die een jaarlijkse rente van twee Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van het eeuwswel uit de vorige akte. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 36 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Henrick Jannsen van der Vloet heeft als schuldenaar aan mij beloofd ten behoeve van heer Willem zoon wijlen Willem Hermans, priester, die 18 Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Kerstmis. Daarvoor verbindt Henrick zijn persoon en bezit. Actum als boven.

In marge : Met instemming van genoemde heer Willem doorgehaald.

Henrick zoon wijlen Jans van der Hoeven heeft als schuldenaar beloofd om aan heer Henrick Stockelmans, priester die 34 gouden Karolusguldens te gaan betalen per a.s. St. Jansdag. Actum als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

26-2-1539 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Jans van den Hoven heeft beloofd om voortaan aan Margriet dochter van Willem Corstens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Daniel zoo wijlen meester Aerts van der Ameijden, Daniel Clercks, de straat. Nog op onderpand van een beemd genoemd de Soperdonk, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Michiel Verhoeven, Willem Corstens van den Hovel, de kinderen van Henrick Scoetmans, Jan van der Lulsdonk, de gemeijnte. Henrick belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 26 februari 1539, getuigen Goessen en Cort.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 2 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

28-2-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 24v t/m 25v)
------------------------------
Michiel en Wilem, broers en wettige kinderen van wijlen Jan Willem Goijaerts hebben verklaard dat Henrick Mathijssen de jaarlijkse rente van een peter van 18 stuivers per stuk mag aflossen, op St. Servaasdag, mits er een half jaar vooraf is opgezegd, welke rente op 24 februari in het jaar 1535 Henrick Jan Penninks voor schepenen van Oirschot had beloofd aan wijlen Marie dochter van Jan Willem Goijaerts. Aflossing kan gebeuren met 14 gouden Karolusguldens. Datum 28 februari 1539, getuigen Goessen en Cort.

Jan zoon wijlen Wouter Thomassen van den Ven heeft beloofd om voortaan aan Jan zoon wijlen Jan Lebbens die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond, etc., groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. een gemeenschappelijke voetpad, meester Gerart van Delft, chirurgijn, de kinderen van Henrick Philips van den Scoet, Adriaen Willem Corstens van den Hovel, de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 24 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Jan zoon wijlen Wouter Thomas van den Ven heeft beloofd om voortaaan aan Corstiaen Willem Corstiaens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de helft van een stuk akkerland, in totaal groot ca. een zesterzaad, genoemd de Baetenbraeck, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Gijsbrecht Pels, de H. Geest te Oirschot, de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Marie dochter van Aerts Sbonten die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, opm onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. de kinderen van Rutger Cluijstermans, de H. Geest te Oirschot, de gemeijnte. Hij belooft het onderpand in goed staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 18 gouden Karoplusguldens. Actum als boven.

Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Peter Henrick Philips van den Schoet als man van Aelijt wettige dochter van wijlen Dirck van den Ven, die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van het huis en bezit uit de vorige akte Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 18 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Jan zoon wijlen Wouter Thomas van de Ven heeft beloofd om voortaan aan Adriaen Willem Corstens van den Hovel die een jaarlijkse rente van 25 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van de helft van een bunder beemd, genoemd de Beverdonk, in totaal ca. 2 bunders groot, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aleijt Dirck van de Ven, de kinderen van Jans van der Lulsdonk, de abt van Tongerloo, de Mortel daar en het Hemelrijk. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 20 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

Marie weduwe van Henrick Thomas van der Ameijden met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een weilandje, met recht van overpad daar, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof in de Moelsbroeken, b.p. Jan Jacop Ansems, Jan Wouters van de Ven, Thomas Hoppenbrouwers, de rector van het St. Antoniusaltaar te Oirschot. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar wettige zoon Arden verwekt bij wijlen haar man Henrick. Actum als boven.

Aert zoon wijlen Henrick Thomas van der Ameijden verkoopt een weilandje met recht van overpad daar, over een paadje, b.p. Jan Jacop Ansems, Thomas Hoppenbrouwers, gelegen zoals omschreven in de vorige akte. Hij verkoopt het nu aan Jan zoon wijlen Jans van Vlierden ten behoeve van Joffrouw Demonden dochter van wijlen Jans van Haren zijnde diens wettige vrouw. De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Er mag alleen met 'gehaacht' (met afgeschermde hoorns? JT) vee worden geweegd over het erf dat nu eigendom is van het genoemde St. Antonisaltaar te Oirschot en over het erf van genoemde Jan van de Ven. Actum als boven.

Gerart Janssen van der Vlueten als wettige man van Elisabeth wettige dochter van wijlen Peter Gielis Snellen verkoopt hierbij een stuk akkerland met recht van overpad over het erf van Elisabeth en Mechteld, gezusters en kinderen van Aert Simons, gelegen in Oirschot aan de Hovel, b.p. Happo Vos, Willem Michiels, de Laersteegd daar, genoemde Elisabeth en Mechteld. Nog verkoopt hij een stuk dries ter zelfder plaatse als hiervoor ook met recht van overpad over de mesttuin van Elisabeth en Mechteld van hiervoor, b.p. Willem Michiels, genoemde Elisabeth en Mechteld, de gemeenschappelijke straat. Die percelen had Elisabeth als vrouw van Gerart verkregen van Jan Ervart Rutghers, van Simon Aert Simons en van meer anderen conform een schepenbrief van Oirschot. Hij verkoopt de percelen nu aan Willem Vos en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

 

8-3-1539 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 133b folio 49r t/m 50r)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij een akker gelegen in het Wreijlaer, met de helft van een heiveld dat erbij ligt, met recht te wegen over het erf van de kinderen van Henrick Philips van den Schoet verwekt bij Dingen dochter van wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonk, alles gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht Pels, de kinderen van genoemde Henrick, Joorden Jacop Thijs, het Bersveld daar. Hij verkoopt het perceel nu aan zijn broer Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de jongste en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 7 stuivers 3 oort per jaar aan de rector van het H. Geestaltaar te Oischot, nog het vierde deel van 3 en een halve gulden per jaar aan heer Jan van Balen in Den Bosch. De helft van dat heiveld moet overpad verlenen aan de genoemde kinderen van Henrick. Datum 8 maart 1539, getuigen Bartel en Jan Goessens.

Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk junior heeft als schuldenaar beloofd om aan Gerard Henrick van der Lulsdonk, zijnde diens broer, die 50 Karolusguldens te gaan betalen per a.s. Kerstmis, waarvoor hij zijn persoon en bezit verbindt. Actum als boven.

In marge : Met instemming van Gerard doorgehaald.

 

10-3-1539 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 133b folio 49r t/m 50r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk heeft beloofd om voortaan aan Jacop Bernaerts van Rund die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een akker genoemd de Besdonk, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick Philips van den Scoet, Dirck Simons Corten, Gijsbrecht Pels de gemeenschappelijke straat. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er een maand vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven. (= Datum 10 maart 1539, getuigen Goessen en Cort, AvdL)

Willem de Cort heeft als schuldenaar beloofd om aan Gregoris Butzelaer als man van Marie dochter van wijlen Adriaen Vos die 73 gouden Karolusguldens te zullen betalen per a.s. Oirschot kermis (rond 24 augustus, JT). Daarvoor verbindt hij zijn persoon en bezit. Datum als boven, getuigen Goessen en Bartolomeus. (= Datum 10 maart 1539)

In marge : Deze schuldbekentenis is betaald in aanwezigheid van Velde en Goossens als schepenen, die het mij aandroegen.

 

14-3-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 52r t/m 52v)
------------------------------
Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonk met haar huidige man Willem Verhoeven, doet hierbij afstand inzake het zevende deel van een jaarlijkse pacht van 7 en een halve lopen rogge, welke pacht jaarlijks wordt betaaald door Katarijn weduwe van Willem Peters (van Brogel, JT) steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van haar bezit in Oirschot in de Vleut daar. Nog inzake een jaarlijkse pacht van 10 lopen rogge die wodt betaald door Dirck Francken op onderpand van diens bezit gelegen onder Verrenbest. Nog haar vruchtgebruik inzake een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge die wordt betaald door Andries die Lubber uit diens bezit onder Spoordonk, Nog inzake een beemd genoemd de Borchgrave, gelegen in de Vleut, nog inzake een beemd genoemd Scelraven ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog inzake een klein beemdje genoemd 't Heijlich Beemdje, ter zelfder plaatse gelegen. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van Gerard zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk. Datum 14 maart 1539, getuigen Goessen en Scoet.

Gerard zoon wijlen Henrick van der Lulsdionk uit de vorige akte verkoopt hierbij het zevende deel en erfrecht waarin hij gerechtigd is inzake het bezit en zoals dat erfdeel hiervoor is beschreven, hetzij pachten hetzij de genoemde percelen. Hij verkoopt zijn erfdeel nu aan Jan zoon wijlen Henrik van der Lulsdonk de jongste, ten zijnen behoeve en ten behoeve van diens broers en zusters. Dat genoemde 1/7e deel had genoemde Gerard van zijn vader geerfd en wijlen zijn vader had het in totaal verkregen van broeder Jan Want, als gemachtigde van het klooster van de Predikheren in Den Bosch en was zijn vader toebedeeld in de deling tussen deze broeder Jan Want en Henrick namens zijn vrouw Katalijn (= Katalijn Meeus Maercolfs, JT). De verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. Actum als boven.

Gerard zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij al zijn roerende en onroerende bezit, van welke aard dan ook en waar ook gelegen etc., welke aanspraken hij voor een som geld heeft verkocht en waarvoor hij verklaart ook betaald te zijn, nu aan Gerard Janssen van der Vlueten en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen. De koper kan dat bezit direkt aanvaarden en als zijn eigendom beschouwen. Actum als boven.

In marge: Met instemming van partijen doorgehaald.

 

21-3-1539 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 133b folio 56r t/m 56v)
------------------------------
Margriet wettige dochter van wijlen Gijsbrecht van der Dwert weduwe van Daniels van Gerwen, met Jan van der Lulsdonk als haar voogd hierin, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het zesde deel van een beemd genoemd de Hofstad, in totaal wel een bunder groot zijnde, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Aert van Hobbelen, Jacop de Metser, Henrick Scellekens, de kinderen van Aert van Heesterbeeck. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van haar wettige zoon Joerden verwekt bij genoemde Daniel van Gerwen, voor zover deze Joerden op dat zesde deel een rente van een gulden per jaar kan opnemen van diens broer Peter, maar voor niet meer dan als zodanig. Datum 21 maart 1539, getuigen Goessen en Cort.

Joerden zoon wijlen Daniels van Gerwen heeft beloofd aan zijn broer Peter die voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag, op onderpand van het zesde deel van het bezit uit de vorige akte. Hij belooft het bezit in geoede staat te houden voor de betaling van de rente. Actum als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

18-4-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 68v)
------------------------------
Joerden zoon wijlen jacop Thijs, verder Aert zoon wijlen Willem Wouters voor hemzelf handelend en voor Dionijs, Wouter, Elisabeth, Engel en Peterken, zijnde zijn broers en zusters, verkopen hierbij de twee twaalfde delen in het derde deel van een beemd, en een daaraan gelegen akker, onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p.de Broekstraat daar, de tafel van de H. Geest in Den Bosch, Gerart van der Lulsdonk, Henrick Belaerts Ze verkopen het perceelsdeel nu aan Loijwigen Stoets en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve voor Joerden wat betreft een twaalfe deel resp. wat betreft Aert en de zijnen voor hun twaalfde deel van de jaarlijkse grondchijns aan de heer. Datum als boven, getuigen Esch en Velde (= Datum 18 april 1539, AvdL)

 

20-6-1539 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 133b folio 88r t/m 88v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Aert Dircks (Seijkens, JT) als wettige man van Aleijt dochter van Jan van der Lulsdonk, verkoopt hierbij een akker groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Claes Verheijden, Peter Antonissen, de gemeenschappelijke straat. Nog verkoopt hij twee delen in anderhalve bunder beemd genoemd de Tielenbeemd, met recht van overpad waar dat gebruikelijk is, gelegen in Oirchot herdgang Spoordonk, b.p. Gijsbrecht die Cort en anderen, Willem Peter Gielis en anderen. Henrick had dat als echtgenoot geerfd en was hem in de deling met de andere erfgenamen toebedeeld met Jan van der Lulsdonk, conform schepenbrief van Oirschot. Hij verkoopt het bezit nu samen met alle brieven erover aan Henrick Rutger Beckers ten behoeve van Peter zoon wijlen Antonis Roelofs van der Ameijden en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 10 stuivers 3 oort aan de kapelaans te Oirschot, nog een halve oude grote als grondchijns aan de hertog, nog een gulden en 15 stuivers per jaar aan Jenneken weduwe van Willem Michiels, nog 25 stuivers per jaar aan Dirck Jan Dircks. Datum 20 juni 1539, getuigen Goessen en Cort.

 

25-6-1539 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 133b folio 90v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk verkoopt hierbij een dries met twee daaraan gelegen beemdjes, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de kinderen van Peter Leijten, het Banensveld daar, de Vrientsbeemd, de kinderen van Rutger van Oudenhoven, Willem Verhoeven. Hij verkoopt de percelen nu aan Wouter zoon wijlen Thomas Henricks van de Ven en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve 3 en een halve stuiver per jaar aan de rector van het H. Geestaltaar te Oirschot, nog 6 gulden per jaar aan Bernaert weduwe van Henrick Pauwels, nog twee gulden per jaar aan de erfgenamen van Everarden Marcelissen, nog anderhalve gulden per jaar aan Jan Matheeus van Aelst, nog een gulden per jaar aan de erfgenamen van Jan Willem Roestenbergs. De koper moet de lasten voortaan zodanig betalen dat de verkoper daarvoor verder gevrijwaard blijft. Daarvoor verbindt Wouter zijn persoon en bezit. De koper moet ook zorgen voor onderhoud van de waterloop die langs het perceel loopt. Datum 25 juni 1539, getuigen Cort en Campo (= van de Velde, JT)   

 

27-6-1539 Verkoop van een perceel (RA Oirschot Inv 133b folio 93v)
------------------------------
Gijsbrecht Willem Corstens van de Hoevel verkoopt hierbij het vierde deel van een perceel genoemd de Soeperdonk, deels heide en deels weide, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Verhoeven, Willem Hubrechts van den Scoet, Jan van der Lulsdonk, het Banisveld. Hij verkoopt het perceel nu aan zijn broer Adriaen Willem Corstens en de verkoper belooft alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve het vierde deel van een brasdenarius per jaar als grondchijns aan de hertog. Datum 27 juni 1539, getuigen Scoet en Peter.

Corstiaen Willem Corstiaens van den Hovel en Margriet wettige dochter van gemnoemde Willem Corstiaens van den Hovel met mij als haar voogd, verkopen hierbij hun twee vierde delen van een stuk land genoemd de Soperdonk, deels heide en deels weide, nog onverdeeld gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Henrick Verhoeven, Willem Hubrechts van den Scoet, Jans van der Lulsdonk, het Banensveld. Ze verkopen hun delen daarin nu aan Gijsbrecht en Adriaen, broers en kinderen van genoemde Willem Corstiaens van den Hovel en de verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve de twee vierde delen van een brasdenarius per jaar als grondchijns aan de hertog. Actum als boven. 

Gijsbrecht en Adriaen gebroeders en wettige kinderen van wijlen Willem zoon Corstiaens van den Hovel, hebben beloofd om aan hun broer Corstiaen die een jaarlijkse rente van 15 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Petrus en Paulusdag, op onderpand van de helft van de Soperdonk zoals vermeld in de voorgaande akte. Actum als boven. 

De rente is altijd aflosbaar op St. Petrus en Paulusdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 12 gouden Karolusguldens. Actum als boven. 

Gijsbrecht en Adriaen gebroeders en wettige kinderen van wijlen Willem zoon Corstiaens van den Hovel, hebben beloofd om aan hun zuster Margriet die een jaarlijkse rente van 15 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Petrus en Paulusdag, op onderpand van de helft van de Soperdonk zoals vermeld in de voorgaande akte. Actum als boven. 

De rente is altijd aflosbaar op St. Petrus en Paulusdag, mits er een maand vooraf is opgezegd, tegen betaling van 12 gouden Karolusguldens. Actum als boven. 

 

29-8-1539 Verkoop van een perceel (RA Oirschot Inv 133b folio 105v en 106r)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lusdonk de oudste heeft beloofd om voortaan aan Aleijt dochter van wijlen Claes Scepens die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de helft van een groot huis, tuin etc., en een klain huis, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van Riel, een weg daar, jonker Ricalt van Merode als heer van Oirschot, de Vrijthof. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 29 augustus 1539, getuigen Goessen en Velde.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag, tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens en de achterstallige termijnen. Actum als boven.

 

26-9-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 116r)
------------------------------
Jan Simon Corten als wettige man van Elisabeth wettige dochter van wijlen Henrick van der Lulsdonk, heeft beloofd om voortaan aan Corstiaen Jan Omen die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op onderpand van akker groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick Philips van de Scoet, Gerard Goessens, Daniel Loijen. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 26 september 1539, getuigen Goessen en Cort.

De rente is altijd aflosbaar op St. Jansdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen betaling van 16 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

 

25-10-1539 Schuldbekentenis ivm nalatenschap (RA Oirschot Inv 133b folio 123v t/m 124v)
------------------------------
Jacop zoon wijlen Lonis van den Doeren heeft beloofd aan Gerard zoon wijlen Claes Smolders (meestal genoemd van der Lulsdonk, JT) ten behoeve van de nalatenschap van wijlen heer Jan van der Lulsdonk die men ook wel Jan Smolders noemt of soms Cruijsken, die voortaan een jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijk hier, b.p. de kinderen van Jan Peter Daniels, Elisabeth weduwe en kinderen van Jan Vos, Willem van Kuijck, de gemeenschappelijke straat. Nog op onderpand van een akker groot ca. 6 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Jan Peter Daniels, Gijsbrecht Pels, Willem van Kuijck, Jan van Kuijck. Hij belooft de onderpanden in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Voorwaarde is dat de rente van 6 gulden niet mag worden verkocht of belast, anders dan volgens de bepalingen daarvan in het testament van genoemde heer Jan Smolders. Verder mag Jacop de rente wel aflossen, maar dat dient te gebeuren in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot, de beheerders van de tafel van de H. Geest en met iemand van de familie van de beheerders en uitvoerders van de nalatenschap (lees familie van der Lulsdonk, JT) en alleen als zodanig. Aflossing kan gebeuren op Maria Lichtmisdag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gouden Karolusguldens en na de aflossing dient het geld weer opnieuw op de zelfde voorwaardes te worden belegd zoals in de testamentaire bepalingen op geschikte onderpanden. Datum 25 oktober 1539, getuigen Peter en Jan.

Cornelis en Claes, broers en wettige kinderen van wijlen Jan Peter Daniels (van den Dijk, JT) , verder Jan Michiels als man van Margriet, nog Hillegond en Anna, gezusters en wettige kinderen van genoemde Jan met Willem de Cort als hun voogd, voor henzelf handelend en voor hun minderjarige zuster Katalijn, hebben beloofd aan Gerard zoon wijlen wijlen Claes Smolders ten behoeve van de uitvoerders van de laatste wil van heer Jan van der Lulsdonk zoals in de vorige akte al beschreven die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gouden guldens te gaan betalen, steeds op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Jan van Kuijck, Willem van Kuijck, Jacop Lonis (van den Doeren, JT), de gemeenschappelijke straat. Verder nog op onderpand van een stuk akker genoemd de Heijnenekker groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. heer Thomas van de Ven en meer anderen, Jacop Lonis, Jan van Kuijk en Willem van Kuijk. Nog op onderpand van 2 akkers gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof in de Heuvelsche akkers, b.p. Aert Scepens, Jan Lipkens, Jan van Kuijck, de kinderen van Henrick van Berse. Ze beloven de onderpanden in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Verder gelden de bepalingen zoals in voorgaande akte. Actum als boven.

Eerder had Jacop Lonis van den Doeren een bepaald huis en grond etc., aan Jan Peter Daniels verkocht en daarvoor had Jacop beloofd dat bezit te zullen garanderen en de lasten af te handelen, behalve onder andere een jaarlijkse rente van 2 guldens aan Gerit Henricks van Best, nog een gulden per jaar aan Elisabeth van der Meijen, nog een gulden per jaar aan de erfgenamen van Cornelis van Peelt, met meer andere lasten daar jaarlijks door Jan uit te betalen of af te lossen, conform schepenbrief van Oirschot d.d. 4 januari 1535. Nu is hier deze Lonis van den Doren verschenen en heeft beloofd die rentes van totaal 4 gulden per jaar, zelf voortaan zodanig te betalen dat het bezit van wijlen Jan Peter Daniels en diens kinderen daarvoor verder altijd gevrijwaard zullen blijven. Daarvoor verbindt Lonis zijn persoon en bezit. Nog verklaart Jacop dat hij door de kinderen van genoemde wijlen Jan, is voldaan voor een bedrag van 25 gouden Karolusguldens welk bedrag wijlen Jan eerder aan Lonis in een schepenbrief van Oirschot had beloofd. Hij geeft daarvoor nu kwijting aan deze kinderen. Actum als boven.

 

29-12-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 157v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonk de jongste, heeft beloofd om aan Jan zoon wijlen Jan Gevaerts die voortaan een jaarlijkse rente van 2 goudern Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallen op Driekoningendag op onderpand van een huis, tuin, grond etc., groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Bartholomeus Gerit Jacops. de gemeenschappelijke straat, een pad daar. Ook nog op onderpand van een akker met een daarbij gelegen heiveld, samen groot ca. 5 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gijsbrecht Pels, Henrick Philips, het Bersveld daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 29 december 1540 (feitelijk kalenderjaar 1539, JT), getuigen Cort en Velde.

De rente is altijd aflosbaar op Driekoningendag, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gouden Karolusguldens. Actum als boven.

In marge : Deze brief is opnieuw als grosse uitgemaakt omdat de eerst brief door de vijand is verongelukt.

 

29-12-1539 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 133b folio 157v)
------------------------------
Elisabeth wettige dochter van wijlen Gerart Stijnen, weduwe van Goijaert Gijsbrechts van der Aa, met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk land deels akker en deels weiland, groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. de kinderen van Dielis Hoppenbrouwers, de kinderen van Dirck Zwitten, de gemeenschappelijke straat, Peter Henrick Gerarts. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen van wijlen genoemde Goijaert. Datum 29 december 1540 (feitelijk kalenderjaar 1539, JT) , getuigen Scoet, Cort en Velde.

Gijsbrecht, Antonis en Dirck, broers, verder Elisabeth met mij als haar voogd, Willem Reijner Jacops als man van Jenne, zijnde gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Goijaert Gijsbrechts van der Aa, voor henzelf handelend en ook namens hun zuster Heijlwich en voor hun broer Gerard, verkopen hierbij aan Gerard zoon wijlen Claes van der Lulsdonk, een stuk land zoals is omschreven in de vorige akte. De verkopers beloven alle lasten hierin van hun kant af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 4 lopen rogge aan Peter Jan Scomekers, nog een gulden per jaar aan Dirck Jan Stockelmans. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van de waterloop langs het perceel. Actum als boven.

Genoemde Elisabeth uit de vorige akte als weduwe met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van het 1/7e deel en recht van vruchtgebruik inzake al haar roerende en onroerende bezit, rentes etc., waar dan ook gelegen en van welke aard dan ook, dat haar van wijlen haar man Goijaert is nagelaten. Ze doet er afstand van ten behoeve van Willem Reijnier Jacops als wettige man van Jenneken dochter van genoemde Elisabeth. Actum als boven.

Willem Reijner Jacops in zijn hoedanigheid verkoopt hierbij zijn zevende deel en erfrecht in alle bezit zoals vermeld in de vorige akte nu aan Elisabeth als weduwe en hij verklaart hiervoor een bepaald bedrag in geld te hebben ontvangen. Zijzelf krijgt daarvan het vruchtgebruik en haar wettige kinderen daarvan het erfrecht, waarbij de dode partij met de levende moet delen. Hij belooft alle lasten van zijn kant en van de kant van zijn vrouw af te handelen, maar alleen voor wat betreft het zevende deel. Actum als boven.

 

30-12-1539 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 133b folio 157v)
------------------------------
Gijsbrecht natuurlijke zoon van wijlen Dirck Hoppenbrouwers heeft belooft aan Willem de Cort als uitvoerder van en ten behoeve van de nalatenschap en erfgenamen van wijlen heer Jans van der Lulsdonk, die men ook wel Jan Smolders noemt of Kruisken, volgens het testament van genoemde heer Jan, om die voortaan een jaarlijkse rente van 6 Karolusguldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, tuin etc., groot ca. een half mudzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Jacop Hoppenbrouwers, Heijmerick Claes Scepens, Henrick van Best, de straat daar. Hij belooft het onderpand in goede staat te houden voor de betaling van de rente. De rente van deze 6 Karoplusgulden zal men niet mogen verkopen of belasten anders dan volgens de bepalingen van het testament. Aflossing mag alleen gebeuren in aanwezigheid van de uitvoerders van dat testament danwel na diens dood in aanwezigheid van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk en de H.Geestmeesters te Oirschot en ook een of twee van de erfgenamen van de familie, maar anders niet en dan moet er altijd op Maria Lichtmisdag worden afgelost, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 Karolusguldens en het kapitaal moet dan opnieuw worden belegd op geschikte onderpanden met hetzelfde doel als hiervoor. Datum 30 december 1539, getuigen Scoet en Velde.

 

3-1-1540 Verkoop van huis, tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv. 134a folio 5 en 5v)
------------------------------
Heer Jan, Jasper, Frans en Aleijt, natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, waarbij Aleijt vergezeld is van haar broer Jasper als haar voogd, verkopen hierbij een huis, tuin, grond, boomgaard, weiland, akkerland etc. met een daarbij gelegen beemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Heijlwich Leijten met haar kinderen, Joirden Jacop Thijssen, de kinderen van Aerdt Scellekens, de gemeijnte. Ze verkopen dit bezit nu aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve een half mudde rogge per jaar aan de tafel van de H.Geest te Oirschot, nog een half mudde rogge per jaar aan Jan Goossens, nog twee mudde rogge per jaar aan genoemde verkopers, nog 2 mudde roggen en nog 8 lopen rogge per jaar aan de zelfde verkopers. De verkoper staan aflossing van hun rogpacht toe tegen betaling van 50 gulden per mudde en de vermelde 8 lopen al naar gelang, wel steeds met de laatste pachttermijn en de restanten daarvan. Verder moet de koper nog een jaarlijkse rente van een gulden betalen aan Mariken Bittis en nog 5 stuivers en een halve brasdenarius als grondchijns aan de hertog. Datum 3 januari 1540, getuigen Ardt en Vos.

Voetnoot : Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk junior, verkoopt zijn aanspraken in het huis etc. dat hij heeft gekocht van de kinderen van wijlen heer Henrick van Esch zoals in de brief van hiernaast is gespecificeerd, nu aan Peter Gijsbrecht Cortten en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 6 april 1540, getuigen Aerdt en Vos.

Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de jongste heeft als schuldenaar beloofd om aan heer Jan, Jasper, Frans en Alijt, natuurlijke kinderen van wijlen heer Henrick van Esch, die een bedrag van 155 gulden te zullen gaan betalen en wel 8 dagen voor a.s. Pinksteren. Datum en getuigen als boven.

