Protocollen 1601-1640
Uit het Oud-Rechterlijk Archief van Oirschot en Bossche Protocollen (1367 - 1640) met o.a. voorouders van de Lulsdonck, van de Lusdonck e.d., Spoordonkse Watermolen.
(sortering op datum)
5-4-1602 Tijdelijke overdracht
van een stuk weiland (RAOirschot
Inv 145b folio 300 en 300v)
------------------------------
Jan Arien Leijten en Franck
Arien Pauwels als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen heer Melchior
van den Heuvel, priester, dragen tijdelijk een stuk weiland over, groot
anderhalf lopenzaad gelegen in Oirschot, herdgang de Notel, b.p. de Staecx
hoeve, de gemeenschappelijke straat, Aert Hermans, Gerart van den Dijck. Zij
dragen dit in de vorm van een belening nu over aan Willem
Jans van der Lusdonck. De
voogden beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 5 april 1602,
getuigen Scheijntkens en van der Achter.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 5 januari 1606. Quod attestor, J. de Kelst, secretaris.
Willem Janssn. van der Lusdonck heeft ermee ingestemd dat het stuk weiland altijd teruggekocht en afgelost mag worden tegen betaling van 53 gulden op 8 maart van elk jaar, behoudens dat er een opzegtermijn van 5 of 6 weken vooraf in acht moet worden genomen. Datum en getuigen als boven.
In marge : Willem Janssn. van der Lusdonk verklaart dat hij volledig is betaald door Jan Arien Leijten als voogd en geeft hierbij volledige kwijting. Datum 4 januari 1606. Quod attestor J. de Kelst, secretaris.
Jan Arien Leijten, Franck Pauwels, Joost Herberts en Dirck Balthasars van de Heuvel hebben samen en ieder hoofdelijk beloofd om ingeval de minderjarige kinderen van wijlen Melchior van den Heuvel inzake deze bovenvermelde tijdelijke belening niet akkoord zouden gaan en het zouden willen terugkopen en aflossen, dat zij dan in dat geval het stuk land zodanig zullen aflossen dat de koper daar niet meer op kan worden aangesproken. Datum en getuigen als boven.
19-4-1602
Verkoop van een beemd (RA Oirschot Inv 145b folio 305)
------------------------------
Cornelis zoon wijlen Lambrecht Wouters als man van Aleijden dochter wijlen
Peters van de Schoot, verkoopt de helft van een beemd, genoemd de Beverdonck die
hij in zijn hoedanigheid heeft geerfd, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck
aan het Henrickslaer, b.p. Dielis
Janssn. van der Lusdonck,
Sijmon Matheus, de grote Beverdonck, Rutger Arien Rutten. Hij verkoopt deze
beemd nu aan Henrick zoon wijlen Peters van de Schoot en belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen, behoudens de dorpslasten en de grondchijns. Datum 19
april 1602, getuigen van der Hoeven alias Roestenberch en van der Achter.
1-6-1602 Verkoop van een
vordering (RA Oirschot Inv 145b folio 307)
------------------------------
Dielis zoon wijlen Adriaen Willem Zuetricks, Jan Goerts de Vos en Goijaert
Goossen Goijaerts, deze laatsten als mannen van resp. Lijsken en Marijke, beide
dochters van genoemde Adriaen Willem Zuetricks, verder Jan
Goert Henricks en Joost Janssn. van der Lusdonck als mannen van resp. Marijken
en Lijntken die ook nog optreden voor hun zuster Lijsken, allen dochters van
wijlen Pauwels Willem Zuetricks,
verkopen hierbij de vordering van 88 gulden met de rente daarover, welk bedrag
Bartolomeeus Jan Meeussn. van Cleijner Liempde aan genoemde Adriaen Willem
Zuetericks en aan Jenneken weduwe van genoemde Pauwels Willem Zuetericks had
beloofd voor schepenen van Oirschot. Ze verkopen dit kapitaal nu aan meester
Henrick van Broekhoven rentmeester van de heeren Staten van Brabant van het
kwartier Den Bosch en beloven alle commer van hun kant af te handelen. Datum 1
juni 1602, getuigen Crom en van der Achter.
5-11-1602 Boedelscheiding (RA
Oirschot Inv 145b folio 330v t/m 332)
------------------------------
Jan zoon Goijaert Henricks als man van Marijke, Dielis zoon wijlen
Niclaes Vlemincks als man van Lijsken en Joost
zoon Jans van der Lusdonck als man van Lijntken,
zijnde alle gezusters en dochters van wijlen Pauwels Willem Suetricks verwekt
bij Jenneke dochter Pauwels van Liempt, hebben een boedelscheiding gemaakt
van de navolgende goederen die ze
door het overlijden van hun ouders hebben geerfd.
Bij deze verdeling heeft genoemde Jan Goorts de kamer gekregen met de kelder en de dubbele schouw in het huis dat is gelegen in Oirschot, herdgang de Notel, b.p. de kerkpad, de weduwe en kinderen van Adriaen Willem Suetericks, de Heese, de gemeenschappelijke straat. Ook nog een stukje driesland dat aan dit huis ligt, b.p. de weduwe en kinderen van genoemde Adriaen Suetricks, de tuin die ook van genoemde Jan is, het kleine weilandje. Ook krijgt hij het kleine eeuwseltje groot bijna een zesterzaad, aldaar gelegen, b.p. de weduwe en kinderen van Adriaen Suetricks, de Heeze, de kinderen van Joorden Willems, Joost van der Lusdonck waarvan het is afgedeeld en dat omheind moet worden. Verder krijgt hij het middelste stuk van de tuin groot ca. 40 roeden, b.p. Dielis Vlemincx waarvan het wordt afgedeeld, Joost van der Lusdonck waarvan het ook wordt afgdeeld, Willem van der Lusdonck met de sloot naast de kerkpad. Verder krijgt hij nog het voorste stuk van de Haegenakker groot een lopenzaad aldaar gelegen, b.p. de erfgenamen van wijlen Adriaen Suetricks, de gemeenschappelijke straat met de voorhof en de beplanting tot aan de schop van Willem van der Lusdonck. Ook krijgt hij nog het voorste stuk achter in de genoemde Haegenakker groot bijna een zesterzaad aldaar gelegen, b.p. de erfgenamen van Adriaen Suetricks, Joost van der Lusdonck waarvan het is afgedeeld, de sloot en Gerart Goert Martens en Willem Suetricks. Ook krijgt hij nog het vierde deel in een beemd genoemd de Blackenmortel gelegen aldaar in de Mortelen, b.p. Adriaen Antonis van Esch, Cornelis Willems van Beerwinckel en Antonis Marcelis Dielis, de weduwe en kinderen van Gijsbert Janssn. de Hoppenbrouwer. Verder krijgt hij nog het weiland genoemd Switteneeuwsel aldaar gelegen, b.p. de erfgenamen van Adriaen Suetericks, Heijlke weduwe Gerart Vos, de gemeijnte genoemd de Breempt. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 3 gulden worden betaald aan Jan Frans Eijmbrechts, nog 3 gulden per jaar aan Gerart van den Berge in den Bosch, nog 8 lopen rogge per jaar aan meester Henrick van Broekhoven en nog 3 lopen rogge per jaar aan Adriaen Gijsbrechts de Hoppenbrouwer.
Bij deze verdeling heeft genoemde Dielis Niclaes Vlemincx het achterhuis verkregen met de mesthoop en de voorherd tot aan de schouw toe van het genoemde huis, vanaf de vuijster ( ? ) van de schouw tot aan de scheidslijn van de kamer naar boven en verder naar het erf van genoemde erfgenamen van Adriaen Suetericks. Verder krijgt hij nog het derde deel van de tuin zijnde ca. 40 roeden met de boomgaard aldaar gelegen, b.p. Jan Goerts waarvan het is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, de kerkpad en de sloot. Verder krijgt hij nog een weiland groot bijna een zesterzaad, aldaar gelegen, b.p. de genoemde kerkpad en de sloot, Joost van der Lusdonck waarvan het is afgdeeld, de grote weijer waartoe het half behoort, de Heeze. Verder krijgt het nog het middelste stuk van de Haegenakker, groot ca. een lopenzaad, aldaar gelegen, b.p. Joost Jans van der Lusdonck waarvan het wordt afgedeeld, de erfgenamen van Adriaen Suetricks, Willem van der Lusdonck. Verder krijgt hij het achterste stuk in deze Hagenakker aan het draaiboompje groot bijna een zesterzaad aldaar gelegen. b.p. Jan Goerts de Vos, Dielis Suetericks en de sloot, Joost van der Lusdonck waarvan het is afgedeeld, Geraert Goijart Martens. Verder krijgt hij nog een beemd genoemd de Grote weduwe, aldaar gelegen, aan de Langen Dijck, b.p. de erfgenamen van Adriaen Suetricks, de steenrijt, Joost van der Lusdonck, met het recht van overpad over het perceel genoemd de Kleine Weduwe dat aan genoemde Joost van der Lusdonk toebehoort. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 11 lopen rogge worden betaald aan meester Henrick van Broekhoven in Den Bosch, nog twee gulden per jaar aan Jan van Esch, nog 4 gulden per jaar aan Daniel van Vlierden in Den Bosch, nog wat raapzaad aan het gasthuis in Oirschot.
Bij deze verdeling krijgt Joost van der Lusdonck de schuur die bij genoemd huis staat en de tuin die daarbij ligt, naast de mesthoop met een schuine punt van het erf van Dielis Vlemincx naar de hoek van de tuin tot aan de hoek van de schuur. Verder krijgt hij het derde deel van een tuin groot ca. 40 roeden aldaar gelegen, b.p. genoemde Jan waarvan het is afgedeeld, de grote weijer waartoe het behoort, de gemeenschappelijke kerkpad met een sloot. Verder krijgt hij het middelste stuk van een weiland groot een zesterzaad aldaar gelegen, b.p. het erf van Jan waarvan het is afgedeeld, genoemde Dielis waarvan het ook is afgedeeld. Verder krijgt hij het achterste stuk in de Hagenakker groot een lopenzaad, aldaar gelegen, b.p. de erfgenamen van Adriaen Suetricks, het erf van Dielis waarvan het is afgedeeld, Gerart Goert Martens met de sloot. Ook krijgt hij het middelste stuk achter in de Hagenakker groot bijna een zesterzaad aldaar gelegen, b.p. de erven van zijn mede erfgenamen, Willem van der Lusdonck, Gerart Goert Martens. Verder krijgt hij een beemd genoemd de Voorste of de kleine weduwe met het nieuw stuk land dat erbij ligt aan de Langen Dijck, b.p. de erfgenamen van Adriaen Suetricks, de steenrijt, genoemde Dielis zijn mede erfgenaam, de gemeijnte. Dit perceel moet recht van overpad verlenen aan genoemde Dielis of de grote weduwe. Verder krijgt hij een heiveld aldaar gelegen aan de Vaerhovel, b.p. de Meulsbeemd, de weduwe en kinderen van Peter Anthonis van Esch, Dielis Vlemincks, de gemeijnte. Genoemde Joost heeft de verplichting om de wal tussen de beide vijvers te onderhouden en wel met wilgen die op het genoemde dijkje staan. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 11 lopen rogge worden betaald aan meester Henrick van Broekhoven in Den Bosch, nog 6 gulden per jaar aan Claes van Gestel, nog 30 stuivers aan Jenneken Dielen.
De genoemde verdelers beloven elkaar ieder hun respectievelijke lasten voor hun erfdeel af te handelen en zodanig te betalen dat de andere erfgenamen daar niet op aangesproken kunnen worden. Indien er nog onbekende lasten op zouden blijken te drukken dat zal dat voor gemeenschappelijke rekening zijn. Ook zullen ze alle pachten gezamenlijk afhandelen tot en met afgelopen Maria Lichtmisdag. Datum 5 november 1602, getuigen H. Aelbrechts en van der Achter.
6-11-1602 Verkoop van een akker
(RA Oirschot Inv 145b folio 330)
------------------------------
Aert zoon Aert Aelbrechts verkoopt de helft van een akker genoemd de Geer, in
totaal groot ca. 3 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. het
erf van de koper, Dill Dirck Lijnen, Jan Goerts de Vos, het stuk waarvan het is
afgedeeld, zoals hij dat heeft verkregen van zijn broers en zus, Adriaen,
Henrick en Cuentken zoals blijkt uit een schepenbrief. Het perceel wordt nu
verkocht aan Willem zoon
Jans van der Lusdonck en
de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen voor de tijd dat
diens oogst nog op de akker zal staan. Datum 6 november 1602, getuigen Dielen en
van der Achter.
Willem zoon Jans van der Lusdonck heeft als schuldenaar beloofd aan Aerden Aert Aelbrechts een bedrag van 26 gulden te zullen betalen en wel meteen, daarnaast nog 50 gulden per a.s. St. Jacobsdag zonder rente. Datum en getuigen als boven. In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 15 januari 1603, getuige Huijbrechts.
30-12-1603 Bemiddeling bij een
moord (RA Oirschot Inv 145c folio 461 en 461v)
------------------------------
Er is een bepaald geschil
ontstaan tussen de vrienden en verwanten van wijlen Willem zoon wijlen Lambert
Willem Goerts partij enerzijds en Marcelis zoon wijlen Marcelis van Gestel
partij anderzijds vanwege een doodslag die door Marcelis van Gestel is gepleegd
op de persoon van genoemde Willem. Om de ruzie daarover te beslechten zijn voor
ons samengekomen Jan zoon Lambert Willem Goerts die ook optreedt voor zijn broer
Christiaen, verder Dielis zoon wijlen Adriaen Willem Suetericks als man van
Aleijden dochter van wijlen Lambrecht Willem Goerts, Goijaert Willem Goerts,
meester Aert Jan Aerts en Dionijs Jan Aerts, allen vrienden van de vermoorde
Willem, als partij enerzijds en verder Dirck Jan Jacops, Niclaes Herberts van
Wintelre vanwege de dader als partij anderzijds. Door bemiddeling van een
arbitragecommissie is er het volgende minnelijk akkoord gesloten. Op verzoek van
de vrienden van de overledene wordt door Jan Lambert Goerts vergeving geschonken
aan de dader voor diens misdaad, maar de dader moet wel het doktersgeld betalen
aan de chirurg en aan Willem
van de Lusdonck voor
diens moeite, waar de overledene in zijn sterfbed heeft gelegen. De dader moet
voor een periode van 3 jaar uit Oirschot vertrekken, welke periode is
aangevangen met Pasen van het voorbije jaar 1601. Na deze 3 jaar zal de dader
nooit meer in de herdgang Straten of de Notel mogen wonen zonder goedkeuring van
de familie van de overledene. De dader zal de naaste vrienden van de overledene
altijd moeten ontwijken zoals gebruikelijk. Maar als tegemoetkoming hebben de
vrienden goedgevonden dat wanneer de dader als eerste in een herberg is, dat hij
daar dan mag blijven, maar de dader mag zonder verkregen toestemming niet in de
herberg komen waar de vrienden het eerste waren. Verder moet de dader ook aan de
vrienden van de overledene een half mudde rogge betalen tot lafenis van de ziel
van de overledene, die als gift aan de armen moet worden uitgereikt zoals dat de
vrienden wensen. Vanwege de uitvaart en andere kosten die de vrienden hebben
gemaakt voor kruiden etc. moet de dader meteen 62 gulden betalen. Partijen
beloven elkaar deze zoenovereenkomst na te zullen komen. Datum 30 december 1603,
getuigen Ven en Nistelroij die het aandroegen.
17-2-1604 Verkoop van een akker
(RA Oirschot Inv 145c folio 412)
------------------------------
Beatricks weduwe van Gerart
Goert Martens en Daniel zoon Gerarts Goerts Martens dragen de helft van een
akker aan het westelijk einde over, genoemd de Langen akker, groot ca. een
zesterzaad, die nu onbewerkt is gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p.
Dielis Suetricks, de kinderen van wijlen Pau wels Suetricks, het stuk dat er
vanaf wordt gedeeld. Ze dragen dit nu tijdelijk in de vorm van een belening over
aan Willem Janssn. van der
Lusdonck en aan Dielissen
Adriaen Suetericks en Beatricks en Gerart beloven alle lasten van hun kant af te
handelen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 17 februari 1604, getuigen
Ven en H. Hoppenbrouwers > AvdL)
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 30 juli 1604, getuige H. Hoppenbrouwers.
Genoemde Willem en Dielis staan aflossing van de akker toe nadat er eerst een keer geoogst is en eerder niet, tegen betaling van 126 gulden en tien stuivers. Indien de aflossing niet per a.s. oogsttijd plaatvindt dan mogen Beatricks en Daniel niet eerder aflossen dan een jaar later na de oogst. Datum en getuigen als boven. (= Datum 17 februari 1604, getuigen Ven en H. Hoppenbrouwers > AvdL)
29-4-1604 Verkoop van een akker
(RA Oirschot Inv 145c folio 425v)
------------------------------
Peter zoon Henrick Peters
van der Lusdonck verwekt bij wijlen Margriet dochter van wijlen Henrick
Lambrechts, verder Joirdaen
zoon Ansem Goijaerts van Elderen als man van Marijke dochter van genoemde
Henrick Peters van de Lusdonck
en Margriet Lambrechts, verkopen een akker genoemd de Streep, die ze door het
overlijden van hun respectievelijke moeder hebben verkregen en waarvan Henrick
Peters van der Lusdonck
voor schepenen van Gestel bij Oisterwijk afstand van het recht van vruchtgebruik
heeft gedaan, zoals blijkt uit een schepenbankuitreksel van Oirschot d.d. 21
april j.l. De akker is ca. 3 lopenzaad groot en gelegen in Oirschot, herdgang
Hedel, b.p. Adriaen Jan Dirck Sijkens met de sloot, Gerart Henrick Lambrechts
waarvan het eerder is afgedeeld, Jan Jan Meulenpas, de gemeenschappelijke
straat. Het perceel wordt nu verkocht aan Mathijs zoon Willem Laureijssen en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. De koper moet recht
van overpad verlenen aan de akker die aan het einde ligt en eigendom is van
genoemde Jan Meulenpas. Datum 29 april 1604, getuigen D. Hoppenbrouwers, Ven en
H. Hoppenbrouwers.
Genoemde Mathijs Willem Laureijssen heeft als schuldenaar beloofd om aan de verkopers uit de vorige akte een bedrag van 150 gulden te betalen, waarvan 110 gulden binnen nu en 8 dagen en de resterende 40 gulden zodra Mathijs gebleken is dat de verkopers met hun vader en Jan Jan Molenpas tot overeenstemming zijn gekomen. Indien er geen akkoord komt dan belooft Ansem Goijaerts dat hij alle lasten en kosten voor zijn rekening zal nemen voordat Mathijs deze som van 40 gulden hoeft te betalen. Datum en getuigen als boven.
In marge : Deze 110 gulden hebben Peter en Joirdaen verklaard te hebben ontvangen, datum 3 mei 1619.
29-5-1604 Verkoop van een
akker (RAOirschot
Inv 145c folio 429)
------------------------------
Beatricx weduwe van Gerart Goijaert Martens geassisteerd door haar zoon Daniel,
verkoopt een akker genoemd de Langenakker groot ca. 5 lopenzaad, gelegen in
Oirschot herdgang de Notel, b.p. Dielis zoon wijlen Adriaen Willem Suetericks,
de kinderen van Adriaen en Pauwels Suetricks, Willem
Janssn. van der Lusdonck,
zoals genoemde Gerart Goerts Martens en Baetken dit land hebben verkregen van
Elisabeth dochter van Steven van Hersel, weduwe van Goijaert Aert Elis met haar
voogden Dirck Antonissen van de Velde en Willem Cornelissen, conform een
schepenbrief van Oirschot d.d. 13 december 1574, zoals ons is gebleken. Ze
verkoopt dit perceel nu aan Dielissen zoon wijlen Niclaes Vlemincks samen met
het recht van overpad over het perceel van Willem
Janssn. van der Lusdonck,
welk recht al meer dan 30 jaar bestaat. De verkoopster belooft alle lasten van
haar kant af te handelen, behoudens een jaarlijkse rente van 3 gulden aan Gaspar
van Esch, Henrickssoon, waarvan de vierde termijn door de koper moet worden
voldaan per a.s. Maria Lichtmisdag ofwel de eerste vervaldag. Datum 29 mei 1604,
getuigen H. Hoppenbrouwer en Nistelroij.
De koopsom, naast de lasten bedraagt inclusief de kosten van lijfkoop die enkele keren gemaakt zijn, schrijfgeld en schepenloon, 342 gulden.
31-5-1604 Aflossing van
jaarlijkse rente (RAOirschot
Inv 145c folio 429 en 429v)
------------------------------
Jan zoon wijlen Gaspar van Esch heeft verklaard dat de
kinderen van Henrick Peterssn. van der Lusdonck verwekt bij wijlen Margriet
dochter van wijlen Henrick Lambrechts aan
hem samen met een achterstand van 13 jaren, een jaarlijkse rente van 3 gulden
hebben afgelost op onderpand van een beemd genoemd de Zwartvoort die aan de
kinderen van genoemde Henrick Lambrechts toebehoort. De brief daarover is door
deze troebele tijden in het ongerede geraakt, maar hij geeft hierbij kwijting
ten behoeve van Peter en
Joirden Ansem Goijaerts als man van Marijke, beide kinderen van Henrick Peters
van de Lusdonck en van
genoemde Margriet. Indien de brief alsnog tevoorschijn mocht komen, dan zal hij
daar geen aanspraken meer aan ontlenen. Datum 31 mei 1604, getuigen D.
Hoppenbrouwers en Nistelroij die het aandroegen.
Peter zoon Henrick Peters van de Lusdonck en Joirdaen zoon Ansem Goijaerts van Elderen als man van Marijke dochter van wijlen Henrick Peters van de Lusdonck verwekt bij genoemde Marijke dochter van Henrick Lambrechts, verkopen een beemd genoemd de Zwartvoort, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Marten en Peter kinderen van wijlen Niclaes Vlemincks, Joirden Jan Melissen en meer anderen, de gemeijnte. Het perceel wordt nu verkocht aan Willem Janssn. van der Lusdonck en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum en getuigen als boven die het aandroegen.
Genoemde Willem Janssn. van der Lusdonck heeft als schuldenaar beloofd om aan de verkopers Peter en Joirdaen een bedrag van 140 gulden te betalen en wel meteen bij de overdracht. Datum en getuigen als boven die het aandroegen.
Deze 140 gulden is zoals door partijen is verklaard, voldaan. Datum en getuigen als boven.
27-9-1604 Verkoop van erfdeel (RAOirschot
Inv 145c folio 444 en 444v)
------------------------------
Adriaen zoon wijlen Daniel Schellekens verkoopt zijn aanspraken en erfdeel in
een huis tuin en weiland gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck, b.p. heer
Florentius van Merode, de gemeenschappelijke straat. Ook nog zijn erfdeel in een
akker genoemd den Sabortakker, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. meester Jan
Goossens, de gemeenschappelijke straat, zoals hij dat eensdeels heeft verkregen
en geerfd van wijlen zijn broer Henrick Daniel Schellekens en eensdeels vanwege
het afstand doen van het recht van vruchtgebruik door Catharina dochter van
wijlen Henrick Oerselmans, weduwe van Henrick Schellekens. Ook verkoopt hij nog
zijn aanspraken vanwege het overlijden van Jan Daniel Schellekens in een akker
genoemd de Hofstad, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Gerard Jan Gijsberts, Dielis
Janssn. van der Lusdonck,
Jan Peters Verhoeven, de weduwe van Henrick Goerts van de Maerselaer. Hij
verkoopt zijn aanspraken nu aan zijn zwager Peter Henrick Oerselmans en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve bepaalde
jaarlijkse rentes en grondchijnsen. Datum 27 september 1604, getuigen D.
Hoppenbrouwers en Nistelroij.
19-10-1604 Verkoop van een
akker (RAOirschot
Inv 145c folio 450)
------------------------------
Wouter zoon wijlen Henrick Lambrechts als man van Catarijnen dochter van wijlen
Wouter Corsten Oomen, verkoopt een akker genoemd de Heus, groot ca. twee en een
halve lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. de weduwe en
kinderen van Henrick Goert Happen, de kinderen van Adriaen Rutgers van
Doormalen, Wouter Dielis Snellaerts, het erf van de gruijter eigendom van
Henrick Henricks van Ginnoven, zoals Catharina dat van haar ouders heeft geerfd
en haar te deel is gevallen bij een boedelscheiding. Hij verkoopt dit perceel nu
aan Dielissen zoon wijlen
Jans van der Lusdonck en
de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 19 oktober
1604, getuigen H. Hoppenbrouwer en Nistelroij.
De koopsom is 118 gulden zoals partijen verklaarden, waarvoor Wouter verklaart voldaan te zijn en daarnaast is er voor lijfkoop 2 gulden betaald. Datum en getuigen als boven.
17-4-1605 Verkoop van een
akker (RAOirschot
Inv 146c folio 218, (los achterin))
------------------------------
Jan Jansen van der Lusdonk
heeft als schuldenaar beloofd om aan Anthoniske dochter Jan Anthonis Velders een
bedrag van f. 93.- te zullen betalen, opeisbaar per heden dato over 2 jaar,
zonder rente. Datum 17 april 1605, getuigen als boven die het aandroegen. (=
getuigen Verhoeven en Verachter, AvdL)
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald. Datum 21 mei 1607, getuigen Ven en H. Hoppenbrouwer die het aandroegen.
tussen 7-5-1605 / 16-5-1605 ??
Verkoop van stuk land (RAOirschot
Inv 146c folio 223, (los achterin) ongedateerd) > (ligt tussen de
akten van 7-5-1605 en 16-5-1605, AvdL) (Deze
akte lag tussen de protocollen van 1609)
------------------------------
Willem Janssen van der
Lulsdonk verkoopt een
stuk land gelegen in Oirschot in de Broeckstraat, b.p. Jan Henriks van Ostade,
Jan A... , de heer van Oirschot. Hij verkoopt het perceel nu aan zijn
broer ... Jan van der Lusdonk.
De grond is onbelast behalve v.w.b. de gemeentelijke belastingen. Genoemde
Willem zal de gemeentelijke lasten voor zijn rekening nemen tot a.s. St.
Jacobsdag. (= Datum 15 juli,
AvdL)
16-5-1605 Verkoop van
beemd (RAOirschot
Inv 146c folio 223, (los achterin)) (Datum 16-5-1605, JT) (Deze akte lag
tussen de protocollen van 1609)
------------------------------
Jacob Jan Jacobs verkoopt een
beemd gelegen in Oirschot aan de Lange Dijk, herdgang Hedel b.p. Goijart
Hendriks,... .. van Jorden Denen, de kinderen of weduwe van Haeren, de
gemeenschappelijke straat genoemd de Lange Dijk. Hij verkoopt het perceel nu aan Willem Janssen van der
Lusdonk. De koper moet
hieruit jaarlijks aan de heer van Oirschot 2 stuivers 3 oort cijns betalen en
zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten en de gemeentelijke
belastingen betalen. Datum ....