In marge 1 : Met instemming van partijen doorgehaald.

In marge 2 : Peter Gijsbrecht Cortten heeft als schuldenaar beloofd om deze 155 gulden zelf te zullen betalen aan de kinderen van heer Henrick van Esch en wel zodanig dat genoemde Jan van der Lulsdonck daarvoor gevrijwaard blijft. Datum 6 april 1540, getuigen Ardt en Vos.

 

7-1-1540 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134a folio 6v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck als wettige man van Katalijnen weduwe van Adriaen Colen, welke Katalijn hierbij ook aanwezig is, doen afstand van het recht van vruchtgebruik inzake het opgroeiende eikehout dat aldaar op de gemeijnte groeit, gelegen in Oirschot in de Vluet naast het perceel waarvan Katalijn nu het vruchtgebruik heeft en dat afkomstig is van wijlen Andries Meeus en dat door wijlen Adriaen Colen is nagelaten. Ook doen ze afstand van het vruchtgebruik van alle eikehout in de beemd en in een weiland die nabij dat perceel van hierboven zijn gelegen. Ze doen er nu afstand van ten behoeve van al de wettige kinderen van vermelde Katalijnen verwekt bij wijlen genoemde Adriaen Colen. Haar kinderen zijn echter wel verplicht daar weer opnieuw heesters te moeten planten ten getale van 300 stuks of zoveel als nodig is. Datum 7 januari 1540, getuigen Ardt en Henrick Gevaerts.

Bartholomeus en Claes, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Adriaen Colen, verder Thomas Hermans als wettige man van Marien, verder Peter Henrick Gijben als wettige man van Annen, wettige dochters van wijlen genoemde Adriaen Colen, voor henzelf optredend en voor hun andere broers en zusters, hebben beloofd om aan hun moeder Katalijn die een bedrag van 25 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Allerheiligendag. Datum en getuigen als boven.

 

9-2-1540 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 23v en 24)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Willem Sbrouwers verkoopt hierbij de helft van een beemd, genoemd de Neesen Kijnder Beemd, gelegen in Oirschot, b.p. het erf van de koper, IJken weduwe van Mathijs Huijskens en haar kinderen, Peter Lanen, de gemeenschappelijke straat. Hij verkoopt dit perceel nu aan Adrianen weduwe van Gerart Lippen waarbij zij daarvan het vruchtgebruik krijgt en al haar wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Gerard daarvan het erfrecht. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de grondchijns voor zover die daar op wordt geheven, verder nog de dorpslasten en de bijdrage voor geleende gelden vanwege de gemeente Oirschot. Verder moet er volgens oude gewoonte worden gezorgd voor het onderhoud van de waterloop langs het perceel. Datum 9 februari 1540, getuigen Aert en Henrick Gevaerts.

Jan Matheus van Aelst verkoopt hierbij de jaarlijkse rente van anderhalve gulden met drie vervallen en de lopende termijn, welke rente Gerart van der Lulsdonck eerder aan deze Jan had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunders, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrik Belaerts, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 februari 1537. Hij verkoopt de rente nu aan Wouter zoon wijlen Thomas van den Ven en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum en getuigen als boven.

 

17-3-1540 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 44 en 44v)
------------------------------
Gerart zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck verkoopt hierbij de helft van een mudde rogpacht per jaar met de lopende termijn, die hij heeft geerfd en hem is toebedeeld in de boedelverdeling met zijn broers en zusters bij de dood van zijn vader Henrick en welke pacht Peter Janszoon van der Vloet eerder aan wijlen genoemde Henrick had beloofd, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in de gemeente Oostelbeers, b.p. de gemeenschappelijke straat, conform een schepenbrief van Beerze en van Oirschot, waarvan de oorspronkelijke brief dateert van 5 februari 1533. Hij verkoopt deze rogpacht nu aan Henrick Philips van de Scoet onze collega schepen en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 17 maart 1540, getuigen Natael en Huijsken.

 

17-3-1540 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 44v)
------------------------------
Henrick zoon wijlen Ardt Scremers weduwnaar van Mechteld dochter van wijlen Corstiaens van Creijelt, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake de helft van een beemd genoemd de Brelaecken, nog onverdeeld zijnde gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de weduwe en kinderen van Henrick van der Lulsdonck, de erfgenamen van Peter Leijten, Geraert Janssen, de Tijmerdonck aldaar. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Mechteld en Henrick belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 17 maart 1540, getuigen Huijsken en Adam.

 

23-3-1540 Verkoop van groot en een klein woonhuis, met grond etc (RA Oirschot Inv. 46v folio 47)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lusdonck de oudste, en Dirck Simons Cortten als man van Anne wettige dochter van wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonck, verkopen hierbij een groot woonhuis en een klein huisje met de grond etc. met gebruik van een put aldaar en het gebruik van de weg tussen dit huis en het huis van Dirck de Bresser, volgens een schepenbrief daarover, gelegen in Oirschot, herdgang de Kerkhof, b.p. Margriet weduwe en kinderen van Henrick van Riel, genoemde weg, Jonker Ricalt van Merode, de Vrijthof. Ze hebben dit bezit geerfd en is hen toebedeeld in de verdeling tussen hen en hun andere erfgenamen bij de dood van hun vader Henrick en hun vader had het weer verkregen van Jan Backs als rentmeester van de keizer en van Jasper van Esch rentmeester van de heer van Oirschot en deze beiden hadden het weer geerfd bij de dood van Heijlwigen natuurlijke dochter van heer Jan Robillarts verwekt bij Katarinen dochter van Jan Daniels en deze Katarijn en haar genoemde natuurlijke kinderen hadden dat bezit verkregen van genoemde heer Jan Robillarts conform een schepenbrief van Den Bosch en volgens schepenbrieven van Oirschot en nog met een brief die bezegeld was door de genoemde rentmeester. Ze verkopen dit bezit nu aan de edele Jonker Ricalden van Merode, heer te Oirschot. Het bezit is te aanvaarden per a.s. St. Jansdag en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 23 maart 1540, getuigen Vos en Scoet. ( Wat had deze Ricalt van  Merode te erven van deze Heijlwich natuurlijke dochter van heer Jan Robillart? )

De edele Jonker Ricalt van Merode, heer te Oirschot heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste en aan Dirck Simons Cortten die samen een bedrag van 153 gulden en 15 stuivers te zullen gaan betalen per a.s. Allerheiligendag over een jaar. Datum en getuigen als boven.

 

Memorie ( losse notitie )
------------------------------
Op te zoeken in het protocol te Oirschot een bepaald transport dat voor schepenen aldaar is gebeurd op 23 maart 1540, beginnend met "Jan zoon Willem ( staat er wel als zodanig moet zijn wijlen ) Henrick van der Lulsdonck " ( zie folio 46 verso )

(Idem op te zoeken de kaart van het St. Odulphusgilde te Best. ( niet in het protocol van 1540 aanwezig, JT))

 

9-4-1540 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv. 134a folio 52v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van der Lulsdonck de oudste verkoopt hierbij een beemd, genoemd de Vlemmings Beverdonck, met recht van overpad over het perceel van de kinderen van Wouter Thomassen van de Ven, groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Wouter Thomas van de Ven, de Erckenrijt, de Beverdonck. Ook verkoopt hij nog een eeuwsel genoemd Dmoers eeuwsel, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Simon die Cort, Gielis Peter Gielis, de heren van Postel, de gemeenschappelijke straat. Genoemde Jan heeft dit bezit geerfd en is hem toebedeeld in de verdeling met zijn mede erfgenamen bij de dood van diens moeder Heijlwich conform een verdeelbrief van Oirschot daarover. Hij verkoopt deze bezittingen nu aan zijn broer Jan Janssen van der Lulsdonck de jongste ten behoeve van hem en ten behoeve van Elisabeth, Peterken en Katalijn zijn zusters die dat bezit gezamenlijk verkrijgen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 6 gulden aan meester Gijsbrecht Vlemmings. Datum 9 april 1540, getuigen Ardt en Henrick Gevaerts.

 

9-4-1540 Testament (RA Oirschot Inv. 134a folio 53v t/m 54v)
------------------------------
Willem zoon wijlen Peters die Cort en diens wettige vrouw Henriecken, beiden gezond zijnde en in het bezit van hun verstandelijke vermogens, hebben met wederzijdse instemming hun testament opgemaakt. Ze bevelen hun ziel, zodra ze zijn komen te overlijden aan bij God en willen dat hun lichamen in gewijde aarde worden begraven. Voor begane onrechtvaardigheden vermaken ze aan de fabriek van de St. Lambrechtskerk te Luik en de 4 biddende ordes elk zoveel als de langstlevende van hen wil. Verder willen de testateurs dat  de langstlevende van hen beiden met hun roerende goederen naar eigen keuze mag handelen, daarvoor moet de langstlevende dan wel alle schulden betalen. Inzake de vaste bezittingen en de aflosbare bezittingen krijgt de langstlevende het vruchtgebruik en als de langstlevende met de geburen kan aantonen dat hij niet in het levensonderhoud daarmee kan voorzien, dan mag de langstlevende zoveel van dat bezit verkopen of belasten als daarvoor nodig is. Het overschot van dat bezit dat nog niet is opgemaakt zal versterven op hun beider wettige kinderen waarbij de dode partij met de levende moet delen. Maar als de langstlevende komt te hertrouwen dan zullen al deze bezittingen versterven volgens de bepalingen van het Oirschots recht daarover. Daarbij krijgt Jan wettige zoon van Peter Wouter Peters verwekt bij hun wettige dochter Marie diens erfdeel dat hij echter niet zal mogen verkopen of belasten, niet eerder dan nadat hij 24 jaar oud is. Verder willen de testateurs dat als het gebeurt dat hun wettige kinderen uit meerdere wettige huwelijken kinderen verkrijgen dat die kinderen allen evenveel zullen erven. Verder verklaren de testateurs dat ze elk van hun wettige kinderen een eerlijke uitzet hebben meegegeven, waarmee zij wilden dat die daarmee tevreden zouden zijn, en dat die daarvan bij de boedelverdeling na hun dood geen melding dienen te maken en dat ieder behoudt wat hij of zij eerder heeft gekregen en die uitziet niet bij de boedelverdeling hoeven in te brengen. Als die portie bij de een wat meer of minder is dan bij de ander, dan mag de langstlevende van hen dat herzien als die dat wil maar anders niet. Uitzondering daarbij is dat hun zwager ( zal wel schoonzoon zijn, JT ) Jan Henricks van der Lulsdonk de jongste of diens erfgenamen verplicht zijn in de boedelverdeling na hun beider dood de jaarlijkse rente van 4 gulden te moeten inbrengen danwel diens erfgenamen, vanwege de huwelijkse voorwaarden, die vanaf het begin tot aan de jaren van hun beider leven zoveel heeft opgebracht, waarbij hij dan zolang niet mag meedelen totdat de andere kinderen van hen evenveel gehad zullen hebben en welke rente staat te berekenen vanaf het jaar dat hun dochter Elisabeth (zij was gehuwd met genoemde Jan Henricks de jongste, AvdL) destijds is getrouwd tot aan het laatste jaar toe. De testateurs verklaren dat dit hun testament is en willen het als zodanig hebben uitgevoerd, ook al zouden er bepaalde rechtsbepalingen zijn vergeten of al zou het in tegenspraak zijn met geldend recht. Ze behouden zich het recht voor om dit testament later alsnog te mogen wijzigen en willen er schepenbrieven van hebben gemaakt voor eenieder die er belang bij heeft. Datum 9 april 1540, getuigen Huijsken en Henrick Gevaerts.

 

23-4-1540 Verkoop van een stuk akkerland (RA Oirschot Inv. 134a folio 57v)
------------------------------
Frederick zoon wijlen Adriaen Vos verkoopt hierbij een stuk akkerland, groot ca. 3 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Jan van der Lulsdonck de oudste, Natael Vos, Gerart Janssen van der Vlueten, de gemeenschappelijke Koestraat. Het perceel wordt nu verkocht aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een gulden per jaar aan de rector van het St. Jorisaltaar in de kerk van Oirschot. Datum 23 april 1540, getuigen Huijsken en Gevaerts.

Voetnoot : Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste verkoopt dit stuk akkerland van de hiernaast vermelde akte op grond van het recht van vernadering nu weer aan Natael zoon wijlen Adriaen Vos onze collega schepen en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 26 oktober 1540, getuigen Ard en Gevaerts die het aandroegen.

 

7-6-1540 Verkoop van een stuk akkerland (RA Oirschot Inv. 134a folio 74v en 75)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de oudste verkoopt hierbij een stuk akkerland genoemd de Besdonck, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijck alhier, b.p. Henrick Philips, Dirck Simon Scortten, Gijsbrecht Pels, de gemeenschappelijke weg. Het perceel wordt nu verkocht aan Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarpacht van anderhalf mudde rogge aan het kapittel te Oirschot. Datum 7 juni 1540, getuigen Ardt en Vos.

Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de oudste verkoopt hierbij een jaarlijkse rente van 20 stuivers met 3 vervallen en de lopende termijn, welke rente deze Jan zoals hij zei had geerfd van wijlen diens vader Henrick en zijn moeder Barbara, en welke rente Henrick Pauwels eerder had beloofd aan wijlen genoemde Henrick van der Lulsdonck, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in de gemeente Boxtel, onder Klein Liempde aldaar, b.p. de Herstraat, Agnees in de Vorst, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 29 maart 1532. De rente wordt nu verkocht aan heer Gerard Mengelen, priester en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. De rentes is aflosbaar. Datum en getuigen als boven.

 

13-10-1540 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134a folio 105v t/m 107v)
------------------------------
Simon zoon wijlen Dirck die Cort als wettige man van Jutten wettige dochter van wijlen Jans van der Heijen doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik inzake een akker genoemd die Waterlaet, gelegen in Oirschot onder Boterwijck alhier, b.p. Gijsbrecht Pels en meer anderen. Ook nog zijn recht van vruchtgebruik inzake een akker genoemd die Besdonck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrick Philips en meer anderen. Ook nog het vruchtgebruik inzake de twee derde delen van een akker van 2 bunders groot, genoemd de Scautet, ook in Oirschot gelegen aan het Banensveld alhier. Ook nog zijn recht van vruchtgebruik in twee derde delen van een heiveld genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonk. Hij doet daar nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen Jan, Peter, Dirck en Beelkenen, verwekt bij genoemde Jutten. Simon belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de dorpslasten, de rentes en de chijnsen die daar op drukken en behalve een jaarrente van 6 gulden aan Jan Kuijst in Den Bosch, nog 4 gulden per jaar aan de celbroeders in Den Bosch, nog een jaarpacht van twee mudde rogge aan Goijaerden Ketelaers. Genoemde Jan, Peter, Dirck en Beelken met Willem de Cort als haar voogd beloven deze lasten zodanig voor hun rekening te nemen dat hun vader en moeder daarvoor verder gevrijwaard zullen blijven. Datum 13 oktober 1540, getuigen Vos en Scoet.

In marge : Wordt gegeven aan de kinderen.

Genoemde Simon uit de vorige akte, verkoopt hierbij het derde deel in twee bunders beemd genoemd de Scautet, gelegen in Oirschot aan het Banensveld, nog het derde deel van een heiveld genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonck, nog een akker genoemd die Besdonck, gelegen in Oirschot onder Boterwijk alhier, b.p. Jan Ervaerts. Ook verkoopt hij nog het kapitaal van 100 gulden dat zoals hij zei hij van Jan van der Lulsdonck de oudste (= Jan Henricks van den Lusdonck de oudste, AvdL) moet ontvangen volgens een schepenbrief van Den Bosch. Al deze bezittingen verkoopt hij nu aan zijn wettige kinderen Jan, Peter, Dirck en Beelken en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarpacht van een mudde rogge aan Aerden Scepens, nog twee gulden per jaar aan Jan Loijen in Boxtel, nog een gulden per jaar aan Katalijn Ruelens, nog twee gulden per jaar aan de erfgenamen van Willem die Cort, nog 7 stuivers per jaar aan de kapellanen te Oirschot en verder de grondchijns. De genoemde kinderen beloven deze lasten te zullen betalen. Datum en getuigen als boven.

 

25-10-1540 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv. 134a folio 108v t/m 109v)
------------------------------
Jan, Peter en Dirck, gebroeders en wettige kinderen van Simon die Cort, verder Beelken wettige dochter ook van genoemde Simon met Willem de Cort als haar voogd, verkopen hierbij een akker genoemd de Waterlaet, gelegen in Oirschot onder Boterwijck aldaar, b.p. Margriet weduwe en kinderen van Henrik van Riel, Gijsbert Pels, Henrick van der Ameijden, Willem van Kuijck. Het perceel wordt nu verkocht aan Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Er moet wel overpad worden verleend aan diegenen die daar van oudsher recht op hebben. Datum 25 oktober 1540, getuigen Vos en Gevaerts.

Henrick Philips van den Scoet onze collega schepen die hierbij ook afstand doet van zijn recht waarbij volgens de schepenbank van Oirschot iedereen tegen alle kwesties en vonnissen in verweer mag komen, heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan, Peter, Dirck en Beelkenen, wettige kinderen van Siomon die Cort, die een bedrag van 53 gulden te zullen betalen en wel als hernieuwde schuld onder beding van parate executie welke bedrag betaald moet worden per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als boven.

In marge : Deze 53 gulden als kapitaal hebben genoemde Jan, Peter, Dirck en Beelken weer doorverkocht aan Corstiaenen Jan Oemen en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 11 februari 1541, getuigen Vlueten en Ardt.

Jan, Peter en Dirck, gebroeders en wettige kinderen van Simon die Cort, verder Beelken wettige dochter ook van genoemde Simon met Willem de Cort als haar voogd, verkopen hierbij een heiveld genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in Oirschot onder herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Jans van der Lulsdonck, de heer van Postel, de gemeijnte van Oisterwijk aldaar, Willem Peter Gielis. Het perceel wordt nu verkocht aan Henrick Rutger Sbeckers ten behoeve van Peter zoon wijlen Antonis Roelofs van der Ameijden en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als boven en nog Henrick Philips. 

Natael Vos, onze collega schepen en Henrick Rutger Sbeckers, die daarbij afstand doen van het Oirschotse recht zoals in de vorige akte, hebben als schuldenaars beloofd om aan de verkopers uit de voorgaande akte die een bedrag van 112 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Henrick en Henrick.

Henrick Rutger Sbeckers heeft als schuldenaar beloofd om het in de voorgaande akte vermelde bedrag van 112 gulden zelf alleen te zullen betalen en geeft Natael Vos vrijwaring voor diens belofte daarover. Datum en getuigen als boven.

 

25-1-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 135a folio 8v t/n 10)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks van der Lusdonck de jongste, heeft verklaard dat Heijlwich wettige dochter van genoemde Henrick van der Lusdonck, zijnde zijn zuster, aan hem een bedrag van 8 gulden heeft voldaan die in de boedelverdeling was afgesproken na de dood van zijn vader Henrick en zijn moeder Barbara en welke erfenis hem en zijn andere broers en zusters was toebedeeld. Genoemde Jan geeft Heijlwich hiervoor nu kwijting. Datum en getuigen als boven. (= Datum 25 januari 1541, getuigen Vlueten en Leman., AvdL)

 

31-1-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 135a folio 13)
------------------------------
Gielis zoon wijlen Peter Gielissen heeft beloofd om aan Bartholomeus zoon van wijlen Gerrit Jacops die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jans van der Lulsdonck, Willem Goijaerts, de gemeenschappelijke straat. Datum als boven, getuigen Hovel en Aert. (= Datum 31 januari 1541, AvdL)

In marge : Wordt gegeven aan Meijssen weduwe van genoemde Bartholomeus aan wie is overgedragen met haar voogd.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

18-2-1541 Verkoop van weiland (RA Oirschot Inv. 134b folio 5v)
------------------------------
Peter zoon wijlen Peter Leijten verkoopt hierbij de helft van een weiland gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broeckstraat aldaar, b.p. Henrick van der Lulsdonck, Jan Joirdens, de gemeenschappelijke straat, welk weiland Peter en Aert samen hebben verkregen van hun broers en zusters en zwagers, zijnde wettige kinderen van Peter Leijten conform een schepenbrief van Oirschot. Het perceel wordt nu verkocht aan zijn broer Aerden zoon wijlen genoemde Peter Leijten. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 18 februari 1541, getuigen Vlueten en Wijck.

 

21-2-1541 Verkoop van erfrecht en kindsdeel (RA Oirschot Inv. 134b folio 36v t/m 37v)
------------------------------
Elisabeth wettige dochter van wijlen Aert Hermans Vos, met Willem Vos en mij als haar voogden, verkoopt hierbij haar erfrecht en kindsdeel zijnde de helft van een huis, schuur, grond, tuin, boomgaard etc. in totaal groot ca. een lopenzaad, nog onverdeeld zijnde gelegen te Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jacop Smeters, de gemeijnte. Ook verkoopt ze de helft van een akker genoemd de Wuestenberch, in totaal groot een zesterzaad, met recht van doorgang over de Hosstad-steegde aldaar, gelegen zoals hiervoor, b.p. Wouter Peter Gerits, de gemeenschappelijke pad aldaar. Ook verkoopt ze de helft van de Hofstad Akker met overpad over het perceel van Peter Mortels en over de Hosstad Steegde, in totaal groot ca. 3 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Bartholomeus Gerit Jacops, de kinderen van Willem Smeijers, Jacop Smetsers, Peter Mortels. Nog verkoopt ze de helft van een beemd met recht van overpad over de Hosstad Steegd en over de erven van Margriet Denen, dat van Jacop Smetsers, de kinderen van Aerdt Scellekens, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Ghijsbert Pels, Jacop Smetsers, Heijlwich van der Lulsdonck. Al deze bezittingen verkoopt ze nu aan Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de jongsten. De helft van het huis en de tuin is per a.s. Pinksteren te aanvaarden, de beemd nu direkt en het akkerland per a.s. oogsttijd stoppelbloot. De verkoopster belooft alle lasten van haar kant af te handelen, behalve de helft van het drievierde deel van 7 stuiver per jaar aan O.L. Vrouw in Den Bosch, nog de helft van drie vierde deel van een oude grote als grondchijns aan het kapittel van Oirschot, nog de helft van een jaarrente van 20 stuivers aan Henrick Aert Jacops, nog de helft van 20 stuivers per jaar aan een vrouwenklooster in Den Bosch achter de Tolbrug daar, nog de helft van twee peter per jaar aan Jan Aert Jacops, nog de helft van 30 en een halve stuiver per jaar aan Jan Goessens, nog de helft van 3 en een halve lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van Gevaerts van Ostaden, nog de helft van anderhalve stuiver per jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot, nog de helft van de dorpslasten of vanwege de geleende gelden aan de gemeente waarvoor het bezit van wijlen Aert Herman Vos is aangeslagen, te bealen met ingang van a.s. St. Martensdag. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van de waterloop langs de genoemde percelen, volgens oud gebruik. Datum 21 februari 1541, getuigen Hovel en Leeman.

Voetnoot : Jan zoon wijlen Wouters van den Mereven, als wettige man van Marien, wettige dochter van wijlen Aert Herman Vos, verkoopt hierbij de helft van het huis, grond. tuin, zoals staat verneld in de brief van hiernaast van Elisabeth, met de lasten die daar op drukken, nu aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de lasten inzake de andere helft van dit genoemde bezit. Datum 4 april 1541, getuigen Peter en Wijck.

Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste heeft beloofd om aan Elisabeth wettige dochter van wijlen Aert Herman Vos die een jaarlijkse rente van 6 guldens te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een akker en een heiveld, aan elkaar gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck, in totaal groot ca. 7 of 8 lopenzaad, b.p. Gijsbrecht Pels, Henrick van den Scoet, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

16-3-1541 Verkoop van erfrecht en aanspraken inzake een beemd (RA Oirschot Inv. 134b folio 43 t/m 43v)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen verkoopt hierbij zijn erfrecht en aanspraken inzake een beemd genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Wouter Peter Gerarts, Simon die Cort, zoals heer Gerart Mengelen dat middels een uitwinning heeft verkregen van Jan Loijen Timmermans en deze Jan weer met een vonnisbrief van Oirschot had laten uitwinnen, zoals in die vonnisbrief en meer andere brieven staat vermeld. Hij verkoopt deze aanspraken nu aan Jan Simons Cortten als hoogste bieder op de betreffende koopdag.

De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, waarbij de verkoper wel zelf de jaarrente behoudt van 6 gulden. Hierbij is ook aanwezig Gerart Henricks van der Lulsdonck en heeft hierbij afstand gedaan van zijn gehele erfrecht inzake deze beemd en wel ten behoeve van genoemde Jan Simons Cortten. Datum 16 maart 1541, getuigen Aert en Lenaert.

 

4-4-1541 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv. 134b folio 52)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick van der Lulsdonck de jongste, heeft beloofd om aan Jan zoon wijlen Wouters van den Mereven, als man van Marie dochter van wijlen Aert Herman Voszoon, die een jaarlijkse rente van 6 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en voor de eerste keer per a.s. St.Jansdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Bartholomeus Gerit Jacops, Gijsbert Pels, de gemeijnte. Datum 4 april 1541, getuigen Peter en Wijck.

De rente is altijd aflosbaar op St. Jansdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd aan Jan en aan Marie samen, tegen betaling van 100 gulden aan hen beiden als ze in leven zijn, maar anders aan een van hen beiden, samen met de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 4 april 1541, getuigen Peter en Wijck, AvdL)

In marge : Deze brief is naderhand geingrosseerd en bezegeld onder de gebruikelijke voorwaarden.

 

11-4-1541 Verkoop van erfrecht (RA Oirschot Inv. 134b folio 56)
------------------------------
Willem zoon wijlen Reijnier Riemslegers verwekt bij deze Reijner en bij wijlen Elisabeth wettige dochter van wijlen Jan Eijgenbroets, verkoopt hierbij zijn erfrecht inzake alle roerende en onroerende bezittingen, hetzij huizen, grond, pachten, rentes etc., zonder enige uitzondering, zoals hij die heeft geerfd zoals hij zei bij de dood van Mechteld wettige dochter van genoemde Jan Eijgenbroets, zijnde zijn tante. Daarvan heeft Jacop die Metser als weduwnaar van deze Mechteld nu het vruchtgebruik en Willem verkoopt deze aanspraken nu aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 11 april 1541, getuigen Peter en Wijck.

 

16-5-1541 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv. 134b folio 73 en 74)
------------------------------
Alaert zoon wijlen Claes Verheijen verwekt bij deze Claes Verheijen en bij wijlen Goossenen dochter van wijlen Alaert Wuesten, verder Margriet en Katalijn, gezusters en wettige kinderen van wijlen genoemde Claes en van Goessenen met mij als hun voogd, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze van hun vader en hun moeder hebben geerfd en deels ook van hun broer Henrick hebben verkregen zoals ze  zeiden.