Deze beemd heeft Willem voor f. 180.- ............
Opmerking : Er moet een betalingsbelofte worden gezocht die Jan van der Lusdonk heeft gedaan aan de dochter van Jan Tonis Kijlders.
16-5-1605 Verkoop van beemd (RAOirschot
Inv 146c folio 224, (los achterin)) (Datum 16-5-1605, JT) (Deze akte lag
tussen de protocollen van 1609)
------------------------------
Jan van der Lusdonk en
zijn broer Dielis van der .... hebben
samen en ieder hoofdelijk als schuldenaar beloofd om aan Mechteld dochter
meester Jan de Cort een bedrag van f. 107.- te zullen betalen,, opeisbaar op 17
mei 1606 en wel onbelast. Datum 16 mei 1605, getuigen als schepenen Goijaert
Peters van der Hoeven en Bartholomeus van der Achter.
In marge 1 : Met instemming van partijen doorgehaald. Datum 21 mei 1607, getuigen Ven en H. Hoppenbrouwer.
In marge 2 : Er resteert nog f. 7.- vanwege de rente van een jaar. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Jan van der Lusdonk heeft beloofd om aan zijn broer Dielis voor deze betalingsbelofte te zullen vrijwaren en dat hij, Jan, het bedrag van deze f. 107.- zo zal betalen dat Dielis of diens goederen daarover niet aangesproken zullen worden. Datum en getuigen als boven.
In marge: Idem als boven.
17-5-1605 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 146c folio 230, (los achterin)) (Datum 17-5-1605, JT) (Deze
akte lag tussen de protocollen van 1609)
------------------------------
Jan Janssen van der
Luisdonk heeft als
schuldenaar beloofd om aan Anthoniske dochter Jan Antonis Volders een bedrag van
f 93.- te zullen betalen,, opeisbaar per heden dato over 2 jaar zonder rente.
Datum 17 mei anno 1605, getuigen Goijart Peters en Verachter.
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald. Datum 21 mei 1607, getuigen Ven en H. Hoppenbrouwer.
4-2-1606 Verkoop van huis en
tuin (RAOirschot
Inv 146a folio 52 t/m 53)
------------------------------
Dielis en Wouter, broers en
zonen van wijlen Arien Henrick Aertszoon (Seijkens, JT), Wouter Janssen
van Liempde, als man en voogd van Henderske, Arien Arienssoon als man en voogd
van Aleijt, Jan Pauwels Goorts als man en voogd van Agneeske, die mede optreden
voor hun zwager Cornelis als man en voogd van Jenneke, allen dochters van
genoemde Arien Henrick Aertszoon, verder Dierk Dielen Dierkszoon en Willem
Janssen van der Lusdonk als voogden
over Geerlack en Margriet, zijnde nog minderjarige kinderen van genoemde Arien
Henrick Aertszoon, verkopen op grond van de algemene bepaling ten behoeve van
minderjarige kinderen waarbij door schepenen op 15 december een verordening is
gegeven, een huis met tuin en erbij gelegen grond, in totaal ca. 1 zesterzaad
groot, gelegen in Oirschot, herdgang Straten ter Ameiden, b.p. Wouter Gijsbert
Goorts, Jan Lambert Goorts, Aelbert Janssn. Verhoeven, de gemeenschappelijke
straat. Verder verkopen zij nog een akker genoemd de Dijckakker met een daarbij
gelegen driesland, b.p. Peter Goort Schepens, en meer anderen, Henrick Gijsbert
Hoppenbrouwers de Jonge, het erf van de erfgenamen van Arien Marcelis genoemd de
Crijnsbeemd, en de Ameidense pad. Ze verkopen nog een akker ter zelfder plaatse
gelegen, genoemd het Gaetsgeluckt, b.p. Henrick de Leeuw, genoemde Wouter
Ariens, medeverkoper, de kinderen Lambrecht Willem Goorts, de kinderen van Jan
Riemeslach. Verder verkopen ze nog een akker genoemd de Schavuit, ter zelfder
plaatse gelegen, b.p. Anthonis Marcelis, de kinderen van Arien Marcelis, Anna
weduwe van Everaerts de Momboor, Henrick Gijsbert Goort Hoppenbrouwers, in
totaal groot 14 lopenzaad en 37 roeden. Zij verkopen deze goederen nu aan Jannen
Corstens van der Meer. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te
handelen behalve dat de koper hieruit de volgende jaarlijkse lasten moet betalen
n.l. aan Gerit van Tulden f. 2.10.--, aan de erfgenamen van Jan van Hout 2
peters per jaar, aan Dielis Wouter Dielis 20 stuivers per jaar, aan de weduwe
Willem Willems van de Maerselaer f. 2.--per jaar, aan de St. Petruskerk alhier
f. 3.-- per jaar, aan Aert de Leeuw 25 stuivers per jaar, aan Jacob Dirks van de
Velde f. 6.-- per jaar. Verder moet de koper de grondcijns betalen en de
gemeentelijke belastingen. De lasten moeten worden overgenomen met twee
vervallen en een lopende termijn. Ook moet de koper zorgen voor het onderhoud
van wegen en waterlopen. Datum als boven, getuigen Loon en Wintelre. (= Datum
4 februari 1606, AvdL)
Wouter en Dielis, zonen van Adriaen Henriks beloven genoemde Dierk Dielen Dierks en Willem Janssen van der Lusdonck in hun hoedanigheid m.b.t. de belofte terzake van het afhandelen van de lasten, te zullen vrijwaren. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Jan Corstens van der Meer heeft genoemde verkopers in hun hoedanigheid een bedrag van f. 463.18.-- beloofd te zullen betalen en wel nu direkt. De grondcijns is hierbij niet afgetrokken die op dit bedrag in mindering mag worden gebracht a raison van 'tegen de penning dertig' (30x het bedrag). Datum en getuigen als boven.
In marge : Hierop is f 185.04.02 betaald. Datum 4 februari 1606, getuigen Loon en Wintelre, hetgeen in verklaar, J. de Kelst, secretaris.
Jan Corstens uit de vorige akte en met hem zijn borgen, Jan Dirk Jacobs en Arien Henriks hebben gezamenlijk en ieder hoofdelijk beloofd om genoemde verkopers in hun kwaliteit een bedrag van f. 260.-- te zullen betalen, opeisbaar met a.s. St. Jansdag zonder rente. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Jan Corstens belooft genoemde Dirk Jacobs en Arien Henriks ter zake van genoemde borgstelling te zullen vrijwaren. Datum en getuigen als boven.
16-2-1606 Uitvoering van
testament (RAOirschot
Inv 146a folio 55v t/m 56v)
------------------------------
Heer Frans Paridaans,
priester, had indertijd aan Anthonis Corstiaens van de Velde, als
executeur-testamentair van wijlen
heer Jan van der Lusdonk die men Smulders of ook wel Kruiskens
noemt, ten behoeve van meester
Jan zoon wijlen Lonis de Cuijper, welke meester Jan was verwekt bij wijlen
Catharina, een zuster van genoemde heer Jan van der Lusdonk
en ook ten behoeve van Gerard
Claes Smulders en verder
ten behoeve van wijlen
Aleijt Claesdochter en
ten behoeve van al hun wettige kinderen en kindskinderen, een erfelijke rente
beloofd van f. 6.--per jaar , zoals in het testament van
heer Jan van der Lusdonk
is bepaald. De rente vervalt elk jaar op O.L. Vrouw Lichtmisdag en wordt betaald
uit een huis met tuin gelegen in Oirschot, herdgang de Kerkhof. Daarbij was
bepaald dat deze rente door heer Frans afgelost zou mogen worden, in
aanwezigheid van een van de fabriekmeesters van de St. Peterskerk alhier en in
aanwezigheid van een van de proviseuren van de tafels van de H. Geest in
Oirschot, en verder in aanwezigheid van een van de rentetrekkers of hun kinderen
of kindskinderen en wel op 0.L. Vrouw Lichtmisdag met een bedrag van f. 100.--
en de achterstallige termijnen. Voorwaarde is wel dat de betreffende
fabriekmeester en H. Geestmeester er op toeziet dat het geld weer op goede
onderpanden wordt herbelegd. Deze rente werd vastgelegd in een schepenbrief van
Oirschot op 30 januari 1553 en de rente werd door Jan Peters van de Schoot als
betaler ervan, afgelost met instemming van Henrick Aerts als kerkmeester van de
St. Peterskerk in Oirschot en van Jan Jan Goossens als proviseur van de tafels
van de H. Geest in Oirschot en nog van Arien Wouters de Crom, zijnde een van de
rechthebbende erfgenamen en omdat men het geld wil herbeleggen, is voor
schepenen Anthonis Marcelis Dielis verschenen en heeft aan genoemde Arien
Wouters de Crom en aan Jan Karel heer Dierks ten behoeve van hen en hun kinderen
en kindskinderen, volgens de bepalingen in het testament van wijlen
heer Jan van der Lusdonk,
een rente van f. 8.-- per jaar beloofd, elk jaar vervallend op O.L. Vrouw
Lichtmisdag en voor de eerste keer op a.s. O.L. Vrouw Lichtmisdag. De rente
wordt geheven op een akker genoemd de Ketelershof, gelegen in Oirschot, herdgang
de Kerkhof, b.p. Jan Arien Leijten, Anthonis Marcelis Dielis, de
gemeenschappelijke straat. Genoemde Anthonis Dielis en Arien Wouters de Crom en
Jan Caerlen beloven het onderpand altijd in voldoende goede staat te houden voor
de betaling van deze rente. Datum 16 februari 1606, getuigen Gestel en Loon.
5-4-1606 Uitvoering van
testament (RAOirschot
Inv 146a folio 66)
------------------------------
Jan van der Meer en Adriaen
Gijsbert Hoppenbrouwers als voogden over Catharijn
dochter wijlen Niclaes van Roij en over Anneke dochter Joris Mick, beiden
verwekt bij Barbara dochter Gerits van der Lusdonck
verzoeken om toestemming voor het verkopen van 2/3 gedeelte van een akker
gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, genoemd de Streep. Omdat gebleken is
vanwege Jacob Henriks van Ghinhoven en Marten Aelbrecht Penninks dat dit ten
behoeve van deze kinderen een goede zaak is, is dit daarom goedgekeurd. Datum
als boven die het aandroegen, getuigen Buckincx, Vlemmincx, Loon en Sroijen.
(= Datum 5 april 1606, AvdL)
8-4-1606 Uitvoering van
testament (RAOirschot
Inv 146a folio 66 en 66v)
------------------------------
Jan van der Meer en Adriaen
Gijsbrecht Hoppenbrouwers als voogden over Catharijn
dochter wijlen Niclaes van Roij en over Anneke dochter Jooris Mick, beiden
verwekt bij Barbara dochter wijlen Gerards van der Lusdonk,
verkopen het 2/3 deel van een akker groot ca. 2 en een halve lopenzaad, gelegen
in Oirschot, herdgang Spoordonk in de Strepen, b.p. Aert Wouter Aerts, het erf
van de koper, de heer baron van Duffel, heer van Oirschot, Hilvarenbeek etc., de
gemeenschappelijke straat. Zij verkopen dit deel op grond van de algemene
bepaling ten behoeve van alle minderjarige kinderen en op grond van een decreet
dat door heren schepenen op 5 april is verleend, aan Dirk Janssen van Hout.
Genoemde voogden beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de
gemeentelijke belastingen. De koper moet zorgen voor het onderhoud van wegen en
waterlaten. Datum 8 april 1606, getuigen Loon en Wintelre die het aandroegen.
En omdat genoemde Dirk de 2/3 delen in Breda heeft gekocht, hetgeen uit een bepaalde akte blijkt zoals ons is gebleken, voor een bedrag van f. 100 --, maar nochtans hier in Oirschot is vastgelegd, en de grond met f. 50.-- was beleend, heeft genoemde van der Meer slechts f. 50.-- ontvangen. Datum en getuigen als boven, die het eveneens aandroegen.
10-4-1606 Erfelijke verdeling (RAOirschot
Inv 146a folio 93 t/m 95)
------------------------------
Erfelijke verdeling tussen de
kinderen van Adriaen Willem Suetricx verwekt bij Lijsken dochter Jan Nijs Colen.
Gielis zoon wijlen Adriaan Willem Suetricx en verder Jan zoon wijlen Goort Aarts de Vos als man en voogd van Elisabeth, Goijaert zoon Goossen Goijaerts als man en voogd van Marieke, welke genoemde Elisabeth en Marieke dochters zijn van Adriaen Willem Suetricx, Gielis zoon wijlen Niclaas Vlemincx en met hem genoemde Gielis en Adriaen Willem Suetricx die na deze verdeling als voogd zijn aangesteld over de minderjarige kinderen van Hermans Sterlincx verwekt bij wijlen Willemke dochter Adriaen Willem Suetricx hebben een erfelijke verdeling gemaakt van de goederen die door genoemde wijlen Adriaan en Elisabeth zijn nagelaten.
Bij deze verdeling heeft genoemde Gielis het 1/4e deel gekregen in de oude aanbouw gelegen in de Notel, b.p. de kinderen wijlen Joorden Willems, het erf waarvan het is afgedeeld, Jan Goort Henriks, de gemeenschappelijke straat. Verder heeft hij nog een stuk in de Haege-akker gekregen eveneens ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Willem van der Lusdonck, het erf waarvan het is afgedeeld, de straat. Hij heeft verder nog een stuk grond gekregen in dezelfde Haege-akker gelegen, b.p. Joost Janssen van der Lusdonck en meer anderen, het erf van Goort Goossens in zijn genoemde hoedanigheid waarvan het is afgedeeld, Willem van den Lusdonk, de Langen akker eigendom van Gielis Niclaes Vlemincx. Verder heeft hij een stuk land gekregen ter zelfder plaatse gelegen, genoemd de Hoeve, b.p. Jan Goort Aerts, het erf van Goort Goossen Goorts waarvan het is afgedeeld, de hoeve van Campen, Dielis Niclaes Vlemincx en meer anderen. Verder heeft hij nog het 1/4e deel gekregen van een akker, genoemd Griet Cruijsers akker, naar het noorden toe, b.p. Margriet dochter wijlen Jan van Cuijck, het erf van Goort Goossens waarvan het is afgedeeld, Gielis Niclaes Vlemincx, de kinderen van Pauwels Janssen. Verder heeft hij het 1/3 deel gekregen van een ter zelfder plaatse gelegen akker, genoemd de Hertog, b.p. Henrick Michiels van de Schoot, het Hertogen-land, het erf waarvan het is afgedeeld. Uit dit erfdeel moet hij 7 en een halve lopen roggen betalen aan de erfgenamen van meester Henriks van Broeckhoven, de grondcijns moeten ze samen betalen. De verkrijger moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen en hij moet de gemeentelijke belastingen betalen.
Bij deze verdeling heeft genoemde Jan in zijn hoedanigheid het 1/4e deel gekregen in de oude hofstede t.w. de helft van het huis en 1/4e deel van de grond zoals boven, b.p. de kinderen van Joorden Willems, het erf waarvan het is afgedeeld, Jan Goort Henriks, de gemeenschappelijke straat. Uit dit deel moet hij aan degene die de schuur of de andere helft krijgt, f. 30.-- betalen binnen nu en een jaar. Verder krijgt hij nog de helft van de vruchten van 1 notenboom en 2 appelbomen en wel voor een periode van 10 jaar. Verder heeft hij nog een stuk land gekregen dat vooraan in de Haegen-akker ligt, b.p. de kinderen Pauwels Willem Suetricx, het erf waarvan het is afgedeeld, n.l. dat van Goort Goossens, Dielens Ariens Willem Suetricx, de gemeenschappelijke straat Er is bepaald dat dit stuk 2 roeden groter zal zijn dan het andere. Verder heeft hij nog het achterste stuk gekregen in de Haegen-akker, b.p. Jan Goort Henriks, het erf van Goort Goossens waarvan het is afgedeeld, het erf van Dielis Vlemincx genoemd de Langenakker, Willem van der Lusdonk. Verder heeft hij nog het 1/3 deel gekregen van een akker genoemd de Hoeve ter zelfder plaatse gelegen, b.p. de kinderen van Pauwels van den Dijck, het erf van Dielis Suetricx waarvan het is afgedeeld, de hoeve van Campen, genoemde Jan. Verder heeft hij nog het 1/4e deel gekregen in een akker genoemd Griet Cruijsers akker, b.p. Herman Steerlincx, Goort Goossens, van welke laatste 2 percelen het is afgedeeld. Henrick Aelbrecht Goijeerts, het erf dat vroeger aan Rijckaert Schootmans toebehoorde. Verder heeft hij nog het genoemde stuk gekregen in de Hertog, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Henrick Michiels van de Schoot, het Hertogenland, de erven waarvan het is afgedeeld. Hieruit moet hij jaarlijks 7 en een halve lopen rogge betalen aan de erfgenamen van meester Henrick van Broeckhoven. De verkrijger moet verder zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen, de gemeentelijke belastingen betalen en de grondcijns gezamenlijk mee betalen.
Bij deze verdeling heeft genoemde Goijaert Goossens in zijn hoedanigheid het 1/4e deel verkregen van de aanbouw zijnde de halve schuur en het bakhuis samen met de grond die erbij ligt, b.p.Gielis Niclaes Vlemincx, het erf waarvan het is afgedeeld, Jan Goort Henriks, de gemeenschappelijke straat. Verder heeft hij het middelste stuk gekregen in de Haegenakker, b.p. Jan Goort Aert Vos, het erf van Dielis Suetricx waarvan het is afgedeeld, het erf van Gielis Suetricx waarvan het is afgedeeld, de straat Verder heeft hij nog het middelste stuk gekregen achteraan in de Haegen-akker, b.p. Dielis Suetricx, het erf van Jan Goort Aerts waarvan het is afgedeeld, Willem van der Lusdonk, de Langenakker die eigendom is van genoemde Dielis Vlemincx. Verder heeft hij nog een stuk land gekregen in de Hoeve, ter genoemde plaats gelegen, b.p. de hoeve van Campen, het erf van genoemde Dielis Ariens waarvan het is afgedeeld, genoemde Dielis Suetricx. Daarbij is bepaald dat men bij dit stuk aan de zijde van de hoeve van Campen, overlangs 3 voet breedte niet mee zal rekenen. Verder heeft hij nog een stuk gekregen van de Griet Cruijsersakker, b.p. het erf van genoemde Dielis Ariens waarvan het is afgedeeld, het erf van Jan Goort Aerts waarvan het ook afgedeeld is, Henrick Aelbert Goijaerts, de Schootmansakker. Verder heeft hij nog het 1/3 deel gekregen in de Hertogakker, ter genoemde plaats gelegen, b.p. Henrick Michiels van de Schoot, het Hertogenland, het erf van Dielis Ariens waarvan het is afgedeeld, Willem Thomas van der Ameijden. Hieruit moet hij jaarlijks 7 en half vat rogge aan de erfgenamen van meester Henricks van Broeckhoven betalen. Hij moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten en de grondcijns mee helpen betalen.
Bij deze verdeling hebben genoemde Gielis Willem Suetricx en Gielis Niclaes Vlemincx als voogden van de kinderen van Hermans Steerlincx, verwekt bij Willemke dochter wijlen Adriaen Willem Suetricx, het 1/4e deel van de aanbouw gekregen zijnde de helft van de schuur en het bakhuis en de helft van de grond die erbij hoort, ter genoemde plaats gelegen, b.p. Dielis Niclaes Vlemincx en verder als boven. Verder heeft hij nog een stuk vooraan in de genoemde Haegen-akker, gekregen, b.p. genoemde Jan Goorts, Goijaert Goossens, Gielis Arien Suetricx, de gemeenschappelijke straat. Verder heeft hij nog een stuk gekregen achteraan in de Haegen-akker, b.p. Joost Janssen en meer anderen, Gielis Suetricx, de Langenakker, eigendom van Gielis Vlemincx, Willem van der Lusdonck. Verder heeft hij nog het 1/4e deel gekregen in de Hoevenakker, b.p. de kinderen Pauwels van den Dijck, Gielis Arien Suetricx, de hoeve van Campen, Jan Goort Aert Vos. Verder krijgt hij nog het 1/4e deel van een akker die daar ter zelfder plaatse is gelegen, genoemd de Griet Cruijsersakker, b.p. Jan Goort Aert Vos, de straat, Henrick Aelbrecht Goijaerts, de erfgenamen van Rijckaert Schootmans. Hieruit moet jaarlijks 7 en een half lopen rogge worden betaald aan de erfgenamen van meester Henricx van Broekhoven. De voogden moeten de grondcijns mee helpen betalen, ze moeten zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten en de gemeentelijke belastingen betalen. Datum 10 april 1606, getuigen Gestel, Vlemincx en Loon.
11-4-1606 Verkoop van goederen
(RAOirschot
Inv 146a folio 95v t/m 96)
------------------------------
Herman Steerlincx verkoopt
een aantal goederen. Hij doet dit uit hoofde van een overeenkomst die hij en
Adriaen Sterlincx en Hans van der Sterre als aangestelde voogden over Peter,
Adriaen, Artus en Elisabeth, kinderen van genoemde Herman verwekt bij Willemijn
dochter Adriaen Willem Suetricx, welke overeenkomst is opgemaakt voor de
weesmeesters van Antwerpen d.d. 24 november 1605 en door schepenen van Antwerpen
op 1 december d.a.v. is bevestigd, zoals verder blijkt uit de originele akte
daarvan, die door Adam van der Soppen, openbaar notaris in Antwerpen op de
laatste maart 1606, werd gewaarmerkt en ondertekend. Het betreft het 1/4e deel
vooraan van een akker, genoemd de Haegenakker dat aan genoemde Herman toebehoort
mede op grond van het testament dat hij met zijn vrouw had gemaakt, b.p. Jan
Goorts, Goijaert Goossens, Gielis Arien Suetricx, de gemeenschappelijke straat.
Verder het 14 deel achteraan in de genoemde Hagen-akker, b.p. Joost Janssen en
meer anderen, Gielis Suetricx, de Langenakker die toebehoort aan Gielis
Vlemincx, Willem van der
Lusdonk. Verder het 1/4e
deel in de Hoeve akker, b.p. de kinderen van Pauwels van den Dijck, Gielis Arien
Suetricx, de hoeve van Campen, Jan Goort Aert Vos. Hij verkoopt deze goederen nu
aan zijn zwager Dielis Arien Suetricx, Jan Goorts de Vos en aan Goort Goossens.
Genoemde Herman belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve de
gemeentelijke belastingen en behalve 7 en een halve lopen rogge aan de
erfgenamen van meester Henricx van Broeckhoven en behalve het 1/4e deel van de
grondcijns. De houtopstand aan de kanten mag men behouden en afkappen. De kopers
moeten zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten. Datum 11 april 1606.
Genoemde Herman heeft verklaard dat hij voor zijn uitzet vanwege Willemke dochter Arien Suetricx al f. 100.-- heeft ontvangen en dat het redelijk is dat zijn andere zwagers ook f. 600.- als uitzet krijgen. Als compensatie daarvoor draagt hij hierbij het 1/4e deel van een akker over, genoemd de Hertog aan genoemde Gielis Arien Suetricx, Jan Goorts de Vos en Goort Goossens, zijn zwagers, waarvoor deze verklaren hiermee tevreden te zijn. Genoemde Herman belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum en getuigen als boven.
24-10-1606 Verkoop van
goederen (RAOirschot
Inv 146a folio 117)
------------------------------
Jan Karel van der Meer en
Adriaan Wouter Srommen verkopen hun 2/5 aandeel in een rente van f. 6.10.-- per
jaar, welke rente Dielis Willem Scorten had beloofd te betalen aan Willem die
Cort als executeur-testamentair in de nalatenschap van wijlen
heer Jans van der Lusdonk, die men Smulders of Kruiskens
noemt ten behoeve van meester
Jan zoon Lonis de Cuijper
en meer anderen, e.e.a. volgens een schepenbrief van Oirschot d.d. 15 januari
1543. De rente wordt betaald uit de goederen van Jonker Floris van Grevenbroeck
en genoemde Jan en Adriaen. De rente wordt met goedkeuring van de kerk en
heilige geest-meesters verkocht aan genoemde Jonker Floris van Grevenbroeck.
Genoemde Jan Caerle van der Meer en Adriaan Wouter Scrommen beloven het geld dat
hierbij vrijkomt weer voor hetzelfde doel te zullen aanwenden als de
oorspronkelijke schepenbrief heeft vermeld. Genoemde Jan en Adriaan verklaren
dat ze de 2/5 delen van deze rentebrief niet zouden hebben laten aflossen als ze
niet bepaalde andere rentes dreigden te verliezen en daarvoor zouden moeten gaan
procederen en dat daarvoor dit geld was bestemd. Maar omdat alles toch nog
goedgekomen is, kunnen ze het geld weer zoals voorheen beleggen. Datum 24
oktober 1606, getuigen Gestel en Buckincx.
22-1-1608 Uitvoering van
testament (RAOirschot
Inv 146b folio 215 en 215v)
------------------------------
Heer Goossen Gerits en heer
en meester Peter de Bresser als uitvoerders van het testament van wijlen heer en
meester Jan Goossens, priester en kanunnik tijdens zijn leven van de St.
Peterskerk in Boxtel, welk testament werd opgemaakt voor heer en meester Willem
Cuijpers, deken en pastoor in Boxtel d.d. 28 augustus ( geen jaartal
vernoemd, JT), zoals ons schepenen is gebleken, verkopen een huis met tuin
en daarbij gelegen erven ca. 9 lopenzaad groot, gelegen in Oirschot, herdgang
Spoordonk, b.p. de erfgenamen van Wouter Corsten Oomen, de gemeenschappelijke
straat, Peter Henrik Oerlemans, Jan Gijsberts van der Achter, en de kinderen
Adriaan Gijsbert Hoppenbrouwers. Zij verkopen deze goederen aan Andries zoon
wijlen Gerit Goossens. Genoemde heer Goossen en heer en meester Peter de Bresser
beloven op grond van hun bevoegdheid en op onderpand van de goederen van wijlen
heer en meester Jan Goossens, alle lasten af te handelen, behalve dat de koper
hieruit jaarlijks bepaalde hoenderen moet betalen aan Jan
Janszoon van der Lusdonk
met de zijnen die gewoonlijk worden betaald met 12 stuivers met een
achterstallige en een lopende termijn en de koper moet de gemeentelijke
belastingen betalen en zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum
als boven, getuigen Scheijntgens en Verachter. (= Datum 22 januari 1608,
AvdL)
1-2-1608 Verkoop van erfdeel (RAOirschot
Inv 146b folio 218v en 219)
------------------------------
Joost Jans verkoopt zijn
erfdeel van een akker genoemd de Hagenakker gelegen in Oirschot, herdgang de
Notel, b.p. Dielis Claessen, Jan Goorts, Willem
Jans van der Lusdonk.