Bij deze verdeling krijgen Alaert en Margriet samen het huis, de tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, waarbij ze recht hebben om de gemeijnte van Oisterwijk te mogen gebruiken, b.p. Peter Antonissen, Dirck Lemans, genoemde Katalijn waarvan het is afgedeeld, Jan van der Lusdonck, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks twee oude groten als grondchijns aan de hertog worden betaald te Beerze ( de hertog in Beerze?, JT ), nog 4 lopen rogge per jaar aan de legatarissen van heer Henrick van Esch en nog een mudde en 11 lopen rogge per jaar aan de H. Geest van Macharen, nog 2 mudden en 3 lopen rogge per jaar aan het klooster van de Halve Straat te Leuven, of aan diegene die daar recht op hebben, nog een Philippusgulden per jaar aan Wouter Goris van Kuijck, nog 27 stuivers per jaar aan de kinderen van heer Henrick van Esch, nog 5, 6 of 7 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Neelken Belaerts, nog een gulden per jaar aan Peter Antonissen van der Ameijden ondanks dat die rente alleen door genoemde Alaert is beloofd. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen. 

Genoemde Katalijn krijgt een akker met overpad over het erf van genoemde Alaert en Margriet Verheijen waarvan is afgedeeld, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het erf van Alaert en Margriet waarvan is afgedeeld, Peter Antonissen van der Ameijden, Jan van der Lusdonck. Verder krijgt ze een stuk land, deels weide en deels heide, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan van der Lulsdonck, de gemeijnte. Hieruit moet jaarlijks 9 lopen rogge worden betaald aan de H. Geest te Machaeren, nog 9 lopen rogge per jaar aan het klooster van de Halve Straten te Leuven of aan diegene die daar recht op hebben.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 16 mei 1541, getuigen Leeman en Wijck.

 

1-6-1541 Verkoop van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv. 134b folio 83)
------------------------------
Elisabeth weduwe van Willem Smeijers met mij als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake de helft van een stuk grond met het huis dat er op staat, in totaal groot ca. 3 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Philips van den Schoet, Henrick Gevaerts, de gemeijnte. Ook nog haar vruchtgebruik inzake de helft van een akker genoemd de Hosstadt, in totaal groot ca. 4 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Heijlwich van der Lulsdonk, het erf dat eerder van Aert Hermans was, de kinderen van Andries van Ginhoven. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van Gijsbrecht, Jan en Neelken haar wettige kinderen. Datum 1 juni 1541, getuigen Vleuten, Aerdt en Wijck.

 

25-6-1541 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 90v en 91)
------------------------------
Peter en Henrick, gebroeders en wettige kinderen van wijlen Aert Scellekens als aangewezen voogden over Katalijn en Aleijt wettige minderjarige kinderen van wijlen Bartholomeus Gerit Jacops en wel ten behoeve van deze minderjarige kinderen, verkopen hierbij een jaarlijkse rente van 3 gulden met de lopende termijn, welke rente Gielis zoon wijlen Peter Gielissen eerder had beloofd aan wijlen genoemde Bartholomeus, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jans van der Lulsdonck, Willem Goijaerts, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 31 januari 1541. Ze verkopen deze rente nu aan Meijsen wettige dochter van wijlen Henrick van Best, weduwe van genoemde Bartholomeus Gerit Jacops en de verkopers beloven alle lasteen van hun kant af te handelen. De rente is aflosbaar. Datum en getuigen als boven. (= Datum 25 juni 1541, getuigen Vlueten, Leeman en Peter, AvdL)

Peter en Henrick als voogden in de voorgaande akte hebben als schuldenaars beloofd om aan Meijsen wettige dochter van wijlen Henrick van Best, die een bedrag van 91 gulden te zullen gaan betalen per a.s. St. Bavodag en wel op onderpand van het bezit van genoemde minderjarige kinderen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 25 juni 1541, getuigen Vlueten, Leeman en Peter, AvdL)

In marge : Genoemde Meijs heeft verklaard hiervoor te zijn betaald en derhalve doorhaling.

 

8-8-1541 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 110 en 110v)
------------------------------
Elisabeth weduwe van Willem Smeijers met mij als haar voogd doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk land met het huis dat daar op staat, groot ca. 3 en een halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Philips van den Scoet, Henrick Gevaerts, de gemeijnte. Ook doet ze afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een akker genoemd de Hosstad, groot ca. 4 lopenzaad, behalve wat betreft de twee vijfde delen van in totaal het derde deel daarvan, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Heijlwich van der Lulsdonck, het erf dat eerder van Aert Hermans was, Wouter Peter Gerits, ( stond eerst de kinderen van Andries van Ginhoven, is doorgestreept, JT ). Ze doet daar nu afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen verwekt bij genoemde Willem. Datum 8 augustus 1541, getuigen Lemans en Peter.

In marge : Een duplicaat te geven aan Henrick Scoet en een aan Walter Vloet.

 

23-8-1541 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv. 134b folio 100v t/m 104)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henrick Beeckmans weduwnaar van Jenneken wettige dochter van wijlen Jan Vlemminks, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van een beemd genoemd dat Lepelbroeck, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck, b.p. Geraert van der Lulsdonck, Jan Aerts van der Hobbelen, Aert Stoepkens, de kinderen van Rutger Willems en meer anderen, Peter Aert Wellens. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van Marten, Jan, Gerart, Henrick, Agnesen, Elisabeth en Heijlwigen zijnde zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Jenneken. Datum 23 augustus 1541, getuigen Vleuten, Leman en Wijck.

Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings, weduwe van Peter Henricks, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde derde deel van een beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behoeve van Peter, Gijsbrecht, Marten, Henrick, Gerard en Aerden, haar wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Peter Henricks. Datum en getuigen als boven.

Elisabeth weduwe van Goijaert Jan Vlemmincks met haar huidige man Henrick Verspaendonck, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van de beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behove van Gijsbrecht, Jan, Willem, Annen, Margriet, Adriana en Gerarden wettige kinderen van wijlen genoemde Goijaert Jan Vlemmincks en van genoemde Elisabeth. Datum en getuigen als boven.

Henrick Dionijs Colen weduwnaar van Bela wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmincks, doet hierbij afstand van het recht van vruchtgebruik waarop hij recht heeft, inzake een zesde deel van een derde deel van de beemd uit de voorgaande akte. Hij doet er afstand van ten behoeve van Jan, Merten, Jan, Heijlwich, Peter Henrick, Laureijs, Aleijt en Elisabeth zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Belen. Datum en getuigen als boven.

Marie wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmings weduwe van Willems van Hoeve met Henrick Dionijs Colen als haar voogd, doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een zesde deel van een derde deel van de beemd zoals is vermeld in de voorgaande akte. Ze doet er afstand van ten behoeve van Geraerden, Goijaerden, Jan, Joris, Margriet en Dingen en Agnesen haar wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Willems van Hoeve. Datum en getuigen als boven.

Gijsbrecht zoon wijlen Gijsbrecht Vlemminks weduwnaar van Aleijten zijn eerste echtgenote dochter van wijlen Henrick Geraerts, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake een vijfde van een derde deel van de zelfde beemd uit de voorgaande akte en wel ten behoeve van Marten, Henrick, Claessen en Marie zijn wettige kinderen verwekt bij wijlen genoemde Aleijten. Datum en getuigen als boven.

Marten Jan Henrick Beeckmans verwekt bij deze Jan Beeckmans en bij wijlen Jenneken wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings, verder Pauwels Loijwich Claessen als wettige man van Agnesen, wettige dochter van genoemde Jan en Jenneken, voor henzelf optredend en ook voor Jan, Gerard, Henrick, Elisabeth en Heijlwich, hun broers en zusters, wat betreft een derde deel, verder Gijsbrecht, Marten en Henrick, gebroeders en wettige kinderen van Peter Henricks verwekt bij deze Peter en bij Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmincks, voor henzelf optredend en ook voor Peter, Gerard en Aerden hun broers en hun zuster, ook wat betreft een derde deel, verder Gijsbrecht, Jan en Willem, gebroeders, Daniel Jan Toirkens als man van Annen, Jacop Weijnen als man van Adriaenen, gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Goijaert Jan Vlemmings optredend voor henzelf en ook vanwege Margriet en Gerarden hun zusters, samen voor een derde deel van een derde deel, verder Jan en Marten, gebroeders en wettige kinderen van Henrick Dionijs Colen verwekt bij deze Henrick Dionijs Colen en bij wijlen Beelken wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemminks, optredend voor henzelf en ook voor Jan, Heijlwich, Peter, Henrick, Laureijs, Aleijt en Elisabeth, hun broers en zusters, samen voor wat betreft een zesde deel van een derde deel, verder Geraert zoon wijlen Willems van Hoeve verwekt bij deze Willem en bij Marieken dochter van genoemde Pauwels Vlemmings, voor henzelf optredend en ook vanwege Goijaert, Jan, Joris, Margriet, Dingen en Agnesen zijn broers en zusters, wat betreft samen voor een zesde deel van een derde deel, verder Gijsbrecht en Jan gebroeders, nog Joost Willem Nijssen als man van Cornelia, Franck Dirck Bittis als man van Heijlwich, gezusters en allen wettige kinderen van wijlen genoemde Pauwels Vlemmings, samen elk voor een zesde deel van een derde deel, verder Henrick zoon wijlen Gijsbrecht Vlemmings voor hemzelf optredend en ook vanwege Marten, Henrick, Claessen en Marie, wettige kinderen van zijn broer Gijsbrecht uit diens eerste huwelijk, samen voor wat betreft de twee vijde delen van een derde deel, verder Dielis Willem Scortten als man van Heijlwich, Joirden zoon wijlen Joirdaen Sbrouwers als man van Elisabetten, Marcelis zoon wijlen Jan Wouters van de Loo als man van Katalijn, gezusters en wettige kinderen van wijlen Gijsbrecht Vlemminks elk voor een vijfde deel van een derdedeel, verkopen hierbij voor die respectievelijke delen een beemd, genoemd dat Lepelbroeck, met overpad over het perceel van Peter Wellens en over dat van Dirck Willems van Berse, gelegen in Oirschot en zoals is vermeld in de voorgaande aktes. Ze verkopen de beemd nu met 6 verschillende schepenbrieven van Oirschot aan Gerarden van der Lulsdonck en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve 4 oude groten als grondchijns aan de hertog en nog een halve stuiver grondchijns aan de heer van Oirschot en verder het deel van de dorpslasten voor zover die daar op drukken. Datum en getuigen als boven.

Alle verkopers uit de voorgaande akte, inzake de beemd genoemd het Lepelbroeck met alle weduwnaars en weduwen, verklaren van heer Andriessen Coreman als een van de uitvoerders van de wilsbeschikking van wijlen meester Gijsbrecht Vlemmings, de 6 schepenbrieven daarover van hem ontvangen te hebben. Datum en getuigen als boven.

Jan zoon wijlen Henrick Beeckmans, weduwnaar zoals vermeld in de voorgaande akte, doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van een heiveld, genoemd Tregelaer, gelegen in Oirschot herdgang Hedel onder Audenhoven aldaar, b.p. Jan Wouters van de Ven, de kinderen van Gevaerts van Ostaden, de gemeijnte, de kinderen van Claes Scepens. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen, zoals is vermeld in de akte van hiervoor over het Lepelbroeck. Datum en getuigen als boven.

Aleijt wettige dochter van wijlen Jan Vlemmings weduwe met haar voogd doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake het derde deel van het derde deel van het perceel tRegelaer zoals is vermeld in de voorgaande akte en ook ten behoeve van haar kinderen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake het Lepelbroeck. Datum en getuigen als boven.

Henrick Verspaendonck in zijn hoedanigheid als hiervoor en genoemde Elisabeth etc. doen afstand van hun recht van vruchtgebruik voor wat betreft het derde gedeelte van het derde deel van tRegelaer zoals hiervoor vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven.

Henrick Dionijs Colen weduwnaar zoals in de voorgaande akte vermeld doet hierbij afstand inzake zijn recht van vruchtgebruik voor wat betreft het zesde deel van een derde gedeelte van Tregelaer zoals hiervoor is vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven.

Marie wettige dochter van wijlen Pauwels Vlemmincks weduwe zoals vermeld in de voorgaande akte doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik voor wat betreft het zesde deel van een derde deel van Tregelaer zoals hiervoor is vermeld en ook ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar.

Gijsbrecht zoon wijlen Gijsbrecht Vlemmincks weduwnaar zoals vermeld in de voorgaande akte doet hierbij afstand van zijn recht van vruchtgebruik inzake het vijfde deel van een derde deel van dat tRegelaer zoals hiervoor is vermeld en wel ten behoeve van diegenen zoals is vermeld in de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck aldaar. Datum en getuigen als boven. 

Alle verkopers uit de voorgaande akte inzake dat Lepelbroeck welk perceel is verkocht aan Gerart van der Lulsdonck, zoals is beschreven op het tweede voorgaande blad beginnend met Marten Jan Henrik Beeckmans etc. ( zie folio 102, JT ), met uitzondering van twee personen n.l. Joirden Sbrouwers en Marcelis Janssn. van de Loo die niet meeverkopen voor wat betreft hun twee vijfde delen van het derde deel daarvan, verkopen hierbij het heideveld genoemd Tregelaer, zoals dat is gelegen en is vermeld in een van de voorgaande aktes. Het wordt verkocht aan Joirden sBrouwers en aan Marcelis Janssen van de Loo en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve het deel van de dorpslasten of de door de gemeente geleende gelden waarvoor dit heideveld zal worden aangeslagen. Datum en getuigen als boven.

 

2-1-1542 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 134c folio 1)
------------------------------
Heer Gerart Mengelen, priester, verkoopt hierbij het huis, tuin etc. met nog 73 en een halve roede akkerland daarlangs, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p.
Jan van der Lulsdonck de oude, Bartholomeus Stockelmans, Geraert Janssen van der Vleuten,  de gemeenschappelijke Koestraat. Hij heeft dit bezit eerder verkregen van heer Thomaes van den Ven en van heer Andries Coremans, priesters en uitvoerders van de laatste wil van wijlen heer Gijsbrecht Vlemmings zoals hij zei, conform een schepenbrief van Den Bosch en daarvoor had heer Gijsbrecht Vlemmincks dat deels verkregen van heer Marcelis Marcelissen, priester en deels van Jacop Stockelmans, welke genoemde Heer Marcelis dat op zijn beurt weer had verkregen van heer Jan Snoeck volgens brieven van Oirschot daarover. Hij verkoopt het bezit nu aan Goijaerden Willem Voszoon en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 6 gulden en 6 stuivers aan de genoemde uitvoeders van de vermelde wilsbeschikking. Datum 2 januari 1542, getuigen Esch en Cort die het aandroegen.

 

6-3-1542 Verkoop van een heiveld (RA Oirschot Inv 134c folio 33v en 34)
------------------------------
Gerart Janzoon van der Vlueten, Jan van der Lulsdonck de oudste en Aert wettige zoon van wijlen Aert Claes Scepens met zijn oom Goessenen Claes Scepens, voor hemzelf handelend en ook vanwege zijn moeder Elisabeth wat betreft haar vruchtgebruik daarin, en mede handelend voor zijn andere broers en zuster, verkopen hierbij de helft van een heiveld, genoemd de Bersbeemd, gelegen in de gemeente Oostelbeers, b.p. de kinderen van Peter Smolners, Joost weduwe van Willems van der Vloet en haar kinderen. Dit perceel hebben genoemde Geraert Janssen van der Vlueten en wijlen genoemde Aert verkregen van Wouter Jan Wouters van der Rijt en Wouter had het weer verkregen van Mathijs Jan Mathijssen van Nijewenhuijsen als man van IJken volgens schepenbrieven van Den Bosch en van Beerse. Ze verkopen dit perceel nu aan Gijsbrecht zoon wijlen Jan Hacken en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 6 maart 1542, getuigen Cort en Meijen, AvdL)

 

22-3-1542 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 134c folio 42 en 42v)
------------------------------
Jan Henricks van der Lulsdonk de oudste heeft als schuldenaar beloofd om aan Aerden van Tulden die een bedrag van 56 gulden te zullen gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum 22 maart 1542, getuigen Goessen en Cort.

Genoemde 56 gulden uit de vorige akte heeft Gerard Henricks van der Lulsdonck verklaard zelf te hebben ontvangen en daarom zal hij dat zelf ook betalen en wel zo dat zijn broer Jan uit de vorige akte en diens bezit daarvoor verder gevrijwaard blijft. Daarvoor geeft Geraert aan zijn broer Jan een stuk land in onderpand genoemd de Weijen, zoals Gerard dat heeft geerfd en hem is toebedeeld in de boedelverdeling met zijn andere erfgenamen bij de dood van diens vader Henrick, in totaal gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Joffrouw Potters, Jacop Wuestenbergs, de Scoefsbeemd, de sluis in de rivier de Aa. Indien genoemde Gerard het geld niet op de gestelde datum betaalt, dat mag Jan dat stuk land als zijn eigendom beschouwen en geheel of ten dele verkopen zodanig dat Jan voor dat geldbedrag gevrijwaard zal zijn. Datum en getuigen als boven.

27-3-1542 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 134c folio 44v)
------------------------------
Goijaert Wouters als wettige man van Henrieksken wettige dochter van Jans van der Lulsdonck eerder weduwe van Joirden zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde, doen hierbij afstand van hun recht van vruchtgebruik inzake een perceel grond met het huis dat erop staat, genoemd de Valck, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Marcelis Walravens, Henrik Gielissen, Aleijt weduwe en kinderen van Bartholomeus Dirck Corstiaens van den Velde, Aleijt natuurlijke dochter van heer Lambrecht Pelsers, de gemeenschappelijke Koestraat. Hij doet daar nu afstand van ten behoeve van alle wettige kinderen van genoemde Henrieksken verwekt bij genoemde Joirden. Ze beloven samen met Anthonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde dit afstand doen altijd gestand te zullen houden. Datum 27 maart 1542, getuigen Cort en Scoet.

In marge : Wordt gegeven aan Mathijs Jan Eijmbrechtssoen.

 

5-6-1542 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 134c folio 67 t/m 68)
------------------------------
Elisabeth dochter van wijlen Jan Eijmbrechts weduwe van Willems van den Ven met mij als haar voogd, doet afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een huis, grond etc. groot ca. 13 of 14 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Joirden Meeus Happen, Peter Willems, de kinderen van Adriaen Gerit Willems, Elisabeth weduwe en kinderen van Rutger Cluijstermans, de gemeenschappelijke straat. Ze doet er nu afstand van ten behoeve van al haar wettige kinderen verkregen bij wijlen genoemde Willem. Datum 5 juni 1542, getuigen Goessen, Scoet en Meijen.

Wouter en Willem, gebroeders, verder Claes zoon wijlen Willem Stijnen als wettige man van Ermgaerden, Jan Henricks van Best als wettige man van Jenneken, zijnde gezusters en allen wettige kinderen van wijlen Willems van den Ven, verkopen hierbij de vier vijfde delen van een huis, tuin, grond etc. zoals is vermeld in de voorgaande akte, die ze hebben geerfd. Ze verkopen deze erfdelen nu aan hun broer Jan zoon wijlen Willem van de Ven en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 15 lopen rogge als Cauwenbergse pacht, nog een mud rogge per jaar aan Lambrechten van den Broeck, nog een mud rogge per jaar aan Jan van der Lulsdonck, nog 1 mud rogge per jaar aan de rector van het St. Jorisaltaar te Oirschot. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen. Indien het blijkt dat er meer lasten op het huis drukken dan hier is vermeld, dan zullen de koper en de verkoper dat ieder voor hun deel voor hun rekening nemen. Datum en getuigen als boven.

Jan zoon wijlen Willems van de Ven heeft beloofd om aan Elisabeth weduwe van Willems van de Ven, zijnde zijn moeder, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar wettige kinderen daarvan het erfrecht, die een jaarlijkse rente van 17 gulden te zullen gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpaad van het bezit uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.  

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 287 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

15-1-1543 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 134c folio 2v t/m 4)
------------------------------
Jan Henricks van den Ven heeft beloofd om aan Willem die Cort als uitvoerder van de laatste wil van wijlen heer Jan van der Lusdonck die men ook wel Smolders noemt of ook wel Kruisken, ten behoeve van meester Jan zoon wijlen Lonis die Cuijper verwekt bij wijlen Katharina de zuster van genoemde heer Jan van der Lusdonck en ook ten behoeve van Gerarden Claes Smolders en nog ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Aleijt dochter van genoemde Claes Smolders en ten behoeve van haar kinderen en kindskinderen, die voortaan een jaarlijkse rente van 15 gulden te gaan betalen, volgens de voorwaarden daarover in het testament van genoemde Jan van der Lusdonck. De rente vervalt elk jaar op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond, twee verschillende akkers en een beemd, samen aan elkaar gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. de gemeenschap-pelijke straat, Margriet weduwe en kinderen van Henrik Joordens en meer anderen, de kinderen van heer Henrick van Esch (deze priester heeft kinderen, JT), de erfgenamen van Jacops van Ostaden. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de Cleijne Akker, ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Jan van den Ven cum suis, de kinderen van Dircks van den Hagelaer, de erfgenamen van Jacops van Ostaden. Ook nog op onderpand van een akker genoemd de Raffendonck, gelegen onder Audenhoven, b.p. Peter Geraerts van der Vleuten, Jan zoon wijlen Jan Dircks, Jan Corstiaen Hansen. Deze jaarlijkse rente mag niet worden verkocht of belast behalve onder de kondities daarover in het genoemde testament. Verder is voorwaarde dat Jan deze rente altijd mag aflossen in aanwezigheid van enige van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk te Oirschot en van de beheerders van de tafel van de H. Geest als een van de rentetrekkers of hun kinderen of kindskinderen zulks wensen, tegen betaling van 250 gulden, hetgeen altijd op Maria Lichtmisdag moet gebeuren en dan dient er 3 maanden vooraf te worden opgezegd, waarbij deze beheerders het geld dan weer opnieuw in voldoende goede onderpanden dienen te beleggen. Datum 15 januari 1543, getuigen Scoet en Huiskens.

Dielis Willem Scorttenzoon heeft beloofd om aan Willem die Cort als uitvoerder van het testament van heer Jan van der Lusdonck die men ook wel Smolders of Kruijsken noemt, ten behoeve van dezelfde personen uit de voorgaande akte die een jaarlijkse rente van 6 en een halve gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin grond etc. samen aan elkaar gelegen, groot ca. twee en een halve mudzaad groot gelegen in herdgang de Kerhof en herdgang de Notel, b.p. de kinderen van Mechteld Goedschalcks, heer Thomas van den Ven, Jan Goijaert Meeus, Jan van den Scoet, de kinderen van Jans van Collenberge, Willem Kolen, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een beemd genoemd de Roecksbeemd gelegen in herdgang Verrenbest, b.p. Dirck Hoppenbrouwers, de kinderen van Denis Jan Daniels, Geerlack Peter Laureijssen, de gemeijnte. De rente mag niet worden verkocht of afgelost dan tegen betaling van 110 gulden ende kondities daarover zoals in de vorige akte ook is vastgelegd. Datum en getuigen als boven.

In marge : Een kopie gemaakt voor de koper en een andere voor de verkoper.

30-1-1543 Verkoop van huis, tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv 134c folio 10v en 11)
------------------------------ 
Jan zoon wijlen Henricks van der Lusdonck de jongste verkoopt een huis, tuin, grond, boomgaard met een akker en weiland dat erbij ligt, groot ca. 6 lopenzaad en 19 roeden met de houtopstand, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Bartholomeus Gerit Jacopszoon, de straat, Mees Colen, de gemeijnte. Hij verkoopt dit bezit nu aan Bartholomeus zoon wijlen Loijwichs Verhoeven en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 4 gulden aan heer Jan van Balen in Den Bosch, nog 2 gulden per jaar en 12 en een halve stuiver per jaar aan de zelfde heer Jan van Balen. De koper belooft deze rente ingaan de vanaf overmorgen Maria Lichtmisdag over een jaar voor zijn rekening te zullen nemen. Verder moet de koper zorgen voor het onderhoud van de waterloop die over en langs zijn erf loopt. Datum 30 januari 1543, getuigen Scoet en Ven.

Bartholomeus zoon wijlen Loijwichs Verhoeven als man van IJken dochter van wijlen Jan Matheeus heeft beloofd om aan Jan Peter Gielissen die voortaan een jaarlijkse rente van 6 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis etc. groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Willem van den Scoet, Jan Verhoeven, Peter van der Ameijden, de straat. Ook nog op onderpand van een huis etc. zoals vermeld in de akte van hiervoor. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.

30-1-1543 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 134c folio 11v en 12)
------------------------------ 
Heer Joost Belaerts priester en Wouter Aerts van der Vloet verkopen twee derde delen van een akker genoemd die Hofstadt, behalve de twee vijfde delen van een derde deel van de totale akker in totaal groot ca. 4 lopenzaad met een pad en de houtopstand en verdere toebehoren, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p.
Heijlwich van der Lulsdonck, het erf dat eerder van Aert Hermans was, de kinderen van Wouter Peter Gielis. Zij hebben deze twee derde delen samen verkregen van Elisabeth weduwe en kinderen van Willem Smeijers conform een schepenbrief van Oirschot en verkopen het nu aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck de jongste en beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de helft van het geld dat van de gemeente Oirschot is geleend en behalve de lasten die wijlen Willem Smeijers en de weduwe en kinderen op zich heeft genomen, verder nog uit de gehele akker een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge aan de rector van het St. Antoniusaltaar in Oirschot. Verder moet er recht van overpad worden verleend aan het genoemde pad. Datum en getuigen als boven.

19-3-1543 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 134c folio 35 t/m 37)
------------------------------ 
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewijchen Dielis Hoppenbrouwers, verder Katalijn en Katalijn, gezusters en wettige kinderen van genoemde Willem en Hadewijch, met mij als hun voogd die voor henzelf optreden en ook voor hun broer Zebrechten, partij ter ener zijde en Gerart Eliaes Scilders weduwnaar van Heijlwichen dochter van genoemde Willem van Kuijck en Hadewijch, verder Melis Eliaes Scilders en Sebrecht van Kuick nog als voogden over Eliaes, Dielis, Hadewijch en Dirck wettige minderjarige kinderen van genoemde Gerart Scilders en wijlen Heijlwigen van Kuijck, partij ter andere zijde, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd van wijlen hun vader en moeder en ook van hun oom Dielis Hoppenbrouwers.

Bij deze verdeling krijgen Jan, Katalijn en Katalijn (2 zusjes met de zelfde naam, JT) samen het huis met tuin, grond etc. groot ca. een zesterzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijck, b.p. Jan Philips van Hersele, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd den Parakker met het recht van overpad door een weg over het perceel van de kinderen van Jan Peter Daniels, ook ca. een zesterzaad groot, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd de Dries en nog een klein stukje land genoemd 't Smael Stuck ook met het recht van overpad door genoemde weg en over het erf van Jan van Kuijck, in totaal groot ca. 5 lopenzaad, ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. de erfgenamen van Jacop Lonissen, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd de Waterlaet, ook met recht van overpad door de genoemde pad en over het perceel van Jan van Kuijck, groot ca. twee en een halve lopenzaad ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Henrick Philips van den Schoot, Peter Antonis van der Ameijden. Verder krijgen ze een stuk akkerland genoemd dat Klein Akkerken met het zelfde recht van overpad als hiervoor, groot ca. een half lopenzaad ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Jan van Kuijck, de erfgenamen van Jacop Lonis. Verder krijgen ze een beemd gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan Henricks van der Lusdonck, de erfgenamen van Bartolomeus Gerit Jacops. Verder krijgen ze een beemd genoemd de Kleine Wippenhout, gelegen onder Oisterwijk op de Locht aldaar, b.p. de erfgenamen van Katalijn Brievincks, de kinderen van Gerit Eliaes Scilders waarvan het is afgedeeld. Hieruit moet de jaarlijkse gewinchijns worden betaald over de grond, verder nog 10 lopen rogge per jaar en nog 5 lopen en driekwart gerst per jaar aan de H. Geest in Den Bosch, nog 3 Helmondse ponden per jaar.

Gerard als weduwnaar die daarvan het vruchtgebruik krijgt en waarvan diens kinderen het erfrecht krijgen, is een beemd toebedeeld, genoemd 't Groot Wippenhout, gelegen onder Oisterwijk, b.p. het stuk dat er van is afgedeeld, Jacop Wuestenberch. Hieruit moet jaarlijkse de gewinchijns over de grond worden betaald en 2 Helmondse ponden per jaar. Verder moet er worden gezorgd voor onderhoud van de waterloop die er langs ligt. Verder krijgt hij een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge te ontvangen uit het stuk land dat eerder van Elisabeth dochter van Dielis Hopppenbrouwers was en nu eigendom is van Jan, Katalijn en Katalijn van hierboven.

Genoemde partijen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te zullen betalen dat de andere erfdelen hiervoor gevrijwaard zullen zijn. Indien er op enig erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullenze die samen betalen. Datum 19 maart 1543, getuigen Scoet en Henrick Gevaerts.

Gerart Eliaes Scilderszoon als weduwnaar uit de vorige akte heeft afstand van zijn recht van vruchtgebruik gedaan inzake de beemd genoemd Groot Wippenhout voor zoverre dat de voogden over zijn kinderen daarop een jaarlijkse rente zullen mogen opnemen van 20 stuivers en voor niet meer dan dat. Datum en getuigen als boven.

Genoemde voogden van hiervoor hebben beloofd om aan Willem Eleas Scilderszoon ten behoeve van Jan zoon wijlen Jans Bressers die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalden, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de beemnd uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

11-7-1543 Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 59 t/m 60v)
------------------------------ 
Jacop zoon wijlen Aert Smetsers gezond van lichaam en in het bezit van zijn verstand, zoals leek, heeft met instemming van zijn vrouw Katalijnen zijn testament opgemaakt. Hij beveelt zijn ziel, zodra hij zal zijn komen te overlijden aan bij God en wil dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Vanwege begane onrechtvaardigheden en zonden vermaakt hij aan de fabriek van de St. Lambrechtskerk te Luik en de 4 biddende ordes die in Oirschot zijn vertegenwoordigd, elk van hen een stuiver eens die direkt na zijn dood betaald moeten worden. Verder vermaakt hij zijn vrouw Katalijnen al zijn vee en gereedschap dat na zijn dood zal achterblijven, daarvoor moet Katalijn wel alle giften en schulden betalen, kerkrechten, de kosten van de uitvaart, en moet er aan alle arme mensen die dat nodig hebben een halve stuiver worden betaald voor een voedseluit deling voor zover hij dat al niet tijdens zijn leven heeft gedaan, als dat al is gebeurd dan hoeft Katalijn dat niet meer te doen. Verder heeft Jacop als testateur eerder als weduwnaar van Mechteld wettige dochter van Jan Eigenbroets, verklaard van deze Mechteld nog de volgende spullen te hebben, een ren, een slecht kastje, een schrijn, een slechte koperen pot ter waarde van niet meer dan 8 stuivers, een koeketel ter waarde van hooguit 7 stuivers, een slecht bedje, een koe van 6 gulden, een slecht tafellaken. Verder verklaart Jacop dat hij en zijn vrouw voor meester Henrick Adriaens van Vugt eerder daar hun testament hadden opgemaakt waarbij aan de fabriek van de St. Peterskerk toen een lopen rogge was vermaakt per jaar, nog aan O. L. Vrouw in de zelfde kerk aldaar aan de noordkant een lopen rogge per jaar ter reparatie van het altaar, nog aan Marie dochter van Reijnier Oijen een jaarlijkse rente van 2 lopen rogge te ontvangen na het overlijden van Jacop en wel op onderpand van het huis etc. waarhij nu in woont, en welke legaten hij wenst te handhaven. Verder verklaart Jacop dat hij van het bezit van zijn ouders wat betreft zijn kindsdeel en vanwege het huis van Mechteld zijn eerste vrouw, daaruit een jaarlijkse rente van 2 gulden heeft afgelost aan Heijlwich Belaerts en aan de kinderen van Reijnier Oijen die meer dan 16 gulden waard was met de achterstand daarvan, in totaal meer dan 50 gulden hetgeen is besteed aan dat huis en aan nieuw hout en betimmeringen etc. dat wel 6 gulden waard is. Verder verklaart Jacop dat hij met zijn eerste vrouw van personen die in Boxtel wonen een akker heeft verkregen groot 4 lopenzaad, nog een akker van 3 lopenzaad en 15 roedes verkregen van
Jan van der Lulsdonk, nog een beemd van de kinderen van Jan Eijgenbroets. Jacop als testateur vermaakt nu de helft van die percelen samen met alle huisraad en het gerei aan Katalijn, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en waarvan zijn broers Aerden, Joerdaen, zijn neef Thomas en zijn zusters Elisabeth, Berta en Mechteld, daarvan het erfrecht krijgen, elk voor een zesde deel, waarbij de dode partij met de levende moet delen. Dat betekent dat als een van deze zes is overleden en daarbij wettige kinderen nalaat, dat die laatsten dan in de plaats van hun ouders delen. Verder is voorwaarde dat zijn zuster Mechteld voor wat betreft dat erfdeel daarvan zelf allen het vruchtgebruik krijgt en haar wettige kinderen daarvan het erfrecht. Verder vermaakt Jacop als testateur aan genoemde erfgenamen het bedrag van 56 gulden die hij uit het bezit afkomstig van zijn ouders aan de genoemde hofstede heeft gespendeerd, die direkt na zijn dood zijn te aanvaarden, waarbij Mechteld op de wijze van hiervoor en ook de dode partij met de levende zoals hiervoor, dienen te delen. Verder vermaakt Jacop aan zijn vrouw Katalijn die daarvan het vruchtgebruik krijgt en de Tafel van de H. Geest die daarvan het erfrecht krijgt, die een jaarlijkse rente van 25 stuivers die hij jaarlijks heft op het bezit van Franck Goijaerts Lemmenszoon. Jacop verklaart dat dit zijn testament is en wil het als zodanig hebben uitgevoerd, ook al zouden er bepaalde rechtsgronden ontbreken en ook al zou het indruisen tegen het gewoonterecht. Verder behoudt de testateur hierbij zich het recht voor om dit testament later te mogen wijzigen en wil dat er schepenbrieven van worden gemaakt voor diegene die daar belang bij hebben. Datum 11 juli 1543, getuigen Scoet en Gevaerts.

29-7-1543 Betaling van jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 134c folio 64 t/m 65)
------------------------------ 
Thans hebben Jonker Ricalt van Merode, heer van Oirschot, Jan Joirden Sbrouwers, Dirk Jan Lemans, Gerart Goossenszoon van der Hoeven, Rutger van der Vlueten,
Jan Henricks van der Lulsdonck, Lenaert Gerart Martensoon, Bartholomeus Stockelmans, Aert Philips Gerartszoon, Jan zoon wijlen Franck van der Rijt, en Marcelis zoon wijlen Jans van de Loo, inwoners van Oirschot, op verzoek van de gezamenlijke inwoners van Oirschot of voor diegenen die daar huizen en bezit hebben liggen, op onderpand van hun persoon en bezittingen nu beloofd om voor schepenen van de stad Den Bosch aan Jan van Balen als kanunnik aldaar in de St. Janskerk, om ten behoeve van Marten, Marien, Katarijnen en Margrieten, kinderen van  wijlen Laureijs Snoecks ( of Scoecks ? ) van Balen die een jaarlijkse rente te gaan betalen van 75 gulden die aflosbaar is met 1200 gulden. Dit bedrag is besteed aan de vrijlating van de gegijzelden van Oirschot om daarmee de kosten van de brandschatting en verdere zaken ten behoeve van de inwoners in het algemeen daaruit te kunnen betalen. Wij, schepenen, gezworenen, raadslieden, kerkmeesters, H. Geestmeester en achtmannen en de inwoners van Oirschot die hiertoe waren opgeroepen door de vorster van Oirschot in een algemeen overleg, hebben als schuldenaars beloofd deze 75 gulden per jaar te zullen betalen en aflossen aan deze Marten, Marie, Katarijn en Margriet of aan de houders van deze brief, dat deze eerdergenoemde personen daarvoor gevrijwaard zullen zijn, ook wat betreft de daarmee samenhangende kosten etc. Daarvoor hebben wij als dorpsbestuur al ons bezit verbonden. De eerder genoemde poersonen zullen wel mee moeten betalen in de jaarlijkse gemeentebijdrages en in de aflossing van deze 75 gulden per jaar precies zoals ook de andere inwoners van Oirschot daartoe gehouden zijn. Als extra zekerheid hebben wij, Andries van de Laeck, Peter van der Sande, Henrick van den Scoet, Jan Huiskens, Henrick Gevaertszoon, Jan Aerdt Scheijntkens en Wouter Thomassen van den Ven als schepenen van Oirschot hieronder het schependomszegel aangebracht. Datum 29 juli 1543, getuigen Laeck en Gevaerts.

 

2-8-1543 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 134c folio 79v t/m 81)
------------------------------ 
Peter en Rolof broers en wettige kinderen van wijlen Gijsbrecht die Cort hebben een boedelverdeling gemaakt van het navolgende bezit dat ze hebben geerfd van wijlen hun vader Gijsbrecht en ook deels hebben verkregen van hun broer heer Jan Gijsbrecht die Cort.

Bij deze verdeling krijgt Peter twee stukken akkerland, de ene genoemd de Crommen akker en de andere genoemd de Vierkantigen akker, onafgemaakt aan elkaar gelegen, in totaal groot ca. 8 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de VloetDijck, de gemeenschappelijke straat, de Voorslagse Dijck, het erf van Roelof waarvan het is afgedeeld. Verder krijgt hij een eeuwsel ook onder Spoordonck gelegen, b.p. Aert Peter Leijten, Hillegond weduwe en kinderen van Rutger Willems van Audenhoven, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd eveneens onder Spoordonck gelegen, b.p. Willem Happen, Willem die decker, Corstiaen Hanssen, de Weijsteegde. Verder krijgt hij nog een bepaald deel van een beemd die hij samen met Gerarden van der Lusdonck bezit, gelegen in de Weijen aldaar langs de z.g. 5 Bunders, b.p. Jacop Wuestenberch, de sluis in de rivier de Aa, de Weijsteegde. Hieruit moet jaarlijks anderhalf mudde rogge worden betaald aan de kinderen van heer Henrick van Esch, nog 2 gulden per jaar aan de kinderen van Jans van den Ecker, nog 2 pont en 3 stuivers per jaar aan de heer van Houfalise, nog 2 en een halve gulden per jaar aan heer Jan die Cort. Verder moet gezorgd worden voor het onderhoud van de waterlopen aldaar volgens oud gebruik.

Bij deze verdeling krijgt Roelof het huis, tuin grond etc. samen met de driesakker en de streepkensakker die onafgemaakt aan elkaar liggen, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de gemeenschappelijke straat, de Vloetdijck, het erf van Peter waarvan het is afgedeeld, de weduwe en kinderen van Henrick Scellekens. Verder krijgt hij een akker met het recht van overpad over het perceel van Jan Goossens, ook onder Spoordonck gelegen, b.p. de weduwe en kinderen van Rutger Willems van Audenhoven, Jan Goessens, Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonck met haar kinderen, de kinderen van Wouter Peter Gielis. Verder krijgt hij een akker genoemd Scortenhoek groot ca. 5 lopenzaad, gelegen onder Spoordonck, b.p. de gemeijnte, Gielis Peter Gielis. Ook krijgt hij nog een akker genoemd Scortenstreep, groot ca. 2 lopenzaad, ook onder Spoordonck gelegen, b.p. Gielis Peter Gielis, Willem Verhoven. Verder krijgt hij een weiland gelegen onder Spoordonck, b.p. de Maercolf, Wouter van der Vloet. Hieruit moet jaarlijks een oude grote worden betaald zijnde een halve braspenning en nog een braspenning als grondchijns aan de hertog, nog drie en een halve mudde rogge per jaar aan heer Joost Belaerts, nog een pond per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog 3 en een halve klein hoen aan Jonker Ricalt van Merode, nog 2 gulden per jaar aan Henrick Philips van den Scoet, nog anderhalf mudde rogge aan de kinderen van meester Balthasar van Vlierden, nog de bijdrage voor de brandheffing op het huis, nog twee en een halve gulden per jaar aan heer Jan die Cort, nog 3 stuivers en een lopen rogge per jaar aan Annen die Cort.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het andere erfdeel daarvoor gevrijwaard blijft. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gezamenlijk betalen. Datum en getuigen als boven.

Peter zoon wijlen Gijsbrechts die Cort staat aan zijn broer Roelof toe dat die met Pasen elk jaar het derde deel van het weiland mag terugkopen en aflossen welk deel Peter vandaag toebedeeld is geweest, tegen betaling van 8 gulden. Het perceel ligt onder Spoordonck, b.p. Aerdt Peter Leijten, Hillegond weduwe en kinderen van Rutger Willems van Audenhoven. Datum en getuigen als boven.

13-12-1543 Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 91)
------------------------------ 
Elisabeth wettige dochter van Andries Bierkens met mij als haar voogd heeft beloofd om voortaan aan Willem die Cort en aan Jan Goossens, beheerders van de tafel van de H. Geest in Oirschot ten behoeve van die tafel voortaan een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een huis, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Jan Zuetericks, Katalijn Bierkens. Ook nog op onderpand van een stuk land groot ca. een lopenzaad en een vierde vat, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de gemeenschappelijke straat, Daniel van der Ameijden, Katalijn Bierkens, Jan Zuetricks. Datum als boven, getuigen Meijen en Gevaerts. (= Datum 13 december 1543, AvdL)

In marge : Deze brief is afgelost door Willem Janszoon van der Lulsdonck op 6 februari 1612, getuigen als schepenen Goort Peters Verhoeven en Bartel Ariens van der Achter.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven. getuigen Meijen en Gevaerts. (= Datum 13 december 1543, getuigen Meijen en Gevaerts, AvdL)

 

17-12-1543 Testament (RA Oirschot Inv 134c folio 69 en 69v)
------------------------------ 
Jan zoon wijlen Jan Gevaertszoon verkoopt een jaarlijkse rente van twee gulden met de lopende termijn, welke rente
Jan zoon wijlen Henricks van der Lusdonck de jongste eerder had beloofd aan genoemde Jan Gevaertszoon, steeds vervallend op Driekoningendag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Bartholomeus Gerit Jacops, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een akker met een heiveld, daaraan gelegen, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 29 december 1540. Hij verkoopt de rente nu aan Gerit Henricks van Best en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 17 december 1543, getuigen Huiskens en Sceijntkens.

 

23-1-1544 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 135a folio 13)
------------------------------
Gijsbrecht natuurlijke zoon van wijlen Dirck Hoppenbrouwers als wettige man van Mechteld wettige dochter van wijlen Wouter Peter Gielis, heeft beloofd om voortaan aan Katalijn dochter van Wouter Peter Gielis die een jaarlijkse rente van 18 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een huis, tuin, grond, akkerland beemden etc. genoemd de Mortel, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Willem die Decker, Barbara weduwe en kinderen van Henrick van der Lusdonck, Jans van der Lusdonck, Jan Goessens en meer anderen. Ook nog op onderpand van een huis, grond etc. genoemd de Cattenberg gelegen in het uiterste eind van herdgang Spoordonck, b.p. Dirk Leemans, Wouter Aerts van Bantsvoort, de gemeijnte en meer anderen. Datum 23 januari 1544, getuigen Vleuten en Heijmericks.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen betaling van 300 gulden ineens danwel in termijnen van elk 100 gulden steeds samen met de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.

 

27-1-1544 Verkoop van huis (RA Oirschot Inv 135a folio 14 en 14v)
------------------------------
Joirdanen zoon wijlen Jans van den Velde draagt een huis over met 15 roeden erf gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. genoemde Joirden zelf, de dekanij te Oirschot, de gemeenschappelijke Koestraat. Hij draagt dit bezit nu over aan Gerarden Claes Smolders, kuiper van zijn beroep en het mag door deze Gerard en diens vrouw zolang ze leven worden gebruikt voor wat betreft dus het vruchtgebruik en langer niet. Joirden zal alle lasten van dit bezit steeds betalen behalve een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge per jaar aan de rector van het St. Katharina altaar en wel zolang deze Gerard en diens vrouw leven. Verder moet Gerard zorgen voor het onderhoud van het dak, de ramen etc. Verder mogen Gerard en diens vrouw zolang ze leven het huis niet aan een ander verhuren zonder toestemming van Joirdenen of diens erfgenamen na hem, maar als een van hen beiden komt te overlijden dan mag de langstlevende een tante laten inwonen. Datum 27 januari 1544, getuigen Heijmerick en Wijck.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Gerart Claes Smolders heeft beloofd om aan Joirdenen Janszoon van de Velde die voortaan een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen als lijfrente voor de tijd dat Gerard leeft en diens vrouw Marie, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca. een half lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Straten, b.p. Claes Hoppenbrouwers, de kinderen van Dielis Hoppenbrouwers, de straat. Datum en getuigen als boven.

Gerart Claes Smolders, kuiper, heeft als schuldenaar beloofd om aan Joirdenen Janssen van den Velde die een bedrag van 40 gulden te zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Willem natuurlijke zoon wijlen Peter Vos verkoopt het vijftiende deel van een akker genoemd de Hofstad, groot ca. 4 lopenzaad, in totaal gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Heijlwich van der Lusdonck, Jan van der Lusdonck de jonge, de kinderen van Wouter Peter Gerits, Jacop Smetsers. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte nu aan Jan zoon wijlen Henrick van der Lusdonck de jongste en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dit vijftiende deel af te handelen, behalve het 15e deel van een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge aan de rector van het St. Antoniusaltaar te Oirschot. Verder moet er overpad worden verleend. Datum en getuigen ( niet nader vermeld )

In marge : Doorgehaald en niet gepasseerd ( Is op zichzelf ook weer doorgestreept, JT )

 

11-2-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135a folio 20v t/m 22)
------------------------------
Henrick Goijaertszoon van den Maerselaer als man van Katalijnen wettige dochter van wijlen Bartholomeus Gerit Jacops en van Aleijt Aert Scellekens, verder Henrick zoon wijlen Aert Scellekens als voogd over Aleijt minderjarige dochter van wijlen genoemde Bartholomeus en Aleijt, waarbij hij toezegt dat als zij meerderjarig is geworden dat ze dan de volgende verdeling alsnog zal bevestigen, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader en moeder.

Bij deze verdeling krijgt Henrick van de Maerselaer het oude grote huis net de schuur, de grond, de tuin etc. groot in totaal ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. het perceel van Aleijt waarvan het is afgedeeld, de Lubberstraat, de kinderen van Aert Scellekens. Verder krijgt hij een weiland met een daaraan gelegen stuk akkerland, genoemd den Oirlemans, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. het Beersveld, de kinderen van Willems van Kuijck.

Verder krijgt hij een beemd ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Peter Stoepkens, de Broekstraat. Verder krijgt hij een heiveld ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits, het erf van Aleijt waarvan het is afgedeeld. Verder krijgt hij nog het vierde deel van een beemd genoemd de gemijnen Beemd, die onafgemaakt is en nog onverdeeld, b.p. het Banisveld, het Henrickslaer. Hieruit moet jaarlijks 13 stuivers als grondchijns worden betaald, nog de helft van 4 en een halve stuiver aan de kapelanen in Oirschot, nog de helft van 28 stuivers per jaar aan de kinderen van Antonis Belaerts, nog 7 stuivers per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog twee Bossche mudde roggen in Den Bosch te leveren aan Henrick ten Brueren.

Henrick Scellekens ten behoeve zoals hiervoor vermeld krijgt een nieuw huis met een nieuwe schuur grond, tuin etc. groot ca. een zesterzaad, met nog een weiland en een stuk akkerland aan elkaar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirck van Berse, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij nog een akker in de Hofstad aldaar gelegen met het recht van overpad door een pad, ook gelegen in herdgang Spoordonk, b.p. Jan Henricks van der Lulsdonck de jonge, de kinderen van Aert Scellekens. Verder krijgt hij een heiveld of houtveld met twee daaraan gelegen beemdjes, onafgemaakt, resp. genoemd aan die Voort en de Remmelsdonck, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. het erf van Henrick waarvan het is afgedeeld, de gemeijnte. Verder krijgt hij het vierde deel van de hiervoor genoemde Gemeijnen Beemd. Hieruit moet jaarlijks de helft van de grondchijns worden betaald, de helft van 4 en een halve stuiver, de helft van 28 stuivers per jaar zoals in het voorgaande erfdeel is vermeld. Verder nog een mudde rogge per jaar, Eindhovense maat aan een mannenhuis in Den Bosch, nog een mudde rogge per jaar aan het St. Katarina altaar in Oirschot, nog een half mudde rogge per jaar aan Elisabeth weduwe van Wouter Loijen. Verder krijgt hij nog een jaarlijkse rente van twee en een halve gulden te ontvangen van Gielis Peter Gielissen.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zulllen blijven houden en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat het andere erfdeel daarvoor zal blijen gevrijwaard. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken, dan nu bekend is, dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 11 februari 1544, getuigen Dirck Leemans en Peter Willems.

 

11-5-1544 Verkoop van een akker (RA Oirschot Inv 135a folio 1v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Willem Peter Vos en deze verkoopt nu aan Jan Henricks die jonge alias van der Luijsdonck een vijftiende deel van een akker genoemd de Hofdstad Akker gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, groot ca. 4 lopenzaad, b.p. Heijlwich van der Lusdonck, het erf van de koper. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve zijn deel van een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen aldaar. Datum 11 mei 1544, getuigen als schepenen Gerit Schoet en Dirck.

 

3-7-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135a folio 18v en 19)
------------------------------
Voor ons is verschenen Henrick Vos voor hemzelf en ook voor zijn zuster Luitgen en Marieken, met genoemde Henrick als hun voogd hierbij en verder Peter Peter Willem Vos en hebben hierbij een boedelverdeling gemaakt. Datum als boven ( ja zover zijn we nog niet, de akte moet nog beginnen, zie hierna JT, )

Bij deze verdeling krijgt Henrick een stuk akkerland gelegen inOirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de straat, Jans die Verwer, het erf dat in gebruik is bij Barbara weduwe van Willem die Metser, de kinderen van Henrick Schuermonts en meer anderen. Henrick belooft deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Hij moet hieruit jaarlijks een pacht van een mudde rogge betalen en de dorpslasten die er op drukken.

Bij deze verdeling krijgen Luitgen en Marieken een stuk land groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Jonker Ricalt van Merode en meer anderen, Joirdaen van den Velde en meer anderen, de kinderen van Jan Stockelmans, de kinderen van Henricks Verhaegen. Genoemde Henrick en Peter beloven deze verdeling altijd gestand te zullen doen. Genoemde twee gezusters krijgen een erfweg van 10 voet breedte over het erf dat eerder eigendom was van meester Jan Baliaerts en nu in gebruik is bij Willem van Herlaer, zonder dat daarbij aan anderen schade mag worden toegebracht, zoals blijkt uit een schepenbrief van Oirschot d.d. 12 mei 1505. De gezusters moeten hieruit jaarlijks 5 lopen rogge betalen aan de dekanij te Oirschot, nog 15 lopen rogge per jaar aan de erfgenamen van heer Jan van der Lusdonck en nog de dorpslasten. Datum 3 juli 1544, getuigen als boven.

Bij deze verdeling krijgt Peter Peter Willem Vos een stuk akkerland groot ca. 6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Gielis Peter Gielis, het erf dat in gebruik is bij Peter van der Ameijden, Joirden van den Velde, de kinderen en erfgenamen van Henrick van Riel en meer anderen.

Genoemde Henrick, Luitgen en Marieken beloven deze verdeling altijd gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig te betalen dat de andere erfdelen daarvoor gevrijwaard blijven. Peter moet uit zijn erfdeel jaarlijks een pacht van 10 lopen rogge betalen, nog 4 en een halve stuiver en half mudde gerst per jaar aan de H. Geest te Oirschot en de dorpslasten.

Indien er op iemands erfdeel in de toekomst meer lasten op zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven.

 

3-12-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135a folio 49, 49-v0
------------------------------
WILLEM RUTGER WILLEMS en diens zuster ELISABETH, welke laatste door haar broer wordt vergezeld als voogd, verder FRANS EMBRECHT SCEPENS als man van GEERTRUID dochter van genoemde RUTGER WILLEMS, DIRCK JACOBS VAN OSTADEN als man van MARGRIET, ook dochter van genoemde RUTGER WILLEMS, allen kinderen van RUTGER WILLEMS verwekt bij HILLEKEN PETER JOOSTENDOCHTER, hebben samen een boedelverdeling gemaakt inzake alle bezit dat ze bij de dood van hun vader en moeder hebben geerfd.

Bij deze verdeling krijgen WILLEM en ELISABETH samen een huis, tuin, grond etc. nabij de oude hofstede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broekstraat aldaar, belend door: WILLEM GIJSBR. RUELENSZOON en meer anderen,
JAN VAN DER LUSDONCK, de erfgenamen van WOUTER DIE RAIJMAEKCER, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen zij een Uitvank ter zelfder plaatse gelegen belend door: de Brantsbeemd, de kinderen van PETER GERITS, de kinderen van FRANS ANSEMS en de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de Pauwelsbeemd, ter zelfder plaatse gelegen belend door: GORIS WOUTERS VAN KUIJCK, de Jonker van HOUFALISE, HEIJN GOIJAERT BOLLEN, WOUTER THOMASSEN VAN DEN VENNE en met meer anderen. Verder krijgen ze een stuk heide en weigrond ter zelfder plaatse gelegen belend door: PETER DIE CORT, GERIT VAN DER LUSDONCK, het erf dat ervan is afgedeeld en de Bogaert aldaar. Verder krijgen ze een weiland genoemd de Bogaert belend door: de Smeetsbeemd en de straat. Hieruit moet jaarlijks 12 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan Heer JAN BELAERTS en aan PETER SCHOETS, verder nog een Bosch mudde rogge per jaar in Den Bosch te leveren aan de rector van een altaar aldaar, nog 2 stuivers grondchijns aan de Hertog, getuigen PETER WILLEMS en EMBRECHT SCEPENS, schepenen

FRANS EMBRECHT SCEPENS en DIRCK JACOPS VAN OSTADEN krijgen samen een
stuk land genoemd de Lusdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door: de straat, de kinderen van WOUTER PETER GERITS, de kinderen van HENRICK VAN DER LUSDONCK, WOUTER VAN CUIJCK. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de Smeetsbeemd ter zelfder plaatse belend door: WOUTER VAN CUIJCK, PETER AERT WELLENS, GERIT VAN DER LUSDONCK en het erf dat ervan is afgedeeld. Verder krijgen ze een stuk beemd en water genoemd de Mortel, rondom in de gemeijnte gelegen. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Braecke, rondom aan de gemeenschappelijke straat gelegen en ze krijgen een stuk beemd genoemd de Bleserbeemd (?) Hieruit moeten ze aan PETER SCOETS 20 lopen rogge per jaar betalen, Oirschotse maat, verder aan de rector van het Sint Barbara altaar van de eerste fundatie 7 stuivers, aan het kapittel te Oirschot 2 stuivers en 3 oort per jaar. Uit de Mortel een grondchijns van 3 stuivers aan de Hertog

De erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de andere erfdelen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken, dan zullen ze die gemeenschappelijke betalen, getuigen PETER WILLEMS en EMBRECHT SCEPENS, schepenen

WILLEM RUTGER WILLEMS en zijn zuster ELISABETH hebben beloofd om aan FRANS EMBRECHTS en aan DIRCK JACOPS VAN OSTADEN, die per aanstaande Sint Jansdag een bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen, per aanstaande Maria Lichtmisdag zonder rente, danwel per aanstaande Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente van één gulden, datum en getuigen als boven
(voetnoot 1: DIRCK verklaart voldaan te zijn)
(voetnoot 2: Genoemde FRANS heeft op 11 februari zijn erfdeel van deze boedelverdeling verkocht aan zijn zwager DIRCK JACOPS VAN OSTADEN en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dat erfdeel af te handelen, behalve de bijdrage voor brandheffing, getuigen SCOET en CORT anno 1545)

 

10-12-1544 Verkoop van huis, tuin en grond (RA Oirschot Inv 135a folio 7)
------------------------------
Margriet weduwe van Daniels van Gerwen met Jan van der Lusdonck als haar voogd verkoopt nu aan haar wettige zoon Joorden Daniels van Gerwen het huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Marie dochter van Aerts van den Venne, de erfgenamen van Jenneken Joorden Hoppenbrouwers, de weduwe en kinderen van meester Aelbrechts van Vlierden, de straat. Verder verkoopt ze aan hem nog een stuk land ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van Rutgers van de Velde, Marie Aerts dochter van de Venne. Margriet had dit bezit als weduwe verkregen na het overlijden van haar broer Gijsbrecht van der Dweert. Ze doet dit vanwege het feit dat haar zoon daarop een lening kan sluiten van 32 gulden en voor niet meer dan dat. Datum 10 december 1544, getuigen Gerit en Leeman.