Verder verkoopt hij zijn erfdeel van een andere akker genoemd den Hagenakker,
b.p. Dielis Niclaes Vlemincx, Dielis Arien Suetricx, Jan Goorts de Vos. Hij
verkoopt beide stukken land aan Goijaert Goossens. Joost belooft alle lasten af
te handelen behalve dat de koper hieruit jaarlijks aan de erfgenamen van wijlen
Wouter Henrik van Broekhoven 11 lopen roggen moet betalen, Oirschotse maat. Het
gedeelte van de grondcijns vanwege de verkoper moet overgenomen worden met 2
termijnen die morgen vervallen. De pacht van de rogge en de cijns moet
overgenomen worden met een achterstallige en een lopende termijn. De koper moet
zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 1 februari 1608,
getuigen Verhoeven en Verachter.
26-2-1608 Verkoop van erfdeel (RAOirschot
Inv 146b folio 230v t/m 231v)
------------------------------
Erfruil tussen Andries Gerit
Goossens en Gerit Jan Gijsberts van Gerwen van de navolgende goederen.
Bij deze ruiling heeft Andries Gerits aan genoemde Gerit Jan Gijsberts een huis, tuin en daarbij gelegen erven groot ca. 9 lopenzaad overgedragen, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, b.p. de erfgenamen Wouter Corsten Oomen, de gemeenschappelijke straat, Peter Henrik Oerlemans, Jan Gijsberts van der Achter, de gemeenschappelijke straat en de kinderen Adriaan Gijsbrechts Hoppenbrouwer, welke goederen hij gekocht had van heer Goossen Gerits en heer en meester Peter de Bresser als uitvoerders van het testament van wijlen heer en meester Jan Goossens, priester en kanunnik van de St. Peterskerk in Boxtel, e.e.a. volgens schepenbrieven van Oirschot d.d. 22 januari l.l. Genoemde Gerit Jan Gijsbrechts moet uit genoemde goederen jaarlijks bepaalde hoenderen betalen aan Jan Jans van der Lusdonk die gewoonlijk betaald worden met 12 stuivers nochtans in overeenstemming met de brieven die er over bestaan, welke pacht overgegeven wordt met een achterstallige en een lopende termijn. De koper moet de gemeentelijke belastingen betalen en zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten. Datum 26 februari 1608, getuigen Verhoeven en Scheijntgens.
Bij deze erfruil heeft genoemde Gerit Jan Gijsberts van Gerwen aan genoemde Andries Gerit Goossens het 1/3 deel van een beemd, genoemd de Gemeijne Beemd overgegeven, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, b.p. Peter Henrik Oerlemans, Jonker Anthoni van der Linden als rector van een beneficium van de St. Peterskerk in Oirschot, Jacob Henrik Gerits, de gemeijnte. De koper moet hieruit jaarlijks een negenmenneken cijns aan de heer van Oirschot betalen en de gemeentelijke belastingen. De koper moet ook zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten. Gerit moet ook 4 eikebomen staande in Spoordonk waarvan er 3 staan in de hofstede bij de akker van genoemde Gerit en de vierde voor de deur staat van het erf van Gerit, aan Andries Gerit Goossens leveren. Daarnaast heeft Gerit nog aan Andries een bedrag van f. 712.-- beloofd te betalen, welke som Andries verklaart hierbij van genoemde Gerit ontvangen te hebben. Datum en getuigen als boven.
24-3-1608 Verkoop van een
akker (RAOirschot
Inv 146b folio 236v en 237)
------------------------------
Jacob Willem Keijmps verkoopt
een akker, gelegen in Oirschot, herdgang de Notel, genoemd de Grote Heze, groot
6 lopenzaad, b.p. de weduwe Jan Oerlemans, Peter Delis, het erf van de kinderen
Willem Joordens waarvan het afgedeeld is, Jaspar Phlips van Esch. Verder
verkoopt hij nog een klein hoekske 10 of 12 roeden groot, ter eerder genoemde
plaats gelegen, b.p. Dielis Niclaes Vlemmicx, de Heesdijk, genoemde Peter
Dielis, Willem Jans van
der Lusdonk. Verder
verkoopt hij zijn deel van een heiveld ter eerder genoemde plaats gelegen,
genoemd de Heze, b.p. de weduwe en kinderen van genoemde Jan Oerlemans, Jan
Goorts de Vos, het erf van de kinderen Willem Joordens waarvan het afgedeeld is,
Willem Jan Claessen. De genoemde percelen worden verkocht aan Jaspar Philips van
Esch. Genoemde Jacob belooft alle lasten af te handelen, behalve dat de koper
hier jaarlijks uit moet betalen het 1/3 deel van 9 mudden en 2 lopen roggen
Oirschotse maat in de Couwenbergse pacht, en over te nemen met alle
achterstalligheid. De goederen kunnen met de halve oogst die erop groeit, per
a.s. oogsttijd aanvaard worden. De koper moet de gemeentelijke belasting betalen
en zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 24 maart 1608,
getuigen Verhoeven en Crom die het aandroegen.
14-5-1608 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 146b folio 250)
------------------------------
Jan Jans van der Lusdonk
heeft als schuldenaar beloofd aan Laureijs Martens of zijn weduwe Elen en aan
Adriaan Dirk Aerts een bedrag van f. 17.18.-- te betalen en wel a.s. Maria
Lichtmis anno 1609 met de rente van 7% per jaar. Datum als boven, getuigen
Verhoeven en Verachter. (= Datum 14 mei 1608, AvdL)
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald en op een andere wijze afgehandeld door Joosten Janssen op 28 april 1609, getuigen Cronenburg en Sroijen.
Anthonis Marcelis heeft als schuldenaar beloofd aan Erbert Huijberts van Tuijl een bedrag van f. 100.-- te betalen en wel per a.s. 1 april met een rente van 7% per jaar. Datum als boven, getuigen Verhoeven en Crom.
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald. Datum 26 februari 1613, quod attestor J. de Kelst.
19-6-1608 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 146b folio 260v t/m 262)
------------------------------
Meester Niclaes van Brecht
verklaart indertijd van Wouter Lodewijk Verrijt, de windmolen gepacht te hebben,
genoemd de Esbeekse molen, die aan genoemde Wouter toebehoorde en die in
Hilvarenbeek staat ter hoogte van de kerk onder voorwaarden zoals dit in een
huurovereenkomst is vastgelegd met schepenbrieven van Den Bosch d.d. 26 november
1605. Genoemde meester Claas acht zich zwaar benadeeld in deze huur zoals hem
door andere personen werd aangegeven en heeft daarom aan de heer Dirk Roijmans
pastoor in Lage Mierde (geboortig Deurne, nabij Asten, JT ), meester
Johan Castelleijns, licentiaat in de rechten en aan Aert de Hoppenbrouwer in
zijn tijd schout te Gestel bij Oisterwijk, als 'goede mannen' in de zaak laten
bemiddelen om een verzoek te doen om kwijtschelding te verkrijgen van de
resterende huurtermijn. Genoemde personen hebben daarom nog eens gewezen op de
slechte toestand, de lafheid en het betreurenswaardig aanzien van de pachter en
hebben genoemde Wouter verzocht om de verhuring te laten beeindigen. Er is de
volgende overeenkomst voorgesteld. Genoemde Wouter zal zijn molen weer overnemen
op a.s. St. Jansbaptistavond anno 1608 en wel in goede staat van het draaiwerk,
einden, repen enz. zoals dat door meester Niclaes aanvaard is op Kerstmis 1605
volgens een kontrakt destijds opgemaakt d.d. 26 december 1605, ondertekend door
G. van Nieuwenhuize, welk kontrakt door ons schepenen is gezien. Genoemde
meester Niclaes moet de huur van de afgelopen 2 en een half jaar a.s. St.
Jansdag betalen, onder aftrek van hetgeen er eventueel al op betaald is.
Daarvoor blijft genoemde meester Niclaes en diens borgen, garant staan volgens
de genoemde overeenkomst uit Den Bosch en ook volgens die van de stad
Herenthals. Hiertegen zal meester Niclaes zich niet meer mogen verzetten en moet
aan genoemde Wouter de achterstand betalen.
Meester Niclaas belooft ook nog vanwege de beeindiging van de pachttermijn voor de toekomende jaren om aan genoemde Wouter de zeilen die tegenwoordig op de molen hangen te geven en verder nog f. 390.-- vrij en onbelast. Daarvan moet 1/3 dus f. 130.-- betaald worden op Maria Lichtmisdag anno 1609, 1/3 deel op Maria Lichtmisdag anno 1610 en het resterende 1/3 deel op Maria Lichtmisdag anno 1611. Voor schepenen zijn thans verschenen genoemde meester Niclaas van Brecht, Adriaan Anthonis van Esch en Dielis Jansen van der Lusdonk en hebben samen hoofdelijk beloofd om het bedrag van f. 390.-- in genoemde termijnen te zullen voldoen. Zij doen daarbij afstand van alle voorrechten etc. die hiermede in tegenspraak zouden zijn en zijn akkoord om zich, eventueel, vrijwillig voor de Raad van Brabant te laten veroordelen. De eerdere pachtovereenkomst is hiermede komen te vervallen vanaf a.s. St. Jansmis. Datum 19 juni 1608, getuigen als boven. (= getuigen H. Aelbrechts en Crom, AvdL)
In marge: Wouter Lodewijk Verrijt verklaart dat hij m.b.t. het bedrag van f 390.-- door meester Niclaes van Brecht volledig is voldaan. Opgemerkt wordt dat van dit genoemde bedrag Peter Adriaans Anthonis van Esch f.50.-- heeft betaald zoals genoemde Wouter verklaarde. Wouter geeft hierbij kwijting aan meester Niclaes, Adriaan Anthonis van Esch of diens weduwe en kinderen en aan Dielis Jans van der Lusdonk en diens weduwe. Datum 8 januari 1611, getuigen Crom en Verachter.
Genoemde meester Niclaes van Brecht belooft als schuldenaar om Adriaen Anthonis van Esch en Dielis Janszoon terzake van genoemde borgstelling te zullen vrijwaren. Datum en getuigen als boven.
In marge: Anthonis zoon van genoemde meester Niclaes heeft eveneens beloofd om genoemde Adriaan en Cornelis m.b.t. deze borgstelling te zullen vrijwaren. Datum 15 september 1608, getuigen Crom en Verachter.
Waarschijnlijk 22-8-1608
Verkoop van beemden en weiland (RAOirschot
Inv 146b folio 282v) (niet
afgemaakte akte)
------------------------------
Wouter zoon wijlen Andries
Schellekens, verkoopt de 2 beemden en weiland gelegen in Oirschot, herdgang
Spoordonk, b.p. de edele heer baron van Duffel, heer van Oirschot, de
Brantsbeemd, de gemeijnte genoemd de Voorste Voort, Jan Fransen en Jan Erven, de
gemeijnte aldaar genoemd 't Banisveld. Genoemde Andries had deze gronden
verkregen van Margriet dochter Henrik Wouters van der Lusdonk weduwe Jan Wouters
van Hove, verder van Catharijn hun dochter geassisteerd door haar voogd Adriaan
Henrik Oerselmans en van Jan Peter Wouters en Jan Anthonis Volders als voogden
van de andere kinderen van genoemde Margriet en Jan Wouters van den Hove, e.e.a.
volgens schepen-brieven van Oirschot d.d. 7 februari 1594. Wouter verkoopt deze
gronden (niet afgemaakte akte) (Datum en getuigen waarschijnlijk: Datum 22
oktober 1608, getuigen Crom en Verachter, AvdL)
In marge: Niet geldig en daarom doorgehaald.
4-12-1608 Verkoop van akker (RAOirschot
Inv 146b folio 289v en 290)
------------------------------
Dielis zoon wijlen Jan van
der Lusdonk draagt een
akker over genoemd de Hens gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, groot ca. 2
en een halve lopenzaad, die hij eerder gekocht had van Wouter zoon wijlen
Henrick Lambrechts als man van Catharina dochter wijlen Wouter Corsten Oomen,
b.p. de weduwe en kinderen Henrik Goort Happen, Marcelis Gerard Happen, de
kinderen Adriaen Rutgers van Dormaelen, Wouter Dielis Snellaerts, het erf
genoemd de Gruiter toebehorend Henrik Henriks van Ginhoven, e.e.a. volgens
schepenbrieven van Oirschot d.d. 19 oktober ( waarschijnlijk 1607, JT ). Hij
draagt deze akker thans over op grond van het recht van vernadering aan Niclaes
Willems van Best. Genoemde
Dielis belooft alle
lasten af te handelen. Datum 4 december 1608, getuigen Verhoeven en Verachter.
15-1-1609 Verkoop van aandeel
in een stuk land (RAOirschot
Inv 146b folio 291v)
------------------------------
Dirk zoon wijlen Ruth Jansen
van Kerkoerle als man van Aleit dochter Wouter Gijsbert Hoppenbrouwers, verkoopt
zijn aandeel in een stuk land, deels driesland en deels akkerland, gelegen in
Oirschot, herdgang Straten ter Ameidenheuvel, b.p. Willem
Jans van der Lusdonk,
Jonker Floris van Grevenbroek, Marten Joorden SBrauwers, de gemeenschappelijke
straat. Hij verkoopt het perceel nu aan Henrik Andries van Hove als man van
Willemke dochter Niclaes Smeijers. Henrik Andries van Hove heeft hiervan het
recht van vruchtgebruik en het zal versterven op Lijsken, de dochter van
genoemde Willemke verwekt bij Henrik Henrik Verbocht echtgenote van Jan Rutten.
Genoemde Dirk belooft alle lasten af te handelen. Datum als boven, getuigen
Aelbrechts en Crom. (= Datum 15 januari 1609, AvdL)
5-3-1609 Erfelijke verdeling
van goederen (RAOirschot
Inv 146c folio 317v t/m 319)
------------------------------
Jacob en Anthonis met Philips
Peters van de Schoot als man van Geertruit, zoons en dochter van wijlen Everaert
Jacobs van den Velde verwekt bij Margriet dochter wijlen Antonis Augustijns
hebben een erfelijke verdeling gemaakt van de goederen die door hun vader zijn
achtergelaten en die hun moeder op 5 februari 1.1. deze aan hen heeft
overgedragen.
Bij deze erfelijke verdeling heeft genoemde Jacob het huis met tuin, hofstede etc. gekregen, genoemd de Leeuw, gelegen in Oirschot, herdgang Kerkhof, b.p. Henrick Marten Buckincx, Jan Simons, de Schutsboomgaard van de schutterij van Sint Sebastiaan, Frank Wijnants Verrijt en de Vrijthof. Verder heeft hij nog een kleine rente van 10 stuivers per jaar gekregen, te betalen door Gijsbert van Doren de oude. Verder heeft hij nog 10 stuivers per jaar gekregen te ontvangen van Willem Jansen van der Lusdonk. Uit deze goederen moet hij de gemeentelijke belastingen betalen. Er is afgesproken dat genoemde Anthonis en Philips of hun erfgenamen na hun overlijden de f. 10.- zullen betalen zonder genoemde Jacob daarop aan te spreken, die aan hun zuster Margriet is beloofd als hun moeder is overleden, zijnde in totaal f. 30.- zoals blijkt uit het bescheid d.d. 5 februari j.l. Verder moet hij uit deze goederen nog 4 lopen rogge betalen aan het beneficie van het St. Catharina altaar in de St. Peterskerk alhier en nog 2 kleine hoenderen als cijns aan de heer, inclusief de achterstallige termijnen over te nemen.
Bij deze verdeling heeft genoemde Anthonis het huis met tuin, hofstede etc. gekregen gelegen in Oirschot, herdgang Kerkhof, b.p. het Rijke Begijnshof, Aleijt weduwe Jans Wuestgens, Henrik Jans de Brouwer, de gemeenschappelijke straat. Verder heeft hij nog een akker gekregen genoemd de Peelenbraak ter zelfder plaats gelegen, b.p. Frans Wijnants Verrijt, Goortgen weduwe Simon Smulders, Willem Anthonis van Esch, de gemeijnte. Uit deze goederen moet hij jaarlijks 8 lopen rogge betalen aan de tafel van de H. Geest in Oirschot en nog een rente van f. 3.- per jaar aan ( N.N., niet ingevuld ) wonend in Den Bosch. De verkrijger moet verder de gemeentelijke belastingen betalen en de pachten moeten worden overgenomen met een lopende termijn.
Bij deze verdeling heeft genoemde Philips in zijn hoedanigheid de Nieuwe Akker gekregen, gelegen in Oirschot, herdgang de Kerkhof, b.p. de kinderen van wijlen Willem Dirks van den Haegelaer, de zoon van Gerard van Crieckenbeek, Dielis Sebrechts, de akker van de Maagden van St. Lambrecht in Den Bosch. Verder heeft hij nog een akker gekregen genoemd 't Bochtken, ter zelfder plaatse gelegen, b.p. het Hertogenland, Jan Jan Goossens, Jan Arien Leijten, meester Jacob Lintermans. Verder heeft hij nog een weiland gekregen genoemd de Moesbroeken ter zelfder plaatse gelegen, b.p. Wouter de Crom, meester Dirk van der Ameijden, Bartelmeus Adriaens van der Achter, Bartel Lenaerts van Gestel. Verder heeft hij nog een beemd gekregen genoemd de Postelman, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, b.p. Willem Aert Leijten, Iken Maessen, de heer van Oirschot en meer anderen. Uit de nieuwe akker moet jaarlijks f. 6.- worden betaald aan de tafel van de H. Geest te Oisterwijk inclusief 9 jaar achterstallige termijnen en 1 jaar lopende termijn. Verder moet hieruit nog 2 stuivers 2 oort cijns betaald worden aan de baanderheer van Duffel en de gemeentelijke belastingen. De verkrijger moet verder zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde verdelers beloven elkaar deze erfelijke verdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder zijn lasten zodanig zal afhandelen dat het erfdeel van de anderen daar geen nadeel van zal ondervinden. Indien op iemands deel naderhand meer lasten komen te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die lasten gezamenlijk dragen. Datum 5 maart 1609, getuigen Buckincks en Loon.
Afgesproken is dat alle houtopstand en ook het schaarhout zowel zowel in de Moesbroeken als in de beemd of elders staande, door hen samen zal worden verdeeld m.u.v. 2 eiken boompjes. Verder zal Jacob Everts het Bochtje en de Peelenbraecken, Anthonis Everts de Moesbroeken en de Nieuwe akker en Philips Peters van de Schoot de beemd te Spoordonk tot a.s. oogsttijd, stoppelbloot, gebruiken en daarna kan ieder zijn deel vrij aanvaarden. Ieder die het gebruik van deze gronden heeft gehad moet daarvoor ook de gemeentelijke belastingen betalen zonder dat die voor rekening van de andere blijven staan te betalen. Datum en getuigen als boven.
28-5-1609 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 146c folio 342v)
------------------------------
Joost Janssen van der
Lusdonk heeft als
schuldenaar beloofd om aan Eelen weduwe van Laureijs Martens en aan Adriaan Dirk
Aerts een bedrag van f 71.18. te zullen betalen, opeisbaar met a.s. Maria
Lichtmisdag anno 1610 met een rente van 6,5% per geheel jaar. Datum en getuigen
als boven. (= Datum 28 april 1609, getuigen Croonenburg en Sroijen, AvdL)
In marge: Met instemming van partijen doorgehaald en met een andere belofte afgehandeld op 14 mei 1610.
3-7-1609 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 146c folio 359v t/m 362)
------------------------------
Pauwels Cornelissen (Bogaerts,
JT) als man van Jenneke dochter wijlen Aert Aerts verwekt bij Lijsken
dochter wijlen Martens van Gestel verkoopt het huis met tuin, hofstede etc.
zoals hij dat bij een verdeling heeft verkregen op 10 december 1608, gelegen in
Oirschot, herdgang Spoordonk op de Cattenberg, b.p. Jacop Dirks van de Velde,
Jacob Willem Keijms, de kinderen van Jacob Willem Keijmps, de gemeenschappelijke
straat. De goederen worden nu verkocht aan genoemde Jacob Dirks van de Velde.
Pauwels als verkoper belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen behalve de gemeentelijke belastingen. Verder zal de
koper moeten zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum 3 juli
1609, getuigen Loon en Wintelroij.
De verkoper verklaart dat hij door de koper is betaald met een koe, met geld en andere waren. Datum 3 juli als boven, getuigen als boven.
Cornelis Pauwels Bogaerts als weduwnaar van Eelen dochter van Jan Dircks van Hout doet afstand van het recht van vruchtgebruik m.b.t. een stuk land van een lopenzaad en 30 roedes grootte, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck op de Cattenberg aldaar, b.p. Peter zoon wijlen Arien Antonissen van Esch, de gemeijnte aldaar, Simon Goorts. Hij doet er nu afstand van ten behoeve van zijn zoon Pauwels verwekt bij vermelde Eelen. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Pauwels Cornelissen ( Bogaerts, JT), verkoopt het stuk land van een lopenzaad en 30 roedes groot, waarvan zijn vader Cornelis Pauwels vandaag afstand van het recht van vruchtgebruik heeft gedaan, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk op de Kattenberg, zoals in de vorige brief staat vermeld, nu aan Daniel Arien Joordens van Gerwen. Genoemde Pauwels belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve de gemeentelijke belastingen. De koper moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlaten. Datum en getuigen als boven.
Als koopsom heeft de verkoper de opgroeiende rogge en het stro daarvan gegeven en de 'uitslag' die op het land, genoemd de Hoeve, staat, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk op de Kattenberg. Verder geeft hij nog een zester rogge in de zak. Daarvoor zal de koper het land waar deze rogge op groeit per oogsttijd, stoppelbloot kunnen aanvaarden. De koper zal voor genoemde verkoper nog 50 ellen lakenstof weven en daarvoor zal de verkoper het hiervoor benodigde garen leveren. Verder zal de koper nog f.100.- aan de verkoper geven. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Pauwels Cornelissen ( Bogaerts, JT) in zijn hoedanigheid, verkoopt het stuk land land, groot ca. 1 lopenzaad 28 roeden en 15 voeten, gelegen herdgang Spoordonk op de Kattenberg, zoals hij scheiding toebedeeld heeft gekregen, b.p. de heren van Merode, de kinderen van wijlen Jacobs Muelenbroecx, meester Dirck van der Ameijden, de gemeenschappelijke straat. De grond wordt verkocht aan Jan Wouter Dielis. Genoemde Pauwels belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve een rente van f. 5.- per jaar aan het klooster van Sint Geertruit in Den Bosch en verder nog f. 1.- per jaar van een grotere rente van f. 5.- per jaar die betaald moet worden aan Jan Janssen in de Rijder in Den Bosch. De koper moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum en getuigen als boven.
Daarvoor beloven genoemde Jan Wouter Dielissen, verder Thoniske met haar voogd, en Lijsken met haar voogd, ieder voor het 1/3 deel om de genoemde f. 6.- per jaar en verder de f. 4.-per jaar die in genoemde verdeling worden genoemd, tot aan de datum van de verdeling gezamenlijk te zullen betalen. Datum en getuigen als boven
Daniel Arien Joordens van Gerwen heeft als schuldenaar beloofd om aan Willem Daniels van Gerwen en aan Wilbort Willems als voogden over de minderjarige kinderen van wijlen Pauwels van Ghinhoven en ten behoeve ook van deze kinderen een bedrag van f. 50.- te zullen betalen, opeisbaar per heden dato over een jaar. Datum en getuigen als boven.
In marge 1: Aert Aert Dielis als man en voogd van Willemke dochter Pauwels van Ghinhoven verklaart de helft van deze betalingsbelofte te hebben ontvangen op 1 oktober 1620, getuigen Nistelroij en Schentkens.
In marge 2: Lijsken dochter Pauwels van Ghinhoven weduwe van Jan Janssen van der Lulsdonk verklaart de andere helft van deze f. 50.- te hebben ontvangen van Daniel Ariens van Gerwen. Datum 26 juni 1622, getuigen Velde en Arien.
Genoemde Daniel heeft als schuldenaar beloofd om aan Jan Joordens van Gerwen een bedrag van f. 50.- te zullen betalen, opeisbaar per heden dato over een jaar met een rente van 6% per jaar. Datum en getuigen als boven.
In marge: Met instemming van Jan Joordens doorgehaald, hetgeen ik verklaar, G. Goossens.
Cornelis Pauwels ( Bogaerts, JT ) als weduwnaar van Elen dochter wijlen Jan Dirks van Hout doet afstand van het recht van vruchtgebruik m.b.t. een beemd genoemd de Bunder, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk op de Kattenberg, b.p. Peter zoon wijlen Adriaan Anthonis van Esch, de Vloet, de gemeijnte aldaar. Hij doet afstand ten behoeve van zijn zoon Pauwels. Datum en getuigen als boven.
Pauwels zoon Cornelis Pauwels (Bogaerts, JT) verkoopt een beemd genoemd de Bunder, gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, waarvan de hiervoor genoemde Cornelis Pauwels vandaag afstand van het recht van vruchtgebruik heeft gedaan, aan Peter zoon wijlen Adriaan Anthonis van Esch.
Genoemde Pauwels belooft alle lasten van zijn kant af te handelen behalve de gemeentelijke belastingen. De koper moet zorgen voor het onderhoud van wegen en waterlopen. Datum en getuigen als boven.
7-10-1609 Verkoop van een
recht (RAOirschot
Inv 146a folio 114 t/m 115)
------------------------------
Michiel Verstraeten als man
en voogd van Catharina dochter Luijcas Franssen, Adriaan de Cort als man en
voogd van Metgen dochter Henrik Jan Cornelissen en Merike Henrick Cornelissen
geassisteerd door haar voogd Adriaen de Cort, verkopen hun recht in een nieuw
stuk land gelegen in Oirschot, herdgang Verrenbest, dat ze geerfd hadden van
wijlen Franck de Haest, hun oom, aan Henrick Niclaas Haencoppen. De verkopers
beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 7 oktober 1609, getuigen
Buckincx en Schoot die het aandroegen.
In marge : Opzoeken in het protocol van het jaar 1609.
Henrick Niclaes Haencoppen heeft als schuldenaar beloofd om genoemde Michiel Verstraeten, Adriaen de Cort en Marijke Henrick Cornelis met haar voogd ieder f. 5.-- te betalen.