Joorden Daniels van Gerwen heeft beloofd om voortaan aan Aernden Thomas van den Venne die een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van het huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Hedel, zoals staat vermeld in de voorgaande akte. Ook nog op onderpand van een stuk land ook zoals hiervoor beschreven. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 32 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

24-12-1544 (Kerstavond anno 1544) Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 135a folio 42v)
------------------------------
Wij, Gerit Jan Henricks van der Vloeten cum suis, schepenen in Oirschot verklaren hierbij plechtig dat voor ons is verschenen Peter Jans Crommen en heeft namens zichzelf en ook als gemachtigde in een voltallige schepenbankvergadering zijn achterstallige vordering aangetoond inzake een jaarlijkse pacht van 3 lopen rogge die 3 jaar onbetaald is gebleven, welke pacht eerder door Joorden Jansen van der Vloet jaarlijks was beloofd aan Henrick Thomas van den Venne, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Loijen Loij Timmermans, Aerts van der Vloet en diens dochter, de straat, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 13 mei 1406. Daarop hebben wij als schepenen op aanwijzing van de heer van Oirschot bij vonnis bepaald dat de gemachtigde deze vordering op een onderpand mag verhalen voor zover hij die kan bewijzen en waarbij ook de rechten van anderen gerespecteerd moeten worden. Daarom is er door Dirk Henricks van Kuijck beslag gelegd op het onderpand en daarop is deze Dirk voortgegaan met de procedure zoals dat hoort. En deze Dirck weer als plaatsvervanger heeft dit onderpand verkocht aan Jan Henrick van der Lusdonck die jonge voor 3 achterstallige termijnen en voor de kosten van de procedure. Daarop is een uiterste termijn van 3 dagen gesteld dat het onderpand alsnog vrijgekocht kon worden. In het vonnis is nog bepaald dat als de heer van Oirschot een vordering op dit bezit heeft dat dat daarvoor als zekerheid zal dienen en voor zover wij daar als schepenen zeggenschap in hebben. Datum op Kerstavond anno 1544, getuigen Leeman en Embrecht die het aandroegen.

 

28-12-1544 Verkoop van huis en tuin (RA Oirschot Inv 135a folio 43)
------------------------------
Voor ons is verschenen Jan Henricks van der Lusdonk de jongste en hij verkoopt het huis met tuin etc. uit de vorige akte nu weer aan Peter Jans Crommen. Dit huis is gelegen in herdgang Spoordonck, en hij had het verkregen van Dirck Henricks van Kuijck als vorster en wel vanwege de achterstand van een bepaalde jaarlijkse rente, waarbij Dirck Henriks van Kuijck optrad als gemachtigde voor Peter Jans Crommen die het in het openbaar had laten uitwinnen. Jan als verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 28 december 1544, getuigen als boven.

Op 9 augustus 1544 hebben Leeman en Wijck bij het verkopen op 17 augustus ... aan meester Pauwels Brouwers met de getuigen Embrecht en Leeman. ( Wat hier wordt bedoeld is onduidelijk, mogelijk heeft het te maken met folio 43-v bovenaan  J.T.)

Voetnoot : Natael Vos nam de koop.

 

30-12-1544 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135a folio 43)
------------------------------
Willem Rutger Willems en diens zuster Elisabeth, welke laatste door haar broer wordt vergezeld als voogd, verder Frans Embrecht Scepens als man van Geertruit dochter van genoemde Rutger Willems, Dirck Jacops van Ostaden als man van Margriet ook dochter van genoemde Rutger Willems, allen wettige kinderen van Rutger Willems verwekt bij Hilleken Peter Joostendochter, hebben samen een boedelverdeling gemaakt inzake alle bezit dat ze bij de dood van hun vader en moeder hebben geerfd.

Bij deze verdeling krijgen Willem en Elisabeth samen een huis, tuin, grond etc. nabij de oude hofstede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broekstraat aldaar, Willem Ghijb Ruelenszoon en meer anderen, Jan van der Lusdonck, de erfgenamen van Wouter die Raijmaecker, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen zij een Uitvank ter zelfder plaatse gelegen, b.p.de Brantsbeemd, de kinderen van Peter Gerits, de kinderen van Frans Ansems, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgen zij een halve beemd genoemd de Pauwels beemd ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Goris Wouters van Kuijck, de Jonker van Houfalise, Heijn Goijaert Bollen, Wouter Thomassen van den Venne met meer anderen. Verder krijgen zij een stuk heide en weigrond, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Peter die Cort, Gerit van der Lusdonck, het erf dat er van is afgedeeld, de Bogaert aldaar. Verder krijgen ze een weiland genoemd den Bogaert, b.p. de Smeetsbeemd, de straat. Hieruit moet jaarlijks 12 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan heer Jan Belaerts en aan Peter Schoets, verder nog een Bosch mudde rogge per jaar in Den Bosch te leveren aan de rector van een altaar aldaar, nog 2 stuivers grondchijns aan de hertog. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)

Frans Embrecht Scepens en Dirck Janssen van Ostaden krijgen samen een stuk land genoemd de Lusdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de straat, de kinderen van Wouter Peter Gerits, de kinderen van Henrick van der Lusdonck, Wouter van Kuijck. Verder krijgen ze een halve beemd genoemd de Smeetsbeemd, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Wouter van Kuijck, Peter Aert Wellens, Gerit van der Lusdonck, het erf dat er van is afgedeeld. Verder krijgen ze een stuk beemd en water genoemd de Mortel, rondom in de gemeijnte gelegen. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Braecke, rondom aan de gemeenschappelijke straat gelegen en ze krijgen een stuk beemd genoemd de Blesersbeemd (?). Hieruit moeten ze aan Peter Scoets 20 lopen rogge per jaar betalen, Oirschotse maat, verder aan de rector van het St. Barbara altaar van de eerste fundatie 7 stuivers, aan het kapittel van Oirschot 2 stuivers en 3 oort per jaar. Uit de Mortel een grondchijns van 3 stuivers aan de hertog.

De erfgenamen beloven elkaar deze verdeling altijd gestand te zullen doen en dat elk de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de andere erfdelen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)

Willem Rutger Willems en zijn zuster Elisabeth hebben beloofd om aan Frans Embrechts en aan Dirk Jacops van Ostaden die per a.s. St. Jansdag een bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag zonder rente danwel per a.s Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente van een gulden. Datum en getuigen als boven. (= Datum 30 december 1544, getuigen Peter Willems en Embrecht Scepens als schepenen, AvdL)

Voetnoot 1 : Dirk verklaart te zijn voldaan.

Voetnoot 2 : Genoemde Frans heeft op 11 februari zijn erfdeel van deze boedelverdeling verkocht aan zijn zwager Dirk Jacops van Ostaden en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant wat betreft dat erfdeel af te handelen, behalve de bijdrage voor de brandheffing. Getuigen Schoet en Cort, anno 1545.

 

12-1-1545 Verkoop van eenstuk land (RA Oirschot Inv 135b folio 4)
------------------------------
Roef zoon Gijsbrecht die Cort heeft aan zijn broer Peter een stuk land verkocht, groot ca. 2 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan Goessens, Gijsbrecht Dirck Hoppenbrouwers,
Henricks van der Lusdonck. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van twee gulden aan de kinderen van Henricks van den Schoet een aan Jan van der Lusdonck nog 3 en een halve hoen ( grondchijns ? ) en nog ca. 2 en een halve oort. Datum en getuigen als boven. (Datum 12 janauri 1545, getuigen Scoet Meijen en Esch, AvdL)

 

16-1-1545 Verkoop van erfdeel uit boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135b folio 5v en 6)
------------------------------
Goijaert Goijaerts van den Hovel heeft aan Bartholomeus Goijaerts van den Hovel en aan Peter Goijaerts van den Hovel, zijn broers, zijn erfdeel verkocht dat hij eerder bij de boedelverdeling had verkregen en dat hij heeft geerfd van Corstiaen Goijaerts van den Hovel. Het erfdeel is zowel in Oirschot herdgang Verrenbest gelegen als in andere herdgangen en de verkopers beloven alle voorgaande lasten af te handelen die aan de deken betaald moeten worden en ook het onderhoud van de post moeten ze samen verzorgen. Voorwaarde daarbij is dat Bartholomeus en Peter samen aan hun broer Corstiaen Goijaerts van den Hovel een jaarlijkse rente van 4 gulden zullen gaan betalen, op onderpand van dit erfdeel, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag. Datum 16 januari 1545, getuigen Meijen en Esch.

Peter en Bartholomeus, broers en kinderen van Goijaerts van den Hoevel hebben beloofd om aan Goijaerden Goijaerts van den Hoevel die voortaan een jaarlijkse rente van 13 en een halve gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van huis, tuin etc. en de oude hofstede waarin genoemde Goijaert van den Hovel is overleden. Ook nog op onderpand van een stuk land genoemd de Streepe, b.p. de weduwe en kinderen van Andries van de Laeck, Andries Henrick Aelbrechts gelegen in de Vloet ( Vleut wrsch. ) Ook nog op onderpand van een weiland gelegen in de Vloetstraat, b.p. Huibrecht Roefs, de weduwe van Willem Coolen, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een stuk land genoemd de Parecker, ter zelfder plaatse gelegen in de Houtsakkers, b.p. Willem Jacop Keijmps, Huibrecht Roefs, Dirck Verhoeven, Gerit Henricks van der Lusdonck. Peter en Bartholomeus beloven de onderpanden in voldoende goede staat te houden voor de betaling van deze rente en ze beloven alle lasten af te handelen die staan vermeld in de brieven van de deken en ook inzake het onderhoud van de post. Datum en getuigen als boven.

Goijaert Goijaerts van den Hovel heeft verklaard dat Peter en Bartholomeus deze rente altijd op Maria Lichtmisdag mogen aflossen, in een of in twee keer, tegen betaling van 224 gulden en de achterstallige termijnen, mits dat met Kerstmis daaraan voorafgaand wordt opgezegd. Datum en getuigen als boven.

 

8-2-1545 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 135b folio 3v)
------------------------------
Jan Henricks van der Lusdonck junior heeft beloofd om aan Dirck Gielis Hoppenbrouwers voortaan een jaarlijkse rente van 4 gulden te gaan betalend, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag, op onderpand van een een stuk land deels hei groot in totaal ca. 7 lopenzaad, genoemd 't Vreijlaer, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, ... Reijnderen Henrick Lupprechts van den Schoot, Zebrecht Janszoon van Cuijck, het Beersveld. Datum 8 februari 1545, getuigen Cort en Esch.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er voorafgaand met Kerstmis is opgezegd tegen betaling van 66 gulden en de achterstallige termijnen.

In marge : Deze rentebrief is opnieuw onder de gebruikelijke voorwaarden uitgeschreven ( in grosse ) en ook bezegeld.

 

13-2-1545 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135b folio 14v en 15)
------------------------------
Peeter en Michiel, wettige kinderen van Henrick Lippen van den Schoet verkregen bij Johanna wettige dochter van Wijnanden ... ( .... blanko niet nader ingevuld ), verder Libbrecht en
Jenneken met Jan Henricks van der Lusdonck senior haar man en voogd, wettige kinderen van genoemde Henrick Lippen van den Schoet verwekt bij Dijmphna dochter van Henricks van der Lusdonk en verder de 7 wettige kinderen van genoemde Henriks Lippen van den Schoet verkregen bij Adriana dochter van Willem Cortten samen met haar voogd Jacop Philipsen, hebben onderling en met elkaars instemming een boedelverdeling gemaakt inzake alleen het bezit dat deze Henrick Lippen van den Schoet in zijn 3 huwelijken heeft verkregen.

Bij deze verdeling krijgen Peter en Michiel samen een stuk land genoemd Bielken, b.p. Jan die Verver, Henrick Gevaerts, de gemeenschappelijke straat, de akker van de H. Geest te Oirschot. Ook krijgen ze een akker met een huisje erop. Ook krijgen ze een lopenzaad land in de buurt daarvan, b.p. het erf dat hen is toegedeeld, Henrick Gevaerts, Cornelis die Zangmeester, de straat. Verder krijgen ze een perceel genaamd de Moest, b.p. het erf dat er van is afgedeeld, Jan Peter Gielis, de gemeenschappelijke straat, Aelken Scepens. Alle genoemde percelen zijn gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Uit deze percelen moet jaarlijkse 4 gulden worden betaald aan Gijsbrecht Pels en de grondchijns, ook nog 8 lopen rogge per jaar aan heer Joost Belaerts en nog 7 lopen aflosbare rogge per jaar aan de genoemde 7 kinderen,

Bij deze verdeling krijgen Lipken en Jenneken met haar voogd samen een stuk land genoemd Weijkensvoort samen met de 'hoed' (?) daarop, b.p. de genoemde twee kinderen van Henricks van den Schoet, de straat, Frank Bittus. Verder krijgen ze een heiveld genoemd het Voorste Heiveld, b.p. de weduwe van Aelbert Bernaerts, Daniel Loijen, de gemeijnte, alles ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen. Hieruit moeten zij aan Gijsbrecht Pels een jaarlijkse rente van 5 gulden betalen en de grondchijns, verder nog 5 lopen haver aan de pastoor van Beerze en aan de genoemde 7 kinderen moeten ze 3 lopen rogge per jaar betalen.

Bij deze verdeling krijgen de genoemde 7 kinderen met hun voogd Jacop Philips een akker genoemd de Roversbocht. Ook krijgen ze nog de Brouwersakker, verder de Belsdonck, b.p. Dirck Simons Cortten, Jan Lipkens. Verder krijgen ze een stuk land genoemd de Waterlaet, b.p. Grietgen Schers, Lijn Vermeijden, de kinderen van Willem van Kuijck. Ook krijgen ze een stuk beemd genoemd de Pelser, b.p. Dirck die Moller, de jonge Jan Swevers, Zijb ( Zebert ) van Cuijck, Henrick Verhoven. Ook krijgen ze het achterste heiveld, b.p. Willem Verhoven, de gemeenschappelijke straat, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Verder krijgen ze een houtveld, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p.de weduwe van Henrick Hoppenbrouwers, Thijs Willem Brouwers, Jonker Ricalt van Merode, de straat. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 11 gulden rente worden betaald aan Gijsbrecht Pels, nog 2 gulden per jaar aan de weduwe van Henrick Cortten, nog anderhalf mudde rogge per jaar aan het kapittel van Oirschot, nog 8 lopen rogge per jaar aan Truijken Verdonck, en de grondchijns.

Genoemde personen beloven elkaar dat ze ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zullen betalen dat de andere erfgenamen daarvoor gevrijwaard zullen blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die meerdere lasten voor gezamenlijke rekening nemen. Datum 13 februari 1545, getuigen Cort en Schoet.

Voor ons zijn verschenen Peter en Michiel, kinderen van Henrick Lippen ( van de Schoot dus ) en deze hebben beloofd om aan Jacop Philips van de Schoot ten behoeve van de 7 wettige kinderen van deze Henrick Lippen verkregen bij Adriana dochter van Willems Scortten, die voortaan een jaarlijkse pacht van 7 lopen rogge te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van het bezit dat het hiervoor is toebedeeld. Datum en getuigen als boven.

24-2-1545 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 135b folio 20)
------------------------------
Wij, Jasper van Esch en Jan van den Schoet als schepenen in Oirschot, verklaren hierbij plechtig dat voor ons is verschenen Willem de Cort als oudste H. Geestmeester van Oirschot en ook in deze optredend als uitvoerder van het testament van
wijlen heer Jan van der Luijsdonck, alias Cruijsken en deze heeft hierbij machtiging gegeven aan meester Jan Molitoris om namens hem voor schepenen van de stad Breda te verschijnen om aldaar een jaarlijkse rente van 5 gulden te verkopen, die aflosbaar is tegen de penning twintig en welke rente eerder was beloofd door Jan Gerit Jan Petersse aan Antonissen van den Corput ten behoeve van heer Henrick van den Corput zoals staat vermeld in schepenbrieven van Breda d.d. 29 maart 1519, ook zoals staat vermeld in het testament van deze heer Jan van der Luijsdonck alias Cruijsken. En om dit testament ten uitvoer te leggen heeft genoemde meester Jan Molitoris een zelfde rente van 6 gulden per jaar gekocht die werd beloofd aan Gijsbrecht natuurlijke zoon van Gijsbrecht Dirck Hoppenbrouwers en die is op voldoende goede onderpanden verhypotheceert, gelegen in Oirschot. Willem geeft nu machtiging om de genoemde rente van 5 gulden per jaar te laten doorhalen en verder alles te doen wat Willem zelf ook gedaan zou hebben. Als extra bevestiging hiervan hebben wij hier onze gemeenschappelijke schependomszegel aangehangen. Datum 24 februari 1545, getuigen Esch en Schoet met de gebruikelijke zegel.

( Deze akte is redelijk moeilijk te doorgronden in de bedoelingen ervan, JT )

 

26-2-1545 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 135b folio 78v)
------------------------------
Claes Adriaen Coolen, gezond van lichaam naar het scheen, heeft zijn testament gemaakt. Hij herroept alle eerdere testamenten van vroegere datum en wenst dat dit als zodanig zal worden nagekomen. Hij beveelt zijn ziel zodra hij is komen te overlijden aan bij God in de hemel en wil dat zijn lichaam in gewijde aarde wordt begraven. Vanwege begane onrechtvaardigheden vermaakt hij aan de fabriek van de St. Lambrechtskerk te Luik een halve stuiver eens. Hij vermaakt aan
Marie wettige dochter van Gerits van der Lusdonck verwekt bij Kathalijnen dochter van Andries Marcelissen (of Maercolfs, JT ) zijn halfzuster resp. zijn moeder, al zijn roerende en onroerende bezit, waar zich dat ook mag bevinden om daarmee naar eigen keuze te mogen handelen. Indien zijn broer Bartholomeus zou komen te overlijden waarbij die wettige kinderen of kleinkinderen heeft nagelaten, dan zullen deze wettige kinderen van deze Bartholomeus en de wettige kinderen van zijn halfzuster Marie, het gehele bezit samen erven dat hij hierboven aan Marie heeft vermaakt, waarbij allen evenveel dienen te krijgen. Hij behoudt zich het recht voor om zijn testament later alsnog te herroepen en te veranderen. Datum 26 mei 1545, getuigen Esch en Goessen.

11-7-1545 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 135b folio 58v en59)
------------------------------
Peter Willems Scortten en met hem
Jan Henricks van der Lusdonck de jonge, hebben samen en ieder hoofdelijk beloofd om aan Peter Willem Peters ( van Breugel, JT ) ten behoeve van Katharina dochter van Aernt Heijstmans die voortaan een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag op onderpand van een stuk land genoemd dat Wreijlaer, groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Zebrecht van Kuijck, de kinderen van Henricks van der Hagen, de gemeijnte genoemd het Beersveld. Datum 11 juli 1545, getuigen Esch en Meijen.

De rente is altijd aflosbaar op St. Jansdag van elk jaar tegen betaling van 24 gulden en de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.

Peter Willems Scortten heeft beloofd aan Jan van der Ludsdonk dat hij van nu af aan steeds elk jaar op St. Jansdag van elk jaar aan Katheline dochter van Aert Heijstmans de genoemde rente van 30 stuivers per jaar zal betalen en aflossen, welke rente deze Peter en Jan vandaag voor schepenen alhier aan haar hebben beloofd en wel zodanig dat Jan van der Ludsdonk daarvoor gevrijwaard zal blijven. Datum en getuigen als boven.  

11-8-1545 Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv 135b folio 62)
------------------------------
Pauwels zoon Jacop Aernt Scellekens voor een negende deel, Johanna en Deliana elk ook voor een negende deel, Andries zoon Jan Scellekens en zijn zuster Anna samen ook voor een negende deel, Aleijt dochter van Bartholomeus Gerit Jacops voor een negende deel, genoemde Johanna en Deliana, Anna en Aleijt met hun toegewezen voogd Jasper van Esch, verkopen nu aan Henrick Goijaerts van den Heuvel en aan Henrick Goijaerts van den Maerselaer een huis met tuin etc., groot ca. 4 lopenzaad, b.p. Zebrecht van Cuijck, de kinderen van Andries van Ghijnhoven alias Lubber, de kinderen van Henrick Lupprechts van den Schoet. Verder verkopen ze een stuk land genoemd die Gruijter, groot ca. 4 lopenzaad, b.p. Pauwels van Audenhoven, de rector van het St. Brigide altaar, de gemeijnte. Verder verkopen ze een stuk beemd genoemd het Campen Beemdken, b.p. heer Goijaert Stevens, Aleijt dochter van Meeus Gerit Jacops, Jacop die Metser. Verder verkopen ze een stuk heiveld, groot ca. anderhalf bunder gelegen onder Oisterwijk, b.p. Jan die
Cort met meer anderen, bepaalde personen uit Haaren, Jan Witlocks, Henrick Goijaerts dat ervan wordt afgedeeld. Ook verkopen ze nog een stuk land en heiveld, genoemd den Langen Akker, groot ca. 3 lopenzaad, b.p. de rector van het St. Brigide altaar, de straat, Henrick Goijaerts van den Maerselaer. Ook verkopen ze een stuk beemd, met een akkertje genoemd dat Buchtken, b.p. Jan Vrancken van der Rijt, de gemeijnte, de kinderen van Wouter Peter Gerits, Bartholomeus Coolen. Verder verkopen ze een stuk beemd genoemd den Bijvinck, b.p. de kinderen van Ervaert Rutgers, Peter die Cort met meer anderen, de gemeijnte. Verder verkopen ze een stuk weiland en heiveld gelegen in de Winckel onder Oisterwijck, groot ca. 2 bunders, b.p. het godshuis van de zusters van Orthen in den Bosch, bepaalde personen uit Haeren, Henrick Goijaerts van den Maerselaer waarvan het wordt afgedeeld, Daniel van Vlierden. Hieruit moet jaarlijks aan het klooster van Tongerloo 16 stuivers worden betaald, aan heer Gerart Mengelen 18 stuivers per jaar, aan het klooster achter de Tolbrug 17 en een halve stuivers per jaar, aan de rector van het St. Antonius altaar in Oirschot 6 lopen rogge per jaar, Oirschotse maat, aan de hertog een oort grondchijns. Alle genoemde percelen zijn gelegen onder Oirschot ( behalve dan toch dat stuk onder Oisterwijk, JT). Verder verkopen ze aan deze twee personen een jaarlijkse pacht van een mudde rogge per jaar, Beekse maat en in Beek te leveren, nog 6 lopen rogge per jaar Beekse maat en daar ook te leveren, nog een jaarlijkse rente van 7 stuivers in Beek te ontvangen, verder nog een jaarlijkse rente van twee gulden te ontvangen van Thomas Aert Roefs, verder van Gerit Henricks van der Lusdonck twee peters per jaar, van Gerit Henrick Pennincks een jaarlijkse rente van 27 stuivers, volgens de brieven daarvan.

Verder verkopen ze nog een rente van 20 stuivers per jaar te ontvangen van Aernden Rut Louwers volgens de brieven daarover. Verder nog 14 stuivers per jaar te ontvangen van Dirck Aelbrechts, onder voorbehoud dat als er meer lasten op blijken te drukken dan zal deze koop gehandhaafd blijven, maar in dat geval moet men dat aan elkaar vergoeden ieder tot aan zijn deel toe. Datum 11 augustus 1545, getuigen Cort, Esch en Jan Goossens.

2-10-1545 Verkoop van huis, tuin etc. (RA Oirschot Inv 135b folio 64v t/m 65v)
------------------------------
Peter, Wouter, Joost en Hillegond, alle wettige kinderen van Wouter de Raijmaker verkregen bij Kathelijn dochter van Peter Sannen ( lees Hannen, JT ), verder Antonis Pelgroms als man van Katherina voor hen zelf en ook optredend voor de twee wettige kinderen van Dirk Wouter Raijmakers, verder Petronella weduwe van Jan Wouter Raijmakers met haar voogd Joost die haar man Jan eerder in zijn testament als zodanig had benoemd zoals ze zeiden, verkopen nu aan Antonis zoon Gielis Peter Gielis een huis met tuin, etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck in de Broekstraat aldaar, b.p. Willem Rutten, Goijaert Jacops van Strijp,
Jan van Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. Hieruit moet jaarlijks aan Peter van der Ameijden 20 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat en in Oirschot te leveren, en verder de bijdrage voor de brandwacht, de tiende en twintigste penning etc. Verder beloven ze als kopers in hun resp. hoedanigheid de lasten van hun kant af te handelen. Datum 2 oktober 1545, getuigen Esch en Cort.

Antonis zoon Gielis Peter Gielis heeft beloofd om aan Peter zoon Wouter die Raijmeker nu per a.s. Maraia Lichtmisdag zonder rente die een bedrag van 27 gulden te zullen gaan betalen danwel per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de penning zestien. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

De zelfde Antonis heeft beloofd om aan Wouter zoon Wouter de Raijmaker per a.s. Maria Lichtmisdag die een bedrag van 27 gulden te zullen betalen zonder rente danwel per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de penning zestien. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

De zelfde Antonis heeft beloofd om aan Joost zoon Wouters de Raijmaker die per a.s. Maria Lichtmisdag een bedrag van 27 gulden te zullen betalen zonder rente danwel per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar met de rente tegen de penning zestien. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

De zelfde Antonis heeft beloofd om aan Peter zoon Wouter de Raijmaker ten behoeve van de twee wettige kinderen van Dirck Wouter Raijmakers die een bedrag van 27 gulden te zullen betalen op dezelfde termijnen als hiervoor. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

De zelfde Antonis heeft beloofd om aan Antonis Pellegroms als man van Hillegonden dochter van Wouter Raijmakers op de zelfde termijnen als hiervoor die een bedrag van 27 gulden te zullen betalen. Datum en getuigen als boven.