Genoemde Dirk Janssen van Hout draagt 2/3 delen over van een akker groot 2 en een halve lopenzaad gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonk, genoemd de Strepen, b.p. de kinderen Aert Wouter Aerts, het erf van de koper, de heer baron van Duffel, heer van Oirschot etc., de gemeenschappelijke straat. Dirk had deze 2/3 delen eerder gekocht van Jannen van der Meer en van Adriaen Gijsbrechts Hoppenbrouwers als voogden over Catharina dochter van wijlen Niclaes van Roij en over Anneken dochter van Joris Mick, beiden verwekt bij Barbara dochter van wijlen Gerards van der Lusdonck, e.e.a. volgens een schepenbrief van Oirschot d.d. 8 april 1606 en hij draagt deze 2/3 delen, eveneens op grond van het recht van vernadering over aan genoemde Cornelis Aert Dielis. Genoemde Dirck belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum en getuigen als boven.
17-10-1609 Schuldverklaring (RAOirschot
Inv 146a folio 387v en 388)
------------------------------
Jan Janssen van der
Lusdonk als man en voogd van Hendersken dochter wijlen Joost Reijniers,
Andries Henriks van Ginhoven, als man van Aleijt, dochter van Joost Reijniers (Hoognevens,
soms ook Tempelaars genoemd, JT), Goijaert Mathijssen voor zichzelf en
als voogd over Anneke dochter wijlen Jan Stockelmans, verwekt bij wijlen Marijke
dochter van Mathijs Goorts van Sint Oedenrode, verklaren ieder voor 1/5e deel
waarin ze gerechtigd zijn m.b.t. een rente van f. 2.- per jaar, door Adriaen
Bernaerts van Croonenburg te zijn betaald samen met de achterstallige termijnen
tot nu toe. De rente moest genoemde Adriaan ieder jaar uit zijn goederen
betalen. Genoemde schuldeisers geven hierbij volledige kwijting aan genoemde
Adriaan en beloven aan deze rente geen aanspraken meer te zullen ontlenen. Datum
17 oktober 1609, getuigen Buckincx en Loon.
24-1-1626 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 151a folio 21 t/m 25)
------------------------------
Geertruit weduwe van Jacop
Henriks van Ghijnhoven geassisteerd door haar zoons Andries en Marten, verder
met Henrick Henricks van Ghijnhoven en Jan Goort Peters als hun voogden, hebben
samen en ieder hoofdelijk beloofd om aan Michiel Bernaerts Keteler terzake van
geleend geld die een bedrag van 100 gulden te gaan betalen, hetzij in
kruisdaalders danwel in andere goede munten per a.s. Maria Lichtmisdag over twee
jaar, met onderwijl steeds een rente van 6 gulden per jaar. Indien Geertruit het
geld dan niet terugbetaalt, zal ze daarna steeds de zelfde vermelde rente van 6
gulden per jaar moeten blijven betalen al naar tijdsgelang totdat de hoofdsom is
voldaan. Datum 24 januari 1626, getuigen Haubraken en Oudenhoven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 15 februari 1627, getuigen Loon en Ekerschot.
Genoemde Geertruit met haar zoons Andries en Marten beloven samen en ieder hoofdelijk om de voogden van hiervoor die voor hun belofte daarin te zullen vrijwaren. Datum en getuigen als boven.
Genoemde Geertruit van hiervoor met haar zoons, en Henrick Henriks van Ghijnhoven als hun voogd, verklaren dat Jan Goort Peters het geld van een belening aan hen heeft terugbetaald betreffende het derde deel van een heiveld gelegen aan de Langendijk alhier, b.p. Willem Janssen van der Lulsdonck, Jasper Janssen van Esch. Ze stemmen erin toe dat de wettige erfgenamen van dat perceel daarvan het gebruik weer mogen terugkrijgen tegen betaling van 17 gulden welk geld ze daarvoor hebben ontvangen. Daarna verklaren partijen nog dat het beleende geld daarvan oorspronkelijk 21 gulden was. ( de constructie is me niet geheel duidelijk, is het stuk land van Jan Goort Peters geweest die het heeft beleend gehad, welke belening voor een derde deel is afgelost, zodat er nog twee derde delen beleend blijven, tegen c.q. de 17 gulden of de 21 gulden? JT ). Datum en getuigen als boven.
Michiel zoon Marten Joorden Brouwers wiens moeder was Lijsken dochter van Michiels van der Vleuten, verkoopt hierbij een lopenzaad akkerland, gekegen in Oirschot herdgang Verrenbest in de Keldershoeven aldaar, b.p. het erf van de koper, Marten zoon Willem Janssen van Cuijck, Wouter Gijsbert Hoppenbrouwers, Lijsken dochter van genoemde Marten. Er is recht van overpad aldaar. Verder verkoopt hij nog een zesterzaad land in een ter zelver plaatse gelegen heiveld, b.p. het erf van de koper, genoemde Lijsken, Arien Jan Lamberts, ook met recht van overpad aldaar. Het vermelde bezit heeft hij van zijn moeder geerfd en hij verkoopt het bezit nu aan zijn zwager Jan zoon Wouter Gijsbert Hoppenbrouwers en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de helft van een vierde part van 5 lopen en 3 spijnt rogge per jaar aan de St. Odulphuskerk te Best, nog de helft van het vierde part van 35 stuivers per jaar aan het Clarissenklooster in Den Bosch, samen met de achterstand ervan, nog de dorpslasten. Verder moet de koper zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum en getuigen als boven die het aandroegen.
Michiel zoon Marten Joorden Brouwers verkoopt hierbij een zesterzaad land gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, in de Keldershoven aldaar, b.p. Marten Willems van Cuijck, de koper van hierna, Jan Wouter Gijsbrechts Hoppenbrouwers, Jan Willem Gijsberts, Peter Jan Claessen. Er is recht van overpad. Nog verkoopt hij de helft van een stuk beemd gelegen in Oirschot ter zelver plaatse als hiervoor, waarvan de koper vanwege diens vrouw de andere helft heeft, welke beemd wordt genoemd de Oudenbeemd, nog onverdeeld zijnde, groot ca. 6 lopenzaad, b.p. Wouter Gijsbert Hoppenbrouwers, Wouter Goorts van den Dijck, Gerart Janssen van Cleijnenbreugel, de gemeijnte. Hij had dat bezit verkregen vanwege zijn vrouw die het had geerfd van haar moeder en haar voorouders en hij verkoopt het nu aan Peter zoon Jan Peters en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de helft van een vierde part in 5 lopen rogge en 3 spintzaad per jaar aan de St. Odulphuskerk te Best en de helft van een vierde part van 35 stuivers per jaar aan het Clarissenklooster in Den Bosch, samen met de achterstand ervan, verder de dorpslasten. De koper moet nog zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum en getuigen als boven die het aandroegen.
Jan Jan Gheenen als man van Merieken en verder Catharina met mij ( lees secretaris Gerard Goossens, JT ) als haar gekozen voogd, beiden dochters zijnde van Aert Janssen in Heerbeeck, voor henzelf handelend en ook voor hun zuster Iken, verder Dirck zoon van Jan Aerts, Jan zoon Peters van Woensel als man van Mariken, en diens zwager Arien, zijnde kinderen van Jan Peters wier moeder was Lijsken dochter van Aert Janssen ( in Heerbeeck ? ), hebben samen afstand gedaan ten behoeve van de kinderen van Goort Goort Loijs inzake het bezit of erfenis waarop ze enigermate recht zouden kunnen hebben vanwege het feit dat Pauwels Aert Janssen ( in Heerbeeck ?, JT ) eerder was gehuwd met Heijlken Janssen van de Venne, welke Heijlken daarvoor weduwe was van genoemde Goort Goort Loijs. Genoemde personen van hiervoor dragen deze aanspraken nu over aan de genoemde kinderen van Goort Goort Loijs en ze beloven deze overdracht altijd gestand te zullen doen en alle lasten van hun kant daarin af te handelen. Datum 27 januari 1626, getuigen Albrechts en Haubraken.
23-2-1626 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 151a folio 46 t/m 52)
------------------------------
Joost zoon Jan
Janssen van der Lulsdonck, verder
Heijlken geassisteerd door haar gekozen voogd Willem Janssen van der Luldonck,
verder Jenneken geassisteerd met haar voogd Andries van Ghijnhoven, Lijsken
dochter van Pauwels Antonis van Ghinhoven weduwe van Jan Janssen van der
Lulsdonck de jonge ( lees wijlen Jan zoon van wijlen Jan Janssen van der
Lulsdonk, JT ) als moeder over haar kinderen verwekt bij deze wijlen Jan
Jans van der Lulsdonck, geassisteerd met Wilbert Willems, voogd over haar en
over haar kinderen, verder nog Anneken met haar voogd Hogaert Willems van der
Lulsdonck, zijnde allen kinderen van wijlen genoemde Jan Janssen van de
Lulsdonck ( vader , JT) verwekt bij diens vrouw Henrieksken
dochter van Joost Reijniers, (= Hoogneven, soms ook Tempelaars genoemd,
JT) hebben een
boedelverdeling gemaakt van het bezit dat door hun ouders is nagelaten.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Joost het voorste deel van het woonhuis waarvan de rest wordt afgedeeld en afgebroken gaat worden, zijnde twee gebinten met 4 spanten, en de gehele zolder, verder de grond daarbij een deel van de akker en de pad welke pad er ook bijhoort, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p, Henrick Peters van de Lulsdonck, genoemde Heijlken dat ervan wordt afgedeeld, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij het middelste deel van het weiland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde weduwe en kinderen van Jan Jans van der Lulsdonck de jonge, genoemde Anna, beide percelen ervan afgedeeld zijnde, de weduwe en kinderen van Jan Antonis Volders, de rivier de Aa aldaar. Verder krijgt hij het vierde deel van de Bocht, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Heijlken, genoemde Jenneken, beiden ervan afgedeeld zijnde, genoemde Joost, de heer van Duffel. Uit dit bezit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald uit een grotere pacht aan het St. Barbara altaar in de St. Peterskerk te Oirschot, nog 2 gulden per jaar aan Henrick Mathijssen, het vijfde deel van de grondchijns uit alle verdeelde bezit en het vijfd deel van het jaargeld dat staat te betalen aan het gasthuis alhier, ( St. Joris, JT ), verder nog de dorpslasten. Er moet worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Heijlken twee gebinten van de schuur die moet worden afgebroken, per a.s. half maart over een jaar. Verder krijgt ze het tweede part van de akker die er achter is gelegen, b.p. genoemde Joost dat ervan wordt afgedeeld, genoemde weduwe en kinderen van Jan Jans van der Lulsdonk de jonge, de hofstad van hierna achter de rivier de Aa. Verder krijgt ze een afgetekende hofstad, achter de rivier de Aa, naast het 'hel' aldaar. b.p. genoemde weduwe en haar kinderen, genoemde Joost, Heijlken zelf, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt ze haar deel in de genoemde Bocht, b.p. Peter Oerlemans, genoemde Joost waarvan wordt afgedeeld, de dries van genoemde Jenneken. Verder krijgt ze het eerste stuk van de dries, naast het Schoor aldaar, ter zelfder plaats als hiervoor over de rivier de Aa, b.p. de rivier de Aa, genoemde Jenneken waarvan wordt afgedeeld, de heer van Duffel. Uit dit bezit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan het altaar van St. Barbara in de St. Peterskerk te Oirschot, nog het vijfde deel van de grondchijns en het vijfde deel van het jaargeld dat staat te betalen aan het St. Jorisgasthuis alhier, verder de dorpslasten. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Lijsken ten behoeve van haar minderjarige kinderen, drie gebinten van het huis van achteren tot aan de zolder toe af te breken per a.s. half maart over een jaar, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk. Nog krijgt ze een deel van de akker ter plaatse zoals hiervoor gelegen, b.p. genoemde Heijlken, genoemde Jenneken beiden ervan afgedeeld zijnde, de hofstad van hierna, de rivier de Aa. Verder krijgt ze de vooraan gelegen hofstad, naast het kleine huisje aldaar, b.p. genoemde Heijlken beide percelen ervan afgedeeld zijnde, het genoemde deel van de akker, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt ze een part van de Bocht, b.p. de Langdonckakker, genoemde Jenneken waarvan wordt afgedeeld, de heer van Duffel, genoemde Joost. Hiertoe behoort ook de houtwal gelegen langs de Langdoncksakker. Verder krijgt ze het achterste deel van het vermelde weiland, ter plaatse zoals hiervoor gelegen, b.p. de rivier de Aa, de heer van Duffel, genoemde Joost waarvan is afgedeeld. Uit dit bezit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan het altaar van St. Barbara in de St. Peterskerk alhier, verder het vijfde deel van de grondchijns en het vijfde deel van de jaarrente aan het St. Jorisgasthuis alhier, en nog de dorpslasten. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt Jenneken het kleine huisje met de aangrenzende aangetekende grond, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan de straat aldaar, b.p. het stuk van de vermelde akker erachter, genoemde kinderen waarvan het wordt afgedeeld, de Molenwiel ( molenkolk, JT ), de hofstad aan de straat aldaar. Verder krijgt ze een stuk van de genoemde Bocht, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde kinderen, genoemde Joost, beide stukken ervan afgedeeld zijnde, de heer van Duffel. Verder krijgt ze het achterste stuk van de dries, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het stuk van de Bocht van genoemde Heijlken waarvan is afgedeeld, Peter Oerlemans, de heer van Duffel, Cornelis Vranck Willems. Hieruit moet jaarlijks 20 stuivers worden betaald aan Henrick Mathijssen, nog een mudde rogge per jaar aan het St. Barbara altaar in de St. Peterskerk te Oirschot, en het vijfde deel te moeten betalen van de grondchijns en het vijfde deel van een jaarrente aan het St. Jorisgasthuis alhier. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Anna het kleinste deel van de schuur, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, per a.s. half maart over een jaar af te breken. Verder krijgt ze een stuk land genoemd 't Zesterzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de erfgenamen van wijlen Willenken Willem Rutgers, de heer van Duffel, met recht van overpad over het perceel van de heer van Duffel, Jan Erfven Lulsdonck. Verder krijgt ze een stukje land, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen over de rivier de Aa, nabij de Molenwiel aldaar, genoemd de Scheijfenberg, b.p. de heer van Duffel, de rivier de Aa. Verder krijgt ze het voorste deel van het weiland, aan het einde van de pad aldaar, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de rivier de Aa, Henrick Peters van der Lulsdonck, genoemde Joost waarvan is afgedeeld. Verder krijgt ze nog een hoekje erf gelegen tussen de pad aldaar en de rivier de Aa, driehoekig aan het einde van het erf van Joost dat ervan wordt afgedeeld. Uit dit bezit moet jaarlijks 10 gulden worden betaald aan Cornelis Vranck Willems, aflosbaar met 150 gulden, verder het vijfde deel van alle grondchijnsen en het vijfde deel van de jaarrente aan het St. Jorisgasthuis alhier en van de dorpslasten. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Genoemde Anneken krijgt van de 4 andere delers zodra ze het huis zal hebben opgeruimd en afgebroken van ieder van hen 2 gulden en ze krijgt nog vooraf twee eikenbomen die zijn gemerkt. Verder zullen de gezamenlijke erfgenamen nog een jaar lang samen het fruit uit de boomgaard delen en daarna krijgt Anneken alleen nog 4 jaar lang het fruit van de aangeduide perenboom. Verder zal men alle hout binnen een jaar kappen zoals dat gemerkt is en dat samen delen.
Verder zullen de erfgenamen elkaar overpad geven aan diegenen die er recht op hebben met de minste overlast voor elkaar. Nog zullen de 4 eerstgenoemde delers, behalve Anneken, samen het onderhoud verzorgen van het achterste Schoor over de rivier de Aa en Anneken is verplicht om alleen het voorste Schoor te moeten onderhouden, behoudens dat voor de eerste keer zulks voor gezamenlijke kosten zal worden gerepareerd en onderhouden.
Genoemde erfgenamen doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en zullen samen alle hier niet genoemde lasten afhandelen. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Datum en getuigen als boven. (= Datum 3 februari 1626, getuigen Schentkens en Haubraken, AvdL)
5-5-1626 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 31 en 32)
------------------------------
Joost Janssen van der
Lulsdonck belooft hierbij
om aan Jan Goijaert Goortsen die een bedrag van 32 gulden te zullen gaan betalen
zijnde een vernieuwde schuld per a.s. half maart samen met de rente van 6
percent per jaar. Het betreft eerder geleend geld en indien Joost dan niet
betaalt, zal de zelfde vermelde rente al naar tijdgelang blijven doorlopen
totdat de hoofdsom is voldaan. Datum 5 mei 1626, getuigen als boven.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 24 april 1627, getuigen loon en Ekerschot.
22-1-1627 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 31 en 32)
------------------------------
Peter Joorden Meussen
weduwnaar van Aelken dochter van wijlen Aerts van den Venne, daartoe gemachtigd
zijnde vanwege het testament dat Peter met de deze Aelken eerder had gemaakt
voor meester Willem van de Venne, openbaar notarius en getuigen d.d. 2 mei 1614,
hem daarin als laatstlevende gegeven zoals ons schepenen is gebleken, verder nog
met instemming van zijn zoon Joorden verwekt bij vermelde Aelken, die hierbij
ook aanwezig is, heeft beloofd om aan Cornelis Willem Goijaerts zijnde zijn
zwager die een jaarlijkse rente van 5 gulden te gaan betalen, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over een
jaar, vrij van alle belastingen en heffingen, op onderpand van een stuk land
deels akker en deels hooiland gelegen in Oirschot herdgang de Notel, genoemd het
Roth, b.p. Willem Aerts, Franck Pauwels, Willem
Janssen van der Lulsdonck,
de gemeenschappelijke straat aldaar zoals hij verklaarde. Hij belooft het
onderpand in voldoende goede staat te houden ter betaling van de rente. Datum 22
januari 1627, getuigen Loon en Schoot.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, tegen betaling van 100 gulden samen met de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf wordt opgezegd. Datum en getuigen als boven.
22-1-1627 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 33)
------------------------------
Joffrouw Josina van Grevenbroek geasssisteerd door Jan Herberts van Wintelroij
als haar voogd, verkoopt hierbij 3 lopenzaad van een stuk land genoemd de
Schoteldreijersakker danwel zoveel als zij in de boedelverdeling met haar broers
en zusters toebedeeld had gekregen en ze bij de dood van haar ouders had geerfd,
alles gelegen in Oirschot herdgng de Notel, b.p. Jutgen Schoteldreijers, de
gemeijnte aldaar, de
kinderen van Willem Janssen van der Lulsdonk.
Ze verkoopt het perceel nu aan haar broer Jonker Antonis van Grevenbroek en de
verkoopster belooft alle lasten van haar kant af te handelen. Datum 22 januari
1627, getuigen Loon en Ekerschot.
23-2-1627 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 72 t/m 74)
------------------------------
Jan Goort Henricks heeft een geldsom beloofd vanwege een aankoop van een heiveld
genoemd de Winckel, gelegen in de gemeente Oisterwijk, door hem gekocht van
Heijlken Wouter Cornelissen, vastgelegd voor schepenen van Oirschot en wel een
bedrag van 49 gulden, waarvan de schepenenbelofte in het ongerede is geraakt en
onvindbaar is. Daarom is nu verschenen alhier deze Heijlken weduwe van Wouter
Cornelissen met Jan Goorts de Vos als haar gekozen voogd en heeft verklaard deze
koopsom van Jan Goort Henriks wel degelijk te hebben ontvangen en ze geeft hem
hiervoor nu kwijting en ook machtiging om indien de schepenbrief alsnog wordt
gevonden om die zonder haar anwezigheid daarbij door hem te laten doorhalen in
het protocol. Datum 23 februari 1627, getuigen Schoot en Loon die het
aandroegen.
Aelbert Jans Aelberts en Henrick Willem Peter Heijligen als man van Marieken dochter van genoemde Jan Aelberts hebben verklaard met elkaar een verdeling te hebben gemaakt van het navermelde bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van Herbert Philipsen en hen in een testament was vermaakt zoals ze zeiden.
Bij deze verdeling krijgt Aelbert de helft van een dries genoemd de Hofstad, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. genoemde Henrik Willems waarvan is afgedeeld, Willem Janssen van der Lulsdonck, de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij de helft van een hooibeemd genoemd de Corten Dijck, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Henrik Willems waarvan is afgedeeld, Joorden Smolders, de gemeijnte aldaar. Uit dit bezit moet jaarlijks de helft van een mudde aflosbare rogpacht worden betaald aan het kapittel van Oirschot, nog de helft van 3 gulden min 3 stuivers aan Wouter Corstiaens en de helft van een stoter gronchijns per jaar aan Henrick de Leeuw als rentmeester en het vierde deel van een grondchijns uit de vermelde Cortedijk staat te betalen aan de hertog van Brabant.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Henrick Willems de helft van een dries genoemd de Hofstad gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Aelbert Jan Aelberts waarvan is afgedeeld, Henrik Michiels van de Schoot, Willem Janssen van der Lulsdonck, de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij de helft van een hooibeemd genoemd de Cortendijk, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Aelbert Janssen waarvan is afgedeeld, genoemde Henrick Willems zelf, Joorden Jan Melissen, de Cortendijk aldaar. Uit dit bezit moet jaarlijks de helft van een mudde aflosbare rogpacht worden betaald aan het kapittel van Oirschot, nog de helft van 3 gulden min 3 stuivers aan Wouter Corstiens en de helft van een stoter gronchijns per jaar aan Henrick de Leeuw als rentmeester en het vierde deel van een grondchijns uit de vermelde Cortendijk staat te betalen aan de hertog van Brabant.
Genoemde erfgenamen doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en verder gelden de gebruikelijke bepalingen bij een boedelverdeling. Verder zal ieder de lasten op het eigen erfdeel van de twee erfdelen zodanig betalen dat het erfdeel van de andere daarvoor gevrijwaard blijft. Ieder zal zijn ingang en doorgang hebben vanaf de gemeijnte zonder daarbij op het deel van de andere te zullen komen. Datum en getuigen als boven.
12-3-1627 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 72 t/m 74)
------------------------------
Henrick zoon Jan Goorts de
Vosch als man van Anneken dochter van Jans van der Lulsdonck,
heeft hierbij beloofd om aan Adriaen Jan Thomas Vermeijen die voortaan een
jaarlijkse rente van 6 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op St.
Gregeoriusdag zijnde 12 maart en voor de eerste keer per a.s. St. Gregoriusdag
over een jaar zijnde anno 1628 ( bedoeld is dus vandaag over een jaar en niet
a.s. Gregoriusdag over een jaar, JT ), vrij van alle belastingen op onderpand
van een stuk akkerland, genoemd het Zesterzaad, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Jan Erfven, Jan Dielis Snellaerts, de heer baron van Duffel.
Nog op onderpand van een akker genoemd de Scheffersberg (?), ter zelfder plaatse
als hiervoor gelegen, b.p. de heer baron van Duffel, de rivier de Aa, zoals hij
verklaarde. Hij belooft de onderpanden in voldoende goede staat te houden ter
betaling van de rente. Datum 12 maart 1627, getuigen Verhoeven, Loon en Schoot.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald op 9 februari 1633.
De rente is altijd aflosbaar tegen betaling van 100 gulden samen met de achterstallige termijnen, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd. Datum en getuigen als boven.
16-3-1627 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 152a folio 120 t/m 126)
------------------------------
Adriaen en Jan, gebroeders en zoons van Goort Loijs, door deze Goort verwekt bij
diens vrouw Heijlken dochter van wijlen Jans van de Venne, verder Jacop Corstens
als man van Lijsken, verder Jan Willem Joordens als man van Heijlken, beiden
gezusters en dochters van genoemde Goijaert Loijs, verder Laurens Arien Goort
Loijs namens Gerit Henrick Corstens als man van Jenneken dochter van wijlen
Daniels Goossens, wier moeder was Elken dochter van wijlen genoemde Goijaert
Loijs, hebben verklaard een boedelverdeling te hebben gemaakt van het bezit dat
ze door de dood van hun ouders hebben geerfd zoals ze verklaarden.
Bij deze verdeling krijgt Arien het vierde vijfde deel van een stuk akkerland genoemd de Hertog, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Jacop Corstens, Jan Goijaerts, beiden ervan afgedeeld, de hoeve van de H. Geest te Oirschot, de weduwe van Jonker Sebastiaen de Heir. Verder krijgt hij het 3e vijfdepart van een stuk land genoemd de Braeck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Laurens Ariens, Jan Goorts, beiden ervan afgedeeld, Willem Janssen van der Lulsdonk, Jan Oerlemans. Verder krijgt hij het eerste vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Binnenakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Willem Janssen van der Luldsonk, de kerkpad die er tussenin loopt, Jacop Corstens dat ervan is afgedeeld, Peter van Woensel, genoemde Arien zelf. Verder krijgt hij het tweede vijfdepart van de boomgaard en de dries, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, verder Laurens Ariens hiervan afgedeeld zijnde, de straat aldaar. Verder krijgt hij het vierde vijfde deel van een stuk land genoemd het heiveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Willem Joordens, genoemde Laurens beiden hiervan afgedeeld, Willem Janssen van der Lulsdonck, de kinderen van Jonker Sevenders. Verder krijgt hij het derde vijfdepart van een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Willems, Jan Goorts, beiden hiervan afgedeeld zijnde, Jasper Philips van Esch, de gemeenschappelijke straat aldaar. Uit dit bezit moet jaarlijks voor een vijfde part de dorpslasten worden betaald en te worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Jan Goorts Loijs krijgt hierbij het vijfde deel van een stuk akkerland genoemd de Hertog, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. genoemde Arien Goorts dat ervan is afgedeeeld, Jan Aerts, de H. Geest van Oirschot, de weduwe van Jonker de Heer. Verder nog het ( vierde ) vijfde deel van een stuk akkerland genoemd de Braecke ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Arien, Jacop Corstens dat ervan is afgedeeld, Willem Janssen van der Lulsdonck, Jan Oerlemans. Nog krijgt hij het ( vierde ) vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Binnenakker, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Laurens Ariens, het erf dat ervan is afgedeeld, Arien Goorts, Peter van Woensel. Nog krijgt hij het tweede vijfdepart van een stuk akkerland genoemd het Heijtveld, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop Corstens, Jan Willems, Willem Janssen van der Lulsdonck, Jonker Sevenders. Verder krijgt hij het eerste vijfdepart van de dries en boommgaard, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Goorts Laurens Ariens, de gemeenschappelijke straat aldaar. Er moet overpad worden verleend aan de gehele Binnenakker. Verder krijgt hij het vierde vijfdepart van een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Goorts, Jacop Corstens beiden ervan afgedeeld zijnde, Jasper Philips van Esch, de gemeenschappelijke straat aldaar. Uit dit bezit moeten jaarlijks de grondchijnsen en rentes worden betaald die erop worden geheven en de dorpslasten, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Jacop Corstens krijgt namens zijn vrouw het derde vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Hertog, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Jan Willems, Arien Goorts, de H. Geest van Oirschot, Joffrouw de Heer. Nog krijgt hij het laatste vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Braecke, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, Peter van Woensel, Willem Janssen van der Lulsdonk, Jan Oerlemans. Verder krijgt hij het tweede vijfdepart van de akker genoemd de Binnenakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Goorts, Jan Willems, Peter van Woensel. Verder krijgt hij het laatste vijfdedeel in de dries en boomgaard, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Jan Willems, Peter van Woensel, Laurens Ariens, de gemeenschappelijke straat daar. Verder krijgt hij het vijfde deel van een stuk land genoemd 't Heiveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, jonker Sevender, Willem Janssen van der Lulsdonck. Nog krijgt hij het laatste vijfde part van een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, Japser Philips van Esch, de gemeenschappelijke straat daar. Hieruit de zelfde lasten te betalen als in voorgaand erfdeel.