De zelfde Antonis heeft beloofd om aan Petronella weduwe van Jan Wouters Raijmakers, die daarvan het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen daarvan het erfrecht, die een bedrag van 27 gulden te zullen betalen op de zelfde termijnen en als hierboven. Datum en getuigen als boven.

Antonis zoon Gielis Peter Gielis heeft beloofd om aan Petronella weduwe van Jan Wouters ( Raijmakers ) die voortaan een jaarlijkse rente te gaan betalen van 33 stuivers waarvan zij het vruchtgebruik krijgt en haar kinderen het erfrecht, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck in de Broekstraat aldaar, b.p. Willem Rutgers, Goijaert Jacops van Strijp, Jan van der Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. Datum als boven, getuigen Esch en Cort.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen een betaling van 27 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.  

1546 (geen datum vermeld) Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 135b folio 13 en 13v)
------------------------------
Peter en Bartholomeus wettige kinderen van Goijaerts van den Hovel hebben onderling de volgende boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat door hun ouders aan hen is nagelaten.

Bij deze verdeling krijgt Peter een beemd genoemd den Reckbeemd, b.p. Dirck van Os, Peter Heijn Gerits, de gemeijnte, gelegen in Oirschot herdgang Aerle.

Verder krijgt hij een beemd genoemd de Beckers Horck, b.p. de gemeijnte, de erfgenamen van Peter Gerlacks, de erfgenamen van Henrick Vervloet, gelegen in Oirschot in de Vluet aldaar. Verder krijgt hij een weiland ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de erfgenamen van Eelken Gijsbrechts, Huibrecht Roefs, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij nog een akker genoemd de Strepen, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de erfgenamen van Andries van de Laeck, Dries Henrick Aelbrechts. Verder krijgt hij een jaarlijkse rente van 2 gulden te ontvangen van Aerts van Meijensvoort en een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te ontvangen van Claes Henricks. Uit dit erfdeel moet jaarlijks per Maria Lichtmisdag een pacht van 8 lopen rogge worden betaald, Oirschotse maat aan de erfgenamen van Rostelmans en de grondchijns en de brandheffing en burenlasten.

Bij deze verdeling krijgt Bartholomeus een huis met tuin, met de aanbouw en grond, gelegen in Oirschot in de Vleut aldaar, b.p. Huibrecht Roefs, Jan van Helmont, de erfgenamen van Willem Keijmps, de gemeenschappelijke straat. Ook krijgt hij een akker genoemd de Parsakker, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Claes Henricks, Huibrecht Roefs, Thonis Dircks, Gerit Henricks van der Ludsdonck. Hij krijgt ook nog een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge Oirschotse maat van Geritden Henricks van Best. Uit dit bezit moet hij wel jaarlijkse de helft van de kosten van de brandheffing betalen en de helft van de burenlasten, nog 13 lopen rogge per jaar aan Henrick Hoppenbrouwers en de grondchijns.

Genoemde broers hebben elkaar beloofd deze verdeling altijd gestand te zullen doen en alle ongenoemde lasten voor gezamenlijke rekening te zullen nemen. Getuigen Huiskens en Willem. ( geen datum vermeld)

4-3-1546 Rechte van vernadering (RA Oirschot Inv 135b folio 64v t/m 65v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Gerit Goossens en heeft verklaard dat
Jan Henricks van der Lusdonck inderdaad en terecht een beroep heeft gedaan op het recht van vernadering inzake een stuk akkerland dat hij Gerit eerder had gekocht van Jan Simons Scortten op d.d. 17 maart 1545 voor schepenen in Oirschot. Het perceel is gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. de kinderen van Henricks Verhagen, genoemde Gerit zelf, Daniel Loden. Gerit doet er nu afstand van en verkoopt het door aan genoemde Jan Henricks van der Ludsdonck en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 4 maart 1546, getuigen Henrick en Wouter.

Genoemde Jan uit de vorige akte belooft aan Gerit dat Jan de 54 gulden zal betalen aan Jan Stijnen en wel zodanig dat Gerit hiervoor gevrijwaard blijft. ( geen datum en geen getuigen vermeld )

6-3-1546 Verkoop van deel van huis, tuin, grond etc. (RA Oirschot Inv 135b folio 28)
------------------------------
Voor ons zijn verschenen Willem Wouters met Peter Wouters (die Raijmaeker ) als voogd over de wettige kinderen van genoemde Wouter Wouters die Raijmaker en deze verkopen nu aan Antonis zoon Gielis Peter Gielis het zesde deel van een huis, tuin grond etc. groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Willem Rutten, Goijaert Jacops van Strijp,
Jan van der Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. De voogden beloven dat zodra de 4 kinderen meerderjarig zullen zijn, dat die dan alsnog afstand van hun bezit zullen doen zoals dat vandaag al is gebeurd en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 6 maart 1546, getuigen Willem en Hoppenbrouwer, AvdL)

10-3-1546 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 135b folio 28v)
------------------------------
Voor ons is verschenen Thonis Gielissen en heeft beloofd om voortaan aan Willem Rut Willems die een jaarlijkse rente van 30 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Willem Rutten,
Jans van der Lusdonck, Goijaert Jacops, de straat. De verkoper en zijn vader Gielis beloven het onderpand in voldoende goede staat te houden voor de betaling van de rente. Datum 10 maart 1546, getuigen Willem en Jan Aerts.

Genoemde Willem Rutten staat aflossing van de rente altijd toe op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen betaling van 24 gulden en de achterstallige termijnen, mit er met Kerstmis daaraan voorafgaand wordt opgezegd. Datum en getuigen als boven.

3-4-1546 Betaling uit bezit 'de Lusdonck' (RA Oirschot Inv 135b folio 31)
------------------------------
Voor ons is verschenen Antonis Dirck Bonnen en verkoopt nu aan zijn broer Dirck de helft van de navolgende jaarlijkse rentes. In de eerste plaats de helft van een rente van 3 gulden die aan hem worden betaald uit het bezit van
de Lusdonck, nog de helft van een rente van een gulden per jaar die men in Boxtel ontvangt van de erfgenamen van Heselt op die Rond ( Rund ? ), nog de helft van een rente van 2 gulden die men heft uit het bezit van de erfgenamen van Gijsbrecht Happen te Berze. De helft van die rente heeft Antonis geerfd van zijn overleden vader en moeder en hij verkoopt deze helft nu met de vervallen en lopende termijn. Datum 3 april 1546, getuigen Hoppenbrouwers en Wouters.

20-8-1546 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 135b folio 41)
------------------------------
Voor ons zijn verschenen Goossen Scepens en Goijaerden Vos als uitvoerders van het testament van en aangestelde voogden toen die nog leefde over Jan natuurlijke zoon van wijlen Wouter van den Merevenne met Marie Aernt Herman Vosdochter, diens wettige vrouw, welk testament dateert van 19 november 1544, waarin onder andere een clausule is opgenomen waarbij speciaal machtiging is gegeven om een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te mogen verkopen uit een pacht van twee mudden rogge die de testateurs jaarlijks heffen op het bezit van Jan die Cremer, om daarmee een erfelijke rente van 6 gulden per jaar af te lossen, die deze testateurs zoals ze verklaarden hadden overgedragen aan
Jan van der Ludsdonck, onder voorbehoud dat de voogden daarvan later alsnog rekening en verantwoording zouden moeten afleggen. Thans verklaren genoemde Goossen Scepens en Goijaert Vos als voogden van de wettige kinderen van genoemde testateurs dat Ariaen wettige zoon van Jans van den Acker als voogd van de minderjarige kinderen van wijlen Jan van den Acker aan hen het mudde rogge per jaar heeft afgelost aan deze genoemde minderjarige kinderen uit een pacht van 8 mudden rogge per jaar, welke pacht eerder door Goedevaert Michiel Beldekens was beloofd aan Dirck Hermans van der Bruggen, conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 22 juli 1430. De genoemde voogden geven hierbij kwijting voor deze pacht van een mudde rogge per jaar. Datum 20 augustus 1546, getuigen Wouter en Hoppenbrouwers.

Vandaag op 24 augustus 1546 in aanwezigheid van de getuige Hoppenbrouwer en Willem heeft Jan Henricks van der Ludsdonck verklaard dat hij volledig is voldaan vanwege een bedrag van 50 gulden door Goossen Scepens en Goijaerden Vos, als uitvoerders in het testament van Jan natuurlijke zoon van wijlen Wouters van den Merevenne volgens diens laatste wil daarbij en wel in plaats van het mudde rogge, welk bedrag wijlen deze Jan Wouters van den Merevenne, toen hij nog leefde van deze Jan Henricks van der Lusdonck eerder had ontvangen. Datum en getuigen als boven.

 

28-1-1547 Schuldbekentenis (RA Oirschot 1547 Inv 136a akte folio 1 en 1v)
------------------------------
DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als wettige man van MARGRIET dochter van RUTGERS VAN OUDENHOVEN heeft beloofd om aan HENRICK CORSTIAEN OEMEN een jaarlijkse rente van twee gulden te gaan betalen, steeds vervallen op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per aanstaande Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, akkerland en de helft van twee beemden samen aan elkaar groot ca 2 bunders, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, belend door: AGNEES weduwe en kinderen van WOUTER PETER GERITS (van der Lusdonck - AvdL), BARBARA weduwe en kinderen van HENRICK VAN DER LULSDONCK, WOUTER GORISSEN VAN KUIJCK en diens kinderen, GERART VAN DER LULSDONCK en PETER WELLENS, een pad. Datum 28 januari 1547, getuigen Lenaert en Jan Gerits.
De rente ia altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar mits er 3 maanden vooraf is opgezegd tegen een betaling van 32 gulden en de achterstallige termijnen (datum en getuigen als boven)

DIRCK belooft in de jaren 1545 t/m 1547 diverse keren een rente te gaan betalen aan zijn zwager FRANS EMBRECHT SCHEPENS (zie aldaar voor volledige aktes)

 

31-1-1547 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 136a folio 5v)
------------------------------
DIRCK JACOPS VAN OSTADEN als wettige man van MARGRIET dochter van RUTGER VAN OUDENHOVEN heeft beloofd om aan FRANSEN HEIJMERICK SCEPENS weduwnaar van GEERTRUIDEN dochter van genoemde RUTGER VAN OUDENHOVEN, waarbij die daarvan alleen het vruchtgebruik krijgt en waarvan de kinderen van wijlen genoemde RUTGER daarvan het erfrecht krijgen, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin etc. groot ca 1 mudzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, belend door: AGNEES weduwe en kinderen van WOUTER PETERS GERITS, WOUTER GORIS VAN KUIJCK, GERART VAN DER LULSDONCK en meer anderen en het erf van DIRCK zelf. Datum 31 januari 1547, getuigen Leemans en Jan Gerits.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits een 1 maand vooraf is opgezegd, actum als boven

 

1-2-1547 Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv 136a folio 7v t/m 9v)
------------------------------
Heer Dirck zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde, priester voor zichzelf optredend en als voogd over de wettige kinderen van wijlen zijn broer Jacop en ook nog vanwege de wettige minderjarige kinderen van wijlen zijn broer Joirden, verder aanwezig Jan Janszoon van der Lulsdonck die met deze heer Dirck optreedt voor genoemde minderjarige kinderen van wijlen genoemde Joirden, verder Willem Ervaert Rutgers als man van Marie, nog Lenaert Gerart Martens als man van Elisabeth, zijnde beide wettige dochters van wijlen genoemde Dirck Corstiaens van de Velden, verder Aleijt van Grevenbroeck, weduwe van Bartolomeus van den Velde met genoemde Lenaert als haar voogd, en haar zoon Robbrecht samen mede namens en daarvoor gemachtigd vanwege haar zoon Jan resp. broer van deze Robbrecht, zoals blijkt uit een schepenbrief van schout en burgemeesters van de plaats Vianen, welke Robbrecht ook voor zichzelf optreedt, verder Margriet en Cornelis gezusters en wettige kinderen van genoemde Bartholomeus en genoemde Aleijt met genoemde heer Dirck als hun voogd, verkopen hierbij de 6 zevende delen van een beemd, gelegen in Oirschot, aan de Lanserdijck alhier, b.p. Jorden Willems, Daniel mester Aerts van der Ameijden, de gemeijnte. Ze verkopen dit bezit nu aan Antonis zoon van genoemde Dirck Corstiaens van den Velde en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de grondschijns die er op drukt. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van de waterloop aldaar. Als er meer lasten op blijken te drukken dan zullen de verkopers en de koper die samen voor hun rekening nemen. Datum 1 februari 1547, getuigen Brogel en Crom.

Heer Dirck zoon wijlen Dirk Corstiaens van den Velde, voor hemzelf en ook als voogd en verder Jan Janssen van der Lulsdonck samen namens de minderjarige kinderen van wijlen Joirdaen Dircks van den Velde, verder Antonis Dircks van de Velde en Willem Ervaerts, Lenaert Geraert Martens en genoemde Aleijt van Grevenbroek en haar kinderen in hun hoedanigheden zoals vermeld in de vorige akte, verkopen hierbij de zes zevende delen van een akker genoemd de Vrijdag, met recht van overpad door een pad zoals dat van oudsher daar gebruikelijk is, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de Colvenhove, het Hertogenland, Peter Henriks van den Schoet, de kinderen van Henricks van der Vloet. Ze verkopen dit deel daarvan nu aan mij ten behoeve van de wettige minderjarige kinderen van wijlen Jacop zoon Dircks van den Velde. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, en als er meer lasten op blijken te drukken dan hier is vermeld, dan zullen zij als verkopers dat samen met de koper voor hun rekening nemen. Datum en getuigen als boven.

Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde als voogd over de wettige minderjarige kinderen van wijlen zijn broer Jacop, waarvoor hij optreedt, heeft beloofd om aan heer Dirk zoon wijlen genoemde Dirck Corstiaens van den Velde, priester die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van de akker zoals is vermeld in de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde heeft beloofd om aan Jan Janssen van der Lulsdonck ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Joirdens zoon Dirck Corstiaens van de Velde, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd zoals staat vermeld op het voorgaande blad aan de Lanserdijk aldaar. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Eerder is er door Aelbrecht Henrick Aelbrechts toen hij nog leefde voor een hoeveelheid hop in een schepenbrief van Oirschot aan wijlen Aerden Roefs een bedrag van 21 gulden beloofd waarvoor het bezit van deze Aelbrecht was uitgewonnen omdat hij niet kon betalen en wel zo dat Willem Henrick Aelbrechts en Jan Verhoeven om deze Aelbrecht toch diens bezit te laten houden, voor schepenen van Oirschot deze schuld toen voor hun rekening hebben genomen samen met een rente van een gulden die ze aan deze kinderen van wijlen Aert Roefs toen hebben beloofd, conform schepenbrieven van Oirschot waarvan ze zeggen dat die in het ongerede zijn geraakt. Daarom zijn nu voor ons schepenen verschenen Thomas en Peter als broers en Henrick Vlemmincks als man van Mechtelden dochter van wijlen Aert Roefs en hebben verklaard dat Willem Henrick Aelbrechts en Jan Verhoven hen de genoemde 21 gulden hebben betaald en ze willen dat als de betreffende brief alsnog wordt gevonden, dat die dan niet langer geldig zal zijn. Datum als boven, getuigen Crom en Jan Gerits.

Heer Dirck zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde priester voor zichzelf optredend en als voogd over de wettige kinderen van wijlen zijn broer Jacop en met hem Jan Janszoon van der Lulsdonck die met deze heer Dirck optreedt voor genoemde minderjarige kinderen van wijlen Joirden Dirks van de Velde, verder Aleijt van Grevenbroeck, weduwe van Bartolomeus van den Velde met haar zoon Robbrecht samen mede namens en daarvoor gemachtigd vanwege haar zoon Jan resp. broer van deze Robbrecht, welke Aleijt wordt vergezeld door Lenaert Gerart Martens als haar voogd, verder Robbrecht, Margriet en Cornelia, wettige kinderen van genoemde Bartolomeus en genoemde Aleijt met genoemde heer Drick als hun voogd, verder Lenaert Gerart Martens als man van Elisabeth dochter van genoemde Dirck Corstiaens van den Velde, verkopen hierbij hun erfdelen en recht waarop ze aanspraak hebben als erfgenamen of legatarissen inzake de nalatenschap en rentes etc. afkomstig van wijlen Geertruiden van Sittart. Ze verkopen deze aanspraken nu aan Antonis Dircks van de Velde en aan Willem Ervart Rutgers en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 1 februari 1547, getuigen Brogel en Crom.

Antonis zoon wijlen Dirck Corstiaens van den Velde heeft beloofd om aan Jan Janssen van der Lulsdonck ten behoeve van de wettige kinderen van wijlen Joirdens zoon Dirck Corstiaens van de Velde, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd  zoals staat vermeld op het voorgaande blad aan de Lanserdijk aldaar. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

11-2-1547 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 136a folio 20 en 20v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck heeft als schuldenaar beloofd om aan Jonker Ricalt van Merode, heer van Petershem, die een bedrag van 53 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum 11 februari 1547, getuigen Wijck en Rutger.

 Vervolgens heeft Gerard van der Lulsdonck die hier aanwezig is, bekend deze 50 gulden zelf te hebben ontvangen en heeft daarom nu als schuldenaar beloofd om deze 50 gulden met 3 gulden als rente zodanig aan genoemde Jonker Ricalt van Merode te zullen betalen dat genoemde Jan Henricks van der Lulsdonck daarvoor gevrijwaard blijft. Als zekerheid geeft Gerart daarvoor in onderpand aan zijn broer Jan zijn erfdeel van een beemd, genoemd de Weijen die direkt naast het perceel van de Vijf Bunders ligt, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck. Nog een beemd genoemd dat Lepelbroek ook gelegen in herdgang Spoordonck bij het erf van Peter Wellens. Deze Jan mag die percelen in zijn geheel of ten delen verkopen of belasten, totdat daaruit de vordering van 53 gulden zal voldaan zijn en als deze beemden meer geld opbrengen dat moet Jan dat aan Gerart terugbetalen. Datum en getuigen als boven.

 

26-2-1547 Schuldbekentenis (RA Oirschot Inv 136a folio 27v)
------------------------------
Aert zoon wijlen Dirk Wouters Sraijmakers en Daniel zoon wijlen Jans die Laet als wettige man van Annen dochter van wijlen genoemde Dirk Wouters Sraijmakers, verkopen hierbij hun erfdelen en aanspraken inzake een huis, tuin, grond etc. groot ca. een bunder, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk in de Broekstraat aldaar, b.p. Willem Rutten, Goijaert Jacops van Strijp, Jan van der Lulsdonck, de gemeenschappelije straat, welke erfdelen ze hebben geerfd bij de dood van genoemde Wouter Sraijmakers en diens vrouw Katalijn Peter Zannen, hun grootvader en grootmoeder. Ze verkopen deze erfdelen nu aan Antonis zoon Gielis Peter Gielissen en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 26 februari 1547, getuigen Rutger en Jan Gerits (= schepen Jan Gerits van der Lusdonck - AVDL)

 

24-3-1547 Testament (RA Oirschot Inv 136a folio 34v en 35)
------------------------------
Jan zoon wijlen Jans van der Lulsdonck ziek in zijn bed liggend maar wel in het bezit van zijn verstandelijke vermogen zoals het scheen heeft nu als weduwnaar zijn testament opgemaakt nadat hij zoals hij heeft verklaard al een boedelverdeling met zijn kinderen heeft gemaakt. Hij beveelt zijn ziel zodra hij zal zijn komen te overlijden aan bij God en wil dat zijn lichaam in gewijde grond wordt begraven en wel in de parochiekerk van St. Peters te Oirschot. Voor begane zonden en onrechtvaardigheden vermaakt hij aan de fabriek van de St. Lambrechtskerk te Luik eeen stuiver eens, de 4 biddende ordes die in Oirschot zijn vertegenwoordigd elk twee stuivers eens, verder vermaakt hij aan de fabriek van de St. Peterskerk te Oirschot voor zijn grafzerk een bedrag van 6 gulden eens. Verder vermaakt Jan, puur als gift aan Heijlwich de natuurlijke dochter van Jans wettige dochter Katalijn, het heideveld dat hij met een schepenbrief heeft verkregen van de erfgenamen van wijlen Margriet Lebbens, verder krijgt ze een rode koe, twee jonge ossen en 6 gulden eens. Omdat deze Heijlwich nog minderjarig en klein is, heeft Jan daarbij als haar voogden aangesteld Jonker Ricalt van Merode ( wat moet Jonker Ricalt hier als voogd???, JT ) en Jan Henricks van der Lulsdonk en draagt hen het toezicht op over deze Heijlwich en geeft hen het beheer over het bezit van haar. De genoemde goederen mogen deze voogden direkt na zijn dood aanvaarden en tegen het hoogste bod verkopen en officieel overdragen zoals dat hoort, danwel dat ze daar een jaarlijkse rente opnemen om daaruit deze Heijlwich te kunnen onderhouden. Indien deze Heijlwich komt te overlijden zonder wettig nageslacht te hebben en iets van dat bezit zal nalaten, dan zal dat restant-bezit versterven op de wettige erfgenamen van Jan als testateur. Indien een van de genoemde voogden komt te overlijden dan zal de laatstlevende van hen een andere voogd mogen aanstellen. Verder vermaakt Jan als testateur aan zijn dochter Peterken vanwege bepaalde diensten die zij voor hem heeft verricht het heiveld dat hij heeft verkregen van Dielissen Hermans en nog een jonge koe die gezoogd wordt door haar eigen koe en verder een willigenkist...??? Verder vermaakt Jan aan Aleijt wettige dochter van Joirdaen Dircks van de Velde voor bepaalde diensten die zij voor hem heeft gedaan een bedrag van 6 gulden eens, verder krijgt zijn dochter Aleijt een bedrag van 3 gulden eens voor bepaalde diensten die haar zoon Aert aan de testateur, zijnde zijn grootvader heeft verleend en heer Jan van Esch, pastoor krijgt 20 stuivers eens voor een te houden dertigste. De testateur verklaart dat dit zijn testament is en wil het als zodanig uitgevoerd hebben ook naar de voorschriften van de kerk daarover. De testateur behoudt zich het recht voor om dit testament later te mogen wijzigen. Verder wil hij dat er schepenbrieven worden gemaakt voor eenieder die belang heeft in dit testament. Opgemaakt omstreeks 4 uur namiddag op 24 maart 1547, getuigen Leemans en Rutger.

 

30-3-1547 Testament (RA Oirschot Inv 136a folio 35v en 36)
------------------------------
Willem zoon wijlen Willem Jacops heeft beloofd om aan Jan Dirk Hermans die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. anderhalve bunder, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Peter Janssen, Baet weduwe van Willem Colen, Clara van Geloven, de gemeenschappelijke Vluetstraat. Datum 30 maart 1547, getuigen Brogel en Rutger.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezgegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Dielis zoon wijlen Henrick Cornelissen heeft als schuldenaar beloofd om aan Adriaen Janssen van den Sande, steenbakker, die een bedrag van 34 gulden te zullen gaan betalen, per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Lenaert, Crom en Rutger.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Antonis wettige zoon van Gielis Peter Gielissen heeft beloofd om aan Dirck Jan Dircks van Ostaden die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op St. Jansdag van elk jaar en voor de eerste keer per a.s. St. Jansdag, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. een bunder. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, in de Broekstraat aldaar, b.p. Jans van der Lulsdonck, Willem Rutgers, de erfgenamen van Goijaert Jacops. Datum als boven, getuigen Lenaert en Rutger.

De rente uit de vorige akte is altijd aflosbaar op St. Jansdag mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

28-4-1547 Testament (RA Oirschot Inv 136a folio 42v en 43v)
------------------------------
Gerart en Jan gebroeders en wettige kinderen van wijlen Goijaert Jacops van Strijp verwekt bij deze Goijaert en bij Henrieksken wettige dochter van wijlen Henricks van Hagelaer, waarbij genoemde Jan voor hemzelf optreedt en ook voor zijn broer Marten, en verder nog Joest Wouter Sraijmakers als man van Aleijt wettige dochter van genoemde Goijaert en Henrieksken, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt van het volgende bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader en moeder.

Genoemde Gerard en Joost krijgen samen een lege hofstede, met tuin etc. en een daarbij gelegen akker, groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Antonis Dielissen en Jans van der Lulsdonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, het erf van Jan dat er van is afgedeeld. Verder krijgen ze een weiland met recht van overpad over het erf van genoemde Jan, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Jan dat er van is afgedeeld, Jans van der Lulsdonck, de gemeenschappelijke rivier de Aa. Verder krijgen ze twee akkers en een eeuwsel en een hooibeemd nog onafgescheiden bij elkaar gelegen, ter zelfder plaatse als hiervoor met recht van overpad over het erf van genoemde Jan, b.p. Jans van der Lulsdocnk, het erf van Jan dat er van is afgedeeld, Jonker Ricalt van Merode, de rivier de Aa. Verder krijgen ze nog de betimmering van de schuur en de schaapskooi die van de grond van Jan afgebroken moeten worden, over twee jaar danwel voor die tijd als ze dat willen. Hieruit moet jaarlijks twee mudde rogge worden betaald aan het gasthuis te Oirschot, nog een pacht van een mudde rogge aan Willem die Cort, nog 5 lopen rogge aan de weduwe en kinderen van Jans van der Moelen, nog 4 lopen rogge aan de rector van het St. Jorisaltaar, nog een pond paijmant per jaar aan het klooster van de Predikheren in Den Bosch, nog een pond paijment per jaar aan de kapelanen van St. Jans Evangelist in Den Bosch, nog ongeveer 32 stuivers per jaar aan Pauwelsen den Brouwer in Den Bosch, nog een gulden per jaar aan Henrick Wouters. Verder moet er volgens oud gebruik gezorgd worden voor het onderhoud van de rivier de Aa aldaar.

Genoemde Jan krijgt wat betreft de twee delen dus zijn eigen deel en dat van zijn broer Marten, het huis, tuin. grond, schop en de grond van de schuur en de schaapskooi met nog een akker en een weiland dat erbij ligt. Verder ook nog twee akkers die aan het einde van het genoemde weiland liggen, alles gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. de gemeenschappelijke straat, het erf van genoemde Gerart en Joost waarvan er is afgedeeld, de rivier de Aa. Verder krijgt hij een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jonker Ricalt van Merode, het erf van genoemde Gerart en Joest waarvan het is afgedeeld, de rivier de Aa. Hieruit moet jaarlijks twee mudde rogge worden betaald aan de weduwe en kinderen van Gerart Janssen van der Vlueten, nog anderhalf Bosch mudde rogge per jaar, maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren aan heer Aelbrechten Ketelaer, nog anderhalve gulden per jaar aan de kinderen van Aert Stijnen, nog 15 stuivers per jaar aan Jan Rutgers, nog 10 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Alaert Peter Alaerts, nog anderhalve stuiver en anderhalf oort per jaar aan dat kapittel te Oirschot, nog een pint Rijnwijn per jaar aan de fabriek te Oirschot, nog 3 oort stuivers per jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van de rivier de Aa volgens oud gebruik.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 28 april 1547, getuigen Leman en Rutger.

 

12-9-1547 Testament (RA Oirschot Inv 136a folio 79 en 80)
------------------------------
Philip zoon wijlen Henrick Jacop Henricks van Strijp, verder Katalijn dochter van wijlen genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp met Jan Rutgers als haar voogd, verder Frans Goijaerts van den Doeren als man van Dingen dochter van wijlen Henrick Jacop Henricks van Strijp, nog Jan en Eliaes gebroeders en wettige kinderen van Melis Elias Schilders verwekt bij deze Elias en diens vrouw Marie dochter van genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp en verder nog Hillegont wettige dochter van genoemde Melis en wijlen genoemde Marie samen met Willem Elias Schilders als haar voogd, verder Peter Henricks Heijligen weduwnaar van Jueten dochter van wijlen genoemde Henrick Jacop Henricks van Strijp, ook mede namens Margriet, Marten en Marien zijn wettige kinderen verwekt bij deze Jueten waarvoor mede ook genoemde Philips optreedt, verkopen hierbij de 5 zesde delen van een stuk akkerland dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader Henrick Jacop Henricks van Strijp en dat wijlen hun vader had verkregen van Aerden Corstens van der Achter, in totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits, de straat, de kinderen van Henrick van der Lulsdonck, conform een schepenbrief van Oirschot. Ze verkopen dit perceelsgedeelte nu aan Henrick Wouter Peter Gerits en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 12 september 1547, getuigen Rutger en Jan Peter Gerits.

In marge : Wordt overhandigd aan Henrick Henricks van Strijp vanwege overdracht.

Henrick zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd om aan Katalijn wettige dochter van wijlen Henrick Jacop Henricks van Strijp die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van de vijf zesde delen van de akker zoals vermeld in de voorgaande brief. Datum en getuigen als boven De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Henrik zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd on aan Peter Henrick Heijligen ten behoeve van Margriet, Marten en Marie zijn wettige kinderen, die een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de vijf zesde delen van de akker uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Henrick zoon wijlen Wouter Peter Gerits heeft beloofd om aan Jan, Eliaes en aan Hillegond, wettige kinderen van Melis Elias Schilderszoon die samen een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van de 5 zesde delen van de akker uit de vorige akte. Datum en getuigen als boven. De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstalliige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

5-10-1547 Testament (RA Oirschot Inv 136a folio 86 en 86v)
------------------------------
Willem de Cort, cum suis als gemachtigde zoals vermeld in de voorgaande aktes verkoopt hierbij een stuk gemeentegrond, ruim een half lopenzaad groot, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof aan het Moleneeinde aldaar, b.p. het erf van de koper, Willem Ervaerts, de gemeijnte. Het perceel wordt nu verkocht aan Peter Claes die Cremer en de verkoper belooft het bezit voor lasten te zullen vrijwaren behalve de jaarlijkse grondchijns aan de hertog. Datum 5 oktober 1547, getuigen Rutger en Jan Gerits.

De gemachtigden uit de voorgaande aktes verkopen hierbij een stuk gemeentegrond, groot anderhalve roede, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, gelegen aan het perceel van de koper tussen zijn huis en de schuur aldaar. Het perceel wordt verkocht aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck en de verkopers beloven het perceel voor lasten te zullen vrijwaren, behoudens de jaarlijkse grondchijns aan de hertog. Datum en getuigen als boven.

 

30-12-1547 Testament (RA Oirschot Inv 137b folio 2v en 3)
------------------------------
Gerit zoon wijlen Henrick van der Lusdonk stemt ermee in dat Henrick Verhoeven en diens mede-erfgenamen met deze brief voortaan jaarlijks op St. Jansdag een jaarlijkse rente mag ontvangen van twee peters, elk van 18 stuivers, welke rente eerder door Simon Dirck Corstens was beloofd aan Wouter die Cort op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, genoemde dat Nu Schoor, b.p. Aert Corstens, Engel Corstens, de gemeijnte. Deze brief was van 15 juni 1516 en de oorspronkelijke brief is bij de veldtocht van Marten van Rossum verongelukt en verdwenen. Indien men deze oorspronkelijke brief later alsnog zou mogen vinden, dan zal deze huidige brief niet langer geldig zijn. Datum 30 december 1550 (attentie 1550!, JT ), getuigen Lauwer en Jan Geerits die het aandroegen.

 

16-1-1548 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 136a folio 9 t/m 10)
------------------------------
Philips zoon wijlen Henrick Philips van den Schoet verwekt bij deze  Henrick van den Schoet en bij Dingen dochter van wijlen Henriks van der Lulsdonck, en verder Peter Willems Verhoeven als man van Jenneken dochter van wijlen genoemde Henrick van de Schoot en genoemde Dingen, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun vader Henrick en hun moeder Dingen.  

Genoemde Philips krijgt een akker groot ca. drie en een halve lopenzaad, genoemd Weijkensvoort, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck onder Boterwijck aldaar, b.p. Michiel van de Schoet, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Hopvelds Beemd met het hopveld dat erin ligt, met recht van overpad over de Zibbenekker aldaar, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Adriana weduwe en kinderen van genoemde Henrick ( wrsch. van der Lusdonk, JT). Verder krijgt hij een akker genoemd 't Vreijlaer, groot ca. 5 lopenzaad met een daarbij gelegen heiveld, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Corstiaen van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck en meer anderen. Verder krijgt hij de helft van een bunder beemd, onverdeeld zijnde en gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, aan het Beersveld aldaar, genoemd de Horselenbeemd. Hieruit moet jaarlijks aan de heer van Moncheau de helft van 7 stuivers en drie oort als grondchijns worden betaald, nog twee stuivers drie oort als grondchijns aan de hertog, nog 17 en een halve stuiver grondchijns aan het kapittel in Den Bosch, nog 5 lopen haver per jaar aan de pastoor te Beerze. Verder krijgt hij een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge te ontvangen uit het bezit van Peter van der Vloet te Beerze, nog twee gulden per jaar uit het bezit van Frederick Verheijden, nog een gulden per jaar uit het bezit van Jacop Tolofs. Er moet gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.

Genoemde Peter krijgt een akker genoemd de Bersche Hoeve, groot ca. 4 lopenzaad gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Frank Bittis, Henrick Gevaerts. Ook krijgt hij een heiveld met een daarin gelegen akkerland, gelegen in herdgang Spoordonck in het Pandgat aldaar, b.p. de kinderen van Daniel Loijen, Wouter Bernaerts van den Weijer, de gemeijnte. Ook krijgt hij een akker genoemd de Zibbenakker, gelegen in herdgang Aerle, groot ca. 3 en een halve lopenzaad, b.p. Adriane weduwe en kinderen van genoemde Henrick, genoemde Philips waarvan het is afgedeeld. Ook krijgt hij de helft van een bunder beemd die nog onverdeeld is, zoals staat vermeld in de voorgaande akte. Hieruit moet jaarlijks 7 stuivers en 3 oort als grondchijns aan de heer van Moncheau worden betaald. Verder moet er overpad worden verleend aan de gebruikers van de Hopveld beemd. Verder krijgt hij de helft van een jaarlijkse pacht van een mudde rogge te ontvangen uit het bezit van Peter van de Vloet te Beerze, nog twee gulden per jaar te ontvangen van Aerden van der Hobbelen.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken

dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 16 januari 1548, getuigen Esch en Peter van de Schoet.

 

23-1-1548 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 135b, M. Los stuk tussen folio 65 en 66)
------------------------------
Katalijn Henrick Oemendochter met haar vader Henrick en voogd heeft beloofd om aan Henrick Lupprechts van den Schoet die voortaan een jaarlijkse rente van 12 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van zoals Katalijn zei een akker, genoemd de Besdonck, groot ca. 7 lopenzaad, gelegen in herdgang Spoordonck onder Boterwijk aldaar, b.p.
Henrick van der Lusdonck, Margriet Cremers, heer Willems van Petersheim, Aert die Crom. Datum 23 januari 1528, getuigen Colen, Laeck en Aerdt.

 

3-2-1552 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 137a folio 5v)
------------------------------
Henrick Wouter Peters, namens diens vader Peter Wouters ( of moet dit Wouter Peters zijn?, JT ), verder Denis Dirck Martens, Geerit Dircks, Wouter Dircks en Ijken Dircks, broers en zusters die in de plaats staan voor hun moeder Anna dochter van Wouter Peters die vergezeld zijn van hun voogden Goijaert Marten Gruijters en Philips Henrick Jacops, hebben een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van Wouter Peter Gerits ( ze heten dus eigenlijk allemaal Gerits in plaats van Peters, JT ).

Bij deze verdeling krijgt Henrick Wouter Peters een huis met tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Henrick Jan Emmerickszoon, Henrick Henrik Jacops, de erfgenamen van Henrick van der Lusdonck, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker gemoemd de Crollaert ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Henrick van der Lusdonck, Dirck Jacops van Ostaden, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker genoemd de Geldrop, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop die Metser, Peter Henricks van Berze, de hofsted van de Hoogstat, de straat. Verder krijgt hij een stuk land genoemd de Wuestebraecken, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Henricks van Berze, Willem Verhoeven, de hofstede van de Hoogstat, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Thijsakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Willem Verhoeven, Peter Henricks van Berze, de hofstede van de Hoogscat, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Lisbeth weduwe van Aert Scepens, de gemeenschappelijke straat, Antonis die Lubber, Henrick Goijaert Verhoeven. Verder krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen in de Kerkakkers aldaar, b.p. de H. Geest van Oirschot, Peter Aert Wellens, Henrick Geevaerts, de straat. Nog krijgt hij een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, genoemd de Heelsche stede, rondom in het erf van Simon de Cort gelegen. Verder krijgt hij een beemd genoemd 't Henrickslaer, ter zelfder plaats als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Henrick van der Ludsdonck, Claes Dielis, Peter Bogaerts, de gemeenschappelijke straat. Enz. enz. 

Enz. enz. ....... Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 3 februari 1552, getuigen Ven en Eeckerschot.

 

5-2-1552 Betalingsbelofte (RA Oirschot Inv 137a folio 22)
------------------------------
Henrick Gevaerts van Ostaden heeft beloofd om aan Henricken weduwe van Willems die Cort die een bedrag van 32 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over drie jaar en onderwijl steeds een jaarlijkse rente. Datum 5 februari 1552, getuigen Willem Aelbrechts en Ven. In marge : Jan Henricks van der Lusdonck als gemachtigde zoals hij zei ter ener zijde en Gevaert Henrick Geeverts 'delerunt hanc'.

Jan Erven heeft beloofd om voortaan aan Henricken weduwe van Willem die Cort die een jaarlijkse rente van een gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een akker genoemd de Beerlaert ( ? ), groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijk, b.p. Henrick Geevaerts, Dirk Simons Corttten, heer Goijaert Stevens, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.

Jan Henricks van der Lusdonck namens Henriken weduwe van Willem die Cort staat aflossing van deze rente altijd toe, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

5-2-1552 Afstand van recht van vruchtgebruik (RA Oirschot Inv 137a folio 22v en 23)
------------------------------
Arien weduwe van Henrick van den Schoot met Jan Henricks van der Lusdonck als haar voogd doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik inzake een stuk land genoemd de Belsdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirck Simons Cortten, genoemde Arien zelf, de kinderen van Jan Philips van Hersel, de gemeenschappelijke straat. Ze doet er afstand van ten behoeve van haar wettige kinderen verkregen bij Henrick Philips van de Schoot zodat die daar een lening van 100 gulden op kunnen afsluiten en niet meer dan dat. Datum 5 februari 1552, getuigen Willem Aelbrechts en Ven.

Jaspaer van Esch en Jan van den Schoet als uitvoerders van het testament van Henrik Philips van de Schoot en als zodanig als voogden aangesteld over de minderjarige kinderen van deze Henrick verwekt bij Arieken dochter van Willem die Cort, in aanwezigheid van hun halfbroer Peter van de Schoot, hebben beloofd om voortaan aan Jacop Philips van de Schoot die een jaarlijkse rente van 5 gulden en 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per afgelopen Maria Lichtmisdag over een jaar, op onderpand van een stuk land genoemd de Belsdonck, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Dirk Simons Cortten, genoemde Arieken, de kinderen van Jan Philips van Hersel, de gemeenschappelijke straat. Datum en getuigen als boven.

Jacop Philips van de Schoot staat aflossing van genoemde rente altijd toe, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

 

15-2-1548 Verkoop van stukken land (RA Oirschot Inv 136a folio 19 t/m 20v)
------------------------------
Gielis zoon wijlen Jan Stockelmans, voor zichzelf handelend en ook als gemachtigde voor Petronella, Cornelia en Jenneken, zijn zusters zoals blijkt uit een machtiging opgemaakt voor schepenen van Boutershem zoals ons is gebleken, verder Frans wettige zoon van genoemde Jan Stockelmans, verkopen hierbij twee stukken akkerland aan elkaar gelegen, genoemd het Scoetken en het Buchtken, met recht van doorgang over een pad aldaar en over het erf van Jan Daniels en meer anderen, gelegen in Oirschot herdgang Aerle, b.p. Jacop Philips van den Schoet, Elisabeth Houbrakens, Henrick Peter Gijben en meer anderen, de weduwe en kinderen van Wouter Peter Gerits en meer anderen. Deze percelen worden nu verkocht aan Henrick Jan Quants en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Er moet wel overpad worden verleend. Datum 15 februari 1548, getuigen Vlueten en Peter. 

Henrick Jan Quants heeft beloofd aan Gielis zoon wijlen Jan Stockelmans ten zijnen behoeve en ten behoeve van diens zusters Petronella, Cornelia en Jenneken en ten behoeve van Frans zoon van genoemde Jan Stockelmans die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van het bezit uit de voorgaande akte. Datum en getuigen als boven.

Dielis en Frans uit de voorgaande akte staan aflossing van deze rente altijd toe op Maria Lichtmisdag, maar pas over 4 jaar en niet eerder mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Henrick Jan Quants heeft als schuldenaar beloofd om aan genoemde Gielis en Frans ten hunnen behoeve en ten behoeve van de 3 gezusters uit de vorige akte, die samen een bedrag van 102 gulden te gaan betalen per a.s. St. Jansdag onder het beding van parate executie. Datum en getuigen als boven.

In marge 1: Met instemming van partijen doorgehaald.

In marge 2: Johanna en Cornelia, wettige kinderen van wijlen Jan Stockelmans hebben voor wat betreft hun aandeel daarin ingestemd in doorhaling van deze akte.

Dielis zoon wijlen Henrick Cornelissen heeft als schuldenaar beloofd om aan Adriaen Janssen van de Sande, steenbakker, die een bedrag van 34 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum als boven, getuigen Best en Peter.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Henrick Henricks van Strijp heeft als schuldenaar beloofd om aan Peter Daniels van Gerwen die een bedrag van 17 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag 's-avonds. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Henrick zoon wijlen Wouter Peter Gerits verkoopt hierbij de vijf zesde delen van een akker, in totaal ca. 3 lopenzaad groot, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de kinderen van Wouter Peter Gerits, de straat, de kinderen van Henrick van der Lulsdonck, welk stuk grond hij heeft verkregen van de 5 kinderen en erfgenamen van wijlen Henrick Jacop Henriks van Strijp en wijlen deze Henrick had verkregen van Aerden Corstens van der After volgens een brief daarover. Hij verkoopt dit bezit nu aan Henrick zoon wijlen genoemde Henrick van Strijp en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een rente van een gulden aan Katalijn dochter van wijlen Henriks van Strijp, nog een gulden per jaar aan Margriet, Marten en Marie, wettige kinderen van Peter Heijligen, nog een gulden per jaar aan Jan, Elias en Hillegonden, kinderen van Melis Elias Scilders. Datum en getuigen als boven.

Vervolgens is nog voor ons verschenen Henrick zoon wijlen Henricks van Strijp uit de vorige akte en heeft beloofd om de jaarlijkse rentes van in totaal 3 gulden zodanig te zullen gaan betalen op de datums en aan de personen zoals is vermeld, dat Henrick zoon Wouters Peter Gerits daarvoor verder gevrijwaard blijft. Datum en getuigen als boven.

20-2-1548 Verhuur van huis met brouwinstallatie e.d. (RA Oirschot Inv 136a folio 23v t/m 24v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henriks van der Lusdonck heeft aan Peter zoon wijlen Willems Cortten zijn huis met brouwinstallatie, grond etc. verhuurd, zoals deze huurder dat vandaag de dag in bewerking heeft samen met alle akkers, beemden etc., gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, samen met een deel van een stuk land dat genoemde Jan zelf ook weer heeft gehuurd van Aleijt Henrick Hermans en van Peterken weduwe van Andries van Ginhoven. De huur loopt voor 6 achtereenvolgende jaren en kan na 3 jaar worden opgezegd en beeindigd, maar dan moet er met Kerstmis daarvoor worden opgezegd danwel ruimschoots van te voren. Het eerste jaar van de huur begint met a.s. Pinksteren en dan kan er met Pinksteravond het huis worden aanvaard en ook de grond die bij het huis ligt, met het groesland en het weiland en verder mag het akkerland in de oogsttijd worden aanvaard, stoppelbloot. Het moet op de zelfde wijde ook zo weer worden achtergelaten. Jan als verhuurder belooft aan Peter dat hij deze verhuur gestand zal doen en tijdens de huur alle lasten voor zijn rekening zal nemen. Als huurprijs zal Peter aan Jan jaarlijks 7 mudde rogge betalen, en nog 20 guldens, waarvan de eerste termijn van de rogge vervalt per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar en het geld zal voor de helft voor de eerste keer vervallen op a.s. Maria Lichtmisdag en de andere helft per a.s. half mei over een jaar en zo vervolgens steeds verder. Peter als huurder zal op deze lasten jaarlijks in mindering een jaarrente van 6 gulden in mindering mogen brengen die aan meester Henrick den Orgelmaker in Den Bosch moeten worden betaald, nog 6 gulden per jaar aan Marie dochter van Aert Hermans, nog 5 gulden en 16 stuivers per jaar aan Dirck Dielis Hoppenbrouwers, nog een half mudde rogge per jaar aan de rector van het St. Antonis altaar, nog 3 en een halve lopen rogge aan de weduwe van Willem Gevaerts van Ostaden, nog een gulden per jaar aan het klooster achter de Tolbrug in Den Bosch. Peter belooft al deze lasten jaarlijks aan de verhuurder te betalen zodat die daarvoor gevrijwaaard zal blijven. Daarvoor verbindt Peter als huurder zijn persoon en bezit. Ala extra zekerheid is hierbij verschenen Willemken weduwe van wijlen Happo Vos met Jan Jacops van Lieveld als haar voogd die het recht heeft om haar bezit te belasten zoals blijkt uit een openbaar dokument daarover van wijlen Happo Vos en ons als schepenen is gebleken en deze Willemken heeft beloofd zich voor de betaling van deze lasten garant te stellen voor zover Peter, zijnde haar zwager, niet zou voldoen.

Daarvoor verbindt zij haar persoon en ook het vijfde deel dat Peter als echtgenoot van zijn vrouw zou mogen toekomen van al haar bezittingen die ze nu heeft of nog zal krijgen. Verder is Peter als huurder verplicht elk jaar op het huis drie vijmen dakstroo te leggen en daarvan krijgt Peter dan de afval en verder moet hij zorgen voor onderhoud van de haarden, de vensters etc. zoals Peter het huis ook heeft aanvaard, ook wat betreft de brouwinstallatie. Voor zover Peter als huurder geen gebruik kan maken van het stuk grond dat Jan als verhuurder zelf huurt van Aleijt Henrick Hermans en van genoemde Peterken als weduwe, dan mag Peter als huurder dat in mindering brengen al naar gelang op de huurprijs. Datum en getuigen als boven. (= Datum 20 februari 1548, getuigen Esch en Goessen, AvdL)

 

25-2-1548 Verhuur van huis met brouwinstallatie e.d. (RA Oirschot Inv 136a folio 23v t/m 24v)
------------------------------
Thomas Hermans, steenmetselaar, als man van Marie wettige dochter van wijlen Adriaen Colen verkoopt hierbij zijn erfdeel en aanspraken van alle vaste bezittingen, hetzij huizen, pachten, rentes etc. en wel alleen voor zover die in Oirschot zijn gelegen herdgang Spoordonck, en ook inzake het bezit dat
Gerard zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk in diens huwelijk met Katalijn eerder weduwe van wijlen genoemde Adriaen Colen zijnde de moeder van genoemde Marie, hadden gekocht of verworven. Hij verkoopt dit erfdeel nu aan Gerarden van der Lulsdonck en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 25 februari 1548, getuigen Goessen en Peter.

Gerard zoon wijlen Henricks van der Lulsdonk heeft als schuldenaar beloofd om aan Thomas Hermans, steenmetselaar die een bedrag van 12 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag onder het beding van parate executie. Datum en getuigen als boven.

26-6-1548 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 136a folio 69v en 70)
------------------------------
Philips zoon wijlen Henrick Philips van den Schoet verkoopt hierbij een akker genoemd 't Vreijlaer met een daarbij gelegen heideveld, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Corstiaen van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck en meer anderen, de gemeijnte, Lambert zoon wijlen Lambert Laureijssen. Het perceel wordt nu verkocht aan Goijaert Jan Goijaerts en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse rente van 17 en een halve stuiver uit een jaarlijkse rente van 3 en een halve gulden te betalen aan heer Jan van Balen in Den Bosch. Verder moet er overpad worden verleend aan de gebruikers van het erf dat nu eigendom is van
Jan van der Lulsdonck. Datum 26 juni 1548, getuigen Scoet en Scoet.

Goijaert Jan Goijaerts heeft beloofd om aan Philips Henrick Philips van den Schoet die een jaarlijkse rente van 5 gulden en 10 stuivers te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar op onderpand van de akker en het stuk heigrond uit de vorige akte. Datum en getuigen als boven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 88 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

Goijaert Jan Goijaerts heeft als schuldenaar beloofd om aan Philips Henrick Philips van den Schoot die een bedrag van 51 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Kerstmis. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van Philips doorgehaald.

14-7-1548 Verkoop van beemd (RA Oirschot Inv 136a folio 76v)
------------------------------
Lambert zoon wijlen Lambert Laureijssen als man van Anne, dochter van Willem Verhoeven, verkoopt hierbij een beemd genoemd dat Losebroeck, met recht van overpad over de hoeve genoemd de Locht en door het perceel van de H. Geest aldaar zoals dat van ouds gebruikelijk is, zoals dat in bezit van die Willem Verhoeven was, gelegen in Oirschot, b.p. de hoeve van Tongelro, de Achterste Acht Bunders, Peter Henricks van de Schoot, de Voorste Acht Bunders van de heer van Tongelroo, de weduwe en kinderen van Henrick Scellekens, Barbara weduwe van Henrick van der Lulsdonck, Zebrecht van Kuijck. Het perceel wordt nu verkocht an Antonis Aelbert Appelszoon en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 14 juli 1548, getuigen Esch, Goessen en Schoet.

20-8-1548 Verkoop van jaarlijkse pacht (RA Oirschot Inv 136a folio 76v)
------------------------------
Geraert zoon wijlen Claes van der Lulsdonck verkoopt hierbij een jaarlijkse pacht van 4 lopen rogge met de lopende termijn, uit een pacht van 15 lopen rogge die deze Gerard heeft geerfd bij de dood van diens vader Claes en deze Claes weer had geerfd bij de dood van Aleijt dochter van Rutger Zeelkens, zijnde de moeder van genoemde Claes zoals hij zei en welke pacht van 15 lopen rogge Katalijn dochter van Henrick Belaerts met haar voogd indertijd had beloofd aan deze Aleijt. De pacht vervalt elk jaar op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Goedevaert Roestenburch, het erf dat van Jan van Geldrop was, volgens een brief daarover. Hij verkoopt de pacht nu aan Andriessen Pels ten behoeve van meester Jan zoon wijlen Lonis die Cuijper en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 20 augustus 1548, getuigen Esch en Peter.

 

7-11-1548 Verkoop van huis, tuin, grond etc. met brouwinstallatie (RA Oirschot Inv 136a folio 96 t/m 97)
------------------------------
Jan zoon wijlen Henricks van der Lusdonck verkoopt hierbij een huis met tuin, grond etc. met de brouwinstallatie daarbij en toebehoren, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jacops die Metser, de gemeenschappelijke straat. Ook verkoopt hij een akker genoemd de Wuestenberg met recht van doorgang door een pad aldaar, zoals van oudsher, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Wouter Peter Gerits, een gemeenschappelijke weg. Ook verkoopt hij een akker genoemd de Hofstad, met recht van doorgang over een pad aldaar, groot ca. 7 lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Claes Gielisssen, Henrick Jan Alaerts, Jacop die Metser, een pad. Verder verkoopt hij nog een beemd genoemd het Hofstadsbeemdken, met recht van doorgang over een pad aldaar, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop die Metser, de weduwe en kinderen van Henrick Philips van den Schoot, Dirk van Berse, het erf van de verkoper. Ook verkoopt hij een akker en heiveld genoemd dat Wreijlaer, met recht van overpad over het perceel van Goijaert Janssen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Zebrecht van Kuijck, Goijaert Janssen, het Beersveld. Ook verkoopt hij nog een weiland genoemd de Magerman, gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. Jan Willems van Kuijck, Corstiaen van Heesterbeeck, Zebrecht van Kuijck, de gemeenschappelijke straat. Hij verkoopt deze bezittingen nu aan Peter Henriks van Berse en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve ca. 2 stuivers grondchijns aan het kapittel te Oirschot, nog twee stuivers een oort en een moortje rente per jaar aan de tafel van de H. Geest te Oirschot uit het genoemde huis, nog 3 en een halve lopen rogge aan de erfgenamen van Willem Geraerts van Ostaden, nog 4 gulden per jaar aan Dirck Dielis Hoppenbrouwers, nog 6 lopen rogge per jaar aan de rector van het St. Antoniusaltaar, nog 3 delen van een jaarlijkse rente van 7 stuivers aan meester Jan van Brogel in Den Bosch, nog 6 gulden per jaar aan meester Henrick den Orgelmaker in Den Bosch, nog een gulden per jaar aan het vrouwenklooster in Den Bosch achter de Tolbrugge aldaar, nog een gulden per jaar aan Henrick Aert Jacops, nog 30 en een halve stuiver per jaar aan Jan Goossens, nog 7 stuivers en 9 plakken per jaar aan de rector van het H. Geestaltaar, nog twee gulden per jaar aan Gerarden van Best, nog uit het weiland ca. een stuiver grondchijns aan de hertog, nog 36 stuivers per jaar aan Dirck Dielis Hoppenbrouwers, verder nog de bijdrage voor de burenlasten, nog 6 gulden per jaar aan de erfgenamen van Jan Wouters van den Mereven. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van de waterloop aan de hofstede aldaar en het weiland volgens oude gewoonte en er moet overpad worden verleend door het genoemde heiveld aan het erf dat eigendom is van Goijaert Janssen. Datum 7 november 1548, getuigen Goessen en Scoet.

Daarna is verschenen Peter uit de vorige akte als koper en heeft beloofd alle genoemde rentes, chijnsen en pachten zodanig te zullen betalen volgens de brieven die daarover bestaan, dat genoemde Jan als verkoper daarvoor verder gevrijwaard zal blijven. Datum en getuigen als boven.