Genoemde Jan Willems krijgt namens zijn vrouw het tweede vijfdedeel van een stuk land genoemd de Hertog, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Laurens Ariens, Jacop Corstens, de H. Geest, Joffrouw de Heir. Verder krijgt hij het eerste vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Braeck, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Jan Goorts de Vosch, Laurens Ariens, Willem Janssen van der Lulsdonk, Jan Oerlemans.
Verder krijgt hij het derde perceel in de Binnenakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop Corstens, Jan Goijaerts, Peter van Woensel, Arien Goorts. Nog krijgt hij het vierde vijfdepart van de dries en de boomgaard, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jacop Corstens, Laurens Ariens, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij het derde deel van het vermelde Heijtveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, Willem Janssen, Jonker Sevenders. Verder krijgt hij het tweede deel van een weiland of beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Laurens Ariens, Arien Goorts, Jasper Philips van Esch, de gemeenschappelijke straat aldaar. Uit dit erfdeel de lasten te betalen zoals in de voorgaande erfdelen staat vermeld.
Genoemde Laurens in zijn hoedanigheid krijgt het eerste vijfdepart van een stuk akkerland genoemd de Hertog, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Jan Meeus, Jan Willems, de H.Geest te Oirschot, Joffrouw de Heer. Verder krijgt hij het tweede part van een stuk akkerland genoemd de Braecke, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Jan Willems, Arien Goorts, Willem Janssen van der Lusdonck, Jan Oerlemans. Nog krijgt het laatste deel van een akker genoemd de Binnenakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts, de andere erfgenamen, Arien Goorts, Peter van Woensel.
Verder krijgt hij het derde vijfdepart van de dries en de boomgaard, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Goorts, Jan Willems, genoemde Laurens dat ervan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij het laatste part van een akker genoemd het Heijtveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Willem Aerts, Arien Goorts, Willem Janssen van der Lulsdonck. Verder krijgt hij het eerste deel van een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Wouter Peters, Jan Willems, Jasper Philips van Esch, de gemeenschappelijke straat. Uit dit erfdeel staande zelfde lasten te betalen als in de voorgaande delen staat vermeld.
Genoemde erfgenamen doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en beloven elkaar de gebruikelijke bepalingen bij een verdeling. Verder zal men elkaar overpad verlenen met de minste overlast voor elkaar. Datum 16 maart 1627, getuigen Verhoeven en Loon.
24-4-1627 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 152a folio 176)
------------------------------
Joost Janssen van der
Lulsdonck heeft beloofd
om aan Jan Goort Goorts die een bedrag van 40 gulden te gaan betalen per a.s.
half maart met een rente van een jaar ad 6 percent, vanwege geleend geld. Indien
Joost het geld dan niet terugbetaalt, zal hij daarna steeds de zelfde rente
moeten blijven betalen totdat de hoofdsom is voldaan. Datum 24 april 1627,
getuigen Loon en Ekerschot.
In marge : Met instemming van partijen doorgehaald, datum 19 december 1642, getuige Velde.
27-7-1627 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 152a folio 258 t/m 261)
------------------------------
Antonis, Michiel en
Henrick, gebroeders en Hogaert Willems van der Lulsdonck als man van Marieken,
zijnde hun zuster, allen kinderen van wijlen Henrick Michiels van de Schoot,
door wijlen deze Henrick
verwekt bij wijlen diens vrouw Ariken dochter van wijlen Antonis Lippen,
hebben verklaard met elkaar een boedelverdeling te hebben gemaakt inzake het
bezit dat ze van hun ouders hebben geerfd.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Antonis de helft van een stuk akkerland, genoemd de Berkakker, gelegen in Oirschot, herdgang de Notel ter plaatse genoemd in de Herselse akkers, b.p. Henrick Willems, Adriaen Peter Goossens, de weduwe van Peter de Raijmaeker, Jan Dircks van Cuijck. Verder krijgt hij de helft van een akker genoemd de Startakker, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Hogaert Willems van hiervoor waarvan is afgedeeld, de weduwe van Goort Goossens, Jan Goorts de Vosch, Peter Claes Vlemmincks. Nog krijgt hij het vierde deel van een stuk akkerland, genoemd de Aertbors, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Hogaert Willems waarvan is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, Joorden Jan Melis, Dielis Claessen. Nog krijgt hij de helft van een weide gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Henrick Aelberts, genoemde Hogaert waarvan is afgedeeld, Willem Jacop Vrancken, de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van een beemd genoemd de Broekbeemd, gelegen in Oirschot in het Besterbroek aldaar. Uit dit bezit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald en de dorpslasten, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Michiel krijgt de schuur die op het perceel staat dat aan Henrick is toebedeeld, om die binnen 6 jaar af te moeten breken omdat Henrick zulks wenst. Verder krijgt hij een stuk land deels akker en deels groes gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. genoemde Henrik Henricks waarvan is afgedeeld, Henrick Willems, Jan Joordens en de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van een stuk akkerland genoemd Daertpors, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Hogaert Willems waarvan is afgedeeld, genoemde Henrick Henricks waarvan is afgedeeld, Henrick Gijsberts, Joorden Melis. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd 't Heels Veld, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Henrick Claessen, genoemde Henrick Henriks waarvan is afgedeeld, Henrick Gerits, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij het vierde part van de genoemde Broekbeemd van hiervoor. Uit dit bezit moeten de grondchijns en de dorpslasten worden betaald en te worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Henrick krijgt hierbij het huis met hofstad, tuin en grond, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. genoemde Michiel, de kinderen van Gijsbert Dielis Hoppenbrouwers, Henrick Willems, de straat aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van een stuk akkerland genoemd D'Aertbors, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Michiel dat ervan is afgedeeld, Henrick Willems, Joorden Jan Melis, Henrick Gijsbert Claessen. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd 't Heels Veld, gelegen in herdgang Hedel, b.p. Henrick Aelberts, genoemde Michiel dat ervan is afgedeeld, Henrick Gerits, de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van de genoemde Broeksbeemd van hiervoor. Uit dit bezit moet jaarlijks een mudde rogge worden betaald aan de H. Geest en aan diverse altaren alhier, verderde grondchijns en de dorpslasten. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde Hogaert Willems van der Lulsdonck krijgt hierbij de helft van een stuk akkerland genoemd de Startakker, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. genoemde Antonis dat ervan is afgedeeld, Henrick Aelberts, Franck Pauwels, de straat aldaar, Jan Goorts de Vosch, Peter Claes Vlemmincks. Verder krijgt hij het vierde part van een stuk akkerland genoemd d'Aertbors, ter zelver plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Antonis en genoemde Michiel die er beiden van zijn afgedeeld, Joorden Melis, Dielis Claessen. Nog krijgt hij de helft van een stuk akkerland genoemd de Berkakker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Adriaen Peter Goossens, Henrick Willems, Jan Dircks, Berbel Raijmekers, verder krijgt hij de helft van een weiland genoemd Grouveld, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Jasper van Esch, genoemde Antonis dat ervan is afgedeeld, Willem Jacops, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij het vierde part van de genoemde Broekbeemd. Uit dit bezit jaarlijks de grondchijns en de dorpslasten te betalen en te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde erfgenamen doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel en verder beloven ze elkaar de gebruikelijke bepalingen bij een boedelverdeling. Datum 27 juli 1627, getuigen Loon en Ekerschot.
De delers hebben elkaar beloofd dat ze elkaar evenveel grond zullen leveren en ook de erfdelen te zullen egaliseren.
22-12-1627 Verkoop van een
stuk akkerland (RAOirschot
Inv 152a folio 353 t/m 355)
------------------------------
Indertijd hebben Dielis en Wouter, gebroeders en zoons van wijlen Adriaen
Henrick Aerts, verder Wouter Janssen van Lijempde als man van Henrieksken,
verder Adriaen Adriaens als man van Aleijden, Jan Pauwels Goorts als man van
Agnesen, waarbij ze samen optreden voor hun zwager Cornelis als man van
Jenneken, zijnde allen dochters ook van genoemde Adriaen Henrick Aerts, verder
daarbij Dirck Dielen Dircks en Willem
Janssen van der Lulsdonck als
aangestelde voogden over Geerlack en over Margriet zijnde minderjarige kinderen
van genoemde Adriaen Henrick Aerts, bij de verkoop van een stuk akkerland
genoemd de Dijckakker, gelegen in Oirschot herdgang Straten onder Ameijden
aldaar, na hierover een schepenbankdecreet te hebben verkregen d.d. 15 december
1606, welke verkoop was gedaan was aan Jan Corstens van de Meer en waarbij
destijds geen melding was gemaakt van een jaarlijkse rente van 3 gulden uit een
grotere rente van 5 gulden die Dirck Gerit de Vosch en voor hem door Corstiaen
van der Ameijden en daarvoor weer door Mechteld dochter van Willem Deckers uit
deze Dijckakker was geheven geweest. Ondanks het feit dat de vader van de
verkopers van hiervoor destijds bij diens aankoop van het perceel van Willem
Willem Deckers daarbij uitdrukkelijk van deze rente op de hoogte was en ook
vermeld is geweest en de verkopers bij de verkoop van het perceel daarna aan Jan
Corstens van de Meer hadden beloofd om alle lasten van hun kant af te handelen
en daarvoor Jan Corstens van de Meer te zullen vrijwaren, blijkt nu dat ze
daarbij in gebreke zijn gebleven. De gemachtigden van Dirck Gerit de Vosch
hebben deze brief van de 3 gulden per jaar nu wettelijk laten voorlezen en hun
rechten willen verhalen op deze Dijckakker. Inmiddels was de akker in handen
gekomen van Adriaen Jan Aerts die deze Dijckakker had verkregen van Henrick
Gijsberts Hoppenbrouwers en daarvoor had deze Henrick Gijsbert Hoppenbrouwers
het gekocht van Jan Corstens van de Meer en deze Adriaen Jan Aerts wilde de
uitwinning van de akker beletten en is met de gemachtigde van Dirck Vosch tot de
volgende overeenkomst gekomen, waarbij de uitwinning verder wordt stopgezet,
waarbij Adriaen Jan Aerts de rente samen met alle achterstalligheid is
afbetaald, maar waarbij Adriaen wel bezwaar aantekent en zijn rechten daarin
erkend wil hebben nu hij gedwongen is die ten onrechte te moeten voldoen en hij
het vonnis dat hier voor schepenen van Oirschot is afgegeven tegen de verkopers,
ten uitvoer gelegd wil hebben omdat die de vermelde rente hadden verzwegen.
Daarom zijn nu voor schepenen verschenen Daniel Janssen van de Schoot als
gemachtigde middels een procuratie opgemaakt voor P. van Hamme, notaris en voor
Adriaen Willems, Gerit Daniels de Roij en Peter Martens van de Collenberg, d.d.
7 september 1627, hem daarin verleend door Aerden van Santen met zijn vrouw
Maria de Vosch, die ook handelen voor Willem Ketelers en diens vrouw Elisabeth
de Vosch, zoals ons schepenen hier is gebleken en deze heeft verklaard dat
Adriaen Aerts ( bedoeld is Adriaen Jan Aerts ) met de vermelde gemachtigde van
hiervoor over de rente en de achterstalligheid ervan tot overeenstemming zijn
gekomen is en hij heeft daarvoor een bedrag van 75 gulden ontvangen en geeft
daarvoor nu kwijting. Hij laat onverlet de rechten en aanspraken die deze
Adriaen Aerts zelf heeft ten opzichte van de eerstgenoemde groep verkopers.
Datum 22 december 1627, getuigen Loon en G. Goossens.
1-2-1630 Verkoop van een
akker (RAOirschot
Inv 54 folio 57)
------------------------------
Indertijd had Dielis zoon van
Gijsbert Fredericks van der Aa als man van Catharina dochter van Dielis Frans
Leemans een stuk akkerland overgedragen, groot ca. anderhalf lopenzaad, af te
delen met genoemde Dielis Frans Leemans die daarvan de andere helft in bezit
heeft wat betreft het vruchtgebruik, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p.
genoemde Dielis, het Hertogenland, Catharina weduwe van Geraert Leonaerts,
Catharina weduwe van Bartel Leonaerts. Er is recht van overpad over het erf van
vermelde Bartel Leonaerts ( van Gestel, JT ). Hij had dat overgedragen aan
Dielis Niclaes Vlemmincks onder het beding dat hij het terug mocht kopen en
aflossen op Maria Lichtmidsag na drie jaar tegen betaling van 110 gulden, als
hij deze akker in de oogsttijd daarna zou willen aanvaarden en verder was er de
conditie dat als Dielis Gijsberts van der Aa of diens nakomelingen de akker niet
wilden aflossen of terugkopen binnen de eerstkomende vier jaar na datum van de
overeenkomst destijds, dat ze die akker dan niet meer zouden mogen terugkopen,
conform een schepenbrief van Oirschot d.d. 31 januari 1626. Omdat genoemde
Catharina als weduwe van Dielis Gijsberts van der Aa, echter het perceel niet in
bezit wilde houden van vermelde Dielis Niclaes Vlemmincks, maar deze akker voor
het einde van de vermelde 4 jaar wenste af te lossen, heeft ze daarom aan haar
neef Henrick Willem Heijligen gevraagd of hij het geld voor de aflossing wilde
voorschieten zodanig dat Dielis Niclaes Vlemmings geen erfrecht op deze akker
zou kunnen opeisen, want in dat geval zou ze de genoemde Henrick deze akker weer
in belening geven met het beding dat die de akker altijd zou mogen aflossen en
terugkopen tegen betaling van 110 gulden en nog 13 gulden, welk bedrag deze
Henrick vandaag aan genoemde Dielis Niclaessen had betaald, ter afhandeling en
betaling van verkochte rogge die door deze Niclaes Dielissen aan Dielis
Gijsberts was geleverd. Daarom zijn voor ons schepenen verschenen deze vermelde
Catharina geassisteerd door Jan Gijsbert Fredericks van der Aa en door Hogaert
Willems van der Lulsdonck
als voogden over haar en haar kinderen en hebben de vermelde akker nu
overgedragen aan Henrick Willem Heijligen ( belening, JT ). Catharina en haar
voogden beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de helft van
een jaarlijkse pacht van 3 lopen rogge aan het St. Catharina altaar te Oirschot
te betalen tegen 5 stuivers per vat, verder de grondchijns, nog de helft van ca.
16 en een halve stuivers per jaar aan de H. Geest te Oirschot, nog de helft van
3 gulden per jaar aan Jan Arien Leijten, verder de dorpslasten. Henrick als
bezitter moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Voorwaarde is dat
Catharina de akker altijd kan aflossen en terugkopen tegen betaling van vermelde
123 gulden als ze dat in de oogstijd daarna wil aanvaarden, maar ze moet daarbij
wel 3 maanden vooraf opzeggen als ze wil aflossen. Datum 1 februari 1630,
getuigen Ekerschot en S. Verhoeven.
Catharina dochter van Dielis Frans Leenmans weduwe van Dielis Gijsbert Fredericks van der Aa met haar voogd heeft verklaard dat Jan Gijsbert Fredericks van der Aa en Hogaert Willems van der Lulsdonck als voogden over haar en haar kinderen, haar hebben geholpen met het verkopen van meubilair, vee etc., in het ontvangen van het geld etc. en wel met een bedrag van 80 gulden waarmee ze op hun beurt een kapitaal hebben afgelost van 75 gulden en nog met een jaar rente daarvan zodat er daarvan niets is overgebleven en zij daarvoor geen verdere verantwoording over hoeven af te leggen en welke doorgehaalde en afgeloste brief in bezit is van genoemde Jan Gijsberts Fredericks van der Aa. Ze bedankt deze voogden ten zeerste voor hun hulp daarbij. Datum en getuigen als boven.
4-2-1630 Aflegging van
verklaringen (RAOirschot
Inv 60 folio 67)
------------------------------
Allen die deze brief zullen
zien, gegroet! Wij, Dirck Goijaerts van Loon en Everaert Henricks Ekerschot,
schepenen van Oirschot verklaren hierbij plechtig dat vandaag voor ons is
verschenen de geachte Daniel Janssen van de Schoot oud ca. 80 jaar, vorster voor
de heer baron van Duffel te Oirschot, verder Mathijs Peters de Sceper oud ca. 65
jaar, Evert Eliassen oud ca. 56 jaar, Matheus Peters Antonissen van Esch oud ca.
50 jaar, Hogaert Willems
van der Lulsdonck oud ca. 38 jaar
en Goijaert Aerts de Sceper, oud ca. 36 jaar, zijnde allen inwoners
van Oirschot
die te goeder naam en faam bekend staan en hebben op verzoek van de schepenen en
bestuur van Oirschot, de volgende verklaringen afgelegd nadat hen door Jan van
Elmpt als stadhouder voor de schout van Oirschot de eed is afgenomen.
Daniel Janssen van de Schoot verklaart dat de inwoners van Oostelbeers zowel diegenen van het Hoogeind als het Neereinde aldaar, voor zover hem bekend is, altijd op de Grote Aert en de hei van Oerle hebben geturfd en plaggen gestoken en het stuifzand helpen tegenhouden zoals die hei eerder was uitgegeven door de opzichters van de Grote Oerlesche Aert en deze turf daarna naar hun huizen hebben vervoerd zoals ze dat wilden, zonder dat ze daarbij ooit door iemand daarover zijn lastig gevallen of aan hen daarvoor een verbod was opgelegd danwel dat hun vee ooit op deze 'Aert' vast was gezet, maar daarentegen hebben deze inwoners altijd met hun vee daar mogen komen en turf mogen steken op deze gemeijnte naast ook de inwoners van Oerle en andere dorpen zoals Wintelre, Knegsel en Vessem alsof deze allen van een en hetzelfde dorp waren geweest, zonder dat er daarbij het minste of geringste verschil is geweest tussen deze dorpen. Hij verklaart nog dat hij afgelopen augustus 50 jaar terug gerekend, vanuit Beerse naar Oirschot is verhuisd en daarvoor ongeveer 5 jaar in Beerse heeft gewoond en dat hij toen dikwijls, omdat hij vorster van Oirschot was, vaak de grenspalen heeft gezien van de gemeente Oirschot die ook aan de vermelde 'Aert' van Oerle grensden, vaak ook in die dorpen is geweest en zulks altijd heeft gezien.
Genoemde Mathijs Peters de Scheper verklaart dat hij ongeveer 20 jaar geleden, hij schapen aldaar heeft gehoed en hij daarvoor ruim 33 achtereenvolgende jaren schapen heeft laten grazen op de Heuvel in Oirschot en dat hij toen ermee bekend was dat de schepers van Oostelbeerse zowel van het Neereinde alsook van het Hoogeinde hun schapen altijd hebben gehoed op de grote Oerlesche Aert tot aan de grens van Oirschot toe tot aan een berg aldaar genoemd de Heijberg waar de gemeijntes van Oirschot en van Oerle aan elkaar grenzen en van daaruit naar de andere kant toe van het Rouwven gelegen in de Oerlesche Aert aldaar naar Beerse toe, zonder dat ze daarover ooit lastig zijn gevallen. Hij heeft zelf toen ook schapen gehoed tot aan de uiterste grenzen van de gemeijnte van Oirschot die aan de Oerlesche Aert grensde en toen zulks dagelijks heeft gezien en ook wel honderden keren dat de schepers van de plaatsen Oerle, Wintelre, Vessem, Hoog en Neereinde van Oostelbeerse altijd samen hun schapen op die Oerlesche Aert hebben gehoed gehad alsof het daarbij om een en hetzelfde dorp ging. Verder weet hij dat Remijs Henricks die momenteel stadhouder voor Vessem is, daar ook met zijn schapen is geweest en die schapen wel 200 of 300 keer in een tijdsbestek van 4 of 5 jaar daar heeft gehoed naast de inwoners van het Hoog- en Neeriende van Oostelbeers en dat die daarover nimmer is lastiggevallen.
Genoemde Goijaert Aerts de Sceper verklaart nog dat hij weet dat als Mathijs Peters de Scheper zijn schapen had uitgelaten op de Heuvel onder Oirschot, hij die schapen onder zijn hoede had genomen en die wel ongeveer 12 jaar achter elkaar heeft gehoed en dat hij zelf dagelijks heeft gezien dat de schepers van Hoog- en Neereind en deze nooit zijn lastiggevallen. Genoemde Goijaert Aerts de Scheper verklaart onder ede dat hij weet dat Mathijs Peters de Scheper schapen had gebracht om gehoed te worden aan de Heuvel in Oirschot en dat hij die schapen toen heeft overgenomen en wel 12 jaar lang heeft gehoed en dagelijks heeft gezien dat de schepers van het Hoog- en Neereinde van Oostelbeers, naast de schepers van Oerle, Vessem en Wintelre samen hun schapen hebben gehoed op de genoemde Oersche Aert alsof al die schepers tot een en hetzelfde dorp behoorden, zonder dat daarbij de schapen van Oostelbeers noch die van het Hoog- of Neereinde ooit daarover zijn lastiggevallen of dat hun schapen werden opgesloten, behalve dat er nu ongeveer 10 of 12 jaar terug, toen door de dorpen was besloten dat er geen schapen op het stuifzandgebied mochten grazen, dat ook wel het 'opgetekende zand' wordt genoemd, noch door schepers van Oerle, Wintelre, Beerse of Vessem daar gehoed mocht worden om het stuifzand in bedwang te houden zodat het zich niet verder zou uitbreiden en het stuifzand beperkt en tegengehouden zou kunnen gaan worden, en dat alle vee dat daar toch zou grazen, in beslag zou worden genomen of beboet zodat geen enkel schaap daarvan nog zou kunnen profiteren. Zulks is ook gebeurd en daarna is alle vee vastgezet zowel wat betreft de schapen van Oerle als die van Vessem, Wintelre, het Hoogeinde en Neereinde van Oostelbeers.
Genoemde Evert Eliassen verklaart onder ede dat hij als geboren zijnde te Wintelre, daar altijd heeft gewoond behalve nu ongeveer 2 jaar geleden toen hij in Oirschot is komen wonen en altijd heeft gezien dat de inwoners van Oostelbeers, zowel die van het Hoogeind als van het Neereinde, op de grote Oerlesche Aert met schapen hebben gegraasd en ook turf gestoken en anderzins, alsof die van het Hoog- en Neereinde ook inwoners van Oerle, Wintelre en Vessem waren en dat ze daarbij nooit en te nimmer over zijn lastiggevallen in het gebruik daarvan door de beheerders en dat hij nooit anders heeft geweten en gehoord dan dat de inwoners van het Hoog- en van het Neereinde net zoveel rechten hadden in het gebruik van die gemeijnte als die van Oerle, Wintelre en van Vessem zelf.
Genoemde Mathijs Peters van Esch heeft onder ede verklaard dat dat hij 9 of 10 jaar geleden vanuit Oostelbeers in Oirschot is komen wonen waarvoor hij 6 jaar achtereen daar heeft gewoond waar die bewoners daar tot een en hetzelfde dorp behoorden en hij daar toen altijd heeft gezien dat de inwoners van Oostelbeers, zowel die van het Hoog- als van het Neereinde de gehele Oerlesche Grote Aert hebben gebruikt gehad en hun schapen en vee daar hebben laten grazen en turf gestoken zoals de percelen daarbij door de beheerders van die heide waren aangeduid en hadden toegestaan en ook die turf naar hun huizen hadden vervoerd, en dat ook de inwoners van Oostelbeers zulks hadden gedaan als ze dat nodig hadden en ook het stuifzand mee helpen bedwingen zoals door de toezichthouders van die heide aangegeven was en soms wel twee of driemaal in een jaar zonder dat de inwoners van het Hoog- of van het Neereinde daarbij in het minste of geringste lastig waren gevallen, alles alsof ze zelf inwoners van Oerle waren geweest. Daarentegen werden alle schapen van al die dorpen zonder enig onderscheid daarbij geschut en vastgezet wat betreft het 'Opgetekende Zand' omdat er bij gemeenschappelijk besluit was verordonneerd door de beheerders van de heide dat op straffe van grote boetes er geen schapen van geen enkel dorp meer op dat deel mochten grazen vanwege het stuifzandgevaar. En toen de schapen van Beerse daar waren vastgezet zoals meerdere keren is gebeurd, werden die schapen nimmer eerder in schutskooien vastgezet dan nadat de beheerder er daarvoor schutsgeld had gekregen en dat in Beerse was komen opdrinken.
Genoemde Hogaert Willems van der Lulsdonk verklaart dat hij meer dan elf jaar geleden drie jaar in Oostelbeerze heeft gewoond, een jaar op het Hoogeinde en twee jaar op het Neereinde en dat hij en zijn buren de genoemde grote Oerlesche Aard hebben kunnen gebruiken om er met vee te grazen en er turf te steken en er ook heeft geholpen om het stuifzand te bestrijden zoals opgedragen was, danwel dat zulks gebeurd is door de inwoners van Oostelbeerze alsof die inwoners zouden zijn geweest van Oerle zelf en dat die van Oostelbeers nergens anders turf hebben gestoken dan op de Oerlesche Aert en dat de inwoners van Oirschot zulks niet mochten omdat die proces voerden over het gebruik van het Beersveld, en dat de inwoners van Beerse daarbij niets in de weg werd gelegd anders dan de bewoners van Oerle, Vessem en Wintelre, maar hun schapen werden wel meerdere malen vastgezet op het z.g. 'Opgetekend Zand' aldaar, zoals ook is gebeurd voor de inwoners van Oerle, Wintelre en Vessem omdat het aan niemand was toegestaan daar vee te houden. En toen destijds de schapen op het Zand waren vastgezet, zijn die niet eerder in schutskooien opgesloten dan nadat er daarvoor een boete of schutsloon was betaald welk geld was opgedronken of geincasseerd door de toezichthouders en wel in Beerse. Wij als schepenen hebben als extra waarborg hieraan ons schependomszegel bevestigd. Datum 4 februari 1630.
7-3-1630 Verkoop van land (RAOirschot
Inv 155a folio 156 en 157)
------------------------------
Joost Janssen van der
Lulsdonck weduwnaar van Catharina dochter van wijlen Pauwels Suetericks en met
hem nog Pauwels en Jan, zijn zoons
die voor henzelf handelen en ook voor hun
andere broers en zusters,
dragen hierbij een lopenzaad land over, deels akkerland en deels groesland, af
te delen van het erf van vermelde Joost, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonck, b.p. Joost
Janssen van der Lulsdonk,
de rivier de Aa aldaar, Joost Gerits die in Boxtel woont. Ze dragen dit perceel
in de vorm van een belening over aan Jan Goort Goorts en ze beloven alle lasten
van hun kant af te handelen, behalve de dorps-lasten. Voorwaarde is dat het stuk
altijd afgelost en teruggekocht kan worden tegen betaling van 100 gulden eens,
maar als men zulks wenst te doen moet er 3 maanden vooraf worden opgezegd,
waarbij de dag van betaling en aanvaarden van het perceel zal zijn met Maria
Lichtmisdag. Datum 7 maart 1630, getuigen Huijskens, Loon, Ekerschot en S.
Verhoeven.
In marge : Met instemming van partijen afgelost, datum 27 februari 1634, getuige Verhoeven.
Willem Janssen Verhoeven verkoopt hierbij twee gebonten uit een huis zoals hem dat was toebedeeld in de verdeling ten opzichte van zijn zwager Jan Goort Goorts, zijnde het huis van vermelde Jan en Willem verkoopt zijn erfdeel daarvan nu ook aan deze Jan Goort Goorts. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Willem verklaart hierbij dat Jan hem daarvoor een nieuw huis heeft laten timmeren en dat zulks geheel naar zijn tevredenheid is gedaan. Datum en getuigen als boven.
7-3-1630 Verkoop van stuk
akkerland (RAOirschot
Inv 155a folio 292 t/m 297)
------------------------------
Christiaen en Margriet, kinderen van wijlen Gerit Henrick Lamberts waarbij
Christiaen voor hemzelf optreedt en mede ook is gemachtigd voor zijn broer
Henrick zoals blijkt uit een schepenbrief van Oirschot d.d. 28 februari 1630,
zoals ons duidelijk is gebleken, waarbij genoemde Margriet mij als haar voogd
heeft, verder Cornelis Cornelissen als man van Lijsken dochter van wijlen
genoemde Gerit Henrick Lamberts samen hierbij voor een vierde deel, verder Joorden
Ansems als weduwnaar van Merieken dochter van Henrik Peters van der Lulsdonck
verwekt door deze Peter bij diens vrouw Grietgen dochter van wijlen Henrik
Lamberts, en derhalve als vader ( moet zijn oom in plaats van vader, JT ) en
voogd over de 4 minderjarige kinderen van wijlen Peter zoon van genoemde Henrik
Peters van der Lulsdonk en vermelde Grietgen,
verder Henrik zoon van
genoemde Joorden Ansems
en Peter Jan Erfven als
man van Margriet dochter van genoemde Joorden Ansems
en Marieke, waarbij Peter Jan Erfven voor hemzelf optreedt en ook als
gemachtigde volgens een machtiging opgemaakt voor schepenen van Wernhout in de
gemeente Zundert d.d. 9 maart 1630 hem daarin gegeven door Joachim
Cornelis de Wijse als man van Margriet dochter van Peter Henricks van der
Lulsdonck en verder Willem
Christiaens als voogd over de minderjarige kinderen van wijlen Peter zoon van
genoemde Henrick Peters van de Lulsdonck en vermelde Grietgen,
welke Joorden en Willem nog zijn gemachtijd met een schepenbrief van Oirschot
d.d. 28 februari 1630, derhalve ook voor een vierde deel, verder Arien en
Margriet kinderen van Rutger Wenselijns verwekt door deze Rutger bij wijlen
Lijsken dochter van wijlen Henrick Lamberts, verder Arien Gijsbert
Hoppenbrouwers als man van Merieken ook dochter van genoemde Rutger en Lijsken,
nog Jan Antonis Peters als weduwnaar van wijlen Henrieksken ook dochter van
vermelde Rutger en Lijsken en derhalve als vader van en voogd over zijn
minderjarige zoon Lucas verwekt bij vermelde Henrieksken, verder Jan Gerit Jan
Gijsberts als voogd over de drie minderjarige kinderen van wijlen Gerit Arien
Oerlemans verwekt bij wijlen diens vrouw Lijsken dochter van vermelde Rutger en
Lijsken Lamberts, waarbij deze Jan Antonis Peters en en Jan Gerarts Jan
Gijsberts ook als hiervoor zijn gemachtigd, samen ook voor een vierde deel,
verder hierbij Henrick Dirkcs van Hout verwekt door deze Dirck bij wijlen diens
vrouw Merieken dochter van wijlen Henrick Lamberts, nog Jan Lodewijks als man
van Merieken dochter van genoemde Dirck van Hout en Merieken, samen voor wat
betreft het resterende vierde deel daarin, zijnde allen erfgenamen van wijlen
Pauwels zoon van wijlen Henrick Lamberts volgens diens testament opgemaakt voor
schepenen van Oisterwijk d.d. 15 januari 1630, verkopen hierbij een stuk
akkerland genoemd de Streep, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, b.p. Goortgen
weduwe van Jan Wouter Denissen van den Dijck, genoemde Grietgen Gerits, Jan
Molenpas, de Molenstraat aldaar. Ze verkopen het bezit nu aan Jan Henrick
Janssen van Bers en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te
handelen, behalve de dorpslasten. De koper moet zorgen voor onderhoud van wegen
en waterlopen. Datum 7 maart 1630, getuigen Huiskens, Ekerschot en Verhoeven.
Genoemde verkopers en erfgenamen uit de vorige akte verkopen hierbij de helft van een akker genoemd het Popenbosch gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck onder Boterwijk aldaar, b.p. Jan Goossens, Henrick Claes Jaspers, Goortgen weduwe van Jan Wouter Denissen, Joost Henrick Bruistgens, de straat aldaar, samen met de pad tot aan de straat toe. Ze verkopen dit perceelsdeel nu aan Henrik zoon wijlen Bartel van Gestel en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Er moet overpad door de pad worden verleend aan diegenen die er recht op hebben. De koper moet verder de dorpslasten betalen en zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
De genoemde verkopers uit de vorige akte, met uitzondering van Arien Rutger Wenselijns en de voogden over de kinderen van Gerit Arien Oerlemans verkopen hun aanspraken in een beemd genoemd het Henrickslaer, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk, b.p. Jan Lenaerts van Hersel, de weduwe van Jan Peters Verhoeven, Jan Jan Erfven met meer anderen, Gerit Jan Jan Gijsberts. Ze verkopen dat bezit nu aan Arien Rutger Wenselijns en aan de kinderen van Gerit Arien Oerlemans, wat betreft deze kinderen voor twee derde deel daarin en genoemde Arien daarin voor een derde deel. De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen behalve ca. 5 stuivers een oort meer of minder als grondchijns aan de hertog van Brabant, verder 3 gulden per jaar aan het St. Annagasthuis te Oirschot zijnde een mudde rogge, welk mudde zij als verkopers altijd als zodanig hebben betaald, verder de dorpslasten. Datum en getuigen als boven ( zie ook de machtiging in het resolutieboek daarvan )
20-3-1630 Verkoop van land (RAOirschot
Inv 155a folio 156 en 157)
------------------------------
Indertijd waren Jan
Michiel Jan Willems en Elisabeth dochter van Willem Janssen van der Lulsdonck
als a.s. bruid en bruidegom
in vergadering met elkaar bijeen geweest, en nu
is vermelde Jan overleden en heeft twee kinderen nagelaten van deze Elisabeth
en Elisabeth heeft zich nu
opnieuw in het huwelijk begeven met Jan zoon Marten Aelbert Pennincks.
Omdat Hogaert Willems van
der Lulsdonck en Henrick
Jacops als man van Willemken dochter van genoemde Michiel Jan Willems als
voogden over de minderjarige kinderen handlen en omdat Elisabeth
een nieuw huwelijk is aangegaan wel enigermate hadden kunnen bedenken voor deze
minderjarigen dat ze volgens het gebruik alhier te Oirschot de helft van het
bezit aan deze minderjarige kinderen zouden laten afdelen, van alle bezit van
deze Elisabeth,
maar dat ze ook in aanmerking namen dat het wel zeer hard en buitensporig zou
zijn als deze minderjarigen, omdat die nog zeer jong zijn, zo vroeg al van hun
moeder zouden worden gescheiden en dat er andere vreemde personen zouden worden
ingeschakeld voor hun opvoeding en dat het daarom eerder raadzaam was om in
plaats van afdeling te komen, een overeenkomst met de moeder daarover te maken,
welke overeenkomst ook door deze Marten
en Elisabeth geaccepteerd
zal worden. Daarom zijn nu verschenen deze Jan Martens Pennincks en diens vrouw
Elisabeth als partij ter ener zijde en verder Hogaert
Willems van der Lulsdonk
en Henrick Jacops als voogden over vermelde minderjarige kinderen en hebben
verklaard deze afdeling nog voorlopig achterwege zou laten. Daarbij zullen deze Jan
Marten Pennincks en Elisabeth
alle bezit behouden als hun eigen bezit, maar daarvoor moeten ze aan deze
minderjarige kinderen een bedrag van 250 gulden uitreiken waarvan 100 gulden aan
de voogden welk bedrag de voogden onlangs hebben ontvangen van Jan Martens
Pennincks zoals ze verklaarden, en de resterende 100 daalders zal Jan betalen
per a.s. half mei zonder rente. Maar als hij deze 150 gulden dan niet aan de
kinderen zal hebben voldaan, dan moet hij daarna daar rente over gaan betalen
van 5 percent. De andere helft van het onroerende bezit van deze kinderen zal de
weduwe mogen blijven bezitten en wel 10 jaar lang zonder de groei van het
vermogen daarvan, zonder dat ze tot afdeling hoeft over te gaan maar daarvoor
moet ze wel deze kinderen in die 10 jaar opvoeden en voorzien in hun
levensonderhoud. zoals een goede vader en moeder moeten doen en ze naar school
laten gaan. Na die 10 jaar zal er dan afsplitsing van de boedel volgen danwel
zoveel eerder als de moeder komt te overlijden indien de voogden of de kinderen
zulks wensen. Het opgaande eikehout op het gehele bezit zal mogen worden
omgekapt en worden gebruikt ten profijte van deze kinderen zonder dat Marten
hiertegen bezwaar kan maken. Hiermee is het legaat komen te vervallen dat
genoemde Jan Michiel Jan
Willems aan Elisabeth
eerder had vermaakt toen hij nog in zijn ziekbed lag. Partijen verklaren deze
overeenkomst na te zullen komen. Datum 20 maart 1630, besluit genomen in
voltallige schepenbankvergadering.
In marge : Deze 250 gulden zijn betaald zoals Hogaert Willems en Henrick Jacops verklaren. Datum 5 juli 1631, getuige Francken.
Omdat de vermelde voogden bij het aangaan van deze overeenkomst niet behoorlijk waren gekwalificeerd en er nog geen decreet was opgemaakt, hebben zij aan schout en schepenen van Oirschot verzocht dat die deze overeenkomst alsnog zouden willen goedkeuren. Heren schepenen die daarna als zodanig daartoe zijn aangemaand, hebben aangetekend dat deze voogden en twee buurlui of vrienden van de minderjarigen, moeten verklaren dat het voorstel voor deze minderjarigen beter wel dan niet kan worden uitgevoerd. Daarna is gebleken door Peter Cornelis Francken, Jan Willems van Ostaden als naaste vrienden van vermelde minderjarigen en door Jacop Andries Schellekens en Jan Eliaens als naaste buurlui van deze minderjarige kinderen en mede ook vanwege de vermelde voogden dat het ingediende voorstel beter wel dan niet uitgevoerd kan worden. Daarop is na aanwijzing hierover van de schout door de schepenen bevolen om dit akkoord te doen uitvoeren. Datum als boven, opgemaakt in voltallige schepenbankvergadering.
4-4-1630 Erfdeling (RAOirschot
Inv 155a folio 320 t/m 324)
------------------------------
DANIEL VAN DER SCHOOT en HENRICK HENRICKS VAN GHIJNHOVEN als voogden over de
minderjarige kinderen van JAN NICLAES COLEN als zodanig door schout en schepenen
van Oirschot aangesteld als partij ter enerzijde en JAN DIELIS SNELLAERTS die
optreedt namens alle erfgenamen van wijlen WILLEMKE dochter van wijlen WILLEM
RUTGERS (VAN OUDENHOVEN) zoals blijkt uit diverse schepenbrieven van Oirschot
als partij ter andere zijde, waarbij JAN optreedt vanwege de vader van genoemde
WILLEMKEN en ook voor de kinderen van WILLEMKENS moeder hebben verklaard met
elkaar een verdeling te hebben gemaakt van het navolgde bezit, dat bij de dood
van WILLEMKE is nagelaten zoals ze verklaarden.
Bij deze verdeling krijgen de vermelde voogden ten behoeve van de minderjarige
kinderen het woonhuis met de grond en het halve aanliggende erf, gelegen in
Oirschot herdgang Spoordonck, ter plaatse genoemd in de Broekstraat aldaar,
belend door: JAN DIELIS SNELLAERTS waarvan het is afgedeeld, de kinderen van
ANTONIS JOOSTEN, het erf genoemd de Aa-ekker, de straat aldaar. Verder krijgen
ze de helft van een akker genoemd de Aa-ekker met de sloot die erlangs loopt,
belend door: de vermelde aanbouw, genoemde JAN DIELIS SNELLAERTS dat ervan is
afgedeeld, de rivier de Aa aldaar, de erfgenamen van JAN ANTONIS VOLDERS. Verder
krijgen ze de helft van een akkerland genoemd de Startekker, ter zelfder plaatse
als hiervoor gelegen, belend door: de
kinderen van JANS VAN DER LUSDONCK,
JAN DIELIES SNELLAERTS dat ervan is afgedeeld, de Heer Baron van Duffel, JAN JAN
ERFVEN. Nog krijgen ze de helft van een stuk land nu weiland zijnde, ter zelfder
plaatse als hiervoor gelegen, belend door: de kinderen van ANTONIS JOOSTEN, het
erf dat ervan is afgedeeld, de weide en beemd van hierna, de gemeenschappelijke
straat aldaar. Verder krijgen ze de helft van een beemd ter zelfder plaatse als
hiervoor, belend door: de kinderen van ANTONIS JOOSTEN, genoemde JAN DIELIS
SNELLAERTS waarvan het is afgedeeld, de Heer Baron van Duffel, het weiland van
hierna. Nog is hen toebedeeld de helft van een weide ter zelfder plaatse als
hiervoor gelegen, belend door: de kinderen van ANTONIS JOOSTEN, genoemde JAN
DIELIS SNELLAERTS dat ervan is afgedeeld, de hiervoor genoemde beemd, de straat
aldaar. Hieruit moet jaarlijks de helft van 1 mudde rogge worden betaald aan de
Beneficanten (beursstudenten) in Den Bosch, altijd betaald zijnde geweest met 5
gulden per jaar, nog de helft van 4 gulden 10 stuivers per jaar aan de
Bonifanten (= Beneificanten) in Boxtel, nog de helft van 2 gulden per jaar aan
CORNELIS CORSTIAENS VAN DER RIJT, kosterij (de kosterij is doorgestreept,
waarschijnlijk was deze CORNELIS kosten van zijn beroep) nog de helft van 3
gulden per jaar ofwel een half mudde rogge per jaar aan het Sint Annagasthuis in
Oirschot, nog de helft van een half mudde rogge per jaar aan GERIT HENRICKS VAN
BERENDONCK en de helft van 3 en een halve stuivers per jaar die onlangs is
betaald aan HENRICK BARTHOLOMEUS VAN GESTEL, verder de grondchijns. Er moet
overpad gegeven worden aan de Aa-ekker en aan de Startekker van genoemde JAN
DIELIS vanaf de voorkant tot aan de achterkant. Ook moeter er dorpslasten worden
betaald en te worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen
Bij deze verdeling krijgt JAN DIELIS SNELLAERTS de schuur met de helft van het
aanliggend erf, houtopstand etc. gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck in de
Broekstraat aldaar, belend door:JAN JANS ERFVEN, de genoemde kinderen waarvan
het is afgedeeld. Verder krijgt hij de helft van een akker genoemd de Aa-ekker,
ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen belend door:de genoemde kinderen dat
ervan is afgedeeld, de
kinderen van JANS VAN DER LULSDONCK,
de Heer Baron van Duffel, JAN ANTONIS VOLDERS. Verder krijgen ze de helft van
een stuk akkerland genoemd de Starekker, ter zelfde plaatse als hiervoor
gelegen, belend door: de genoemde kinderen waarvan het is afgedeeld, de
kinderen van JANS VAN DER LULSDONCK,
de Heer Baron van Duffel, JAN JAN ERFVEN. Nog krijgen ze de helft van een
stuk land nu weiland en hooiland zijnde, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, belend door: het erf dat ervan is afgedeeld, Jonker HOEFALIZE, de Heer
Baron van Duffel, de straat aldaar. Hieruit moet jaarlijks de helft van een
mudde rogge worden betaald aan de Beneficanten in Den Bosch altijd betaald
zijnde geweest met 5 gulden per jaar, nog de helft van 4 gulden en 10 stuivers
per jaar aan de Bonifanten in Boxtel, nog de helft van 2 gulden per jaar aan
CORNELIS CORSTIAENS VAN DER RIJT, nog de helft van 3 gulden per jaar ofwel een
malder rogge per jaar aan het Sint Annagasthuis in Oirschot, nog de helft van
een half mudde rogge per jaar aan GERIT HENRICKS VAN BERENDONCK, en de helft van
3 en een halve stuiver per jaar die onlangs iis betaald aan HENRICK BARTHOLOMEUS
VAN GESTEL, verder de grondchijns en de dorpslasten. Nog dient er te worden
gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde verdelers doen over en weer afstand van aanspraken op elkaars erfdeel
en ze beloven dat ze deze boedelverdeling altijd gestand zullen doen. Indien
later zou blijken dat er op enig erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken
dan nu bekend is, dan zullen ze die gezamenlijk voor hun rekening nemen. Verder
zal ieder de lasten zoals hiervoor staan vermeld, zodanig zelf betalen dat het
erfdeel van de ander daarvoor gevrijwaard blijft. De beplanting zal door hen
samen worden aangelegd waarbij ieder daarvan evenveel zal hebben, getuigen
HUIJSKENS en S. VERHOEVEN
De genoemde voogden uit de vorige akte hebben genoemde JAN DIELIS SNELLAERTS ter
egalisatie van zijn erfdeel die een bedrag van 100 gulden te zullen betalen en
JAN is verplicht de schuur af te moeten breken zodra de voogden dat aan hem
kenbaar maken, datum en getuigen als boven.
4-4-1630
Verkoop van huis, tuin en grond (RAOirschot
Inv 155a folio 243 t/m 244)
------------------------------
Willem en Jan, gebroeders en
zoons van wijlen Dirk Janssen van Cuijck, verder Dirk Willem Gerits als man van
Marieken, dochter van genoemde Dirck Janssen van Cuijck, verder Elias zoon
wijlen Franck Daniels als man van Catharina ook dochter van genoemde Dirk
Janssen van Cuijk verkopen hierbij hun vierde deel van de helft van een huis,
tuin, grond etc. dat ze hebben geerfd danwel deels hebben gekocht van Willemken
dochter van wijlen Willem Willem Rutgers (van Oudenhoven, JT), onverdeeld zijnde
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck in de Broekstraat aldaar, b.p. Jan Jan
Erfven, Antonis Peters Verhoeven, Henrik Jan Suetericks, de gemeenschappelijke
straat aldaar. Verder verkopen ze het vierde deel van een akker genoemd de
Staert, b.p. de heer baron van Duffel, Jan Jans Erfven, Joost
Janssen van der Lulsdonck,
Henrick Jan Suetericks. Nog het vierde part van een stuk land, deels akker en
deels hooi en weiland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jonker
Wernaer van Merode genoemd Houfalise, de kinderen van Antonis Peters Verhoeven,
de heer baron van Duffel, de Broekstraat aldaar. Het bezit wordt nu verkocht aan
Jan Dielis Snellaerts en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te
handelen, behalve de dorpslasten. De koper moet zorgen voor onderhoud van wegen
en waterlopen. Datum 4 april 1630, getuigen Huijskens en Verhoeven die het
aandroegen.
10-4-1630 Verkoop van een stuk
akkerland (RAOirschot
Inv 155a folio 233 t/m 235)
------------------------------
Henrik Aelbert Boelaerts
weduwnaar van Merijen Willems van der Lulsdonck,
verder Hogaert Willems van
der Lulsdonck en Peter
Henrick Boelaerts als voogden over de minderjarige kinderen van genoemde Henrick
en Merieken daartoe
gemachtigd zijnde met een schepenbankdecreet van Oirschot d.d. 6 maart 1630
verkopen hierbij het vierde deel van een stuk akkerland gelegen in Oirschot
herdgang de Notel, b.p. Hogaert
Willems van der Lulsdonck
dat ervan is afgedeeld, Jan Martens, Daniel Peter Francken, de
gemeenschappelijke straat, welk vierde deel bij het afdelen met genoemde Hogaert
Willems van der Lulsdonck
8 roedes kleiner is dan het andere deel. Het perceel wordt nu na 3 openbare
verkoopdagen verkocht aan Niclaes zoon Marten Niclaes Vlemmincks en de verkopers
beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de grondchijns en de
dorpslasten. De koper moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum
10 april 1630, getuigen Huijskens en Ekerschot.
Aert Dircks Bunnen heeft verklaard dat hij door Henrick Aelberts (Boelaerts, JT) en de voogden van diens kinderen volledig is voldaan voor een bedrag van 125 gulden en de rente ervan als hij aan deze Henrick had uitgeleend en hij geeft hem daarvoor nu kwijting. Datum en getuigen als boven.
13-4-1630 Het afstand doen van
aanspraken op bepaalde verplichtingen (RAOirschot
Inv 155a folio 202)
------------------------------
Jan en Dielis, gebroeders en
zoons van wijlen Goijaert Peters, voor henzelf handelend en ook voor hun broers
Peter en Joorden en voor hun zuster Marieken, hebben hierbij afstand gedaan van
aanspraken op bepaalde roerende en onroerende bezittingen die
Jenneken dochter van
Henrick Peters van der Lulsdonck weduwe van Henrick Peters de Crom
diende te betalen omdat
hun zuster Engelken indertijd was getrouwd met genoemde Henrik Peters de Crom,
zonder dat Engelken wettig nageslacht bij deze Henrick had verkregen en is komen
te overlijden. Ze beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 13
april 1630, getuigen Huiskens, Ekerschot en S. Verhoeven.
8-7-1630 Verkoop van een stuk
akkerland (RAOirschot
Inv 155a folio 268)
------------------------------
Jan Niclaes zoon Marten Niclaes Vlemmincks verkoopt hierbij het vierde deel van
een stuk akkerland gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. de hierna
vermelde Hogaert Willems
als koper, Jan Martens, Daniel Peter Francken, de gemeenschappelijke straat
aldaar, welk perceel Niclaes had gekocht van Henrick Aelbert Boelaerts en van de
voogden over diens kinderen bij een openbare verkoop ervan, conform een
schepenbrief van Oirschot d.d. 10 april 1630. Hij draagt het bezit nu vanwege
het recht van vernadering over aan Hogaert
Willems van der Lulsdonck
die een dichtere graad van bloedverwantschap heeft dan deze Niclaes en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 8 juli 1630,
getuigen Loon en Ekerschot.
8-7-1630 Verkoop van
jaarlijkse rente (RAOirschot
Inv 155a folio 269 en 270)
------------------------------
Hogaert Willems van der
Lulsdonck als man van Merieken dochter van wijlen Henrick Michiels van der
Schoot verkoopt hierbij
een jaarlijkse rente van 9 gulden welke rente Goijaert zoon Hermen Goijaert
Smetsers ( zie blz. 503 daar wordt hij aangeduid als Goijaert zoon wijlen Hermen
Willem Metsers ) die in Oirschot in herdgang Verrenbest woont,indertijd had
beloofd aan Geerling Michiels van de Schoot, steeds vervallend op St. Jansdag en
in Den Bosch te betalen vrij van alle lasten hetzij hertogelijke belastingen,
vijfdes, tiendes, twintigsten of honderdsten etc., op onderpand van een huis met
schuur gronden etc. alles aan elkaar gelegen groot ca. 16 lopenzaad, en verder
uit al zijn andere bezit in herdgang Verrenbest, b.p. Claes Dircks van de
Spijcker, de hoeve van Michiel Gerits van der Vleuten, de gemeenschappelijke
straat, de gemeenschappelijke heide aldaar, conform een gezegelde brief van Den
Bosch d.d. 21 juni 1616. Daarna was deze rente na dood van Geerling Michiels van
de Schoot aan Henrik Michiels van de Schoot toebedeeld geworden in een
boedelverdeling in de nalatenschap van deze Geerling van de Schoot en na de dood
van genoemde Henrick van de Schoot heeft vermelde Hogaert
die rente geërfd namens zijn vrouw in de verdeling met de andere kinderen van
Henrick Michiels van de Schoot. Hogaert
verkoopt de rente nu aan Adriaen zoon wijlen Jan Antonis Sgraets en de verkoper
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 8 juli 1630, getuigen
Loon en Ekerschot.
18-9-1630 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 155a folio 347)
------------------------------
Henrik Peters van der
Lulsdonck en Antonis
Antonissen hebben beloofd dat ze direkt de onkosten zullen betalen die Henrick
Gerits alias Schraemen zal maken en voorschieten voor het afkopen van het paard
dat bepaalde soldaten van Den Bosch deze Antonis hadden afgenomen en dat eerder
door vermelde Henrick
was verkocht en wel voor zover hen dat rechtens zal worden opgelegd. Datum 18
september 1630, getuigen Goossens en Collenberg.