Peter zoon wijlen Henricks van Berse heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan zoon wijlen Henricks van der Lusdonck die een bedrag van 300 gulden te zullen gaan betalen per a.s. St. Jansdag zonder rente danwel per a.s. St. Jansdag over een jaar met de rente van 18 gulden. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

Peter zoon wijlen Henricks van Berse heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan zoon wijlen Henriks van der Lusdonck die een bedrag van 50 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag over een jaar. Datum en getuigen als boven.

In marge : Met instemming van partijen doorgehaald.

 

23-11-1548 Verkoop van akker (RA Oirschot Inv 136a folio 101v)
------------------------------
Joachim wettige zoon van wijlen Andries Henricks van Ghinhoven
(meestal Slubbers genoemd, JT, zie de inhoudsopgave, JT) voor hemzelf optredend en voor Aerden, Geertruiden, Elisabeth, zijn broer en zusters en nog vanwege Henrick Henricks van Ghijnhoven, verkoopt hierbij het vijftiende deel van een akker zoals is vermeld in de voorgaande brief. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte met het recht van doorgang door een pad aldaar nu aan Jan Henricks van der Lulsdonck en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant en in zijn hoedanigheid af te handelen, behalve een jaarlijkse pacht van 6 lopen rogge aan de rector van het St. Antonius altaar. Datum en getuigen als boven. (= Datum 23 november 1548, getuigen Goessen, Scoet en Scoet, AvdL)

4-1-1549 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 136b folio 1 en 1v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewich Dielis Hoppenbrouwers, verder Peter Gerarts van der Vleuten als man van Kathalijn ( I) en nog Willem Rutgers van Oudenhoven als man van Kathalijn ( II ), zijnde allen dochters van genoemde Willem van Kuijck en genoemde Hadewijch, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun ouders en welk bezit ze eerder toebedeeld is geweest met de andere erfgenamen.

Bij deze  verdeling krijgen genoemde Jan en Peter samen een huis met tuin, grond etc. boomgaard, groot ca. een zesterzaad, gelegen onder Boterwijk , b.p. Jan Philips van Hersel, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd de Parakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, ook een zesterzaad groot, b.p. Jan van Kuijck. Ook krijgen ze een akker genoemd de Dries en nog een stukje erf genoemd 't Smael Stuck, samen ca. 5 lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van Jacop Loniszoon, Jan van Kuick. Verder krijgen ze een stuk akkerland genoemd dat Cleijn Ekkerken groot ca. een half lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan van Kuijck, de erfgenamen van Jacop Loniszoon. Ook krijgen ze een beemd gelegen onder Spoordonck, b.p. Jan Henricks van der Lusdonck, de erfgenamen van Bartholomeus Gerrit Jacopszoon. Ook krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Hucker, gelegen aan de Lanzerdijk nog onverdeeld zijde en afkomstig van hun oom Dielis Hoppenbrouwers. Hieruit moet jaarlijks een oude grote worden betaald als grondchijns aan de hertog, nog de helft van drie stuivers een oort ook als grondchijns aan de hertog, nog 10 lopen rogge en nog 5 lopen en driekwart lopen gerst aan de tafel van de H. Geest in Den Bosch.

Genoemde Willem krijgt een akker genoemd de Waterlaaet, groot ca. twee en een halve lopenzaad gelegen onder Boterwijck, b.p. de kinderen van Henrick Philips van den Schoot, Peter Antonissen van der Ameijden. Ook krijgt hij een beemd genomed de Cleijne Wippenhout, gelegen op de Locht bij Oisterwijk, b.p. de erfgenamene van Cathalijn Brievincks, de kinderen van Gerart Elias Schilders. Heruit moet jaarlijks een oude grote worden betaald als grondschijns aan de hertog, nog drie Helmondse ponden per jaar. Verder krijgt genoemde Willem een jaarlijkse rente van 20 stuivers te ontvangen in Oisterwijk van Jan Willems en diens bezit. Verder krijgt hij een jaarpacht van een half mudde rogge op het bezit van Henrick die Brouwer.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 4 januari 1549, getuigen Huiskens en Hoppenbrouwers.

8-2-1549 Belofte van betaling jaarlijkse rente (RA Oirschot Inv 136b folio 24v en 25)
------------------------------
Corstiaen zoon wijlen Aerts van Heesterbeeck heeft beloofd om aan Peter Aerts van Heesterbeeck, zijnde zijn broer, die een jaarlijkse rente van twee gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis, tuin, grond etc. gelegen in herdgang Spoordonk, groot ca. 9 lopenzaad, b.p. Goijaert Janssen, de gemeijnte, Zebrecht van Kuijck, Lambert Lamberts, Meeus Colen,. Ook nog op onderpand van een akker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, groot ca. 4 en een halve lopenzaad, b.p. de kinderen van Daniels van Gerwen en meer anderen, Elisabeth van Heesterbeeck, heer Goijaert Stevens,
Jan van der Lulsdonck, Daniel Scellekens. Datum 8 februari 1549, getuigen Hoppenbrouwers en Ven.

De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 32 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en getuigen als boven.

7-3-1549 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 136b folio 38 en 38v)
------------------------------
Gijsbrecht zoon wijlen Rutgers van den Velde als man van Marie weduwe van Jan Wouters van den Mereven die men ook wel Zuetricks noemt, partij ter ener zijde en Thomas Aert Roefs en Dirck Henrik Joirdens als aangestelde voogden over de minderjarige kinderen van genoemde Jan en Marie, partij ter andere zijde, hebben met elkaar een boedelverdeling gemaakt van het bezit dat genoemde weduwe en haar kinderen toebehoorde.

Bij deze verdeling krijgt Gijsbrecht als echtgenoot waarbij deze Marie daarvan het vruchtgebruik krijgt en de wettige kinderen van genoemde Jan van den Mereven daarvan het erfrecht, het grote huis met de tuin de grond etc. zoals dat is afgepaald in herdgang de Notel, b.p. Katalijn Bierkens, de genoemde kinderen waarvan het is afgedeeld, Jan Wouters van Kuijck, de gemeenschappelijke straat. Ook krijgt hij een akker genoemd de Lange Streep, groot ca. 5 lopenzaad, nog een akker genoemd 't Hopveld, gelegen aan Thoerhecken ( Toerkens ? ) groot ca. anderhalf lopenzaad. Verder krijgt hij de helft van een stuk land genoemd de Hoeve, in totaal circa. 4 lopenzaad, ook krijgt hij de helft van een hooibeemd, genoemd de Meerbeemd, en ook in de Meerbeemd gelegen. Verder krijgt hij het Groot Eeuwsel in de Meerbeemd aldaar. Hieruit moet jaarlijks de gewinchijns worden betaald en de lasten etc. die drukken op alle percelen van wijlen genoemde Jan van den Merven. Verder moet er aan Gerart Kuist in Den Bosch twee en een halve Bossche muddes rogge worden betaald, en ook daar te leveren, nog een half mudde rogge aan het kapittel te Oirschot, nog 3 gulden per jaar aan de erfgenamen van heer Gerard Mengelen, nog 2 gulden en 16 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Willem Lippen van Berze. Verder is afspraak dat de gebruikers van het kleine huisje voortaan in de oven van het grote huis zullen mogen bakken en verder krijgt hij eveneens wat betreft het vruchtgebruik daarvan, een jaarlijkse rente van 6 guldens die eerder zijn beloofd door Jan Henricks van der Lusdonck.

Thomas en Dirck van hiervoor als voogden krijgen ten behoeve van de genoemde kinderen het kleine huis met de schuur, de tuin, de grond etc. zoals dat is afgepaald, gelegen in herdgang de Notel, b.p. Marie de moeder van genoemde kinderen waarvan het is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Jan Wouters van Kuijck. Verder krijgen ze nog een stuk akkerland genoemd de Corte Streep, met recht van overpad over het perceel van genoemde Marie. Verder krijgen ze de helft van een hooibeemd genoemd de Meerbeemd en ook in de Meerbeemd gelegen, nog krijgen ze een weiland gelegen aan de Spuel aldaar, genoemd 't Vorst Eeuwsel. Ook krijgen ze nog ca. een bunder beemd in de Mortel, verder krijgen ze dat kleine heiveldje dat in de Meerbeemd is gelegen. Hieruit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald maat van Den Bosch en daar ook te leveren aan Gerard Kuijst, nog anderhalve mudde rogge maat van Den Bosch aan Bartolomeus de Meijer, nog een half mudde rogge aan het kapittel te Oirschot, nog 3 gulden per jaar aan de erfgenamen van Willem Lippen van Berze. Verder mogen de gebruikers van dit huis gebruik maken van de oven in het grote huis en daar mogen bakken.

Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum 7 maart 1549 getuigen Willem en Antonis.

26-4-1549 Boedelverdeling (RA Oirschot Inv 136b folio 55v)
------------------------------
Gerart Henricks van der Lulsdonk heeft zich borg gesteld voor Jan Gijssels, inwoner van Oirschot en wel voor een bedrag van 40 gulden waarvoor deze Jan is veroordeeld door de Raad van Brabant. Gerart als borg belooft aan Jan Rutgers dat bedrag te zullen voldoen die dat zal betalen aan meester Adam Boudewijns, secretaris van de exploiten in Brabant en wel per a.s. Kerstmis te voldoen. Als getuigen waren hierbij aanwezig schepenen van Oirschot n.l. Willem Aelbrechts en Jan Huiskens die ook mede hebben verklaard dat genoemde Gerart en diens bezit voldoende kredietwaardig is voor deze 40 gulden. Opgemaakt op 26 april 1549, 1549. Ondertekend.

10-7-1549 Verkoop van erfdeel (RA Oirschot Inv 136b folio 71v en 72)
------------------------------
Peter zoon wijlen Gijsbrecht Corten verkoopt hierbij zijn erfdeel en aanspraken inzake een beemd genoemd In die Weijen, zijnde als het tiende deel ervan af is gehaald, daarna daarvan het derde deel, nog onverdeeld zijnde gelegen in herdgang Spoordonck, b.p. de Vijf Bunders, Griet Joesten, waar tussen een pad loopt, de sluis in de rivier de Aa. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte nu aan
Jan zoon wijlen Henricks van der Lulsdonck en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve het derde deel van een stoter als grondchijns aan de hertog, nog 3 stuivers een oort per jaar als Helmondse pacht. Verder moet er overpad worden verleend. Datum 10 juli 1549, getuigen Sceijntkens en Huiskens.

 

10-9-1549 Uitvoering van testament (RA Oirschot Inv 136b folio 83v t/m 87v)
------------------------------
Heer Joest van Herzele, Jan Janszoon van den Maerselaer en Peter Henricks van den Schoet als uitvoerders van het testament van wijlen heer Jan die Cort hebben in het openbaar voor ons schepenen gezegd dat ze niet belast willen worden met de tenuitvoerlegging van de uiterste wil van deze Jan de Cort, anders dan onder het voorbehoud van hun recht op een inventaris en zich ook niet verder willen verplichten om de schulden af te lossen van deze heer Jan etc. dan alleen voor zover het bezit van de heer Jan aan hen zal worden toegewezen. Nadat zulks is geschied heeft Katalijn Jans van den Maerselaer, dienstmaagd van genoemde heer Jan de Cort, die toen deze heer Jan overleed nog in het woonhuis was, de eed afgelegd om alles op te geven zonder iets te verzwijgen dat deze heer Jan aan bezit heeft nagelaten. Daarop hebben de uitvoerders van het testament dat bezit opgeschreven en willen dat er voor schepenen een behoorlijke inventarislijst van wordt gemaakt. Uitkomende op het plein ( binnenplaats? ) is er in de Leeuw wat rijshout aangetroffen, faceelhout en turf, verder drie eiken platen, een geloogde eikenboom, een hekpaal, stukken van eikenbomen die gezaagd zijn, een varkensbak, een wasstoel. In het bakhuis is bevonden 13 en een halve vijm dakstro, een ijzeren ovenschaal, twee eiken planken, een oude bedstede. In de hoge kamer van het huis is bevonden een bedstede, een bed, een hoofdpeluw, een gestreepte sargie, een witte broodkorf, een witte hengelkorf, een zak. In de keuken is bevonden een haal, een tinnen haal, een rooster, een zout heugel, een hangijzer, een ijzeren vleesriekje, een koperen schuimspaan, een koperen theepot, drie koperen potten grote en kleine, drie keteltjes, een koperen watervat, een vuurspaan, een metalen schoofje, een metalen luchter, een tinnen zoutvat, een pepermolen, 12 houten ronde borden, een beschilderde schotel, twee tinnen tapkannen, twee tinnen peerkannen, een wijnijzer, een tang, een houten luchter, een houten zoutvat, een glas, een groel met het dik ( ? ), een drogelvat ( ? ), een houtketel, een koperen lavoir, een ijzeren struifpan, een schotelschap, 11 teilen, drie stenen potjes, twee stenen potjes met tinnen schapen, een stenen kwartkan met drie oren, een koperen moespot, een richtbank op de goot, een scherfbord, een potlepel, twee kleine houten lepels, een trog, een half biervat, een houten emmer, een weckblok, een klein zeefje, een brede houten schotel, een houten kleine schotel, een riek, een zak, een koperen vleespot, een lopen rogmeel, een slecht tinneken, een ijzeren schop, een houten stok, een waskuip, een vlootje, een kleermans, een kleine vierkante tafel, een reepstoel, een zetel, twee zitkussen, drie drievoetstoelen, twee leunstoelen, een haspel, een beschilderd beeld van de heer God, een gesloten kastje waarin werd bevonden 8 tinnen kommetjes, vier tinnen saucierkens (sausvaatjes ? ), een tinnen oorkommetje, een stenen mosterdpot. Bovenin het kastje is gevonden een platte gesloten koffer waarin bevonden zijn eerstens twee schepenbrieven van Oirschot op Henrick van Berse, die van Henrick Hoze vier gulden per jaar heeft beloofd, nog een schepenbrief van Oirschot van 8 lopen rogge per jaar door de kinderen van heer Henrick van Esch ten behoeve van de rector van het St. Katarina altaar en de O.L. Vrouwenkapel in Oirschot, twee schepenbrieven van Oirschot die melding maakt van de vijver die aan de Oerschoren is gelegen, nog een schepenbrief van Oirschot van 28 stuivers per jaar die Henrik Goijaerts eerder heeft beloofd aan wijlen heer Gerard Mengelen, nog 8 schepenbrieven van Oirschot melding makend van het kleine huis in de Nieuwstraat bij het huis van heer Jan van der Haegen, nog 4 schepenbrieven van Oirschot melding makend van 15 lopen rogge per jaar die Dirck natuurlijke zoon van van Jan Stockelmans had beloofd aan Jan Willem Wouters van Aelst, verder 3 schepenbrieven van Oirschot melding makend van een rente van 1 gulden per jaar die Jan Aert Dircks beloofd heeft aan Heijlich dochter van Daniel Aert Daniels, een schepenbrief van Den Bosch melding makend van 17 lopen rogge per jaar die Jan Dirk Brouwers heeft verkocht aan Jan Willems van Aelst, een schepenbrief van Den Bosch en twee schepenbrieven van Oirschot die melding maken van een jaarlijkse rente van 14 gulden die Robbrecht van Malsen en Jan van der Daesdonck eerder hadden verkocht aan Karel Cleijnael en de zijnen, verder 4 schepenbrieven van Oirschot die melding maken van een beemd genoemd de Hanendonck, 5 schepenbrieven van Oirschot die melding maken van het huis en andere grond die eigendom waren van Goertken van den Maerselaer in de Notel, verder een rentebrief van 3 gulden van Dirksken dochter van Peter Daniels, verder een schepenbrief van Den Bosch melding makend van een rente van 6 gulden per jaar die Simon Dirck Scorten had beloofd aan heer Antonis Bruinincks, een schepenbrief van Oirschot melding makend van anderhalve gulden per jaar die Gielis Jan Gielis had beloofd aan heer Gerarden Mengelen, een schepenbrief van Oirschot inzake 4 gulden per jaar die Jan van Boxtel beloofd had aan heer Gerard Mengelen, nog een schepenbrief van Den Bosch die melding maakt van een rente van 4 gulden die Bartolomeus Mercks eerder had beloofd aan heer Gerard Mengelen, twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van 14 stuivers per jaar die Aert die Crom had beloofd ten behoeve van Jutken Daniel Smetsers, een schepenbrief van Den Bosch die melding maakt van een jaarlijkse rente van 3 gulden die Jan van den Merven had beloofd aan heer Gerard Mengelen, een schepenbrief van Oirschot op Iewaen van Coll, twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van een rente van 20 stuivers per jaar die Henrick Zuetericks had beloofd aan
Henrick van der Lulsdonk, een schepenbrief van Oirschot op Jan Mengelen, twee schepenbrieven van Oirschot inzake een jaarrente van 15 stuivers die Henrick Peter Daniels had beloofd aan Gerarden van Ostade, twee schepenbrieven van Den Bosch melding makend van een jaarlijkse rente van twee en een halve gulden die Henrick Peter Daniels had verkocht aan Elisabeth weduwe van Jan Dircks, twee schepenbrieven van Den Bosch en 4 schepenbrieven van Oirschot melding makend van een huis met tuin etc. gelegen in de Notel afkomstig van Peter Daniels, verder drie schepenbrieven van Oirschot en een machtiging van het klooster van de Halverstraat die melding maakt van het huis en grond genoemd dat Laer, verder een brief van Leuven en een schepenbrief van Oirschot melding makend van een rente van 30 stuivers per jaar die door Elisabeth Henrick Lambrechts was beloofd aan heer Herman Cleijnael, een schepenbrief van Den Bosch en twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van 4 pond per jaar op onderpand van het huis dat Dirk in 't Sant toebehoorde, twee papieren obligaties aangaande meester Jacop van Geldrop, deken en heer Gerart Mengelen, een papieren kwitantie geschreven in het Waals, twee papieren kwitanties aangaande heer Gijsbrecht van der Hert, een schepenbrief van Oirschot van twee gulden per jaar die was opgedragen door Henrick Lambrechts en de zijnen aan heer Gerart Mengelen, een schepenbrief van Oirschot waarbij Willem Erven een jaarlijkse rente van 6 gulden heeft beloofd aan Marten van Aelst, een schepenbrief van Oirschot melding makend van 2 gulden per jaar die heer Gerard Mengelen heeft beloofd aan Rutger Henrick Verhoeven, twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van het huis, grond etc. in herdgang Aerle, een schepenbrief van Den Bosch inzake 9 en een halve lopen rogge per jaar, een schepenbrief van Den Bosch en een van Oirschot melding makend van twee gulden welke rente Ansem van Liefveld heeft verkocht aan Katalijn Danels en van meerdere andere rentes, diverse kwitanties en obligaties aangaande heer Herman Cleijnael en Jan Bernback...???, een ontvangstbewijs van Dirck Lemans en de zijnen, een papieren obligatie op Hubrecht Bierkens, een papieren ontvangstbewijs van deurwaarders, een papieren inventaris van heer Antonis Bruinincks ( stond onder Pennincks, JT ) te Leuven, diverse opdrachten en kwitanties van meester Tieboert ( ? ), klerk, een clausule in het frans uit het testament van Katalijn Daniels, een testament in het frans van Luijtken Peter Gerits, een schepenbrief van Oirschot inzake de Schoetsbeemd, een grote brief en dokument van akkoordverklaring door het kapittel aan de kantor van Oirschot waarvan het een is voorzien van het zegel van het kapittel, een papieren ontvangstbewijs en obligatie van Jonker Hoefalise, 18 brieven en procuraties en dokumenten samen met een pairtern... ??? cedul die niet veel inhouden, bij elkaar gebonden, een schepenbrief van Oirschot uitgemaakt voor Goijaert Goijaert Loijen, een schepenbrief van Oirschot inzake de belofte van 4 gulden per jaar door Dionijs Hozen, twee huurcedullen, een papieren inventaris van het geld dat eerder is aangetroffen bij wijlen heer Gerard Mengelen toen hij in Leuven stierf en nog andere papieren cedullen die bij elkaar zijn gebonden, een schepenbrief van Den Bosch van 3 gulden per jaar beloofd door heer Antonis Bruinincks, een schepenbrief van Oirschot waarin Goijart Aelbrechts aan heer Antonis Bruinicks 5 gulden heeft beloofd, een schepenbrief van Den Bosch waarin Goijaert Janzoon van den Doeren aan heer Antonis Bruinincks 4 gulden per jaar heeft beloofd, een schepenbrief van Oirschot inzake een jaarpacht van 5 mudde rogge beloofd door Jan die Brouwer, nog 7 schepenbrieven van Oirschot en een papieren voorwaarde-overeenkomst, melding makend van het huis etc. waarin heer Jan de Cort is gestorven, nog een oude grote, nog een schepenbrief van Den Bosch die melding maakt van 3 gulden per jaar beloofd door Gijsbrecht die Cort, twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van een jaarrente van 3 gulden die heer Jan die Cort heeft verkregen van Aerden Henricks van der Ameijden, een schepenbrief van Oirschot melding makend van twee pond per jaar beloofd door Joirdaen Jan Loijen, vier schepenbrieven van Oirschot melding makend van een jaarrente van 5 gulden afkomstig van Luitgaerden Peter Gerits, samen in een doos opgeborgen, nog een leren buidel waarin in goud en zilver 27 gulden en 18 stuivers aanwezig was, nog in diverse kokertjes 6 gulden en anderhalve stuivers, nog een gesloten koffertje waarin een gouden reaal zat, twee gouden kronen, twee gouden engelse kronen, twee gouden Philippusguldens, en halve gouden reaal, drie gouden karolusguldens, twee gelderse rijders, twee deutersche guldens, twee hondsguldens, vier daalders, twee halve daalders, twee gelderse snapshanen, nog 54 gulden en 15 stuivers die in bewaring waren genomen door heer Jan de Cort van Jan van Vlierden, nog in diverse zilvergeld een bedrag van 16 gulden en 7 en een halve stuiver, een zilveren kruiske, een klein zilveren kruisje, 45 koraal...., nog 4 koperen, een doos met diverse papieren cedullen, nog diverse papieren cedullen in een opdracht van de keizer ingevonden, een rood zijden, satijnen en een linnen bundeltje, een boekkwispel. In de neerkamer aan de westkant is bevonden een buidel met diverse grammatica en andere boeken, een ijzeren braadspit, een nieuwe droegelton, een lantaarn, een bedstede, een bed, een hoofdpeluw, een scaut sargie, een uurwerk wekker, een vleeston, een zouttonnetje met zout, een aarden teempt, een hekel, twee kaaskorven, een witte gesloten korf, drie stukken grof linnen laken, een daarvan 6 el, een van 6 en een half el, het derde stuk 9 el lang, een ijzeren scaalboom. In de kelder is bevonden een haff biervat met een vierde voet, een botervlootje, een botertobbe, een klein recht bankje, een spilkorf, een muizenval, twee en een halve zijde spek, een stenen schopje, gekookte etenswaren. In de grote kamer is bevonden een preekstoel, een reepstoel, een beslagen boek, een vierkante tafel, een dichte beddekoets met groene sargie en rode gordijnen, een papieren brief van de 7 weeen, een bed, een hoofdpeluw, twee oorkussens, een rode wollen sargie, een Franckevoortse sargie met linnen gevoerd, een ijzeren gordijnroe met een blauw linnen kleed, een glazen custodie, met 7 beloftes, een publitem.., een gesloten kist waarin een oorkussen, een dolphijn van lakenstof, twee trijpe // zoelen, een mannenwambuis van vacetstof, een paar mansbroeken, een zwarte tabberd met vissen gevoerd, een oude zwarte wambuis van vacetstof, twee koorkleden, zes paar slaaplakens, 5 manshemden, 12 stukken linnen laken, een van 7 en een kwart el lang, een van 8 en een halve el, een derde van 9 el, het vierde stuk 9 en een kwart el, het vijfde 11 el, het zesde 10 en een halve el, het zevende stuk 13 en een halve el, het achtste 10 en een kwart el, het negende 21 en een halve el, het tiende 7 el, het elfde 11 el, het twaalfde 11 ellen lang wezende, verder een zwarte palsrock, een alledaagse grauwe tabbert, een kastje met twee gesloten deuren met een perse, daarboven was een houten kruisje, een geslagen luchter, een tinnen luchter, een metalen luchter. In het kastje waren 5 slechte servetten, 8 pellen servetten, twee slechte tafellakens, vier tinnen kroesjes, een koperen signet, een tinnen zoutvaatje, een vorm om loten te gieten, een houten lepel, twee kleine gegoten metalen kandelaars, diverse rekeningen en kwitanties en rekenboeken aangaande het testament van heer Gerart Mengelen met een hoprank bij elkaar gebonden. Een klein rekenboek, aangaande heer Jan de Cort, een schaapschaar, een schependeelbrief van Henrick Heesters, een schepenbrief van Oirschot van twee ponden die Aert Corstens van der After had beloofd, een schepenbrief van Den Bosch melding makend van een stuk beemd onder Spoordonck, een schepenbrief van Oirschot waarbij Jan van der Heijden aan Peter Stoepkens een stuk beemd heeft overgedragen. Twee schepenbrieven van Oirschot melding makend van een eeuwsel en weiland verkocht aan Peter Leijten en de zijnen, een schepenbrief van Oirschot waarin Philips Henrick Jacops een huis verkocht aan Henrick Aert Dircks, nog diverse boeken, brieven, registers, cedullen van mindere betekenis, een groot pellen (linnen, JT ) tafellaken, een oors... een nieuw priesters bonnet, een oioers..., een handwiel, nog een gestreept handwiel, 4 tinnen kommetjes, een kristallen glas, een ...maal, een goudgewicht, een koperen zegel, 8 getijdenboeken, een geslagen metalen hoge luchter, een stenen kruisje, een zitbank, nieuwe kleine ....., een blik luchtertje, twee scabelle... Op de zolder is bevonden een boek beginnend met Petrus Crinitus de Hanistate vite, een boek beginnend met Dialoges dictus Malo Granatum, een boek beginnend met Institutiones imperalium Decretalis, sextus decretalium, decreta, biblia, cronica, quadragesimale me... textus sequentiaribus, een beetje kalk, 26 lopen rogge. In de kerk is er in een scheepje bevonden een doos met brieven waar bovenop stond geschreven van het beneficie van heer Amelrijck Boots, een doos met kleingeld ten bedrage van 3 stuivers, een koorkleed, vita sacerdocim, een klein houten doosje, een aarden potje, diverse rekenboeken van heer Gerart Mengelen, de passie van de heer God in het Duits, een paar messen, een metalen...., een getijdeboekje, diverse spijkerboren, een kransje van nagels, ( spijkers ) een pennemesje, een zangboek, een schepenbrief van 3 gulden waarin Juetken en Fijken Rombouts die aan heer Jan de Cort hebben beloofd, een koperen smetten, een doos met 105 onze Lieve Vrouwe-aflaten, 23 sacramentsaflaten, een schepenbrief van Den Bosch van 2 gulden per jaar die Thomas Hoppenbrouwers beloofd had aan Petronella Bruinincks, een schepenbrief van Oirschot op Gerard Janszoon van der Vleuten, diverse kwitanties en cedullen, een linnen buidel, een bontmuts, een sleutel van het sacramentshuis ( altaar ). In het andere scheepje van de kerk is daar bevonden een albe, een altaarkleed, een slaaplaken, een gestrikte muts, een gestikte corporaal, het cijnsboek van de deken, 13 en een halve ellen linnen laken, Cursus de passione diem, een schepenbrief van Oirschot van een pond