18-9-1630 Schuldbekentenis (RAOirschot
Inv 155a folio 503 en 504)
------------------------------
Indertijd had Goijaert zoon
wijlen Herman Willems Metser ( zie 8-7-1630 RAOirschot
Inv 155a folio 269 en 270) daar
wordt hij genoemd Goijaert zoon wijlen Herman Goijaert Smetsers, JT ), die in
Oirschot woont in herdgang Verrenbest, aan Geerling zoon wijlen Michiels van de
Schoot een jaarlijkse rente beloofd van 6 gulden en 4 stuivers, steeds
vervallend op St. Andriesdag en in Den Bosch te betalen staande, vrij van
belastingen en wel op onderpand van een huis, schuur, akkerland, weilanden etc.,
groot ca. 16 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Verrenbest, b.p. Niclaes
Dircks van de Spijcker, Michiel Geraerts van der Vleuten, de gemeenschappelijke
straat aldaar, de de gemeenschappelijke heide aldaar, conform een schepenbrief
van Den Bosch d.d. 3 december 1616 en ondertekend door J. van den Velde. Daarom
is nu alhier verschenen Hogaert
Willems Janssen van der Lulsdonck als man van Maria dochter van wijlen Henrick
Michiels van de Schoot die
deze rente toebedeeld had gekregen in de verdeling met diens broers en zusters
en welke rente Henrik
Michiels van de Schoot, schoonvader van vermelde Hogaert,
toebedeeld was geweest ten opzichte van de andere erfgenamen van wijlen Geerling
van de Schoot. Hogaert
verkoopt de rente nu aan Adriaen Jan Antonis Sgraets en de verkoper belooft alle
lasten van zijn kant af te handelen. Datum 30 december 1630, getuigen Ekerschot
en Collenberg.
17-1-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 18 t/m 22)
------------------------------
Indertijd Henrick zoon wijlen Jacob Henrick Gerits als wettige man van Willemken
dochter van wijlen Michiel zoon wijlen Jan Willem Snellaerts verwekt bij wijlen
deze Michiel en wijlen Catharina zijn vrouw, dochter van wijlen
Rutger Willem Gevaerts van Ostaden, voor wat betreft de helft, verder
Jan
zoon Marten Aelbert Pennincks als man van Elisabeth dochter van wijlen Willem
Janssen van der Lulsdonck,
daarvoor weduwe van Jan zoon wijlen genoemde Michiel en Catharina daarbij
geassisteerd door Hogaert
Willems van der Lulsdonck
als voogd over de minderjarige kinderen van wijlen genoemde Jan, waarbij Jan
Merten daarvan het vruchtgebruik krijgt en de minderjarige kinderen daarvan het
erfrecht zoals dat onlangs in een akkoord is vastgelegd wat betreft samen dus
voor de andere helft, hebben verklaard met elkaar een boedelverdeling te hebben
gemaakt van het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun moeder Catharina
van hiervoor, resp. hun moeder en grootmoeder.
Bij deze verdeling krijgt Jan en de genoemde voogd zoals hiervoor in dat akkoord is vastgelegd, het deel van een huis, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, ter plaatse genoemd Oudenhoven, samen met de boomgaard, tuin, de grond etc. naast het deel zoals dat is afgetekend op de wormen van het huis met de grond die daarbij hoort, b.p. het erf dat eigendom is Niclaes Gijsbrecht Vlemmings dat er eerder van is afgedeeld, Arien Goort Henricks, de kinderen van jonker Godevaerts de Jeger, de gemeijnte aldaar. Verder krijgen ze het derde deel van een beemd genoemd de Keverbeck (?), ter zelfder plaatse gelegen als hiervoor, b.p. het erf van genoemde Claes Vlemmings dat er eerder van is afgedeeld, de dochter van Jan in den Engel, Arien Adams, de kinderen van Arien Franssen, de wal die er langs ligt en die aan dit derde deel toebehoort, de kinderen van Willems van Ostaden, Elcken Reijnen te Boxtel. Verder krijgen ze een rente van 30 stuivers jaarlijks te ontvangen van de kinderen van wijlen Lenaert Stockelmans die in herdgang Verrenbest wonen. Uit dit erfdeel moet de jaarlijkse grondchijns worden betaald en de dorpslasten en moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt Henrick een stuk akkerland genoemd de Ouden Acker ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Niclaes Gijsbert Vlemmincks, Willem Dircks van de Venne en diens vrouw, Jan Niclaes Loijen. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Nijewen Ecker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Niclaes Vlemmincks, Willem Dircks van de Venne, het hierna vermelde heideveld. Nog krijgt hij een heiveld ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Cornelis Aert Dielis, Willem Dircks van de Venne, genoemde Niclaes Vlemmincks, de genoemde Nijewe Ecker, de gemeijnte van Tregealer. Nog krijgt hij een weiland genoemd de Magerman, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Niclaes Vlemmincks, Jan Willems Erffven, de gemeijnte aldaar. Nog krijgt hij een hooibeemd genoemd het Choor ( = Goor, JT ), ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de kinderen van Hermen Stockelmans, Dirck Lodewijks, Arien Goort Henriks. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, verder de dorpslasten en moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 17 januari 1633, getuigen Huijsken en S. Verhoeven, AvdL)
18-1-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 26 t/m 35)
------------------------------
Henrick, Claes, Peter en Frans, gebroeders, verder Jan zoon wijlen Jan Aerts
Scheijntgens de jonge als man van Annen, zijnde allen wettige kinderen van
wijlen Jacob zoon wijlen Henrick Gerits verwekt bij deze Jacob en bij Mechteld
wettige dochter van wijlen Lenaert Philips van Hersel, zijn wettige vrouw,
hebben verklaard een boedelverdeling te hebben gemaakt van het bezit dat ze
hebben geerfd bij de dood van hun vader en waarvan hun moeder vandaag afstand
van haar recht van vruchtgebruik heeft gedaan.
Bij deze verdeling kijgen Niclaes en Frans samen een huis, schuur, schaapskooi, bakhuis, varkenskooi met grond etc. met de voortuin, de tuin etc. samen met de akker die tegenover het schoor aldaar ligt. Verder nog twee hooibeemdjes, het heideveld met het nieuwe erf aldaar, groot ca. 32 lopen, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck ter plaatse Boterwijk genoemd, in de Boterwijkse straat aldaar, b.p. Daniels van den Schoet, Jonker Evert van Ammelroij, Jan Lenaerts van Hersel, de gemeijnte aldaar genoemd het Lieveld, de gemeenschappelijke straat aldaar genoemd de Boterwijkse straat. Hieruit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, nog een gulden per jaar aan zijn zwager Jan Fransen, nog 15 lopen rogge die in geld betaald kan worden aan het klooster van de kruisbroeders die tegenwoordig in Schijndel zitten, te betalen met 5 gulden en 12 stuivers 2 oort per jaar, verder de dorpslasten en er moet gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder moeten ze 750 gulden eens geven aan Peter en aan Jan, waarvan Claes 400 gulden moet geven en Frans 350 gulden ( later blijkt het te worden Peter 700 gulden, van Niclaes en Frans krijgt Peter dan elk 350 gulden en Jan Jan Aerts krijgt 50 gulden eens te ontvangen van Claes, JT ).
In marge : Deze bedragen hebben partijen verklaard te hebben ontvangen, datum 19 februari 1643, getuige Stockelmans.
Bij deze verdeling krijgt Henrick een stuk akkerland genoemd de Groot Acker, gelegen in Oirschot, herdgang de Kerkhof, b.p. Jan Lenaerts van Hersele dat er eerder van is afgedeeld, Hans Fonck, Henrick Michiel Bernaerts, Jan Jan Peters Verhoeven, de kinderen van Dircks van den Haegelaer. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Nieuwe Ecker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, ter plaatse Boterwijk genoemd, b.p. Jan Lenaerts van Hersel waarvan eerder is afgedeeld, de weduwe en kinderen van Jan Arien Leijten, de weduwe van Arien Niclaes Loijen, de weduwe van Dircks van de Wijnter. Nog krijgt hij de helft van een stuk land, deels hooiland of houtopstand genoemd de Verdonck, gelegen in herdgang Straten, ter plaatse aan de Verdonck genoemd, waarvan de andere helt eigendom is van Pauwels Henrik Gerits en nog onverdeeld is, b.p. Willem Aert Sroijen, aan en in de gemeijnte van Sijndonck en de Cleijne Verdonck. Hieruit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald. Uit de Grootakker en uit het Nijeuwe Ecker moet jaarlijks een vierde vat rogge worden betaald en nog een lopen gerst aan de tafel van de H. Geest in Den Bosch en in Oirschot te leveren en verder de dorpslasten, nog moet er worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt Peter een stuk akkerland genoemd de Heijmacker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, ter plaatse Boterwijk genoemd, b.p. Gerits van de Schoot, Peter Anthonis Sgraets, Jan Lenaerts van Hersele, de weduwe en kinderen van Aerts de Leeuw, Jan Janssen van Cuijck. Verder krijgt hij de helft van een hooiveld ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen in de Caterse Weijde of Wippenhout genoemd, waarvan de andere helft eigendom is van Jan Lenaerts van Hersel en dat nog onverdeeld is, b.p. Henrick Peters van der Lulsdonck, de Conincksbeemd, Adriaen Willem Leijten, de gemeijnte aldaar. Verder krijgt hij het vierde deel van een hooibeemd genoemd het Henrickslaer, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, waarvan de helft eigendom is van Jan Jan Peters Verhoeven, en het andere vierde deel van Jan Lenaerts van Hersel, nog onverdeeld zijnde, b.p. Henrick Gerits van den Schoot, de twee beemdjes genoemd de Papenbeemdjes, een stuk land genoemd de Gemeijnen Beemd eigendom voor het grootste deel van Gerit Jansen van Gerwen, de gemeijnte aldaar. Verder krijgt hij eenmalig een bedrag van 700 gulden, waarvan de helft van Claes en de andere helft van Frans van hiervoor, dus van elk 350 gulden. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald en de dorpslasten. Verder moet er gezorgd worden voor onderhoud van wegen en waterlopen.
In marge : Deze som is betaald zoals partijen verklaarden. Datum 19 februari 1643, getuige Stockelmans.
Bij deze verdeling krijgt Jan Jan Aert Scheijntgens de jonge namens zijn vrouw Anneken, een stuk akkerland genoemd de Kerckakker, gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. Lambert Dekens, Silvester Lintermans, Dielis Willems de Metser, de weduwe van Arien Claessen, Jan Gerit Alaerts en anderen. Verder krijgt hij het derde deel van een hooibeemd, genoemd de Hedingen, gelegen in Oirschot herdgang Hedel, nog onverdeeld zijnde, b.p. Peter Joordens, Peter Goossens, Jan Herberts van Wintelre en anderen, de gemeijnte aldaar. Nog krijgt hij een hooibeemd, genoemd de Drije Beemden, gelegen in herdgang Spoordonck, ter plaatse genoemd Schouteth, b.p. Jan Peters Verhoeven, Jan Peter Gerits, Dirck Lodewijks, de gemeijnte aldaar genoemd Muggenhool, de gemeijnte genoemd Banisveld. Nog krijgt hij een weiland genoemd de Moest, gelegen in herdgang de Kerkhof, ter plaatse genoemd in de Moesten, b.p. Andries Cornelis Oerlemans, de erfgenamen van Jan Jan Gerits, de gemeijnte genoemd het Bersveld. Nog krijgt hij 50 gulden eens te ontvangen van vermelde Claes van hiervoor. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, nog een gulden per jaar aan het gasthuis van Boots in Oirschot en de dorpslasten. Verder moet er worden gezorgd voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 18 januari 1633, getuigen Huijskens en S. Verhoeven, AvdL)
Niclaes zoon wijlen Jacob Henrick Gerits draagt hierbij zijn erfdeel en aanspraken over in de vorm van een ruil inzake het bezit dat hem in de boedelverdeling werd toebedeeld en wel aan zijn broer Peter, waarvan hij op zijn beurt diens erfdeel krijgt, samen met alle dokumenten daarover. Hij belooft deze ruil altijd gestand te zullen doen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 18 januari 1633, getuigen Huijskens en S. Verhoeven, AvdL)
Peter zoon wijlen Jacob Henrick Gerits draagt hierbij zijn erfdeel en aanspraken over in de vorm van een ruil inzake het bezit dat hem in de boedelverdeling werd toebedeeld en wel aan zijn broer Niclaes, waarvan hij op zijn beurt diens erfdeel krijgt, samen met alle dokumenten daarover. Hij belooft deze ruil altijd gestand te zullen doen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 18 januari 1633, getuigen Huijskens en S. Verhoeven, AvdL)
Nadat zulks van hiervoor is gebeurd in de voorgaande 3 aktes zijn nu voor ons schepenen verschenen, Henrick, Claes, Peter, Frans en genoemde Jan en hebben in hun hoedanigheid het vruchtgebruik weer aan hun moeder Mechteld overgedragen in de helft van alle bezit dat in de voorgaande aktes is vermeld geweest, waarbij zij dat bezit zolang ze leeft mag gebruiken.
Ze beloven deze overdracht daarvan altijd gestand te zullen doen. Datum en getuigen als boven. (= Datum 18 januari 1633, getuigen Huijskens en S. Verhoeven, AvdL)
24-1-1633
Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 42 t/m 51)
------------------------------
Joorden zoon van wijlen
Herman Stockelmans verwekt bij deze Herman en bij wijlen Jenneke diens vrouw
dochter van wijlen Joorden Janssen van Hersele, verder Jan Dielis Wouter
Snellaerts als man van Maijken, nog Pauwels
Joosten van der Lulsdonck als wettige man van Ida,
nog Adriaen Dielis Wouter Snellaerts als man van Catharina, nog Jan Jacobs als
man van Margriet, zijnde allen dochters van wijlen genoemde Herman Stockelmans
en van vermelde Jenneken, verder aanwezig Jan Jan Peters Verhoeven en Aert
Daniels de Roij als voogden over de drie minderjarige kinderen van wijlen
Henrick zoon wijlen genoemde Herman en Jenneken, hebben verklaard met elkaar een
boedelverdeling te hebben gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de
dood van genoemde ouders.
Bij deze verdeling krijgt Joorden een stuk akkerland genoemd de Patecker, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck ter plaatse genoemd Boterwijck, b.p. de straat aldaar, Silvester Lintermans, Goossen Henrick Toorkens. Verder krijgt hij een stuk land tegenwoordig een dries zijnde, genoemd de Hofstad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrik Toirkens, de straat aldaar. Nog krijgt hij een weiland genoemd Bij de Eeuwselen, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dirck Dirck van Ostaden, Gerit Janssen te Beerse, de kinderen van Henrik Hermans dat er van is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van een beemd genoemd de Breemd ( er staat Beemd, JT ) gelegen in Oirschot herdgang de Notel, ter plaatse genoemd aan de Langen Dijck, nog onverdeeld zijnde, b.p. Claes Jan Ariens, Margriet op te Beeck, Jan Martens met meer anderen, de gemeijnte aldaar. Uit dit erfdeel moet uit de genoemde Hofdstad 6 lopen gerst worden betaald aan het kapittel te Oirschot. Uit de vermelde Patecker moet jaarlijks twee Bossche mudden rogge worden betaald, eventueel in geld aan het St. Jorisgasthuis te Oirschot te betalen met 5 stuivers per vat ( op blz. 38 nog 10 stuivers per vat ), nog een stuiver als grondchijns aan de hertog van Brabant, nog ca. 4 en een halve stuiver per jaar aan het kapittel te Oirschot, verder de dorpslasten. Verder moet er overpad worden verleend aan de twee vierde parten van de beemd die aan het genoemde weiland ligt, genoemd D'Eeuwselen en wel over deze Eeuwselen. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgen de vermelde voogden ten behoeve van de vermelde minderjarige kinderen, een stuk land dat tegenwoordig een dries is, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Gerit Janssen te Beerze, Jan Jacop Driessen waarvan het is afgedeeld, de gemeijnte aldaar. Verder krijgen ze een akker genoemd het Nijlant, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Gerit Janssen, het erf van Jan Jacob Driessen waarvan het is afgedeeld, de genoemde kinderen van hierna. Nog krijgen ze een stuk akkerland ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Jan Jan Peters, de weduwe van Jan Jan Bruiskens, Jan Janssen van Cuijck, de kinderen van Henrick Jan van Hersele, welke twee laatste stukken samen 4 lopenzaad groot moeten zijn. Verder krijgen ze het vierde part van een beemd ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog onverdeeld zijnde, b.p. Gerit Janssen van Berse, genoemde Joorden, het erf dat er van is afgedeeld, Jan Jacob Driessen, de akker die is toebedeeld aan genoemde Pauwels Joosten. Nog krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Soeperdonck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog onverdeeld zijnde, b.p. Cornelis Cornelissen en diens zwager Dielis, Corsten Gerits, de gemeijnte aldaar. Verder krijgen ze een bedrag van 3 gulden en 10 stuivers per jaar te ontvangen van de heer van Duffel en van Jonker Houfalise waarvan de eerte termijn vervalt per a.s. Maria Lichtmisdag. Verder krijgen ze de oogstgewassen en die moeten per a.s. Pinksteren worden geoogst. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, nog aan de tafel van de H. Geest te Oirschot 4 lopen rogge per jaar die aflosbaar is, verder de dorpslasten en te zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt Jan Jacobs namens zijn vrouw de schop en de grond aldaar zoals dat is afgepaald ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de genoemde kinderen, genoemde Pauwels, waarvan het is afgedeeld, Gerit Janssen, de straat aldaar. Verder krijgt hij een stuk land genoemde het Rijlant, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de genoemde kinderen van hiervoor, genoemde Pauwels waarvan het is afgedeeld, de beemd van de vermelde kinderen, Gerit Janssen, welke genoemde twee stukken samen 4 lopenzaad groot moeten zijn. Verder krijgt hij het vierde deel van een beemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Peter Gerits, Gerit Janssen, de kinderen van Claes Willems van Best, de vermelde kinderen van hiervoor. Verder krijgt hij de helft van een beemd genoemd de Spoerdonck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen en ook grenzend zoals hiervoor omschreven. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald, de dorpslasten en te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Pauwels vanwege diens vrouw Ida een huis met hofstede, tuin en grond etc. groot 4 lopenzaad, gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Cornelis Aert Dielissen, Dirk Willems, Gerit Janssen, het erf van genoemde kinderen, de gemeenschappelijke straat. Er moet overpad worden verleend aan de tweede en derde kavel in het Rijlant ( of Nijlant?) met de minste overlast daarbij. Nog krijgt hij de helft van een beemd genoemd het Muggen Hoel, ter zelfder plaatse als hiervoor nog onverdeeld zijnde gelegen, b.p. Arien Willem Leijten, de kinderen van Dirk Vos, de Bleijs Beemd aldaar, de gemeijnte. Nog krijgt hij het derde deel van een veld genoemd het Heijveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Cornelis Cornelissen en diens zwager Dielis, Henrick Erfven. Nog krijgt hij de helft van een jaarlijkse rente van 2 gulden te ontvangen van Cornelis Aert Dielissen en van Dirck Willems van Berse. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 4 lopen rogge worden betaald aan de kapelanen te Oirschot, aflosbaar zijnde, verder nog 3 en een halve stuiver per jaar aan het kapittel te Oirschot, nog de grondchijns, de dorpslasten en te zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Verder moet dit erfdeel 500 gulden aan de gezamenlijke andere erfgenamen geven en verder geldt de eerdere vermelde verplichting van met Pinksteren etc.
Bij deze verdeling krijgt Adriaen Dielis Wouters namens zijn vrouw een stuk akkerland genoemd de Casselaers Hof, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Adriaen Willem Leijten, de gemeenschappelijke straat genoemd de Heelsche Straat, het erf van Jan Dielis waarvan het is afgedeeld. Nog krijgt hij een stuk akkerland genoemde de Conincks Ackerland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Jan Dielissen, het hierna beschreven heiveld, de genoemde kinderen, genoemde Arien Willem Leijten, welke twee percelen samen 4 lopenzaad groot moeten zijn. Nog krijgt hij de helft van de eerder vermelde beemd genoemd het Muggen Hool, ter zelfder plaatse als hiervoor vermeld met de zelfde aangrenzende percelen zoals vermeld.
Verder krijgt hij het middelste derde part van het vermelde heideveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Pauwels, genoemde Jan Dielis, de genoemd Adriaen, de H. Geest te Oirschot. Nog krijgt hij de helft van twee gulden per jaar te ontvangen van Cornelis Aert Dielis en van Dirck Willems. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de grondchijns worden betaald.
Bij deze verdeling krijgt Jan Dielissen in diens hoedanigheid namens zijn vrouw de helft van een stuk akkerland genoemd het Casselaershof, zijnde het tweede stuk b.p. het andere stuk dat er van is afgedeeld, de kanten aldaar, dat 4 lopenzaad groot moet worden, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde Adriaen, Adriaen Willems, Mathijs Willem Laurens. Verder krijgt hij het achterste derde part in het heideveld aldaar ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Adriaen Willem Leijten, genoemde Adriaen Dielissen, de H. Geest te Oirschot. Verder krijgt hij het vierde part van een hooibeemd genoemd de Brempt, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. ter plaatse genoemd aan de Langen Dijck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen zoals ook vermeld in het eerste erfdeel. Uit dit erfdeel moeten de dorpslasten worden betaald, verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen en er moet overpad worden verleend aan de twee achterste stukken van het vermelde heideveld.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdeelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lsten zouden blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen, ieder respectievelijk voor een zesde deel toe. Verder moeten genoemde Pauwels en Jan Jacob Driessen tussen hun erven vanaf het huis tot aan de straat een weg aanleggen waarvan ieder van hen een strook grond zal geven van elk 4 voet breed. Datum 24 januari 1633, getuigen Ekerschot en S. Verhoeven.
25-1-1633
Akkoordverklaring over kindsdelen inzake een erfenis (RAOirschot
Inv 158a folio 36 t/m 41)
------------------------------
Indertijd was wijlen Herman
Stockelmans zaliger eerst gehuwd geweest met Catharina dochter van Henrick
Vermuelen en had daarbij een zoon Jan verwekt en na het overlijden van Catharina
is hij hertrouwd met Jenneken dochter van wijlen Joorden Janssen van Hersel en
heeft daarbij 6 kinderen verwekt. Deze Herman heeft in diens testament in zijn
ziekbed destijds samen met vermelde Jenneken vastgelegd dat deze voorzoon Jan
met diens nakinderen inzake al zijn bezittingen dat van hem afkomstig is, zou
medelen gelijk met de andere kinderen zoals dat in dat testament staat. Daarom
zijn nu voor ons schepenen verschenen genoemde Jan zoon wijlen Herman
Stockelmans, ter ener zijde en Joorden ook zoon van genoemde Herman als nazoon,
verder Jan Dielis Wouter Snellaerts als man van Maijken, nog Pauwels
Joosten van der Lulsdonck als wettige man van Ida,
nog Adriaen Dielis Wouter Snellaerts als man van Catharina, nog Jan Jacobs als
man van Margriet, zijnde allen dochters van wijlen genoemde Herman Stockelmans
verwekt in diens tweede huwelijk, verder zijn nog aanwezig Aert Daniels de Roij
en Jan Jan Peters Verhoeven als voogden over de drie minderjarige kinderen van
wijlen Henrick zoon wijlen genoemde Herman en Jenneken als partij ter andere
zijde, en hebben verklaard het volgende akkoord te hebben gemaakt over het
kindsdeel dat aan deze Jan Herman Stockelmans toebehoort. Overeengekomen is dat
deze Jan Stockelmans voor zijn kindsdeel, wat betreft het erfrecht daarvan, een
dries krijgt of een weiland gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, ter plaatse
genoemd de Moelsbroecken, b.p. Claes Jacobs, genoemde Jan Stockelmans zelf, de
weduwe van Bartel Ariens van der Achter, de straat aldaar. De vermelde
nakinderen hebben nog beloofd als aanvulling op diens kindsdeel hem nog
eerstdaags een bedrag van 140 gulden te zullen geven. Deze nakinderen dragen dat
bezit nu aan hem over en beloven dat bezit te zullen vrijwaren voor lasten en
alle lasten van hun kant af te handelen. Genoemde Jan Stockelmans heeft zich met
deze overdracht van de dries en het geld tevreden verklaard voor zijn kindsdeel
van de erfenis en doet afstand van verder aanspraken ten opzichte van vermelde
nakinderen. Datum 25 januari 1633, getuigen Ekerschot en S. Verhoeven.
20-2-1633
Schuldverklaring (RAOirschot
Inv 158a folio 101 en 102)
------------------------------
Dielis zoon wijlen Peter
Francken en Henrick zoon wijlen Aert Rutgers Verhoeven als beheerders van de
tafel van de H. Geest te Oirschot, hebben verklaard dat Antonia
weduwe van Willem Janssen van der Luldsdonk
aan hen een jaarpacht van een malder rogge heeft afgelost, welke zij steeds aan
deze tafel moest betalen en zij geven haar en al diegene die zulks behoeven
daarvoor nu kwijting. Datum 20 februari 1633, getuigen Croonenberch en
Ekerschot.
11-3-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 134 t/m 139)
------------------------------
Jan zoon Jacob Jan Dirck
Keijmps als wettige man van Heijlken, verder Jan zoon wijlen Peter Oerlemans als
wettige man van Jenneken, beiden wettige dochters van wijlen Jan Jorden Willems
verwekt bij deze Jan en bij wijlen diens vrouw Sijcken Janssen, hebben verklaard
hierbij een boedelverdeling te hebben gemaakt inzake het bezit dat ze hebben
geerfd bij de dood van hun broer Goijaert en van Willemken Joorden Willems, hun
tante zoals ze verklaarden.
Bij deze verdeling krijgt Jan Jacob Keijmps ten behoeve van diens vrouw, een huis met koeienstal, een klein huisje, de grond waar dat opstaat, de tuin en de grond daarbij, zoals aldaar is afgepaald, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. het erf dat er van is afgedeeld, Jan Goorts de Vos, Goossen Jan Goorts, Jan Joordens, Jan Peter Oerlemans dat er van wordt afgedeeld, Jan Peters van Woensel, Peter van Woensel, Arien Janssen van Gestel, de kinderen van Willem Conicks, joffrouwe Anna van Breugel weduwe van wijlen heer en meester Niclaes de Wert, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij de schuur staande op de grond die aan Jan Peter Oerlemans is toebedeeld, die zo snel mogelijk moet worden afgebroken. Verder krijgt hij een stuk akkerland, genoemd de Grote Heeze, zoals aldaar is afgepaald, b.p. Jan Peter Oerlemans waarvan is afgedeeld, Peter Dielis van Woensel, genoemde Peter en het perceel dat bij het genoemd huis is gelegen. Verder krijgt hij een stuk land genoemd de Cleijn Heeze, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Jan Peters dat er aldaar van is afgedeeld en afgepaald, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. Adriaen Peter Goossens, Dielis Franck Jacobs, Joorden Jan Melis met recht van overpad over het perceel van genoemde Jan Peters. Verder krijgt hij een stuk akkerland, genoemd het Eckerken, gelegen naast het erf van vermelde Jan Peters waarvan het is afgedeeld, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. de kinderen van Willem Janssen van der Lulsdonk, Michiel Henriks van de Schoot, de gemeenschappelijke straat, met recht van overpad over het perceel van genoemde Jan Peters. Verder krijgt hij de helft van van een weiland ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. genoemde Jan waarvan het is afgedeeld, Henrik Dirk Hobbelen, Joorden Peters, de gemeenschappelijke straat. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 3 mudden rogge worden betaald aan diverse personen, n.l. anderhalf mudde rogge aan de heer van Itteren en de de rest aan iemand anders, verder de grondchijns en de dorpslasten. Verder moet het perceel de Grote Heeze overpad verlenen aan Jan Oerlemans, langs de kanten tot aan diens erf dat daarbij ligt en dat ook de Grote Heeze wordt genoemd. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij deze verdeling krijgt Jan Peter Oerlemans ten behoeve van diens vrouw een huis met schuur, schaapskooi met de tuin, de grond etc., gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. het erf van Jan Jacobs van hiervoor waarvan het is afgedeeld, Lambert Bressers, Joorden Melis, Joffrouwe Anna van Breugel weduwe van heer en meester Niclaes de Wert, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk akkerland, in de Grote Heeze, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het erf van Jan Jacobs waarvan het is afgedeeld, Arien Jans van Gestel, Peter Dielis van Woensel, met recht van overpad over het erf van genoemde Jan Jacobs. Verder krijgt hij een heideveld, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Janssen van Gestel, Jan Willem Joordens, de kinderen van Willem Conicks. Verder krijgt hij een stuk akkerland in de Cleijne Heeze aldaar, ter zelfder plaatse als hiervoor, b.p. het erf van genoemde Jan Jacobs waarvan het is afgedeeld, Dielis Jacobs, Joorden Melis. Er moet overpad worden verleend aan het erf van Jan Jacobs. Verder krijgt hij een eeuwsel dat nu een driesland is, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Jan Jacobs dat er van is afgedeeld, Jan van Woensel, Jan Willem Joordens. Verder krijgt hij een stukje land aldaar ter zelfder plaatse gelegen in de Ekkeren, b.p. genoemde Jan Jacobs, de kinderen van Willem van der Lulsdonck, Michiel Henricks van de Schoot, de gemeenschappelijke straat. Er moet overpad worden verleend aan genoemde Jan Jacobs. Verder krijgt hij de helft van een weiland ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Jan Jacobs dat er van is afgedeeld, Jan Goorts de Vos, Joorden Peters, Mathijs Willem Laureijssen, de gemeenschappelijke straat aldaar. Uit dit erfdeel moet jaarlijks 3 mudde rogge worden betaald aan diverse personen, nog 28 stuivers per jaar aan de H. Geest in Den Bosch, verder de grondchijns. Ook te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde erfgenamen beloven deze boedelverdeling altijd gestand te zullen doen en dat ieder de lasten van het eigen erfdeel zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen, ieder voor de helft. Datum 11 maart 1633, getuigen Huijsken en Loon.
Jonker Adam van Baxem, machtigt hierbij jonker Antonis van Grevenbroeck om in zijn naam te verschijnen voor de wethouders van Gestel bij Oisterwijk, om aldaar aan meester Feij een bepaald turfveld over te dragen en te verkopen, dat de opdrachtgever aldaar in Gestel heeft liggen. Datum en getuigen als boven.
5-4-1633 Verkoop van een
achterhuis e.d. (RAOirschot
Inv 158a folio 180 t/m 183)
------------------------------
Pauwels, Goossen, Jan,
Goijaert, Catharina en Margarita, gezusters ( ja bedoeld is waarschijnlijk de
laatste 2 dus ) en allen kinderen van wijlen Jan Goort Henricks verwekt bij deze
Jan en bij wijlen Meriken dochter van wijlen Pauwels Willem Suetericks, waarbij
genoemde Catharina en Margaretha zijn vergezeld van hun voogden, verder Pauwels
en Mathijs gebroeders en Jenneken en Heijlken gezusters en kinderen van Joost
Janssen van der Lulsdonck verwekt bij wijlen deze Joost en bij wijlen Catharina
dochter van wijlen Pauwels Willem Suetericks,
en verder Joost Janssen
van der Lulsdonck als vader en voogd over Arien zijn minderjarige zoon,
daarbij gemachtigd zijnde middels een decreet van schepenen van Oirschot d.d. 10
februari 1633, conform de richtlijnen daarover van Keizer Karel de Ve, waarbij
deze genoemde Joost ook nog is gemachtigd voor zijn zoon Jan vanwege een
openbare schepenmachtiging van Oirschot daarover, verkopen hierbij een
achterhuis met de mesthoop en de voorhaard tot aan de schouw toe aldaar van een
huis, grenzend van de vuister (? ) van de schouw tot aan de grens toe van de
dakrand waar het water afkomt van de kamer en verder in rechte lijn tot het erf
van de erfgenamen van Adriaen Suetericks. Verder verkopen ze het derde deel van
een tuin zijnde ca. 40 roeden, met de boomgaard aldaar, zoals bij dat zelfde
huis van hiervoor is gelegen te Oirschot, herdgang de Notel, b.p. Goossen Jan
Goorts, waarvan het eerder is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat, de
gemeenschappelijke kerkpad, met de sloot aldaar. Verder verkopen ze een eeuwsel
krap een zesterzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p.
genoemde kerkpad met de sloot, de weduwe van Dielis Niclaes Vlemmincks waarvan
het eerder is afgedeeld, de grote vijver die er voor de helft bijhoort, de Heese
aldaar. Het bezit wordt nu na drie koopdagen in het openbaar verkocht aan
Elisabeth weduwe van Dielis Niclaes Vlemminks die daarvan het vruchtgebruik
krijgt en haar kinderen verwekt bij genoemde Dielis daarvan het erfrecht. De
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve een
jaarlijkse rente van twee gulden 5 stuivers aan de erfgenamen van Jan van Esch,
nog 4 gulden per jaar aan de erfgenamen van Daniels van Vlierden in Den Bosch,
nog 23 stuivers per jaar aan de erfgenamen van Andries van Empel, nog een half
lopen raapzaad per jaar aan het gasthuis te Oirschot en de dorsplasten. De
koopster moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum als boven,
getuigen Huijsken en Loon. (= Datum 5 april 1633, AvdL)
Genoemde verkopers uit de voorgaande akte, behalve genoemde Goossen Jan Goorts, verkopen hierbij een stuk akkerland genoemd het Middel Stuk in de Haegen Akker, groot ca. een lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de weduwe van Goort Goossens, Margriet Jan Goorts, Jan Goorts de Vos, Willem Janssen van der Lulsdonck. Verder verkopen ze het achterste stuk in de genoemde Haegen Akker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Goorts de Vos, Dielis Suetericks, met de sloot aan een kant, Meriken weduwe van Goort Goossens, Lijsken weduwe van Dielis Niclaes Vlemmincks. Ze verkopen dit bezit nu aan Goossen zoon wijlen Jan Goorts en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve 11 lopen rogge aan de erfgenamen van meester Henricks van Broeckhoven, verder de grondchijns en de dorpslasten. De koper moet zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Datum en getuigen als boven.(= Datum 5 april 1633, getuigen Huijsken en Loon, AvdL)
12-4-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 207)
------------------------------
Henrick Henrik Michiels van
de Schoot en Hogaert
Willems van der Lulsdonk als man van Meriken dochter van wijlen Henrick Michiels
van de Schoot, verkopen
hierbij hun erfdeel inzake een heiveld, gelegen onder Eckensrijt, in totaal
groot ca. een bunder, b.p. Cornelis Lamberts met meer anderen, Willem van den
Boom. Ze verkopen dit perceelsgedeelte nu aan Willem Peter Francken en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen, behalve de
grondchijns aan de hertog. Datum 12 april 1633, getuigen Goossens en Ekerschot.
23-6-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 271 t/m 277)
------------------------------
Hogaert en Mathijs,
gebroeders, verder Jan Martens als man van Elisabeth, zijnde allen kinderen van
wijlen Willem Janssen van der Lulsdonck, verwekt door deze Willem bij wijlen
zijn vrouw Anthonia dochter van wijlen Hogaert Meeus Angelen,
verder nog Henrick zoon
wijlen Aelbert Boelaerts als vader en voogd over zijn wettige kinderen verkregen
bij wijlen zijn vrouw Meriken, ook dochter van genoemde Willem en Antonia
samen met Joost Janssen
van de Lulsdonck die ook
voogd over deze kinderen is, hebben verklaard met elkaar een boedelverdeling te
hebben gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun ouders.
Bij deze verdeling krijgt Hogaert een huis, brouwhuis, schuur, schop en daarbij gelegen grond, groot ca. 3 lopenzaad en 26 roedes, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Henrick Willems Heijligen en meer anderen, de gemeijnte, Jan Peter Oerlemans. Verder krijgt hij eens stuk akkerland genoemd de Happenecker, groot ca. 3 lopenzaad 22 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Jacob Keijmps, Joorden Jan Melis, Henrick Willem Heijligen, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemde het Vagevuer en een stuk akkerland genoemd de Mosecker, aan elkaar gelegen ter zelfder plaatse als hiervoor, groot ca. 4 lopenzaad en 43 en een halve roeden, b.p. Jan Goorts de Vos, Marchelis Stadhouders, Joorden Willems, het erf dat er van is afgedeeld. Verder krijgt hij een heideveld, genoemde de Rotten, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Willem Aerts en de zijnen, Peter Joordens. Hieruit moet de grondchijns worden betaald en een bedrag van 19 gulden eens aan genoemde Mathijs.
Bij deze verdeling krijgt genoemde Mathijs een stuk akkerland genoemde Vorsten Ecker en een stuk akkerland genoemd de Grooten Ecker, naast elkaar, samen groot ca. 9 lopenzaad en 4 roedes, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Dielis Arien Suetericks, een akker genoemd de Geeracker die ervan is afgedeeld, Dielis Suetericks, Jan Goorts de Vos, de gemeenschappelijke straat. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd Heenkens Eckerken, groot ca. een lopenzaad en 43 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Pauwels Jan Goorts, Dielis Suetericks, Joorden Willems met de zijnen, Marchelis Stadhouders, Peter Michiel Bernaerts. Verder krijgt hij eens stuk akkerland, genoemd de Treut, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, groot ca. 7 en een halve roede, b.p. Dielis Suetericks, de kerkpad aldaar. Verder krijgt hij een weilandje groot ca. 2 lopenzaad en 26 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Dielis Suetricks, Willem Aerts, Joorden Willems. Nog krijgt hij een hooibeemd genoemd de Breemt, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Joorden Jan Melis, Peter Claessen, Margriet op de Heeck, ( of Beeck ?), Boogaert Janssen. Verder krijgt hij een bedrag van 500 gulden die deze erfgenamen aan genoemde Mathijs zullen betalen. Uit dit erfdeel moet jaarlijkse 2 lopen rogge worden betaald aan het kapittel met 10 stuivers jaarlijks dus voor elk lopen 5 stuivers en de grondchijns en de dorpslasten.
Bij deze verdeling krijgt Henrick namens zijn kinderen het nieuwe huis met aanbouw een daarbij gelegen driesje, groot ca. 6 lopenzaad en 32 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Arien Janssen van Gestel, de weduwe van Dielis Claessen, Peter Dielis van Woensel, de gemeenschappelijke straat aldaar. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Braeck Ekker, groot ca. 3 lopenzaad en 6 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan Henricks van Berse, Peter Dielis van Woensel en meer anderen, Peter Joordens, Adriaen Goorts. Verder krijgt hij een stuk akkerland, genoemd de Geeracker, groot ca. 2 lopenzaad 47 roedes, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. het erf van Mathijs van hiervoor dat er van is afgedeeld, genoemde Hogaert, Jan Goorts, Dielis Suetericks. Verder krijgt hij een hooibeemd, genoemd de Swartvoort, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Peter Niclaessen, Aert Willems, Joorden Melis, de gemeijnte aldaar. De percelen zijn onbelast behalve wat betreft de dorpslasten en verder moet hij aan genoemde Matijs eenmalig 3 gulden geven.
Bij deze verdeling krijgt Jan Martens vanwege diens vrouw een huis met schuur, de tuin grond etc. aan elkaar gelegen, gelegen in Oirschot herdgang de Notel ter plaatse genoemd aan de Bloemendaal of ook wel het Laeneneinde, b.p. Dirck van Hout, de gemeijnte, Daniel Peters. Verder krijgt hij een stuk land deels akker en deels weide, deels heide, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen achter Bloemendael, b.p. de kinderen van Jan de Metser, de gemeijnte aldaar. Verder krijgt hij een stuk akkerland genoemd de Phlipsen Ecker, gelegen in herdgang de Notel, b.p. de weduwe van Dielis Claessen en anderen, genoemde Hogaert, Margriet Jan Goorts, Jan Peter Oerlemans. Verder krijgt hij een beemdje gelegen ter Meijen aldaar, b.p. de weduwe van Jan Rutten, Henrick de Crom, Jonker Antonis van Grevenbroeck, de gemeijnte aldaar. Uit dit bezit moet jaarlijks de grondchijns worden betaald en de dorpslasten.
Er worden de gebruikelijke dingen beloofd bij een boedelverdeling. Datum 23 juni 1633, getuigen Ekerschot en Collenberg, schepenen.
Arien Henricks de Cort heeft als schuldenaar beloofd om aan Mathijs Willems terzake van geleend geld die per heden datum over een jaar een bedrag van 40 gulden te zullen gaan betalen met onderwijl een jaarlijkse rente van 2 gulden. Indien het kapitaal dan niet wordt terugbetaald, zal de rente van 2 gulden blijven doorlopen totdat er is voldaan. Datum en getuigen als boven.
In marge : De schuld is met instemming van partijen doorgehaald als zodanig verklaard door Jorden Stockelman en Nicolaes Jacobs als schepenen, op 9 februari 1649, getekend : P. van Andel, secretaris.
23-6-1633 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 396 t/m 399)
------------------------------
In de naam van de heer Jezus Christus, Amen.
Voor ons schepenen en secretaris is verschenen de geachte Jan zoon Peter
Oerlemans en diens wettige vrouw Jenneken dochter van wijlen Jan Joordens,
beiden inwoners van Oirschot, genoemde Jan gezond zijnde en genoemde Jenneken
ziek zijnde vanwege de kinderpokken, maar wel in het bezit van haar
verstandelijke vermogens zoals dat ons duidelijk genoeg scheen te zijn. Ze
beseffen de broosheid van het menselijk bestaan en willen met wederzijdse
instemming van elkaar, nu hun testament opmaken. Ze bevelen hun ziel zodra ze
zijn komen te overlijden, aan bij God en aan diens moeder Maria en willen dat
hun lichamen in gewijde grond worden begraven. De testateurs vermaken elkaar
over en weer aan de langstlevende van hen beiden een stuk akkerland aan de
andere kant van de straat gelegen, groot ca. een lopenzaad, eerder gekocht van
Dirk Balthasars van den Heuvel, gelegen in Oirschot herdgang de Notel, b.p. Hogaert
Willems van der Lulsdonck en het erf van hun zwager Jan Jacobs
Keijmps, de gemeenschappelijke straat. De langstlevende van hen mag dat perceel
verkopen of belasten en alles daarmee doen wat deze langstlevende wil. De
testateurs verklaren dat ze voor het aankopen van de Meerbeemd en meer andere
percelen daarvoor wel een bedrag van 500 gulden hebben opgenomen en ze willen
daarom dat de langstlevende zoveel geld uit dat bezit zal mogen lenen danwel
daarvan zoveel te mogen verkopen van dat bezit, dat daarmee deze 500 gulden
afgelost kunnen worden. Verder willen de testateurs dat de langstlevende van hen
beiden al hun vaste bezittingen zal mogen blijven behouden wat betreft het
vruchtgebruik daarvan en wel zolang deze leeft, zonder dat ze hun kinderen of de
voogden daarvan hun kindsdeel hoeven te geven. Daarbij moet de langstlevende wel
zorgen voor het levensonderhoud van deze kinderen zoals een vader en moeder
verplicht is te doen en die kinderen moeten zolang naar school gaan totdat ze
kunnen lezen en schrijven en als een van die kinderen een bepaalde status
bereikt, dan moet deze een uitzet krijgen naar gelang hun status. De roerende
bezittingen mag de langstlevende volledig naar eigen inzicht gebruiken en er
zijn of haar wil mee doen. Na de dood van de langstlevende zal het vaste bezit
verder versterven op hun wettige kinderen, waarbij elk evenveel krijgt en ze
benoemen deze kinderen hierbij als hun erfgenamen. De testateurs verklaren dat
dit hun testament is en willen het als zodanig hebben uitgevoerd, ook al zouden
er bepaalde voorschriften niet in acht zijn genomen of in tegenspraak zijn met
geldend recht, in dat geval wensen zij die bepalingen alsnog in acht te worden
genomen of er buiten te worden gehouden respectievelijk. Aldus opgemaakt ten
huize van de testateurs staande in Oirschot herdgang de Notel, in aanwezigheid
van Jan Dierck Huijskens en van Geeraert Jan Goossens, schepenen in Oirschot,
die deze akte in plaats van de testateurs, die verklaarden niet te kunen
schrijven hebben ondertekend op 27 november 1633, getekend Jan Dierck Huijskens,
Geraert Jan Goossens, et me presente G. Goossens, secretaris.
19-5-1635 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 160a folio 191 en 192) (Tussenliggende
procuratie d.d. 19 mei 1635)
------------------------------
Verschenen
voor schepenen hierna vermeld Jan Hendriksen ( waarschijnlijk dus Jan Hendricks
van der Lusdonk) onze stadhouder, zijnde schepen en gezworene van deze plaats en
heeft hierbij machtiging gegeven aan Corstijnen Jansen van Lijsdonck
( = Lulsdonck), wonend te Oirschot en zijnde een volle neef en vriend van Henrick
Janssen van Lijsdonck (= Lulsdonck ), zijnde diens oom ( lees Henrick Janssen
van de Lulsdonk is een oom van Corstiaen Janssen van der Lulsdonck, JT ) en deze
gemachtigde moet namens hem voor schepenen van Beers verschijnen en daar het
nagelaten bezit verkopen afkomstig van wijlen Corstiaen Janssen van der
Lijsdonck, zijnde deze laatste een volle oom van de vermelde stadhouder. De
gemachtigde moet het geld ontvangen, de schulden daaruit betalen en er moet een
boedelverdeling plaatsvinden en overdracht van het bezit aan de erfgenamen zoals
dat aldaar noodzakelijk is.
De
gemachtigde dient alles toe doen wat hij zelf als opdrachtgever ook gedaan zou
hebben en hij zal de gemachtigde daarvoor vrijwaren. Opgemaakt in t' Sant ter
Buiten op 19 mei 1635 in aanwezigheid van Hans Gijben Joosten en Adriaen
Adriaens als binnenschepenen en door mij als plaatsvervanger van de secretaris
ondertekend en bezegeld met ons dorpszegel. Getekend : Roelant Cornelis Willems.
( opmerking zie folio 191, deze machtiging is dermate cryptisch en eigenaardig
uitgeschreven dat het lastig is de familieverbanden te ontdekken.
Het lijkt dat
er 5 partijen waren, zoon Corstiaen, overleden onlangs, Jan en Henrick allen
broers van Jan van der Lulsdonck en nog een andere partij, waarvan Jan
Hendriksen als stadhouder in de machtiging een kind was en een vijfde partij. De
kinderen van een dezer broers, dus kinderen van Jan van der Lusdonck zijn weer
een Jan en Corstiaen, die ook nog 3 zusjes hadden, JT ).
2-7-1635 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 158a folio 396 t/m 399)
------------------------------
Jan
en Christiaen, gebroeders en zonen van wijlen Jan van der Lulsdonck, voor
henzelf optredend en ook voor
hun drie zusters, waarbij
genoemde Corstiaen
daarvoor nog is gemachtigd door
Jan Hendricks, stadhouder in de plaats 't Sand
ter Buijten, d.d. 19 mei 1635, derhalve voor twee vierde parten, verder Adriaen
Janssen Sloth die optreedt voor zijn moeder Anneken, in die hoedanigheid ook
voor een vierde part en verder Peter Henrick Oerlemans daartoe gemachtigd zijnde
door Mathijs ( niet ingevuld.. blanco gelaten, JT ) als man van Catherijnen
dochter van wijlen Mathijs Henrick Oerlemans, zijnde zijn nicht en in die
hoedanigheid
ook
voor een vierde part, hebben hierbij verklaard dat Henrick Peters van der
Lulsdonk hen heeft betaald voor een bedrag van 180 gulden welk bedrag
Henrick
Janssen van der Lulsdonck in diens testament hen had vermaakt opgemaakt voor
heer Oudaert, (=heer Andries Oudaert, JT) pastoor te Middelbeerze, d.d. 11 juni
1612. Ze geven hem hiervoor nu kwijting en zullen deze kwitering altijd gestand
blijven doen. Datum 2 juli 1635, getuigen Velde, Stockelmans en Francken.
9-11-1639 Boedelverdeling (RAOirschot
Inv 164a folio 387 t/m 392)
------------------------------
Jan,
Adriaen, Peter de oude, Willem en Peter de jonge, gebroeders en zoons van wijlen
Dielis Wouter Snellaerts, welke Jan en Adriaen zijn verwekt bij diens tweede
vrouw Margriet dochter van wijlen Willem Geverts en de andere drie kinderen zijn
verwekt door wijlen deze Dielis bij wijlen diens eerste vrouw Metjen dochter van
Jan Melissen, hebben verklaard met elkaar een boedelverdeling te hebben gemaakt
van het bezit dat ze hebben geerfd bij de dood van hun ouders zoals ze
verklaarden. ( wie van deze 5 kinderen de eerste resp. tweede moeder zijn
verwekt is hoogst ongelukkig omschreven en bovendien is het vreemd dat de voor-
en de nakinderen samen in een en de zelfde boedelverdeling verschijnen, ik heb
het idee dat de twee moeders zijn verwisseld, dat Jan en Adriaen dus zijn
verwekt bij Metjen en de andere 3 bij Margriet, JT )
Bij
deze verdeling krijgt genoemde Peter de oude de schuur die nu moet worden
afgebroken. Nog krijgt hij een stukje land in de bocht bij het huis, groot ca.
22 roedes, gelegen ter plaatse zoals hiervoor, b.p. genoemde Adriaen dat ervan
is afgedeeld, Jan Jan Dircks van den Heuvel, de weduwe van Jan Dirks van Berse,
Peter de jonge. Nog krijgt hij een stukje akkerland in de Streep, ter zelfder
plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de weduwe de weduwe van Jan Peters Verhoeven,
Gijsbert Wouters en diens zuster Aleijt. Verder krijgt hij het vierde deel van
het grote weiland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. genoemde
Adriaen waarvan het is afgedeeld, Goris Aerts, Peter de jonge dat ervan is
afgedeeld. Nog krijgt hij de helft van een hooibeemd genoemd de Kaerskorf, ter
zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog onverdeeld zijnde, b.p. de kinderen
van Goossen Smits, de weduwe van Peter Wouters van de Venne, de gemeijnte
aldaar. Nog krijgt hij het vierde deel van een hooibeemd genoemd de Cleijne
Tijmerdonck, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nog onverdeeld zijnde,
b.p. jonker Houfalise van Merode, de Schootsbeemd aldaar, de gemeijnte. Nog
krijgt hij het derde deel van 3 en een halve gulden rente per jaar te ontvangen
van Corstiaen Janssen van
der Lulsdonck en van de
kinderen van Hens Wijtjens. Uit dit bezit moet jaarlijks de grondchijns worden
betaald en te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij
deze verdeling krijgt genoemde Willem de helft van een dries die 5 voeten breder
is dan de andere helft ervan, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, nabij Corstiaen
Jans van der Lulsdonck,
Willem Henrick Goort Loijs, genoemde Peter de jonge waarvan is afgedeeld, Daniel
Peter Oerlemans, de gemeenschappelijke straat daar. Verder krijgt hij een bedrag
van 100 gulden eens van genoemde Adrian en wel zo spoedig mogelijk. Nog krijgt
hij een deel van een stuk akkerland genoemd de Hooge Ekker, ter zelfder plaatse
als hiervoor gelegen ter plekke genoemd in het Pandgat, b.p. Peter de jonge
waarvan is afgedeeld, de weduwe van Jan Dircks van Bers, genoemde Adriaen, de
weduwe van Wouter Geenen. Verder krijgt hij het vijfde deel van het grote
weiland, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de
weduwe van Corstiaen Janssen de Vosch ( of heet hij van der Lulsdonck? JT
), Daniel Peter
Oerlemans, Laurens Niclaessen van Best, genoemde Arien Dielissen waarvan is
afgedeeld. Verder krijgt hij het derde de deel van de grote Tijmerdonck, zoals
hiervoor al is omschreven. Verder krijgt hij het derde deel van drie gulden per
jaar te ontvangen van Corstiaen
Janssen van der Lulsdonck
en de zijnen. Uit dit erfdeel moet jaarlijks de dorpslasten worden betaald en de
grondchijns. Verder te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Bij
deze verdeling krijgt genoemde Peter de jonge de helft van een dries, 5 voeten
overlangs kleiner dan de andere helft, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,
b.p. Corstiaen Jan van der
Lulsdonk, genoemde Willem
dat ervan is afgedeeld, Willem Claessen van Best, de gemeijnte aldaar. Nog
krijgt hij een stuk in de Hooge Akker, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,
b.p. genoemde Willem dat ervan is afgedeeld, Jan Jan Dircks van de Heuvel,
genoemde Arien, Aleijt Wouter Snellaerts. Verder krijgt hij het vijfde deel van
de grote weide, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Aleijt Wouter
Snellaerts, genoemde Adriaen, de heer van Oirschot aldaar. Nog krijgt hij de
helft van een hooibeemd genoemd de Kaerskorf, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, begrensd zoals omschreven in het voorgaande lot. Nog krijgt hij het
vierde deel van de Cleijne Timmerdonck, ook begrensd zoals beschreven in het
voorgaande lot. Verder krijgt hij een rente van 2 gulden 2 stuivers te ontvangen
van Iken Dielis Snellaerts. Nog krijgt hij 100 gulden eens te ontvangen van het
lot van Arien. Uit dit erfdeel moeten jaarlijkse de grondchijns worden betaald
en de dorpslasten. Nog te moeten zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen.
Genoemde
erfgenamen beloven elkaar de gebruikelijke bepalingen bij een boedelverdeling.
Datum 9 november 1639, getuigen Velde en Stockelmans.
Copyright © 1990-2013 - Ad van de Lisdonk (Oostrum-Lb).
De hierboven gemelde protocollen zijn getranscribeerd door Jan Toirkens (Chili).
laatst bijgewerkt op 10 april 2013
U bevindt zich op de homepage > http://www.familievandelisdonk.nl